De pigmentatie van de huid DOOR : Gabriëlle Kuijer De kleur van de huid en de huidskleur hoeven niet aan elkaar gelijk te zijn. Sommige huidaandoeningen zorgen ervoor dat de gehele huid een afwijkende kleur heeft, zoals bij albino’s. Bij andere huidaandoeningen betreft het vlekjes of vlekken. In bijna alle gevallen speelt pigment de hoofdrol : er is te veel of te weinig. Onze huidskleur wordt vooral bepaald door het daarin aanwezige pigment en de doorbloeding van de huid. Het pigment (melanine) bevindt zich in pigmentkorrels die in pigmentcellen worden aangemaakt. Deze pigmentcellen, melanocyten genaamd, bevinden zich in de basale laag van de opperhuid. Een van de functies van de huid – bescherming bieden tegen invloeden van buitenaf – wordt onder andere door het pigment verzorgd. Het pigment voorkomt namelijk dat ultraviolette stralen te diep in de huid doordringen. De pigmentcel De pigmentcel bevindt zich dus in de basale laag van de opperhuid. Maar de cel heeft uitlopers, zogenaamde dendrieten, die verder in de opperhuid doordringen. Via deze uitlopers geeft de pigmentcel pakketjes met pigment door aan de epitheelcellen in de opperhuid (de keratinocyten). Deze pakketjes heten melanosomen. Eenmaal in die epitheelcellen aangeland, posteert het pigment zich als een parasol boven de daar aanwezige celkern. Zo biedt het pigment enige bescherming tegen het indringen van UV-stralen in de celkern van de epitheelcellen. Naast de beschermende werking door de vorming van pigment, is er misschien nog een beschermende functie van de pigmentcellen. Ze hebben waarschijnlijk ook een ontgiftende functie door de afbraakproducten die in de huid ontstaan als gevolg van UV-stralen, te helpen opruimen. Melanine Er zijn twee soorten pigment die de huid produceert : het bruin-zwarte eumelanine en het rood-gele phaeomelanine. Onze huidskleur wordt voornamelijk bepaald door de verhouding tussen deze twee soorten. In een donkere huid overheerst de bruinzwarte eumelanine. Maar dat is niet de enige reden dat de huid donkerder kleurt. De pigmentcellen in een donkere huid maken méér pigmentpakketjes aan dan in een lichte huid. Bovendien zijn de pakketjes in een donkere huid groter. En dus bevat een donkere huid meer pigment. Daar komt ook nog bij dat de pigmentcellen de pakketjes met pigment in een donkere huid over de gehele opperhuid verdelen. In een blanke huid verdelen de pigmentcellen hun pakketjes alleen onder de epitheelcellen die in of vlak boven het stratum basale liggen. Bruinen Onder invloed van UV-stralen kleurt de huid bruin. Zoals hiervoor aangegeven is dit een mechanisme waarmee de huid haar celkernen wil beschermen tegen de mogelijke schadelijke invloed van UV-stralen. Het mechanisme wordt in werking gesteld door het melanocytstimulerend hormoon (MSH). De pigmentcellen merken deze verhoogde aanmaak van het MSH op en gaan daardoor meer pigmentpakketjes maken. Bruining is dus het gevolg van een toename in de hoeveelheid pigmentpakketjes in de epitheelcellen. Maar het MSH zorgt er ook voor dat meer pigmentcellen actief worden. Door beide veranderingen neemt de hoeveelheid pigment toe en verkleurt de huid. Te weinig of geen pigment In gevallen dat de pigmentcellen te weinig pigment aanmaken, spreekt men van hypomelanosis. Is er helemaal geen melaninevorming, dan heet dat amelanosis. Het is ook mogelijk dat van tevoren aanwezig pigment verdwijnt. Dat heet depigmentatie. Indien delen van de huid lichter gepigmenteerd zijn dan de omliggende delen spreekt men van leukoderma. Albinisme is een vorm van amelanosis. Er wordt totaal geen pigment aangemaakt; de huid blijft wit doorschijnend en het haar is kleurloos. Zelfs in de ogen is geen pigment, waardoor de pupillen rood kleuren door de aanwezige bloedvaatjes. Ook vitiligo is een vorm van amelanosis. Er kan geen melanine worden aangemaakt op bepaalde plekken, doordat de melanocyten daar ontbreken. Waardoor dit komt en hoe die situatie weer blijvend veranderd kan worden, is nog niet precies bekend. Plekken waar geen of weinig pigment wordt aangemaakt, vragen extra bescherming tegen UV-stralen. Te veel pigment Als er te veel pigment wordt aangemaakt, heet dat hypermelanosis. Een voorbeeld daarvan zijn sproeten en moedervlekken. Bij sproeten maken de pigmentcellen ter plaatse meer en grotere pigmentpakketjes. Waarom en waardoor dit gebeurt is niet duidelijk. Bij moedervlekken, oftewel naevi, is er nog iets anders aan de hand. Daar zijn de zogenaamde naevuscellen bij betrokken. Deze ontwikkelen zich vanuit de pigmentcellen en maken veel en grote pigmentpakketjes aan. De naevuscellen kunnen vanuit de basale laag dieper in de huid wegzakken tot in de lederhuid. In enkele gevallen zijn de moedervlekken zeer groot en behaard. Men spreekt dan van een Tierfell-naevus. Een moedervlek is in principe goedaardig. Het is echter mogelijk dat hij ‘onrustig wordt’; dat hij snel in omvang toeneemt en zich verdikt. Dit kan duiden op een melanoom ; de kwaadaardige vorm van huidkanker. Zo’n melanoom dient zo snel mogelijk operatief verwijderd te worden. Ook bij het zogenaamde zwangerschapsmasker of melasma wordt plaatselijk te veel pigment aangemaakt, en wel in het gezicht. Deze vlekken kunnen ontstaan onder invloed van wisselingen in de hoeveelheid geslachtshormonen in het bloed (oestrogenen en progestagenen) of door stoffen die in sommige medicijnen zitten (bijvoorbeeld antibiotica, malariaprofylaxe en de ‘pil’). HET PIGMENT VOORKOMT DAT ULTRAVIOLETTE STRALEN TE DIEP IN DE HUID DOORDRINGEN Uit ‘HUID’ jaargang 4, nr.4, december 2000