SEXPERT II Seksuele gezondheid van etnische minderheden in Vlaanderen (dr. Maya Caen – Sexpert II, UGent) Introductie Situering • Sexpert II als vervolg op Sexpert I (bevolkingsonderzoek) • Luik Marokkaanse en Turkse etnische minderheden • IWT, twee universiteiten, vier onderzoeksgroepen Waarom • Gebrek aan betrouwbare gegevens • Specifieke en maatschappelijk/beleidsrelevante doelgroep • Te laag aantal in bevolkingsonderzoek om zinvolle uitspraken over te doen Hoe • Deelnemers toevallig uitgekozen (steekproef uit Rijksregister) • Methodologie en vragenlijst analoog aan bevolkingsonderzoek (Sexpert I) zodat maximale vergelijkbaarheid 2 Introductie Interviews • Gevoelige gegevens (seksuele gezondheid, medische geschiedenis,…) via CASI (zelfrapportering op laptop) – rest via computergestuurd interview • Face-to-face, bij respondenten thuis Interviewers • Van diverse etnische origine • Verspreid over Vlaanderen • Door Sexpert gerekruteerd en opgeleid • Drietalige vragenlijst en zo veel mogelijk tweetalige interviewers (Nederlands-Turks/Nederlands-Arabisch) • 64 interviewers uiteindelijk gestart; 49 geslaagd in minstens één interview • Algemeen: interviewers van zelfde etnische origine meer succes 3 Introductie Doelstelling • 500 respondenten van Turkse afkomst (14-60 jaar oud) • 500 respondenten van Marokkaanse afkomst (14-60 jaar oud) • Afkomst: minstens één van beide ouders geboren met T/M nationaliteit – dus voornamelijk 2e generatie Resultaat • 432 Vlamingen van Turkse afkomst, netto respons: 57% (gewogen N= 430) • 137 Vlamingen van Marokkaanse afkomst, netto respons: 26% • Enkel respondenten van Turkse afkomst in verdere analyses (‘MTO’) • Representatief (leeftijd, geslacht, regionale spreiding) 4 Kijkwijzer • Statistisch significante verschillen • Vergelijking bevolkingsonderzoek (14-60 jaar) (‘BO’) waar mogelijk en relevant • Zinvolle verschillen • Geen bewijs voor oorzaak - gevolg • Geen onderscheid tussen generatie- of leeftijdseffect 5 Hoe ziet de seksuele gezondheid er uit? Het gezinsklimaat De seksuele start Seksuele ervaringen Seksueel grensoverschrijdend gedrag Seksuele praktijken Reproductief welzijn Seksuele beleving Seksuele disfuncties Anticonceptie, veilig vrijen en testgedrag HET GEZINSKLIMAAT 7 Het gezinsklimaat • Respondenten ervaren hun huidige gezin als eerder warm • Vgl BO: Huidig gezin als minder open ervaren wat betreft (praten over) seks en relaties • Idem BO: bij jongeren (14-25) meer praten over seks en relaties dan behoefte daaraan – percentages in beide gevallen wel lager dan in BO 8 Bij wie kon men terecht om te praten over seks? • Moeder is belangrijkste vertrouwenspersoon, daarna zussen (vooral vrouwen), andere familieleden en broers (vooral mannen) • 40% van jongeren (-26) en 60% oudere groep (26-60) kon bij niemand terecht 100% 90% 80% 70% 60% 50% 14-25 40% 26-60 30% 20% 10% 0% moeder vader broer(s) zus(sen) ander niemand Figuur 1: Personen in het gezin van herkomst bij wie men terecht kon met vragen over seks (N=430) 9 Extra (op vraag uit publiek) • Jongeren (14-25 jaar) hebben (in opklimmende volgorde) tijdens de voorbije zes maanden behoefte gehad aan informatie over: • • • • Seksualiteit en seks (aangeduid door 17% - idem BO) Veilig vrijen (aangeduid door 17% - idem BO) Relaties in het algemeen (23% - idem BO) Lichamelijke aspecten van seks/biologische thema’s mbt seks (27% - vaker aangeduid dan in BO) • Ongeveer 50% van de schoolgaande jongeren (1425 jaar en voltijds student of scholier) zegt op school ook effectief informatie te hebben gekregen over deze 10 thema’s (gedurende het voorbije schooljaar) Extra (op vraag uit publiek) • Mochten jongeren (14-25 jaar) behoefte hebben aan informatie over de vier genoemde thema’s, dan zouden ze voornamelijk een beroep doen op: – – – • • • Een leerkracht of begeleider op school (aangeduid door 73% van de jongeren) Broers (70%) Zussen (73%) Deze drie groepen worden beduidend vaker aangeduid dan in het BO Vrienden, vriendinnen, moeder, vader, jongerenwerkers, artsen en ‘het internet’ worden minder aangeduid dan in het BO Andere categorieën of instanties worden in geen van beide steekproeven vaak aangeduid 11 SEKSUELE ERVARINGEN 12 Seksuele ervaring • De meeste (van alle) respondenten hebben ervaring met seks en geslachtsgemeenschap 100% 90% 80% 78% 72% 70% ooit geslachtsgemeenschap voorbije zes maanden seks 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% ooit seks Figuur 2: Percentage respondenten dat ooit seks, ooit geslachtgemeenschap of de voorbije zes maanden seks had (N=430) 13 Seksuele ervaring • Maar: grote verschillen naar leeftijd • Verschil met BO (92% ooit seks gehad) vooral verklaard door verschil in jongste leeftijdsgroepen • Van de minderjarigen heeft 5% (N=2) seks gehad (vgl. 42% BO), in de groep van 18 tot 29 jaar 65% (vgl. 93% BO) • Bij de oudere groepen: tussen 95% en 98% (idem BO) 14 Geen seks gehad voorbije zes maanden • Groter aandeel ‘geen seks gehad’ bij seksueel ervaren vrouwen 100% 90% 80% 70% 60% mannen 50% vrouwen 40% 30% 16% 20% 10% 6% 0% Figuur 3: Percentage respondenten dat geen seks had de voorbije zes maanden, naar geslacht (enkel seksueel ervaren respondenten, N= 335). 15 Waarom niet? • Belangrijkste drie redenen: – – – • 22%: Ik heb er geen behoefte (meer) aan (ook in BO) 42%: Ik heb geen relatie (ook in BO) 28%: Religieuze overtuigingen verbieden seks buiten het huwelijk (meer dan in BO – daar < 1%) Verschillen man/vrouw: te kleine aantallen om vast te stellen 16 SEKSUELE PRAKTIJKEN 17 Aantal keer seks per week • Idem BO: seksueel ervaren respondenten hebben gemiddeld 1,4 keer per week seks (mediaan= 1) • Er is geen verschil tussen seksueel ervaren mannen en vrouwen 18 Orgasme • Mannen hebben vaker een orgasme dan vrouwen (81% van de mannen bijna altijd of bijna, tov 42% van de vrouwen) (idem BO) • 1 op de 10 vrouwen heeft nooit een orgasme (idem BO) • Verband tussen seksuele tevredenheid en orgasmefrequentie, bij zowel mannen als vrouwen (idem BO) 19 Aantal partners? • Seksueel ervaren mannen hebben gemiddeld 7 partners, vrouwen 1 (mediaan respectievelijk 2 en 1) • De spreiding is groter bij mannen (90% van de vrouwen 1 partner, 50% van de mannen tussen 1 en 6 partners ) 20 Seksuele oriëntatie Meerdere dimensies: zelfbenoeming, verlangen, gedrag • 3% van de mannen en 2% van de vrouwen benoemt zichzelf als holebi • 2% van de mannen en 4% van de vrouwen fantaseert over beide geslachten of enkel over het eigen geslacht • 2% van de mannen en 4% van de vrouwen voelt zich aangetrokken tot beide geslachten of enkel tot het eigen geslacht • 4% van de mannen en 1% van de vrouwen had seks met partners van beide geslachten, of enkel met partners van het eigen geslacht 21 Seksuele handelingen • 16 handelingen werden bevraagd (van knuffelen tot groepsseks) bij seksueel actieve respondenten 100% 90% 80% 80% 70% 60% 60% 50% 42% 40% 32% 30% 25% 24% 20% 10% 6% 3% 0% Knuffelen* Vaginale seks Elkaar masturberen Droog vrijen Orale seks krijgen* Orale seks geven* Anale seks* Gebruik van seksspeeltjes Figuur 4: Seksuele handelingen tijdens de voorbije zes maanden, bij seksueel actieve respondenten (N= 299). 22 Masturbatie • 85% van de mannen en 20% van de vrouwen in de steekproef heeft ooit gemasturbeerd - in de seksueel ervaren groep respectievelijk 90% en 25% • Geen verschil tussen respondenten met of zonder partner • Ervaren groep: 2/3 van de mannen en de helft van de vrouwen ook de voorbije zes maanden minstens één keer • Minder ervaring met masturbatie dan in BO, maar verschil is (veel) groter tussen vrouwen uit BO en vrouwen uit MTO (in vgl met mannen) 23 Met wie? • • • Laatste seksueel contact, voornamelijk bij respondenten met partner (zonder vaste partner= meerderheid niet seksueel actief) Bij vrouwen: 98% eigen partner; bij mannen: 86% eigen partner, 10% friend with benefits Seks buiten de relatie? • • • 2% van de mannen <1% van de vrouwen 45% van de mannen bezocht ooit een prostituee, geen enkele vrouw 24 SEKSUELE BELEVING 25 Seksuele beleving • Mannen (4.0) vinden seks iets belangrijker dan vrouwen (3.6) • Mannen en vrouwen even tevreden over hun seksleven (3.8) 26 VEILIG VRIJEN EN TESTGEDRAG 27 Veilig vrijen en condoomgebruik • • • • • Bij 20% van de seksuele contacten werd een condoom gebruikt. In de jongste leeftijdsgroep (<30) is dit bij 30% Mannen gebruiken vaker een condoom dan vrouwen Er wordt vaker een condoom gebruikt door mannen in de MTOsteekproef, vergeleken met mannen uit het BO (30% tov 14%) Het aantal onveilige seksuele contacten met betrekking tot soa/hiv ligt even hoog in beide steekproeven (4% onveilig in brede definitie, 12% onveilig in enge definitie) Geen onveilige seksuele contacten mbt risico op ongewenste zwangerschap bij mannen en vrouwen 28 Soa, hiv, testgedrag • 8% liet zich ooit testen op soa’s (minder dan BO) • ¼ van de geteste groep had een soa • 13% liet zich testen op hiv (minder dan BO) • Geen enkele respondent rapporteerde hiv-positief te zijn 29 DE SEKSUELE START 30 Timing eerste keer + seksueel traject • Trend van vroeger starten enkel bij jongens/mannen (mediaan: 17 j bij mannen 18-29 -18 j in oudere groepen) • Vrouwen: mediaan 19 j; in jongste groep (18-29) 20 j • Seksueel traject: in jongste groep mannen (18-29) 2 jaar tussen 1e tongzoen en geslachtsgemeenschap, 1 jaar in oudere groepen en bij alle vrouwen • Verschillen met BO en verschillen groter tussen vrouwen uit beide steekproeven 31 Kenmerken en beleving eerste keer • 40% van de vrouwen en 62% van de mannen voelde zich er klaar voor (minder dan BO) • Voor meerderheid een goede ervaring • Bij meerderheid op een veilige manier, maar vooral in jongste groepen • 83% van de vrouwen rapporteert bloedverlies, en een even grote groep rapporteert pijn bij de eerste keer (meer dan in BO – daar 58%) • Correlatie tussen rapportering bloedverlies, pijnervaring, er klaar voor zijn, (negatieve) beleving (idem BO – daar ook deze correlaties) > Verklaringen voor verschil in rapportering bloedverlies? (kortere experimenteerfase, sociale wenselijkheid, verband met ‘er klaar 32 voor zijn’…) SEKSUEEL GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG (SGG) 33 • Heel weinig rapportering in MTO-steekproef (enkele respondenten) • 6% van de vrouwen SGG voor 18 jaar, 2% van de mannen • 2% van de vrouwen en 2% van de mannen SGG na 18 jaar 34 REPRODUCTIEF WELZIJN 35 Gebruik van anticonceptie • • • • 50% van de seksueel ervaren vrouwen tussen 14-49 jaar gebruikte een AC-methode (hormonaal-barrière-andere) De pil is de meest gebruikte methode (60% van de vrouwen die momenteel een AC gebruiken of 1 op de 3 seksueel ervaren) 75% van diegenen die een AC gebruiken, gebruiken een hormonale methode, 16% een barrièremethode (meer dan BO), 1% een combinatie van hormonaal-barrière en 8% een andere methode (CI, PO - meer dan BO) Belangrijkste verschillen: veel grotere groep die niets gebruikt (50% tov 7%), meer gebruik ‘andere’ (CI, PO) 36 Zwangerschap en vruchtbaarheid Recente zwangerschappen • 26% is ongepland (idem BO) • 2% eindigt in een abortus (lager dan BO) Ongeplande zwangerschappen • 67% is aanvankelijk ongewenst (idem BO) • 24% uiteindelijk ongewenst (idem BO) Vruchtbaarheidsproblemen • 6% van de vrouwen (minder dan BO); 4% van de mannen (idem BO) • 17% van de vrouwen en 25% van de mannen ‘weet het niet’ (hoger dan in BO) • 83% van de vrouwen en 91% van de mannen zocht geen hulp (minder hulp gezocht in vergelijking met BO) 37 SEKSUELE DISFUNCTIES 38 • Eén seksuele functiestoornis (met of zonder last): 40% van de mannen en vrouwen (idem BO) • Eén seksuele disfunctie (met last): 12% van de mannen en vrouwen (iets minder dan BO) • Een iets grotere groep mannen, vergeleken met BO, zoekt hulp bij SF (12%) – gelijk aantal bij vrouwen • In MTO geen enkele respondent die hulp zoekt bij SD, maar aantal te klein voor goede vergelijking/inschatting 39 CONCLUSIES 40 Conclusies Enkele opvallende cijfers: • Praten over seks/relaties meer dan behoefte eraan (idem BO) • Minder beroep op hulpverlening (bij vruchtbaarheidsproblemen, minder duidelijk wat betreft SD) • Verschillende visie op AC, ook in jongste groepen, maar geen verschillen wat betreft beleving zwangerschappen en kinderwens • Jongste groepen (< 18 en ook 18-29) minder seksueel ervaren dan BO; vooral latere startleeftijd meisjes • Korter seksueel traject, bij oudere groepen en ook bij jongste vrouwen • Verder: vooral veel gelijkenissen met BO 41 Maar… interne verschillen: • Mannen en vrouwen: geen of weinig verschillen wat betreft seksuele beleving, maar wel wat betreft gedrag en ervaring • Meer verschillen tussen mannen en vrouwen uit MTO, vergeleken met BO • Mannen uit MTO sluiten nauwer aan bij BO dan vrouwen; jonge mannen nog meer (weinig of geen verschillen) • Verschillen tussen cohorten/generaties zijn duidelijk (ondanks 1460 en voornamelijk 2e generatie) 42