Gemeentelijk Technisch Instituut Rooienberg 20 DUFFEL 1 Praktijk Elektriciteit Naam: ………………….. Klas: 3EM Schooljaar: …………….. Gert Verschueren Praktijk Elektriciteit 3EM Gert Verschueren 2007-2008 2 Hoofdstuk 1: Afspraken & reglementen. Praktijk Elektriciteit 3EM Gert Verschueren 2007-2008 Hfst.1:Afspraken en reglementen. 1. Toegang tot de lokalen. De lokalen van de werkplaats elektriciteit zijn enkel toegankelijk voor bevoegde personen. De leerlingen mogen deze lokalen enkel betreden in aanwezigheid van een leraar. 3 2. Werkkledij. De leerlingen moeten tijdens de praktijkles een werkpak of stofjas dragen. Deze moet netjes en verzorgd zijn. 3. Gereedschappen De leerlingen moeten hun eigen gereedschappen meebrengen. (zie hfst. 2). Hierbij leren de leerlingen respect te hebben voor hun eigen materieël. Deze gereedschappen moeten netjes opgeborgen worden in een metalen koffer, voorzien van een degelijk slot. Iedere leerling wordt verzocht het eigendom van andere leerlingen te respecteren. Indien er gereedschap verdwijnt, … loopt de schuldige leerling kans om door de klassenraad uitgewezen te worden. De school kan niet verantwoordelijk gesteld worden voor eventueel verlies van gereedschappen. Het uitlenen van gereedschappen gebeurt op EIGEN verantwoordelijkheid. 4. Meettoestellen. De ter beschikking gestelde meettoestellen mogen niet als speelgoed beschouwd worden. Alle metingen ONDER SPANNING gebeuren onder toezicht van de leraar, nadat de schakeling is nagezien. Een aankoop van een meettoestel hoeft niet voor de praktijk van het derde en vierde jaar. 5. Het materieël van de school. De componenten die gebruikt worden om een proef of werkstuk samen te stellen zijn zeer kostbaar. De leerlingen moeten er daarom ook zorg voor dragen. Indien er door een leerling opzettelijk schade wordt veroorzaakt, zal hij deze schade moeten vergoeden. De industriële kasten en fishemuur wordt niet aangeraakt tenzij de leraar u de toestemming geeft 6. Inschakelen van de spanning. Het in- en uitschakelen van de netspanning op de werktafels of fishemuur mag enkel gebeuren na toestemming van de leerkracht. De leerling die zonder Praktijk Elektriciteit 3EM Gert Verschueren 2007-2008 toestemming zijn proef onder spanning brengt en daardoor bepaalde elementen beschadigt, zal zelf de eventuele schade betalen. 7. Bedrading, lusterklemmen, schroeven, … De bedrading, aangebracht op de proeven, kan meermaals gebruikt worden. Alleen de draden die na veelvuldig gebruik te kort geworden zijn, mogen vervangen worden. Ook nagels en vijsjes kunnen meermaals gebruikt worden. 4 8. Soldeerwerk. Bij het uitvoeren van soldeerwerk moet de leerling er zorg voor dragen dat de gebruikte soldeerbout niet de oorzaak wordt van verbranden van panelen of werktafels. 9. Kortsluitingen. Indien een leerling per ongeluk een kortsluiting veroorzaakt, moet de leerkracht hiervan onmiddellijk op de hoogte gebracht worden. De zekeringskasten mogen enkel door de leerkracht geopend worden. Denk er steeds aan dat elektriciteit ernstige gevaren kan meebrengen. 10.Reinigen van de werkplaats. Elke leerling reinigt zelf het gedeelte van de werktafel waaraan hij gewerkt heeft. Het reinigen van de werkplaats gebeurt met een beurtrol. De leerlingen van dienst doen dit zo net mogelijk. Na het reinigen zal de leraar de werkplaats inspecteren. 11.Puntenindeling. Het spreekt voor zich dat tijdens ELKE les je punten krijgt op 10. Deze punten verdien je of verlies je en zijn afhankelijk van uw werklust, houding, stofjas, in orde,… . Al uw schakelingen of werkstukken verdien de juiste punten. Met andere woorden op elke proef krijgt u punten op : -Tijdsduur -Schema -Proef zelf -Orde van dossier Deze punten zijn van uiterst belang voor u zelf. Denk erom de leerkracht buist u niet, maar dat doet de leerling zelf. Praktijk Elektriciteit 3EM Gert Verschueren 2007-2008 5 12.Nuttige tips. -Een toekomstige vakman kent zijn beleefdheid. -Zie dat je altijd in orde bent: -Sleutels werkkoffer bij, stofjas aan, werkkaft bij -Wanneer je de praktijkles betreedt, ben je hier voor te werken en niet voor … . Wanneer je binnenstapt met een andere mentaliteit blijf DAN BUITEN. -Leg steeds uw werkgeriëf dicht bij elkaar en steek de rest terug weg. Zie dat uw werkkoffer veilig wordt afgesloten. Maak steeds uw hangslot vast zowel tijdens de les als erna. -Uitlenen op eigen risico. -Materiaal van de school met RESPECT behandelen alsook uw eigen werkgeriëf. -Tracht eerst om zelf de fout te zoeken van een bepaalde oefening indien er deze zijn. De leraar zal u begeleiden en helpen wanneer het moet. -Zie dat uw werkkaft steeds ordelijk is en op orde steekt. Koop hiervoor een kaftje. -Denk erom de leerkracht buist u niet, maar dat doet de leerling zelf. Een paar maand geleden is er in onze gemeente een gemeente-arbeider van een elektriciteitspaal gevallen. Toch was hij ongedeerd, "hij viel heel langzaam" Praktijk Elektriciteit 3EM Gert Verschueren 2007-2008 6 Hoofdstuk 2: Gereedschappen. Praktijk Elektriciteit 3EM Gert Verschueren 2007-2008 Hfst. 2: Gereedschappen. De gereedschappen die je nodig hebt zijn: -Een set schroevendraaiers: Dit is een zeer belangrijk gereedschap voor de elektriciën. Zowel platte als kruis (klein en groot) schroevendraaiers heb je nodig. 7 -De kniptang: Om draden te knippen op lengte en liefst te gebruiken in het midden van de bekken. Knip nooit met uw punt van uw bekken want dan heb je kans dat de draad wegvliegt. -De platte tang: Voor het buigen van draad in rechte, haakse hoeken. Om niet geheel rechte draden te strekken. Behandeling van kleine boutjes en moertjes en om bij het solderen bv.: bepaalde onderdelen vast te houden. Praktijk Elektriciteit 3EM Gert Verschueren 2007-2008 -De universele tang: Men kan er mee buigen, strekken en knippen. Met de uitgeholde gekartelde ruimte kan men een buis of een stang vast- of losdraaien. 8 -De rondtang: Zeer geschikt voor het buigen van oogjes aan draadeinden. (laat verschillende oogdiameters toe) -De striptang: Om draad te ontstrippen. Vooraleer de tang te gebruiken moet de instelling van de tang nagekeken worden. Een slechte instelling veroorzaakt beschadiging aan de geleider. Praktijk Elektriciteit 3EM Gert Verschueren 2007-2008 9 Hoofdstuk 3: Handvaardigheidsoef. Praktijk Elektriciteit 3EM Gert Verschueren 2007-2008 Hfst.3: Handvaardigheidsoefeningen. 1.ONTMANTELEN VAN GELEIDERS. Doel: Om de geïsoleerde geleiders aan toestellen aan te sluiten of om deze geleiders aan elkaar te verbinden, moeten zij over een zekere lengte van hun isolatie ontdaan worden. 10 Werkwijze: a)Is het een losse geleider, die dus aan de andere zijde nog niet aangesloten is of niet vast zit, dan moet aan het einde van deze geleider de isolatie weggenomen worden over een lengte die nodig is om de verbinding te maken. b)Is het een geleider die aan de andere zijde reeds aangesloten is of die vast zit, dan wordt de geleider naar de aansluitklem gebogen om na te gaan tot waar de isolatie moet komen. Van hier af wordt de isolatie weggenomen. Van het ontmantelde gedeelte wordt eventueel een stuk afgeknipt om tot de gewenste verbindingslengte te komen. De toegepaste werkwijze voor het wegnemen van de isolatie zal afhangen van het gebruikte gereedschap. In de werkzaal gebruiken we de STRIPTANG. STRIPTANG MET INSTELBARE OPENING: (3 stappen plan) 1. Men zorgt eerst voor een eindje blanke draad van dezelfde doorsnede als de te ontmantelen draad. 2. De striptang wordt door middel van de regelschroef zodanig ingesteld dat bij dichtgeknepen tang het eindje draad nog juist door de opening kan. Daarna wordt de regelschroef met de borgmoer vastgeklemd. 3. De isolatie van de te ontmantelen draad wordt nu op de bepaalde plaats met de tang ingesneden en van de geleider getrokken. Zie onderstaande figuur: Praktijk Elektriciteit 3EM Gert Verschueren 2007-2008 2.HET MAKEN VAN OGEN AAN GELEIDERS. Doel: Bij het aansluiten van elektrische toestellen worden de geleiders aan de aansluitklemmen van deze toestellen bevestigd. Indien het toestel geen speciale aansluitklemmen heeft, is noodzakelijk dat er degelijke ogen aan de geleiders gevormd worden om een goede verbinding te verkrijgen. P.S.: De toegepaste werkwijze voor het vormen van deze ogen zal verschillend zijn naargelang de draadsoort en het werktuig dat gebruikt wordt. 11 MAKEN VAN OGEN VAN MASSIEVE GELEIDERS: Aan massieve draden tot een diameter van ongeveer 3mm kunnen de ogen gevormd worden met een rondtang. MET EEN RONDTANG: (5 stappen plan) 1. Als het een geïsoleerde draad is, deze ontmantelen. 2. De draad met het gedeelte van de bekken waar deze de gewenste diameter hebben vastklemmen en gedeeltelijk buigen. Zie figuur: 3. De draad telkens iets verder vastklemmen en bijbuigen tot het oog volledig gevormd is. Zie figuur: Praktijk Elektriciteit 3EM Gert Verschueren 2007-2008 4. De oogdiameter nazien volgens de schroef, eventueel met een zijkniptang een stukje afknippen, ofwel een stukje isolatie verwijderen om het oog kleiner of groter te kunnen maken. De binnendiameter van het oog moet steeds aangepast zijn aan de klemschroef, namelijk slechts een paar tienden mm groter dan de diameter van de klemschroef. 5. Het oog ombuigen, tot de aslijn van de draad door het middelpunt van het oog gaat. Zie figuur: 12 Praktijk Elektriciteit 3EM Gert Verschueren 2007-2008 13 Hoofdstuk 4: Solderen. Praktijk Elektriciteit 3EM Gert Verschueren 2007-2008 Hfst4: Solderen. SOLDEREN MET DE SOLDEERBOUT. 14 1.Bepaling. Onder solderen verstaat men de bewerking waarbij twee of meer metalen delen met elkaar verbonden worden, door deze delen plaatselijk te verwarmen en dan te bevochtigen met een gesmolten toevoegmetaal. De smelttemperatuur van het toevoegmetaal is lager dan die van de te verbinden metalen delen. De te verbinden metalen delen worden hierbij dus niet op smelttemperatuur gebracht, maar wel op een temperatuur die tenminste gelijk is aan de smelttemperatuur van het toevoegmateriaal. Men maakt onderscheid tussen: zachtsolderen en hardsolderen. Zachtsolderen of solderen: Hardsolderen of braseren: Als de smelttemperatuur van het Toevoegmetaal hoger ligt dan +/- 400°C. Als de smelttemperatuur van het toevoegmetaal hoger ligt dan +/- 400°C. 2.Toepassingen. Het solderen, hoofdzakelijk het zachtsolderen, wordt in de elektrotechniek voor het maken van verbindingen nog steeds in ruime mate toegepast. Enkele voorbeelden: -Solderen van draadogen aan soepele geleiders -Solderen van de verbindingen tussen de verschillende onderdelen van meettoestellen, telefoontoestellen en elektronische toestellen. -Aan elkaar solderen van kleine onderdelen om ze mechanisch met elkaar te verbinden. 3.Benodigheden. Het toevoegmetaal, soldeersel genoemd. Dit is meestal tin-lood legering. Het vloeimiddel meestal op basis van hars. Het verwarmingstoestel dus onze soldeerbout. Wij gebruiken er echter een met de volgende gegevens: 220/230V 50hz, 60W. Praktijk Elektriciteit 3EM Gert Verschueren 2007-2008 15 4.Werkwijze. Dit bestaat uit het 8-stappen plan. a)Mechanisch zuiveren van de verbinden delen. b)Eventueel mechanisch bevestigen van de delen. c)De te solderen delen eventueel bestrijken met een vloeimiddel. d)De boutbaan zuiver maken. e)De te verbinden delen verwarmen. f)Het soldeersel aanbrengen. g)Laten afkoelen van de soldering. h)Opzuiveren van de soldering. a)Mechanisch zuiveren van de verbinden delen. De te verbinden delen moeten zeer zuiver zijn, ermag geen oxydelaagje of andere onzuiverheid op de oppervlakte aanwezig zijn. Het zuiveren gebeurt met schuurlinnen, met een mes of met een vijl. Het wordt doorgevoerd tot de te solderen oppervlakte blinkt zonder doffe of zwarte plekken. Bij solderen van geïsoleerde geleiders zal men de isolatie enkele mm verder wegnemen dan de soldeerplaats. Rubberresten of andere isolatieresten moeten met zorg verwijderd worden, daar ze het solderen sterk bemoeilijken. Soms worden de te solderen delen vooraf eerst vertind. De leerkracht vertelt u wel of het moet of niet. b)Eventueel mechanisch bevestigen van de delen. Indien mogelijk worden de te verbinden delen zo aan elkaar bevestigd dat ze tijdens het solderen zo weinig mogelijk ten opzichte van elkaar kunnen bewegen. Dit doen we door evt. in elkaar draaien, vast te haken in solderen lippen, tegen elkaar drukken, gewichtje). Tussen de te verbinden delen wordt de opening zo klein mogelijk gemaakt om de soldeernaad zo dun mogelijk te maken, wat de degelijkheid van de verbinding ten goede komt. c)De te solderen delen eventueel bestrijken met een vloeimiddel. De soldeerplaats moet met vloeimiddel bedekt worden om het metaal van de lucht af te sluiten tijdens het solderen waardoor oxydatie voorkomen wordt. Ook zal het vloeimiddel zeer dunnen oxydelagen, die onmiddellijk na het mechanisch zuiveren ontstaan, wegnemen. Wanneer er soldeerdraad met harskern gebruikt wordt, moeten de werkstukken niet met vloeimiddel bestreken worden, daar het vloeimiddel bij het verwarmen uit de soldeerdraad over de te solderen delen zal vloeien. Praktijk Elektriciteit 3EM Gert Verschueren 2007-2008 d)De boutbaan zuiver maken. Om vlot te kunnen solderen moet de boutbaan, vlak, zuiver en volledig vertind zijn, zonder zwarte vlekken of inwretingen te vertonen. Ook mag er geen verbrand vloeimiddel aan de baan kleven. Onzuiverheden worden, terwijl de bout warm is met een doek of staalborstel verwijderd. Sommige soldeerpunten zijn door de fabrikant met een antioxydelaag bedekt. Deze mogen niet met een vijl of stalen borstel gezuiverd worden. 16 e)De te verbinden delen verwarmen. Met een kleine hoeveelheid soldeersel aan de boutbaan, deze laatste in aanraking brengen met de te solderen, zodanig dat het aanrakingsvlak zo groot mogelijk is. Zie figuur: Het vloeibaar soldeer aan de boutbaan past zich hierbij juist aan volgens de vorm van de verbinding en van de baan. Hierdoor ontstaat een goed thermisch contact, waardoor de warmte van de bout snel naar het stuk overgebracht wordt. Dit is belangrijk om snel en goed werk te kunnen leveren. f)Het soldeersel aanbrengen. Het soldeersel aanbrengen door het soldeerstaafje op de verbinding te drukken tot het staafje afsmelt. Hierdoor is men er zeker van dat de te verbinden delen een voldoende temperatuur hebben. Dus het soldeerstaafje niet laten afsmelten op de bout. Het soldeersel moet bij deze handeling goed openvloeien, zich aan de metalen hechten en er goed tussen dringen. Als het soldeersel niet goed aanhecht, kan men dit dikwijls verhelpen door een kleine hoeveelheid vloeimiddel toe te voegen. Praktijk Elektriciteit 3EM Gert Verschueren 2007-2008 Het is verkeerd te proberen een dikke laag soldeersel aan te brengen. Dit verbeterd de verbinding niet. Voor kleine verbindingen de soldeerdraad zo houden dat hij gelijktijdig de verbinding en de boutbaan raakt. Zie figuur: 17 Zoals reeds gemeld moet het soldeer goed openvloeien, het soldeer moet het metaal bevochtigen. De volgende onregelmatigheden kunnen zich voordoen: Het soldeersel hecht niet aan de delen van de verbinding heeft de neiging zich in een bolvorm te zetten en van de werkstukken af te lopen. Oorzaak: De delen zijn niet voldoende zuiver of de temperatuur ervan is te hoog. Oplossing: Vloeimiddel bijvoegen en zo nodig de stukken opnieuw mechanisch Zuiveren, of op lagere temperatuur werken. De soldeernaad vertoont zwarte vlekken of gaatjes. Oorzaak: De delen van de verbinding zijn plaatselijk onzuiver of er bevindt zich verbrand vloeimiddel of verbrand soldeersel in de soldeernaad. Deze fout kan te wijten zijn aan een te hoge bouttemperatuur. Oplossing: Boutbaan en werkstukken schoon maken, eventueel op lagere temperatuur werken. Praktijk Elektriciteit 3EM Gert Verschueren 2007-2008 Het soldeersel vloeit niet, maar blijft in deegachtige toestand, de oppervlakte is ruw en onregelmatig. Oorzaak: De temperatuur van de verbinding is te laag. Oplossing: Een zwaardere bout gebruiken, het thermisch contact tussen bout en verbinding verbeteren, langer verwarmen en eventueel het soldeer aanpassen. 18 g)Laten afkoelen van de soldering. Gedurende de afkoeling moet de verbinding onbeweeglijk blijven. Dit is noodzakelijk omdat het soldeersel gedurende een korte tijd in deegachtige toestand verkeert. Als de stukken dan bewegen, ontstaat er in het soldeer een scheur, die niet meer toe vloeit. Het gevolg hiervan is een slechte verbinding. Als de te verbinden delen van te voren goed met elkaar verbonden worden, bestaat dit gevaar niet. h)Zuiveren van de soldering. Geïsoleerde draadverbindingen op dunne draad, waarbij normaal hars als vloeimiddel gebruikt wordt, hoeven niet gezuiverd te worden als de soldering vakkundig uitgevoerd is. Ook wordt bij sommige soldeerwerken, het overtollige soldeer in warme toestand met een doekje afvegen. In elk geval moeten uitstekende soldeerdruppels verwijderd worden, want deze kunnen later oorzaak zijn van defecten. (kortsluiting, aardsluiting) 5.Tips. ► Keuze van de soldeerbout: -De grootte en de vorm van de soldeerbout worden bepaald door het uit tet voeren soldeerwerk. -Met een te kleine bout zal het werkstuk niet voldoende verwarmd kunnen worden. -Met een te grote bout bestaat de kans dat de soldeerplaats oververhit wordt. Men heeft hierbij ook niet voldoende zicht op het werk en men loopt gevaar dat draden en onderdelen in de omgeving door de warmte beschadigd worden. -De punt van de soldeerstift moet een geschikte vorm hebben om op de juiste plaats te kunnen solderen. -Voor licht soldeerwerk: gewone bout (20-100W) -voor middelmatig zwaar soldeerwerk: bout (100-250W) -Voor zwaar soldeerwerk: bout tot 600W. (vaak met vlam) Praktijk Elektriciteit 3EM Gert Verschueren 2007-2008 ► Keuze van het soldeer en vloeimiddel: -Licht soldeerwerk: 19 Soldeerdraad met harskern, of massieve soldeerdraad met als vloeimiddel spiegelhars in poedervorm. -Middelmatig zwaar soldeerwerk: Dezelfde middelen als voor licht soldeerwerk, ofwel soldeer in staafvorm met soldeerpasta als vloeimiddel. -Zwaar soldeerwerk: Hiervoor gebruikt men soldeer in staafvorm en soldeerpasta als vloeimiddel. ► Onderhoud van de soldeerbout: -De boutbaan regelmatig schoon maken en zo nodig opnieuw vertinnen. -De verwisselbare soldeerstiften, van de bouten die hiermede uitgerust zijn, moeten af en toe uitgenomen worden om de plaatsen, waar het thermisch contact verwezenlijkt is, te ontdoen van oxyde. (belet een goede warmteoverdracht) Indien de stiften te dun worden vervangen door nieuwe. -De soldeerbout niet laten overhitten bijvoorbeeld door hem te lang ingeschakeld te laten zonder dat hij gebruikt wordt. -Zoveel mogelijk vermijden met sterk bijtende vloeimiddelen te werken. Deze tasten de bout aan. ► Veiligheid: -Denk na alvorens je start. -Leg uw bout tijdens het solderen deftig weg in een houder en zie dat de bout niet in contact komt met brandbare voorwerpen of de aansluitsnoer van de bout. -Zie afspraken en reglementen, puntje 8 soldeerwerk!!! -Altijd solderen op een soldeerplankje, deze wordt U door de leerkracht gegeven. Praktijk Elektriciteit 3EM Gert Verschueren 2007-2008 Hoofdstuk 5: Verbindingen. 20 Praktijk Elektriciteit 3EM Gert Verschueren 2007-2008 Hfst.5: Verbindingen. Als er geen verbindingsstukken ter beschikking zijn, kunnen de volgende verbindingswijzen toegepast worden: a) Enkelvoudige trekverbinding. Deze verbindingsmethode kan toegepast worden voor massieve draden tot ongeveer 10 mm , zowel bij blanke draden als bij geïsoleerde draden. 21 Werkwijze: Deze bestaat uit een 6-stappen plan. 1. De draden worden flink schoon gemaakt. 2. Zij worden kruiselings over elkaar gelegd zodanig dat het overstekende gedeelte gelijk is aan 70 x D Zie figuur: 3. Het einde van draad 1 wordt enkele malen stevig om draad 2 gewonden zodanig dat de verschillende windingen goed tegen elkaar sluiten. Zie figuur: Praktijk Elektriciteit 3EM Gert Verschueren 2007-2008 4. Draad 1 wordt in het verlengde van de wikkeling gebogen en het einde van draad 2 wordt in tegengestelde richting om draad 1 gewonden. Zie figuur: 22 5. De twee windingen worden aangevuld tot er aan weerzijde 8 tot 10 windingen zijn. 6. De resten van draad 1 en 2 worden nu langs de winding afgebroken. Zie figuur: b) Dubbele trekverbinding. Wanneer de verbinding aan een grote mechanische trekkracht onhevig is, kan de dubbele trekverbinding gebruikt worden. Werkwijze: De nodige draadlengte om de verbinding te maken is 125 x D. Er wordt eerst een enkelvoudige trekverbinding gevormd. Dan worden de draadeinden teruggebogen en een viertal keren in dezelfde richting om zichzelf gewonden. De resten worden tegen de laatste winding afgebroken. Zie figuur: Praktijk Elektriciteit 3EM Gert Verschueren 2007-2008 23 c) Brittannialas (telegraaflas) In sommige gevallen worden, om een grote mechanische sterkte te verkrijgen, draden van brons gebruikt. Vb.: voor telegraaf- of telefoonluchtleidingen. Deze draden breken gemakkelijk bij buigen en kunnen om die reden niet volgens voorgaande methoden verbonden worden. Ook koperdraden met grotere doorsnede kunnen 10mm niet gemakkkelijk volgens voorgaande werkwijzen verbonden worden. Men kan dan de Brittanialas (telegraaflas) gebruiken. Werkwijze: Deze bestaat uit een 5-stappen plan. 1. De te verbinden draden schoon maken. 2. Aan elk draadeinde een stukje ombuigen. 3. De draden over een lengte tegen elkaar klemmen. 4. Het geheel stevig omwinden met dunnen koperdraad. 5. De verbinding wordt achteraf gesoldeerd. Zie figuur: Praktijk Elektriciteit 3EM Gert Verschueren 2007-2008 24 Hoofdstuk 6: Bewerken van buizen. Praktijk Elektriciteit 3EM Gert Verschueren 2007-2008 Hfst.6: Bewerken van buizen voor elektrische installaties. Het bewerken van buizen houdt 2 gedeeltes in, Nl: a) Rechte buizen op lengte brengen. b) Buigen. 25 a) Rechte buizen op lengte brengen. De handelslengte van de stijve thermoplastische buis is 3m. Uiteraard zijn er ook reeds soepele buizen op rollen. De diameters bij buizen worden weergegeven in duimmaten vb.:3/4”,5,8”. Dikwijls zullen er kortere stukken nodig zijn. Om een buis in te korten gaan we als volgt te werk. Werkwijze: Het 3 stappen plan. -De maat nemen. -De buis doorzagen. -De buis ontbramen. - De maat nemen. De buis op de plaats houden waar ze uiteindelijk zal bevestigd worden. Zo de plaats op de buis aantekenen waar deze moet doorgezaagd worden. Zie figuur: Indien een muur of een andere hindernis deze werkwijze belet, wordt de maat met een meter genomen. Bij het bepalen van de lengte er bijzonder aandacht aan besteden dat de buis voldoende ver in de toestellen en bijhorigheden dringt. Praktijk Elektriciteit 3EM Gert Verschueren 2007-2008 - De buis doorzagen. Dit gebeurt meestal met een kleine beugelzaag? Zie figuur: 26 - De buis ontbramen. Hiervoor kan men een mesje gebruiken. b) Buigen. Om van richting te veranderen kan men bochten gebruiken. Nochtans bekomt men een steviger geheel als men de buizen in de gewenste vorm buigt. Alsook maken de elektriciëns zeer weinig gebruik van de bochten (hulpstukken), zij zijn tevens voorstander van het plooien van bochten. De gebogen buis mag echter niet beschadigd zijn, dus geen knikken vertonen en de doorsnede in de bocht mag niet merkbaar verminderen. Het is om deze reden dat men bij het buigen een geschikt vulstuk zoals een plooiveer gebruikt. Om het intrekken van de draden niet te bemoeilijken mag de buis niet volgens een te kleine buigstraal gebogen worden. Voor de buizen in stijve thermoplastische stof is de minimum toegelaten buigstraal 5 x D, met D gelijk aan de buitendiameter van de buis. Werkwijze: Deze bestaat uit het 5-stappen plan. -Neem de afstand van het toestel of aftakdoos tot aan de bocht. -De plaats waar moet gebogen worden bepalen. -Het vulstuk aanbrengen. -Buigen. -Aanpassen. Praktijk Elektriciteit 3EM Gert Verschueren 2007-2008 27 - Neem de afstand van het toestel of aftakdoos tot aan de bocht. Vooraleer een nieuwe buis te gebruiken, nazien of bij de buisoverschotten geen geschikte lengte aanwezig is. De gekozen buis zal meestal te lang zijn. Deze niet op voorhand afzagen, maar eerst de bocht buigen en daarna de buiseinden juist op lengte brengen. Dit geeft minder materiaal verlies. - De plaats waar moet gebogen worden bepalen. Een eerste merkteken, dat aangeeft waar de bocht moet beginnen, aanbrengen. Een tweede merkteken 1,5 x R(plooistraal) verder dan het eerste merkteken aanbrengen (op het merken valt dat een geoefende installateur alleen maar de plaats zal aantekenen waar de bocht moet beginnen). - Het vulstuk aanbrengen. Een geschikt vulstuk, plooiveer of plooislang ook wel eens buigveer of buigslang genoemd ij de buis schuiven. - Buigen. De buis in de handen nemen zodat ze op de gestreken duimen steunt. Aan het eerste merkteken weinig buigen. De handen verplaatsen en weer buigen. Zie figuur: Dit herhalen tot de gewenste bocht bekomen is. Goed opletten dat men in hetzelfde vlak buigt en af en toe nazien of de bocht op de gewenste plaats komt. De buis in thermoplastische stof is veerkrachtig, daarom is het nodig een kleinere hoek te buigen, zodat de buis na het ontspannen de gewenste vorm aanneemt. - Aanpassen De buis in de installatie aanpassen of de maten coltroleren. Op de lengte afzagen, of eventueel de bocht iets verschuiven. Om de maten van een gebogen buis op te meten wordt één zijde van de buis tegen een rechte wand gehouden. Praktijk Elektriciteit 3EM Gert Verschueren 2007-2008 Zie figuur: 28 Praktijk Elektriciteit 3EM Gert Verschueren 2007-2008 Hoofdstuk 7: Verlichting. 29 Praktijk Elektriciteit 3EM Gert Verschueren 2007-2008 Hoofdstuk 8: Impulsschakelingen 30 Praktijk Elektriciteit 3EM Gert Verschueren 2007-2008 Hfst 8: Impulsschakelingen. Andere benamingen: 31 -Stroomstootrelais. -Teleruptor. (van télérupteur) -Afstandsschakelaar voor verlichting. Woordje uitleg: Een impulsschakelaar is een elektromagnetisch bediende schakelaar met stabiele open- of gesloten contactstanden. De omschakeling van de ene naar de andere stabiele stand gebeurt door kortstondig de spoel van de elektromagneet te bekrachtigen. Dit kortstondig bekrachtigen van de spoel noemt men een elektrische impuls. De tijd dat de spoel van de elektromagneet bekrachtigd blijft hangt dus af van de impulsduur. Vandaar de benaming impulsschakelaar. Zeer belangrijk is dat de bedieningsspoel énkel bekrachtigd wordt tijdens de impulsduur. Indien de spoel echter toch beschadigd blijft, dan kan dit géén gevaar opleveren voor het toestel (wanneer de aangelegde spanning overeenstemt met de spanning vermeld op de spoel). Voor piloot te worden moet je snelle impulsen hebben! Praktijk Elektriciteit 3EM Gert Verschueren 2007-2008 De bedieningsspanningen van de spoel zijn: -vb: 12,24,110 en 250V. 32 Indien men echter gebruik maakt van verlichte drukknoppen in de stuurstroomkring, bestaat het gevaar dat bij een te groot aantal van deze drukknoppen, de spoel gaat trillen of zelf aantrekken, zonder dat één van de drukknoppen ingeduwd is. Daarom zal men hier bijzondere voorzorgen moeten in acht nemen. Een lamp of een weerstand kan bijvoorbeeld parallel geschakeld worden met een spoel. Gebruik: Stel je hebt een lamp en een drukknop. -Ik duw op drukknop lamp werkt. -Ik laat drukknop los lamp dooft. Met het gebruik van een impulsschakelaar kan je er voor zorgen dat wanneer je de drukknop los laat toch de lamp BLIJFT branden. Je bouwt dus een eigenlijk in ons geval een enkelpolige lichtschakeling waarvan de schakelaar door de drukknop en impulsschakelaar wordt overgenomen. Voordelen van een impulsschakelaar: -Uitvoering van een installatie met impulsschakelaar is veel eenvoudiger dan de klassieke kruisschakeling. -Kostenvermindering bij een dergelijke installatie. Een kruisschakeling van op 4 (of meer) plaatsen, kan goedkoper uitgevoerd worden met de impulsschakelaar. -Eénpolige- en tweepolige wisselschakelaars worden vervangen door goedkopere drukknoppen. De drukknoppen worden nog goedkoper wanneer men impulsschakelaars gebruikt voor lage spanning. Praktijk Elektriciteit 3EM Gert Verschueren 2007-2008 -Verdere uitbreiding van het aantal bedieningsplaatsen in een bestaande installatie is zeer eenvoudig. -Bij gebruik van een veiligheidstransformator staan stuurkring en bedieningspunten onder zeer lage spanning, wat een grote veiligheid waarborgt. 33 Praktijk Elektriciteit 3EM Gert Verschueren 2007-2008 Hoofdstuk 9: Relaisschakelingen. 34 Praktijk Elektriciteit 3EM Gert Verschueren 2007-2008 Hfst.9: Relaisschakelingen. Bepaling: Onder de vele soorten relais zijn de elektromagnetische de meest voorkomende. Ze bestaan doorgaans uit een weekijzeren kern met spoel, die een anker aantrekt. Dit anker opent of sluit contacten (zie figuur), die in een tweede stroomkring opgesteld staan. Deze kunnen dan een lamp of ……… bedienen. Contacten 35 Praktijk Elektriciteit 3EM Gert Verschueren 2007-2008 36 Hoofdstuk 10: Dossiers! Praktijk Elektriciteit 3EM Gert Verschueren 2007-2008 Hoofdstuk 11: Uitbreiding. 37 Praktijk Elektriciteit 3EM Gert Verschueren 2007-2008 Overzichtstabel: Hoofdstuk 1: Afspraken en reglementen. Hoofdstuk 2: Gereedschappen. 38 Hoofdstuk 3: Handvaardigheidsoefeningen. Hoofdstuk 4: Solderen. Hoofdstuk 5: Verbindingen. Hoofdstuk 6: Bewerken van buizen. Hoofdstuk 7: Verlichting. Hoofdstuk 8: Impulsschakelingen. Hoofdstuk 9: Relaisschakelingen. Hoofdstuk 10: Dossiers. Hoofdstuk 11: Uitbreiding. Praktijk Elektriciteit 3EM Gert Verschueren 2007-2008