Tumormarkers “Oncologie in perspectief” 16 juni 2016 Cynthia Holterhues AIOS interne geneeskunde Inhoudsopgave • Wat zijn tumormarkers? • Welke tumormarkers horen bij welke kanker? • Wanneer is het bepalen van tumormarkers van waarde? • Wanneer niet? • Andere oorzaken dan kanker voor verhoging van tumormarkers? Wat is een tumormarker? • Enzymen of co-enzymen • Hormonen (calcitonine) • Oncofoetale antigenen (AFP, CEA) • Carbonhydrate epitopes herkent door bij monoklonale antilichamen (Ca 15.3, Ca 19.9, Ca 125) • Receptoren (oesotrogeen en progestogeen) • Genetische mutaties (BRCA) Waar moet een marker aan voldoen? • Het moet aanwezig zijn in of gemaakt worden door de tumor • Niet aanwezig zijn in gezond weefsel • Plasmawaarde moet representatief zijn voor de grootte/activiteit van de tumor • Korte halfwaarde tijd • Makkelijk te detecteren Welke tumormarkers horen bij welke kanker? PSA • Prostaat Specifiek Antigeen • Wordt gemaakt in de prostaat • Zorgt voor vervloeiing van het zaad • Opsporen + follow-up prostaatcarcinoom • 1% ook gemaakt in speeksel- en melkklieren • Hoe ouder, hoe hoger • Ook verhoogd bij: • Prostatitis • Rectaal toucher • BPH CEA • Carcino-Embryonaal-Antigeen • Glycoproteine dat betrokken is bij celadhesie • Wordt geproduceerd gedurende de foetale ontwikkeling • Colorectaal-, maag-, pancreas-, long-, mamma carcinoom en medullair schildkliercarcinoom • Vals verhoogd bij: • • • • Roken Hepatitis Cirrose Colitis Casus Ca 19.9 • Cancer antigen 19-9 (glycoproteine) • Aanwezig op epitheel van pancreas, maag en galblaas • Ook bij blaascarcinoom • Follow-up • Lage sensitiviteit, dus niet geschikt voor screening • Ook verhoogd bij: • • • • Pancreatitis Galstenen CF Hepatitis Ca 125 (MUC 16) • Antigen, mucine glucoproteine in embryonaal weefsel • Ovarium-, mamma-, long- en coloncarcinoom • Respons behandeling, prognose, follow-up • Ook verhoogd bij; • • • • • • • Pneumonitis Pericarditis Peritonitis Cirrose Endometriose Zwangerschap Menstruatie Ca 15.3 • • • • Mucine glycoproteïne ookwel mucin 1 Melkklierweefsel Mamma-, ovarium-, maag-, colon- en longcarcinoom T ½: 5-7 dg • Ook verhoogd bij: • • • • • • Nierfalen Zwangerschap Gynaecologische aandoeningen Vitamine B te kort Levercirrose Hepatitis/ Pancreatitis Casus: mammacarcinoom S100B • Laag gewichts calcium-bindend proteine • Melanoom • Ook verhoogd bij: • Infectie • Hersenschade LDH • Lactaatdehydrogenase • Aspecifiek • Celverval Casus: Pt S, 53 jr • Beloop: • 2014: melanoom op de rug. pT3N1 wv excisie • Aug 2015: botmetastasen • Sept 2015: start dabrafenib • Nov 2015: Goede respons switch naar pembrolizumab • Mrt 2016: progressie swicht naar dabrafenib+ trametinib • Mei 2016:partiele respons Casus Beloop S100 Testiscarcinoom • B-HCG, AFP en LDH • B-HCG en AFP 85% verhoogd bij non-seminomen • Behandeling mede afhankelijk van hoogte tumormarkers • Daling conform halfwaardetijd tijdens behandeling, geeft chemosensitiviteit weer: • AFP 5-7 dg • Beta-HCG 24-48 uur Stadiering Testiscarcinoom • • • • Klinisch stadium I tumor beperkt tot de testis I: genormaliseerde β-HCG en α-FP en geen radiologische ziektelokalisaties. I s: verhoogde én oplopende β-HCG en/of α-FP waarden zonder radiologische ziektelokalisatie(s). Klinisch stadium II Iymfekliermetastasen onder het diafragma IIA: diameter ≤2 cm IIB: diameter >2 cm en ≤5 cm IIC: diameter >5 cm Klinisch stadium III Iymfekliermetastasen boven het diafragma III M1: mediastinale metastasen diameter <2 cm III M2: mediastinale metastasen diameter 2 - 5 cm III M3: mediastinale metastasen diameter >5 cm III N1: supraclaviculaire metastasen diameter <2 cm III N2: supraclaviculaire metastasen diameter 2 - 5 cm III N3: supraclaviculaire metastasen diameter >5 cm. Klinisch stadium IV extranodale metastasen IV L1; longmetastasen <3 in aantal en ≤2 cm in diameter IV L2: longmetastasen >3 in aantal en ≤2 cm in diameter IV L3: longmetastasen >2 cm diameter IV H: levermetastasen IV B: bot- en hersenmetastasen IV S: verhoogde β-HCG en/of α-FP waarden na retroperitoneale lymfeklierdissectie Beta-HCG • Humaan choriongonadotrofine • Testiscarcinoom, kiemceltumoren • NET, blaas-, nier, cervix-, prostaat-, long- hoofd/hals-, GIcarcinomen en lymfomen • T1/2: 24-48 uur • Stadiering, follow-up • Embryonaalcel of choriocarcinomen • Ook verhoogd bij: • Hypogonadisme • Tumorlyse • Marijuana AFP • • • • Alpha-foeto-proteine Foetale embryonaal zak Non-seminoom kiemceltumoren en hepatocellulair carcinoom T1/2: 5-7 dg • Vals-verhoogd bij: • Cirrose • Hepatitis • Alcohol • Roken • Tumorlyse Wanneer is het bepalen van waarde? • Screening • Differentiaal diagnose • Stadieren van kanker • Tumorload schatten • Meten van ziekte progressie • Evaluatie van ingestelde behandeling Wanneer niet bepalen? Screening! Oorzaken verhoging tumormarkers • Maligniteit • • • • • • Infectie Zwangerschap Nierfunctiestoornissen Levercirrose Roken Drugs Vals-positief Wat kost het? • Tumormarkers : 9-25 euro • Alfa-foetoproteine € 9,65 CA 125 € 9,71 CA 15.3 € 9,71 CA 19.9 € 9,71 CEA € 9,10 PSA € 9,11 PSA ratio € 18,22 Conclusie • Tumormarkers zijn weinig sensitief en weinig specifiek. • Het bepalen van een tumormarker is voornamelijk van waarde bij het meten van effectiviteit van behandeling en follow-up. • Een lage tumormarkers sluit een maligniteit niet uit. Referenties • www.oncoline.nl • www.utdol.com • Serum Tumor Markers, Perkins et al. Am Fam Physician 2003;68:1075-82. Copyright© 2003 American Academy of Family Physicians. • The values of the tumor marker Ca 15.3 in diagnosing and monitoring breast cancer. Cancer 68:574-582,1991 • Early versus delayed treatment of relapsed ovarian cancer ( MRC OVO5/EORTC 55955): a randomised trial. Lancet 2010 • Demonstration of tumor-specific antigens in human colonic carcinomata by immunological tolerance and absorption techniques. Gold et al 1964