Suriname levert bijdrage aan Rio + 20 18 Jun, 00:00 Raymond Landveld Suriname heeft de paragrafen over bosbouw geleverd die in het slotdocument op de Rio+ conferentie van de groep ontwikkelingslanden zal worden opgenomen. Het land zit ook in de groep die onderhandelt over voedselveiligheid, biodiversiteit, bergen en bossen. Raymond Landveld, ambassaderaad van de permanente missie van Suriname bij Verenigde Naties, zit namens Suriname in het blok van ontwikkelingslanden in Rio de Janeiro. Landveld is in zijn functie belast met duurzame ontwikkeling en dat is ook waar het om draait op de Rio +20 conferentie die in Brazilië wordt gehouden. Uit de conferentie moet een slotdocument uitrollen hoe de wereld duurzame ontwikkeling in de naaste toekomst wil aanpakken. Landveld vertelt dat er al resultaten zijn binnen de groep ontwikkelingslanden, maar dat de onderhandelingen nog niet zijn afgerond. “Landen zijn nog niet zover om met elkaar een aantal zaken overeen te komen. Deze conferentie is voor de wereld om een aantal besluiten te nemen en een aantal vergaande besluiten.” Twintig jaar geleden De diplomaat wijst erop dat twintig jaar geleden in dezelfde stad de conferentie over milieu is gehouden. Daarbij waren afspraken gemaakt hoe de wereld zou gaan samenwerken om ervoor te zorgen dat we beter met het milieu omgaan en tegelijkertijd ook een betere ontwikkeling tot stand brengen. “Twintig jaar later merken we dat de armoede is verergerd, het milieu, de klimaatsverandering is verergerd”, zegt Landveld. Daarbovenop blijkt dat de middelen die waren toegezegd om structuren te creëren om programma’s en projecten uit te voeren voor armoedebestrijding en om de milieuproblemen aan te pakken, steeds minder worden, waardoor landen in problemen komen. En precies daarover moet volgens Landveld met elkaar worden gesproken. “Dat we ons weer committeren aan de afspraken die we twintig jaar geleden hebben gemaakt, dat we kijken naar de gap of implementation, zodat we nieuwe afspraken kunnen maken om die doelstellingen deze keer wel te kunnen halen.” De 193 landen aangesloten bij de Verenigde Naties onderhandelen op verschillende manieren. Zo onderhandelen 133 ontwikkelingslanden als blok, de Verenigde Staten doen dat als land, de Europese Unie als blok, en zijn er nog andere groepen en landen. “Als je arm bent, heb je minder mogelijkheden. Je staat dan sterker als blok tegenover de ontwikkelde landen”, legt Landveld uit. Hij bemerkt een groot verschil in de positie van de ontwikkelings- en ontwikkelde landen. De ontwikkelde landen willen bij deze conferentie steeds meer committeringen vragen van de ontwikkelingslanden. “We moeten steeds meer maatregelen treffen om het milieu te beschermen, we moeten meer maatregelen treffen om armoede te bestrijden, we moeten meer maatregelen treffen om een aantal issues die ze hebben gecreëerd zoals de groene economie.” Over de brug komen De ontwikkelingslanden hebben erop gewezen dat ze dat allemaal wel willen doen, “maar dat ze nu al een aantal problemen hebben op het gebied van gezondheidszorg, onderwijs, armoedebestrijding, inkomen en werkgelegenheid en dat hun middelen al beperkt zijn.” De redenering van de ontwikkelingslanden is dat “als je ons nu nieuwe dingen wil laten doen, dan moet je ook over de brug komen. Je komt nu al je overeengekomen afspraken niet na, waaronder de 0.7 procent van het nationaal inkomen dat zou worden besteed aan ontwikkelingslanden om ontwikkelingsprojecten uit te voeren,” verwoordt Landveld het standpunt van de ontwikkelingslanden. Zij vinden dat de ontwikkelde landen hun oude verplichtingen moeten nakomen en dat ze daarbovenop nieuwe en additionele middelen moeten vrijmaken, voordat zij (de ontwikkelingslanden) zich committeren. “Dan committeren wij ons beiden. En dat is nu het grootste heikel punt op die conferentie.” Landveld verwacht dat de onderhandelingen binnen de groep tot zaterdag doorgaan, wanneer de staatshoofden op de conferentie komen. De punten waarover de deskundigen in de groep geen overeenstemming bereiken, zullen hoogstwaarschijnlijk naar het niveau van de staatshoofden worden getrokken, zodat zij een besluit daarover kunnen nemen. De conferentie is op 13 juni geopend in Rio de Janeiro en duurt tot en met 22 juni. Het gaat de geschiedenis in als de grootste conferentie ooit van de Verenigde Naties.