B en W nummer 11 - Gemeente Leiden

advertisement
RAADSVOORSTEL
Rv. nr.:
B en W-besluit d.d.:
B en W-besluit nr.:
Naam programma:
Algemene dekkingsmiddelen
Onderwerp:
Werkkostenregeling
Aanleiding:
Per 1 januari 2011 is de belastingwetgeving gewijzigd met de invoering van de
Werkkostenregeling. Deze regeling betreft een nieuwe manier van toekennen van onbelaste
vergoedingen en verstrekkingen door werkgevers aan werknemers.
Voor wat betreft de politieke ambtsdragers gaat om de onkostenvergoedingen (niet de
salarissen).
Daarnaast gaat het om de volgende vergoedingen en verstrekkingen in het kader van
het Cafetariamodel:
a) de aanschaf van een fiets voor woon- werkverkeer (art. 4a:3:1:6 AVR)*
b) fietsverzekering (art. 4a:3:1:6 AVR)*
c) fietsaccessoires (art. 4a:3:1:6 AVR)*
d) contributie vakbond (art. 4a:3:1:12 AVR)*
e) studiekosten en vakliteratuur (art. 4a:3:1:10 AVR)*
f) bijdrage werkgever gebruik eigen telefoon aan aangewezen medewerkers
g) EHBO/BHV vergoeding (artikel 40:1:1:5 AVR)*;
De Werkkostenregeling dient uiterlijk per 1 januari 2015 te worden ingevoerd, maar
organisaties hebben de vrijheid om de regeling eerder in te voeren.
Zolang nog geen sprake is van een ingevoerde Werkkostenregeling, vereist de
belastingwetgeving om per individuele werknemer een kostenvergoeding of verstrekking
belast of onbelast uit te betalen. Een scala aan detailregelgeving ligt ten grondslag aan het
bepalen of de betaling belast of onbelast kan plaatsvinden. De Werkkostenregeling is een
vereenvoudigde regeling en brengt hierin verandering.
Met de invoering van de Werkkostenregeling, kan de werkgever maximaal 1,5% van het
totale fiscale loon, ook wel de vrije ruimte genoemd, besteden aan onbelaste
kostenvergoedingen en verstrekkingen aan werknemers. Over het meerdere is de werkgever
80% loonbelasting verschuldigd, tenzij over het voordeel loonbelasting van de werknemer is
ingehouden.
De gemeente wordt door de belastingwetgeving ook als inhoudingsplichtige voor de
loonbelasting gezien voor de politieke ambtsdragers (college-, raads- en commissieleden).
Doel:
Met de invoering van de Werkkostenregeling voldoet de werkgever aan een wettelijke
verplichting. Een neveneffect is dat er een financieel voordeel te behalen valt, in ieder geval
voor het jaar 2014, omdat over de bedragen van de vaste onkostenvergoeding van de
politieke ambtsdragers geen loonheffing meer hoeft te worden afgedragen.
Kader:
De Werkkostenregeling is een belastingmaatregel die uiterlijk 1 januari 2015 in elke
organisatie moet zijn ingevoerd.
Eerder, jaarlijks op 1 januari, mag deze maatregel ook worden doorgevoerd. Naast het
financiële voordeel dat dit oplevert is het tevens wenselijk om reeds in 2014 te starten met de
Werkkosten regeling omdat door het invoeren van de nieuwe werkprocessen (andere
codering) een beter inzicht ontstaat in de onkostenvergoedingen.
De raad is bevoegd, met inachtneming van de landelijk vastgestelde rechtspositieregelingen,
te beslissen over wijzigingen ten aanzien van de rechtspositieregeling voor wethouders,
raads- en commissieleden en medewerkers van de griffie.
Het college is bevoegd om te besluiten over de invoering van de Werkkostenregeling voor het
ambtelijk personeel en voor werknemers die onder het bereik van de Wet sociale
werkvoorziening vallen die wordt uitgevoerd door DZB Leiden .
De VNG adviseert het college te laten besluiten over de invoering van de Werkkostenregeling
voor de burgemeester, opdat in ieder geval ergens vastligt welke, niet bindend in het
Rechtspositiebesluit burgemeesters opgenomen, voorzieningen ter beschikking zijn gesteld
en onder welke voorwaarden.
Overwegingen:
De belastingwetgeving verplicht elke werkgever om uiterlijk per 1 januari 2015 de
Werkkostenregeling te hebben ingevoerd. Eerder mag ook, op 1 januari van elk kalenderjaar.
Het Besluit wijziging van de rechtspositiebesluiten decentrale politieke ambtsdragers 2010
(Staatsblad 2011, 5), voorziet in de uitwerking van de invoering van de Werkkostenregeling
voor de politieke ambtsdragers.
Zowel de salaris als de financiële administratie zijn in 2013 voorbereid op de invoering van de
Werkkostenregeling per 2014. Door invoering van het nieuwe proces (andere codering) kan
beter vastgesteld worden hoeveel we nu precies uitgeven aan en (kunnen) besparen op
onkostenvergoedingen.
Financiën:
De gemeente Leiden wordt door de belastingwetgeving beschouwd als één
inhoudingsplichtige voor de loonheffing van de politieke ambtsdragers en ambtenaren.
Voor zover de politieke ambtsdragers onder de loonbelasting vallen 1, geldt dat de nu onder
inhouding van loonbelasting uitbetaalde vaste onkostenvergoedingen onder de
Werkkostenregeling zijn gewijzigd in netto bedragen. In het Besluit wijziging van de
rechtspositiebesluiten decentrale politieke ambtsdragers 2010 (Staatsblad 2011, 5), is voor
het van bruto naar netto omslaan van de onkostenvergoedingen (“debrutering”) gerekend met
het belastingpercentage van 52%.
Dit percentage is in 2001 ook gebruikt om de toen netto onkostenvergoedingen te bruteren. In
zoverre wordt teruggekeerd naar de oude situatie.
1
Bij de bestuurders altijd omdat sprake is van een publiekrechtelijke dienstbetrekking; bij de raadsleden alleen bij
“opting in”.
De debrutering pakt echter niet zonder meer neutraal uit voor de politieke ambtsdragers. Dat
is hoogstwaarschijnlijk alleen het geval voor de politieke ambtsdragers die onder het
belastingtarief van 52% vallen. Bij een lager belastingtarief kan er sprake zijn van een
financieel nadeel. In het algemeen geldt dat de uiteindelijke effecten per politieke
ambtsdrager niet ter beoordeling zijn van de gemeente Leiden. Deze effecten vloeien voort uit
de landelijk geregelde debrutering van de onkostenvergoedingen van politieke ambtsdragers
en de persoonlijke omstandigheden van betrokkenen.
De invoering van de Werkkostenregeling heeft financieel voordelige gevolgen voor de
gemeente Leiden. Dit voordeel bedraagt voor 2014 mogelijk €108.000,- vanwege de
debrutering van de ambtstoelage/onkostenvergoeding van de politieke ambtsdragers. Met
ingang van 1 januari 2015 is de Werkkostenregeling verplicht. Het is op dit moment niet uit te
sluiten dat het Rijk het voordeel als gevolg van de invoering van de Werkkostenregeling in
2015 via een korting op de algemene uitkering weer teniet doet. Wij stellen voor om het
voordeel 2014 te betrekken bij de eerste bestuursrapportage 2014.
Evaluatie:
Bijgevoegde informatie
Advies Werkgeverscommissie griffie Leiden
Rekenvoorbeeld ‘oude’ en ‘nieuwe’ onkostenvergoeding raadsleden.
RAADSBESLUIT
De raad van de gemeente Leiden:
Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders (rv.nr.
het advies van het presidium;,
van 2011), mede gezien
BESLUIT:
1.
2.
met ingang van 1 januari 2014 de Werkkostenregeling voor politieke ambtsdragers
(raadsleden, wethouders) in te voeren;
met ingang van 1 januari 2014 de Werkkostenregeling voor de medewerkers van
de griffie in te voeren.
Gedaan in de openbare raadsvergadering van,
de Griffier,
de Voorzitter,
TECHNISCHE INFORMATIE
Opsteller:
Organisatieonderdeel:
Telefoon:
E-mail:
Portefeuillehouder:
Jeugd, Welzijn & Zorg
Eva van der Post
Concernstaf
071-5165130
[email protected]
B en W. nr. 13.1057 d.d. 26-11-2013
Onderwerp
Besluiten:
Werkkostenregeling
Behoudens advies van de
1. Onder het voorbehoud dat de raad eveneens besluit tot invoering van de
Werkkostenregeling voor leden van de raad en de medewerkers van de griffie, de
Werkkostenregeling per 1 januari 2014 in te voeren.
2. Vast te stellen de volgende vergoedingen en verstrekkingen als
eindheffingsbestanddelen van de Werkkostenregeling:
h) de aanschaf van een fiets voor woon- werkverkeer (art. 4a:3:1:6
AVR)*
i)
fietsverzekering (art. 4a:3:1:6 AVR)*
j)
fietsaccessoires (art. 4a:3:1:6 AVR)*
k) contributie vakbond (art. 4a:3:1:12 AVR)*
l)
studiekosten en vakliteratuur (art. 4a:3:1:10 AVR)*
m) bijdrage werkgever gebruik eigen telefoon aan aangewezen
medewerkers
n) EHBO/BHV vergoeding (artikel 40:1:1:5 AVR)*;
3. Vast te stellen de volgende vergoedingen en verstrekkingen als
eindheffingsbestanddelen van de Werkkostenregeling voor de werknemers die onder
het bereik van de Wet Sociale Werkvoorziening vallen:
a) de aanschaf van een fiets voor woon- werkverkeer (fietsregeling
WSW art. 2.3 lid b)
b) fietsaccessoires (fietsregeling WSW art. 2.3 lid f)
c) fiets verzekering (fietsregeling WSW art. 2.3 lid h)
d) contributie vakbond 50% netto en 50% verrekenen met bruto loon
(cao WSW art. 7.3);
4. het bedrag genoemd in artikel 40:1:1:4, lid 2 AVR*, voor aanschaf van een fiets als
onderdeel van de cafetariaregeling, voor het jaar 2014 vast te stellen op maximaal
€749,-;
5. het bedrag genoemd in artikel 40:1:1:4, lid 3 AVR*, inzake fietsaccessoires, voor het
jaar 2014 vast te stellen op maximaal € 82,-;
6. het presidium te verzoeken de invoering van de Werkkostenregeling
per 1 januari 2014 voor de wethouders, raads- en commissieleden ter
vaststelling aan de Raad aan te bieden; voor wat betreft de medewerkers van
de griffie de werkgeverscommissie griffie Leiden te verzoeken een advies uit te
brengen aan het presidium over de invoering van de Werkkostenregeling per 1
januari 2014 voor de griffiewerknemers.
7. de werkkostenregeling eveneens van toepassing te verklaren op de burgemeester;
8. het mogelijk voordeel van €108.000,- te betrekken bij de bestuur rapportage 2014.
De raad voor te stellen:
1. met ingang van 1 januari 2014 de Werkkostenregeling voor politieke ambtsdragers
(raads- en commissieleden, wethouders) en medewerkers van de griffie in te voeren
voor de gemeente Leiden.
* De arbeidsvoorwaarden van Leiden zijn nu nog verzameld in de Arbeidsvoorwaardenregeling (AVR) . Leiden sluit per 1-1-2014 aan bij de CAR-UWO. Dit houdt in dat er een
omnummering van de artikelen zal plaatsvinden.
Perssamenvatting:
Het college van B&W van Leiden heeft besloten om de Werkkostenregeling in te voeren per 1
januari 2014. Dit betreft een fiscale maatregel, die uiterlijk 1 januari 2015 moet zijn ingevoerd.
Ten aanzien van de cafetariaregeling en andere gemeentelijke arbeidsvoorwaarden verandert
er materieel niets.
Toelichting consequenties Werkkosten Regeling voor politieke ambtsdragers:
Een voorwaarde voor invoering van de Werkkostenregeling voor de ambtelijke
organisatie is dat ook de politieke ambtsdragers meedoen aan deze nieuwe fiscale
regeling. De fiscus ziet de gemeente Leiden immers als één inhoudingsplichtige.
Dit is verplicht voor alle organisaties per 1 januari 2015, maar vanwege de financiële
voordelen is invoering per januari 2014 gewenst. De besparing vanwege de invoering
WKR, voor wat betreft de onkostenvergoeding voor politieke ambtsdragers bedraagt
€ 108.000,- in 2014.
De onkostenvergoeding (op basis van rechtspositiebesluiten politieke ambtsdragers)
• Situatie nu: raadsleden en leden van het college van B&W worden bruto
betaald; datgene wat iemand overhoudt is afhankelijk van zijn eigen financiële
situatie; als diegene hoge verdiensten heeft naast zijn baan als wethouder of
als raadslid, zal hij in een hogere belastingschaal vallen en er dus minder aan
over houden dan iemand die weinig verdient en dus in een lagere
belastingschaal valt.
•
Onder de WKR: onkostenvergoedingen worden netto uitbetaald (= debruteren
met 52%); iedereen krijgt standaard dezelfde netto onkostenvergoeding (het
bruto bedrag wordt voor iedereen belast met de hoogste belastingschaal van
52%).
Dit betekent in de praktijk voor Leiden dat deze regeling een aantal
raadsleden betreft die nu in een lagere belastingschaal vallen; zij zullen er
iets op achteruit gaan. Daarbij moet opgemerkt worden dat het alleen om de
onkostenvergoeding gaat, niet om de “bezoldiging” die een ieder krijgt. De
maximum onkostenvergoeding die voor 2013 geldt voor raadsleden in Leiden
is (door vaststelling van rijkswege) bij invoering van de werkkosten regeling
vastgesteld op € 176, 66. Op dit moment krijgen alle raadsleden in Leiden
een onkosten vergoeding van € 368,04 bruto. Afhankelijk van het
belastingtarief zal dit met 52%, 42%, 33% of 19% gekort worden.
Aangezien elke persoonlijke situatie van een raadslid verschillend is kunnen
wij niet berekenen (in een rekenvoorbeeld) wat dit nu precies voor netto
verschil betekent per persoon. Het kan zo zijn dat iemand naast zijn werk als
raadslid nog andere inkomsten heeft waardoor het belastingtarief toch hoger
is dan op basis van zijn inkomsten als raadslid bij ons bekend is. Het kan dus
zo zijn dat iemand er bij uitbetaling in 2014 een paar tientjes op achteruit
gaat, maar een deel of alles aan het eind van het jaar weer via
belastingteruggave terugkrijgt aangezien zijn totale inkomsten hoger zijn
geweest en bijvoorbeeld in de 52% klasse vallen.
Download