Comparatief voordeel • Waarom verschillen in opportuniteitskosten ? (verdeling lijkt niet willekeurig, cfr. Handelspatroon OL en MOL) • Waarom belangrijk ? Waarom verschillen opportuniteitskosten ? • Enerzijds verklaring niet belangrijk : ongeacht de oorzaak, analyse blijft geldig • Anderzijds wel belangrijk : – bepaling determinanten comparatief voordeel – nationale verdeling welvaartswinst internationale handel Verschillen in opportuniteitskosten : bronnen • Verschillen in technologie ? Ricardiaanse analyse • Verschillen in productiefactoren waarover een land beschikt (factorbeschikbaarheden) Heckscher-Ohlinmodel Verschillen in opportuniteitskosten : effect op vorm PMC Verschillen in technologie opportuniteitskosten vast, PMC = rechte Verschillen in factorbeschikbaarheden opportuniteitskosten afhankelijk van factorinzet, PMC concaaf Effect op vorm PMC S5 S4 S3 S2 S1 0 G1 G 2 G 3G G G 4 5 6 Verschillen in technologie K M t2 R’ t1 R t2’ T’ T t1’ 0 X L Factorallocatie 2 goederen, 2 productiefactoren : Edgeworthbox & contractkromme Kapitaal KM OM R M 1’ M2 Kx M1 X3 S M3 X2 X1 Ox Arbeid Lx LM Factorallocatie & PMC L OM K P3 X M1 3 P2 M2 P1 M3 X1 Ox M3 M2 X3 S3 X2 S2 X2 X1 S1 M1 O Oorzaak verschillen opportuniteitskosten : geen effect • Analyse analoog & conclusies gelijk: – bepaling autarkisch evenwicht : E=P=C – bepaling internationaalhandelsevenwicht : PC Autarkisch evenwicht : E=P=C M Me 0 E Xe X Evenwicht in de open economie : P C M Importen C ruilvoet E P 0 Exporten X Verschillen in opportuniteitskosten wel belangrijk : Heckscher-Ohlinmodel Veronderstellingen m.b.t. de technologie : • gelijke technologie in beide landen • constante schaalopbrengsten • technologische verschillen goederen: voor alle relatieve factorprijzen M relatief kapitaalintensief & X relatief arbeidsintensief Heckscher-Ohlinmodel Veronderstellingen vraag en werking economie : • gelijke preferenties consumenten in beide landen; • perfecte concurrentie goederen – en factormarkten; • internationale immobiliteit van de productiefactoren; • perfecte internationale mobiliteit goederen (geen transportkosten, geen handelsbarrières,…). Heckscher-Ohlinmodel Implicaties veronderstellingen : landen verschillen enkel in factorbeschikbaarheden K K L A L B Verschillen in factorbeschikbaarheden : effect op vorm PMC Relatief arbeidsovervloedig land (A) M X Verschillen in factorbeschikbaarheden : effect op vorm PMC Relatief kapitaalovervloedig land (B) M X Factorbeschikbaarheidsverschillen : bepaling van het specialisatiepatroon • landen even groot verondersteld; • vergelijking autarkisch en open economieevenwicht Factorbeschikbaarheidsverschillen : bepaling van het specialisatiepatroon M IA,B A B (P x/Pm)B (P x/Pm)A X Factorbeschikbaarheidsverschillen : bepaling van het specialisatiepatroon M M2 M1 M0 QBV Cv S T Q AV IC 1 IC 0 (P c/Ps) int X2 X1 X0 X Heckscher-Ohlintheorema • een land zal het product exporteren intensief in de relatief overvloedige productiefactor en het product importeren intensief in de relatief schaarse productiefactor. • comparatief voordeel = product intensief in de relatief overvloedige productiefactor Heckscher-Ohlinmodel • Bepaling comparatief voordeel (HeckscerOhlintheorema) • Welvaartseffecten internationale handel : – intern / nationaal (StolperSamuelsontheorema & factorprijsegalisatietheorema) – internationaal (bepaling internationale ruilvoet) Heckscher-Ohlinmodel • Factoraccumulatie, technologische vooruitgang & internationale handel (Rybsczynskitheorema, …) Stolper-Samuelsontheorema : Effecten van internationale handel op de vergoeding van de productiefactoren Stolper-Samuelsontheorema • eenheidswaardenisoquanten van X en M : 1 1 X ; M ; PX PM • één gemeenschappelijke raaklijn (eenheidsisokostenrechte) verband tussen relatieve prijzen, relatieve factorvergoedingen & sectorale factorintensiteit; Stolper-Samuelsontheorema K Mu Xu X’ u KM Kx Cu 0 Tg"= Wr L Stolper-Samuelsontheorema K Mu K’ M Xu X’ u KM Kx Cu 0 Tg"= Wr Stolper-Samuelsontheorema : Internationale handel : in elk land : de vergoeding van de relatief overvloedige productiefactor zal stijgen de vergoeding van de relatief schaarse productiefactor zal dalen (in reële termen : Jones magnificatie-effect) Factorprijsegalisatietheorema Hoe ver gaat stijging vergoeding relatief overvloedige productiefactor & daling relatief schaarse productiefactor ? Factorprijsegalisatietheorema • convergentie factorbeloningen tot ze identiek zijn; • voorwaarde : factorbeschikbaarheden mogen niet “te veel” verschillen. Grafisch : factorbeschikbaarheden gelegen in diversificatiekegel Factorprijsegalisatietheorema K’ m K Mu Xu Km Kx Cu 0 L Factorbeschikbaarheidsverschillen : normatieve implicaties • Handel volgens comparatief voordeel is geen Pareto-verbetering • (sociale bescherming & globalisering complementair ?) De bepaling van de ruilvoet Offercurve (vraag- & aanbodcurve) : Wat een land bereid is te exporteren voor elke hoeveelheid import (in ruil aan te bieden) Wat een land verlangt in ruil voor elke hoeveelheid die het exporteert Offercurve : eigenschappen • Concaaf verloop naar de “importas” (stijgende opportuniteitskosten & saturatieeffecten); • voerstraal oorsprong-offercurve : internationale ruilvoet (prijslijn) De offercurve staal (= X ) a rb S6 S5 S4 S3 r1 RP A S2 S1 0 G 1G2 G3 G 4 G5 G G7 6 graan (= M ) Bepaling van de internationale ruilvoet Snijpunt van de offercurve van land A en de offercurve van land B (= P) XS (A) = MS (B) MG(A) = XG (B) bij ruilvoet r2 staal (= X ) a rA r1 B S6 S5 S4 S3 r2 RP A rB S2 S1 0 G 1G2 G 3 G4 G 5 G G7 6 graan (= M ) a Wijziging offercurve : landen “even” groot r’ staal (=X ) a B S2 S1 0 r A’ A G1 graan (= M ) a Effect wijziging offercurve : landen verschillende grootte r staal (=X ) a A’ A graan (= M ) a 0 Afleiding van de offercurve Op basis van : • hetgeen een land bij elke ruilvoet bereid is te ruilen (algemeen evenwicht in een open economie); • handelsindifferentiecurve ( = transformatie van de sociale welvaartscurve) Handelsindifferentiecurve (TIC) M C Me E P 0 Xe X Afleiding offercurve staal 0TiC r1 TiC1 R’ r2 TiC 2 B R 0 graan