ALL NEWS ARE VIEWS Onderzoek naar media bias in politieke berichtgeving door zes landelijke dagbladen Datum: 18 juli 2008 Student: Jolande Uringa (0369292) Masterscriptie: (Nederlands) Communicatiestudies Eerste begeleider: dhr. Dr. H. Pander Maat Tweede begeleider: dhr. Dr. F. Jansen Voorwoord Het einde van mijn studie komt in zicht! Dit afstudeeronderzoek benadrukt dat nog maar eens. Met ontzettend veel motivatie en plezier heb ik de afgelopen jaren gestudeerd aan de Universiteit van Utrecht en mijn eerste dankwoord gaat dan ook uit naar mijn ouders, die het me al die tijd mogelijk maakten om te studeren. Aanleiding voor dit scriptieonderwerp is de cursus Bewerken van persberichten, gegeven door Henk Pander Maat, geweest. Een half jaar later zegde hij toe om mijn scriptie te begeleiden en voor het meedenken en het leveren van opmerkingen en suggesties ben ik hem zeer dankbaar. Ik was erg blij met zijn adequate afhandeling van mail en afspraken. Mede daardoor heb ik mijn scriptie volgens planning kunnen afronden. In deze fase ben ik Frank Jansen als tweede begeleider erkentelijk voor zijn rol. Daarnaast een woord van dank aan de ChristenUnie-fractie. Door mijn werk in de Haagse stolp heb ik veel geleerd over communicatievormen tussen politieke partijen en media. En doordat ik dicht bij het vuur zit heb ik veel journalisten kunnen spreken over hun werkwijze, soms zonder en soms met hun medeweten. In het bijzonder wil ik hier Rinder Sekeris noemen, adjunct-hoofdredacteur bij het Nederlands Dagblad, die geïnteresseerd bleef in mijn complottheorieën ten aanzien van subjectieve media, mijn vragen netjes beantwoordde en commentaar leverde op de conceptversie. Tot slot richt ik mijn dank tot alle vrienden en familieleden die trouw bleven vragen naar de voortgang van mijn studie, waardoor ik alleen al uit schuldgevoel (…) gemotiveerd bleef om door te gaan. Jarenlang kon ik tegen hen niets anders zeggen dan: ‘geen idee wanneer ik klaar ben met studeren’. Nu eindelijk is er dan toch een datum en een feestje in het vooruitzicht. Utrecht, 2008 ALL NEWS ARE VIEWS 2 Samenvatting Dit is het verslag van een corpusonderzoek naar media bias (het grootschalig voortrekken van bepaalde partijen door media) in zes grote landelijke dagbladen. De 368 bronteksten in het corpus, afkomstig van negen politieke partijen en het kabinet, zijn bestudeerd op proportionering (hoe vaak wordt een partij door een bepaalde krant genoemd), positionering (welke positie en type ‘rede’ krijgt de partij in een krant, geoperationaliseerd aan de hand van een veronderstelde hiërarchie) en het standpunt dat wordt uitgedragen door de bron. Uit de resultaten blijkt dat: PvdA significant meer aandacht krijgt van de Volkskrant dan van andere kranten. PVV significant meer aandacht krijgt van NRC Handelsblad dan van andere kranten. VVD significant meer aandacht krijgt van de Telegraaf dan van andere kranten. NRC Handelsblad geeft significant meer ruimte aan het standpunt van de VVD dan aan andere standpunten. Telegraaf geeft significant meer ruimte aan rechtse partijen dan aan linkse partijen. Tevens komt uit het onderzoek naar voren dat de meeste bronteksten midden in het nieuwsbericht worden geplaatst, en vrijwel nooit in de kop. Dit is in tegenstelling tot de rangorde die werd verondersteld door de literatuur, waar de kop juist de meest belangrijke positie inneemt. Er is geen verband gevonden tussen een partij en de manier van positioneren in de tekst, dat wil zeggen dat een dagblad niet door het toekennen van een betere positie een bepaalde partij voortrekt. Tot slot, de directe rede komt significant vaker voor dan de indirecte rede. Dit resultaat komt overeen met de verwachting. ALL NEWS ARE VIEWS 3 Inhoudsopgave Inleiding 1. Theoretisch kader 1.1. Nieuws 1.2. Kranten en dagbladen 1.3. Beroepsprofiel journalist 1.4. Kleuring van het nieuws 1.5. Bronteksten: (in)directe rede 1.6. Media bias 2. Methode van onderzoek 2.1. Landelijke dagbladen 2.1.1 Typering kranten 2.1.2 Reputatie kranten 2.1.3 Hypotheses 2.2. Nieuwsberichten 2.3. Onderwerpselectie 2.4. Brontekst 2.4.1 Uitzonderingen 2.5. Inleidende journalisttekst 2.6. Standpunten 2.6.1 Geïnterpreteerde standpunten 2.6.2 Feitelijke standpunten 2.6.3 Stellingname door politieke partijen 2.6.4 Uitzonderingen 2.7 Positie in tekst pag. 5 pag. 9 pag. 9 pag. 11 pag. 12 pag. 13 pag. 16 pag. 17 pag. 19 pag. 19 pag. 10 pag. 25 pag. 26 pag. 26 pag. 27 pag. 28 pag. 32 pag. 35 pag. 37 pag. 39 pag. 43 pag. 43 pag. 44 pag. 44 3. Resultaten 3.1 Frequentie totaal per variabele 3.2 Proportionering: hoeveelheid ruimte per partij 3.2.1 Relatie dagbladen en politieke partijen 3.2.2 Relatie dagbladen en aantal woorden 3.2.3 Relatie dagbladen en standpunten 3.3 Positionering : positie van partijen in nieuwsbericht 3.3.1 Relatie partij en positie 3.3.2 Relatie partij en type ‘rede’ 4. Conclusie 5. Discussie pag. 47 pag. 47 pag. 51 pag. 51 pag. 56 pag. 57 pag. 60 pag. 60 pag. 61 pag. 63 pag. 67 Literatuurlijst Bijlagen pag. 71 pag. 74 ALL NEWS ARE VIEWS 4 Inleiding Naar kiosk, brievenbus en bibliotheek. Maar liefst zeven landelijke dagbladen worden iedere ochtend verspreid via tal van depots en brievenbussen om in alle vroegte door ruim zeventig procent van de Nederlandse bevolking gelezen te worden. De Telegraaf spant de kroon met een bereik van 16% van de bevolking, gevolgd door het Algemeen Dagblad met 12%. Kortom, de Nederlander is ‘nieuws’gierig. Het aanbod van kranten is groot, de burger heeft voldoende te kiezen. Hij selecteert een uitgebreide sportbijlage, cynische columns, stevige opinie of kiest op grond van een religieuze of politieke grondslag. Daarbij is de lay-out niet onbelangrijk. Gaat hij voor tabloidformaat, kleurenfoto’s of een traditionele opmaak? Of is de burger selectiever dan bovenstaande schets en wordt zijn keuze ook op de ‘kleur’ van de krant afgestemd? De grote verscheidenheid aan kranten, dit noemen we de pluriformiteit van de pers, doet in ieder geval vermoeden dat er meer aan de hand is dan een verschil in typografische kenmerken. Zo zouden kranten ook kunnen uiteenlopen in politieke voorkeur. Lezers kiezen wellicht een krant die het nieuws met een invalshoek presenteert die hun prettig aandoet. Dat is op zichzelf geen probleem. Wat wel een probleem is, is dat uit deze suggestie twijfel blijkt aan de objectiviteit van journalisten. Dat is spelen met vuur (“In Nederland bestaat weinig goed geïnformeerde reflectie over journalistiek,” aldus Hans Wansink van de Volkskrant reagerend op kritiek van een aantal politici). Joris Luijendijk deed met zijn boek ‘Het zijn net mensen’ (2006) een poging om te laten zien hoe gekleurd verslaggeving uit zijn periode als buitenlandverslaggever was. Het boek werd een bestseller en kwam zelfs in aanmerking voor een gerenommeerde literatuurprijs. Blijkbaar is men er nog niet zo van overtuigd dat het journaille niet gevoelig is voor kleuring of stellingname. All news are views, zoals Gerbner (1964) zegt. Belang van het onderzoek Het belang van objectieve verslaggeving, hierin schuilt de suggestie dat subjectieve verslaggeving ook bestaat, is groot. Niet alleen omdat de lezer onderscheid wil kunnen maken tussen nieuws en opinie, maar belangrijker nog omdat de journalist een niet te onderschatten rol heeft als ‘gatekeeper’ (Lewin, 1947). ALL NEWS ARE VIEWS 5 Het concept van ‘gatekeeping’ laat zien dat de journalist als poortwachter allereerst beslist óf een item nieuwswaardig is en vervolgens wát het perspectief van het nieuwsitem wordt. Niets verschijnt in de krant zonder inmenging van de gatekeeper. Daaraan kunnen we toevoegen, dat de journalist niet alleen de inhoud van de krant bepaalt, maar ook in een bredere context agendabepalend kan zijn. Iedere dinsdag zien we bij de regeling van werkzaamheden in de Tweede Kamer de aanvragen voor spoeddebatten binnenkomen. Niet zelden is een interview of achtergrondartikel uit een krant de aanleiding voor het spoeddebat. De journalist doet niet alleen verslag van nieuws, maar creëert het ook. Dat hiermee de grote rol van de journalist als ‘vox populi’ (de stem van het volk) in het publieke en politieke debat bevestigd is, illustreert het onderzoek van Kleinnijenhuis e.a. (2003). In ‘De puinhopen in het nieuws’ analyseert hij de rol van de media bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2002. De titel refereert uiteraard aan het gedeeltelijk gelijknamige boek van Pim Fortuijn, dat een grootschalige aanklacht van Paars tot gevolg heeft gehad. De campagne van 2002 laat zien hoe wonderlijk navolgend media kunnen zijn. Want, hoewel de door Fortuijn gemobiliseerde onvrede ten opzichte van Paars nauwelijks eerder was opgemerkt door journalisten, stonden kranten vol met de ellende die deze periode zou hebben aangericht. Journalisten praatten elkaar na. Kleinnijenhuis stelt dat ‘de bijdrage die van de journalistiek mag worden verwacht om het publiek te immuniseren tegen hypes, is dat door het zorgvuldig en inhoudelijk volgen en verslaan van het politieke debat, kritiek nooit als donderslag bij heldere hemel komt, maar is ingebed in een maatschappelijke discussie’. Deze gedachte volgend kom ik op het maatschappelijke belang van dit onderzoek. Het is goed om de rol van de media in het maatschappelijke debat voortdurend te blijven onderzoeken, want ook deze beroepsgroep dient zich te houden aan de Nederlandse Grondwet, in het bijzonder artikel 7; ‘bescherming bieden aan het openbaren van gedachten en gevoelens, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet’. Die verantwoordelijkheid bestaat eruit om selectie en kleuring van het nieuws, het extreem of genuanceerd brengen van opinies, polariserend of juist cohesiebevorderend, het al dan niet terecht creëren van een gevoel van urgentie, het bedenken van subtiele of platte vormen van amusement, te voorkomen. In dat kader spreken we van maatschappelijke verantwoordelijkheid, aldus Nijhoff (2007) in zijn kort commentaar ‘Maatschappelijk relevante media’. ALL NEWS ARE VIEWS 6 De journalist heeft de maatschappelijke verantwoordelijkheid om een correcte voorstelling van zaken te geven. Een lezer is erbij gebaat nieuws vanuit verschillende invalshoeken voorgeschoteld te krijgen, zodat hij zelf een mening kan vormen. Het objectief weergeven van de feiten komt het publieke debat meer ten goede dan het meevaren op hypes en het doen van ongecontroleerde uitspraken, zoals het onderzoek van Kleinnijenhuis aantoonde. Doelstelling van het onderzoek Het doel van dit kwantitatieve corpusonderzoek is om in kaart te brengen in hoeverre media objectief zijn. De term ‘media bias’ (letterlijke vertaling: richting of neiging geven aan, voortrekken) is een belangrijk begrip in de vraagstelling zoals die hieronder is geformuleerd. De term beschrijft het werkelijk of waargenomen voortrekken van bepaalde partijen door journalisten en nieuwsreporters in de media, in het bijzonder de manier waarop ze nieuws selecteren en de manier waarop ze het nieuws verwerken tot een bericht. Media bias refereert meestal aan een grootschalige overtreding van normen die het journaille aan zichzelf stelt, zoals weergegeven in redactiestatuten of de Code van Bordeaux. Bias overstijgt dan ook het niveau van incidentele kleuring, bijvoorbeeld in slechts één artikel of door één journalist. Dit onderzoek heeft dus niet als doel om bijvoorbeeld adjectieven te analyseren die bijdragen aan gekleurde berichtgeving, maar gaat verder dan incidentele kleuring door journalisten. In het bijzonder zal worden gekeken naar de hoeveelheid ruimte die elke partij krijgt en de letterlijke positie die een politieke partij inneemt in het nieuwsbericht. Naar media bias is in Nederland weinig onderzoek gedaan. Dat maakt dit onderzoek, zonder al te pretentieus te willen zijn, relevant voor de wetenschap en voor vervolgonderzoek. ALL NEWS ARE VIEWS 7 Deze inleiding leidt tot de volgende hoofdvraag: In hoeverre is er sprake van ‘bias’ in politieke berichtgeving door zes landelijke dagbladen? De hoofdvraag wordt beantwoord aan de hand van vijf subvragen: Hoeveelheid ruimte die iedere politieke partij krijgt Wat is de relatie tussen de dagbladen en de verschillende politieke partijen? Wat is de relatie tussen de dagbladen en het gemiddelde aantal woorden per brontekst van iedere politieke partij? Wat is de relatie tussen de dagbladen en de verschillende standpunten? Letterlijke positie die een politieke partij inneemt in het nieuwsbericht In hoeverre is er een verband tussen de politieke partij en de positie die hij krijgt in de tekst? In hoeverre is er een verband tussen de politieke partij en het type ‘rede’ in de tekst? Om de hoofdvraag te beantwoorden volgt allereerst een theoretische onderbouwing van het onderzoek in hoofdstuk 1. In hoofdstuk 2 zal ik verantwoorden waarom voor deze methode is gekozen. Ook wordt daarin uitgelegd hoe het corpus is ontstaan. Niet alleen de literatuur heeft bijgedragen aan het opzetten van het corpus, ook mijn ervaring als voorlichter bij de Tweede Kamerfractie van de ChristenUnie heeft gediend als een waardevolle informatiebron. Daar kom ik later nog op terug. Hoofdstuk 3 bestaat uit een analyse van het corpus en de verwerking van de resultaten. Daarna volgt in hoofdstuk 4 de conclusie van het onderzoek. Hierin beantwoord ik de hoofdvraag en worden de bevindingen gekoppeld aan de theorie. In het laatste hoofdstuk volgt een reflectie op het onderzoek, de zogenoemde discussie. Vanwege de grote omvang van het corpus is een aparte map met bijlagen gemaakt, met daarin onder anderen het volledige corpus en bijbehorende codeboek. De berichten zijn genummerd en op volgorde verwerkt. De voorbeelden uit het verslag zijn terug te vinden op het nummer dat vermeld wordt. ALL NEWS ARE VIEWS 8 1. Theoretisch kader In dit hoofdstuk zal worden ingegaan op de theoretische invalshoek van waaruit het onderzoek wordt gedaan. De theorie die relevant is voor het onderzoek en ter onderbouwing van de methode zal breedvoerig worden besproken. 1.1 Nieuws Wat is nieuws? Die vraag beantwoorden is essentieel, omdat het corpus van dit onderzoek enkel bestaat uit nieuwsberichten. Met behulp van de vijf w’s: wie, wat, waar, wanneer en waarom zal de definitie van nieuws zo nauwkeurig mogelijk worden weergegeven (Kussendrager, 2002). Wie? Zoals in de inleiding naar voren komt, bepaalt de journalist als ‘gategeeper’ wat het nieuws is. Hij maakt een selectie tussen verschillende onderwerpen op basis van de nieuwswaarde. Hoewel je van een journalist mag verwachten dat hij voldoende bekwaam is en afstemt op doelgroep en de formule van zijn krant, is de selectie in de praktijk uiteindelijk afhankelijk van de betrokken journalist zelf. Zijn referentiekader, gemoedstoestand, leeftijd, achtergrond en sociale klasse bepalen mede hoe ‘feiten’ worden gebracht. Het is zijn selectie en zijn interpretatie van de feiten, aldus Kussendrager. Wat? Nieuws wordt gevormd door het ongewone, ongebruikelijke en het effect daarvan. Dat deze definitie niet sluitend is, zien we aan de verschillende zwaarte die kranten aan een gebeurtenis toekennen. Een nieuwsfeit komt in de ene krant op de voorpagina en in een andere krant ergens achterin. Ook hierin speelt de afweging die de journalist maakt, rekening houdend met de doelgroep van zijn krant, een belangrijke rol. Waar? ‘Het aantal doden gedeeld door de afstand tot Nederland.’ Deze bekende formule is een cynisch antwoord op de vraag waarom de ene gebeurtenis wel in de krant komt en de andere niet. Hoe dichterbij het nieuws is, en hoe omvangrijker de gebeurtenis die zich heeft voltrokken, des te groter zal het nieuwsbericht zijn. Daarbij gaat het niet alleen om geografische afstand, maar ook om mentale afstand. Spreekt de gebeurtenis voldoende tot de verbeelding van de lezer? Wanneer? Actualiteit is een belangrijk nieuwscriterium, nieuws moet dan ook zo snel mogelijk in de krant. Een journalist is trots op zijn primeurs. Of nieuws nieuws is, hangt ook af van het medium, een krant heeft meer tijd nodig om te verschijnen dan een radio-item, en ALL NEWS ARE VIEWS 9 of gebeurtenissen zich eerder hebben voorgedaan. Treinen die door een rood sein heen rijden zijn bijvoorbeeld nooit nieuws geweest, totdat vorig jaar in een korte periode twee treinbotsingen plaatsvonden als gevolg van het rijden door een rood sein. Waarom? De jacht op primeurs en het worden geleid door de waan van de dag kan voor de journalist een valkuil zijn. Daarom moeten ze hun ogen niet sluiten voor langzame ontwikkelingen en voor ingrijpende belangen op langere termijn. Het ‘waarom’ drukt zich dan ook uit in achtergronden en ontwikkelingen over een lange periode. Niet ieder bericht waarin nieuws wordt gemeld is een nieuwsbericht. Een journalist kan immers ook in een opiniestuk, column of artikel ingaan op de actualiteit. Een nieuwsbericht is te herkennen aan de volgende kenmerken (Kussendrager, 2002): Een nieuwsbericht is niet langer dan twintig tot dertig (tik)regels. Het bericht beperkt zich in principe tot één onderwerp. Het bericht geeft antwoord op de vragen wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe. De inhoud van een bericht is feitelijk, duidelijk en nauwkeurig. Een bericht laat geen vragen open. Het bericht is hiërarchisch van opbouw en ‘oprolbaar’. De belangrijkste nieuwselementen staan in de lead. Het bericht heeft een sterke eerste zin, die het belangrijkste nieuws bevat. Het bericht is taalkundig en stilistisch foutloos geschreven; het bevat geen omslachtig taalgebruik en onduidelijke woorden. Het bericht is voorzien van een kop, die het belangrijkste nieuws bevat. Nu is het niet zo dat aan alle criteria voldaan moet zijn, wil men spreken over een nieuwsbericht. Bovenstaande lijst geeft echter wel de kaders aan waar een journalist zich aan kan houden bij het schrijven van een nieuwsbericht. Daaraan wordt soms een aantal do’s en dont’s toegevoegd, beschreven in het redactiestatuut van de krant. Een voorbeeld daarvan is het niet gebruiken van citaatkoppen, omdat de krant van mening is dat een citaat in de -door lengte beperkte- kop te willekeurig is en geen recht doet aan het héle nieuwsonderwerp (redactiestatuut Nederlands Dagblad). ALL NEWS ARE VIEWS 10 1.2 Kranten en dagbladen Van Dale definieert een krant als volgt: ‘Een bepaald, op geregelde tijden, meest dagelijks verschijnend drukwerk ter verspreiding van nieuws en wetenswaardigheden en tot voorlichting van het publiek.’ Maar deze definitie laat ruimte vrij voor grote verschillen tussen kranten onderling. De ene krant is zogezegd de andere niet. Het eerste verschil dat dient te worden uitgelegd is die tussen dagbladen en kranten: een dagblad is wel een krant maar een krant is niet per definitie een dagblad. Bij een verschijningsfrequentie van meer dan vijf keer per week spreken we van een dagblad. Naast de landelijke dagbladen kennen we de regionale kranten, die weliswaar ook een dagblad kunnen zijn, gespecialiseerde dagbladen (zoals het Financiële dagblad), nieuwsbladen (zoals de Meppeler Courant) en huis-aan-huisbladen. Een groot verschil tussen de zeven landelijke dagbladen (Telegraaf, Algemeen Dagblad, Trouw, Volkskrant, NRC Handelsblad, Nederlands Dagblad en Reformatorisch Dagblad) die Nederland rijk is, vinden we in de typering ‘populaire’ en ‘kwaliteits’ krant. Volgens de Communicatiekaart van Nederland (Bakker & Scholten, 1999) behoren de Telegraaf en het Algemeen Dagblad tot de populaire kranten. Het onderscheid lijkt misleidend, omdat gesuggereerd wordt dat ‘populaire’ kranten geen kwaliteit zouden hebben. Maar achter deze typering gaat een specifieke en niet uitgesproken invulling van het begrip ‘kwaliteit’ schuil, aldus Bakker & Scholten. Kort gezegd komt de invulling erop neer dat vooral gekeken wordt naar de verhouding ‘(politieke) informatie’ versus ‘amusement’ in een dagblad. Een krant met relatief veel (politieke) informatie en weinig amusement krijgt het predikaat ‘kwaliteitskrant’. Voor een krant met veel amusement geldt het etiket ‘populair’. Ook streven populaire kranten ernaar het nieuws zo sensationeel mogelijk te brengen. Ze besteden veel aandacht aan spectaculaire gebeurtenissen en geven veel ruimte aan privé-nieuws over bekende Nederlanders. De kwaliteitskrant legt de nadruk op zakelijke berichtgeving. De presentatie van het nieuws is zogezegd sober, zonder veel sensatiezucht. Het gaat om goede en eerlijke informatie, niet om een sensationeel effect (Van Gessel, 1986). Een ander groot verschil tussen populaire- en kwaliteitskranten komt tot uiting in de lezerskring. De lezers van NRC en de Volkskrant zijn voor het overgrote deel hoog opgeleid met een relatief hoog inkomen. Voor Trouw gaat dit iets minder op en voor de Telegraaf en ALL NEWS ARE VIEWS 11 het Algemeen Dagblad geldt dat zij meer worden gelezen door laagopgeleiden met een relatief laag inkomen. Kortom, kwaliteitskranten worden over het algemeen meer gelezen door hoogopgeleiden met een relatief hoog inkomen en populaire kranten worden meer gelezen door laagopgeleiden met een relatief laag inkomen (Bakker & Scholten, 1999). 1.3 Beroepsprofiel journalist Wie bedient ons iedere dag van de nieuwste feiten, achtergronden en redactionele commentaren? Niet de krant zelf, maar de journalisten die werkzaam zijn bij de krant. Net als bij de bakker, slager en meubelmaker spreken we bij de beroepsbeoefenaar van de journalistiek over ‘vakmanschap’. Het beroepsprofiel van de journalist bestaat uit een drietal zaken, namelijk vaardigheden, vakkennis en de journalistieke houding (Bakker & Scholten). Onder vaardigheden wordt verstaan dat de journalist de Nederlandse taal goed beheerst. Ook wordt van hem verwacht uitstekende contactuele eigenschappen te hebben en verschillende journalistieke genres (interview, achtergrond, onderzoek etc.) te beheersen. Vakkennis betreft het terrein waarover bericht wordt. Een journalist op de ‘economieredactie’ dient te beschikken over economische kennis. Als laatste wordt de journalistieke houding genoemd, waarvan de kern is dat de journalist onafhankelijk en kritisch is ten opzichte van bronnen, zegslieden en gezagsdragers. Deze instelling draagt bij aan een onafhankelijke nieuwsvoorziening, dat essentieel is voor het democratisch functioneren van een samenleving. De gewenste houding van journalisten wordt door Van den Berg & Van der Veer (1986) beschreven in gedragscodes, die een rol spelen bij de selectie en structurering van informatie: objectiviteit, onpartijdigheid en evenwicht. Objectiviteit heeft betrekking op het onderscheid tussen ‘feiten’ en ‘commentaar’, het aan de orde stellen van álle relevante feiten en de waarheidsgetrouwe weergave van deze feiten. Onpartijdigheid heeft te maken met het aan het woord laten van alle relevante partijen, die betrokken zijn bij het nieuwsfeit. Evenwicht verwijst naar de weergave van alle relevante visies op het betreffende nieuwsfeit. Deze drie codes hebben betrekking op de verschillen binnen de veronderstelde maatschappelijke consensus, met betrekking tot de vraag welke politiek-ideologische posities en welke vormen van gedrag acceptabel zijn en welke niet. Daarbij is het van belang op te merken dat de massamedia niet de bestaande consensus reproduceren maar voorstellingen ALL NEWS ARE VIEWS 12 van een veronderstelde consensus construeren. Als een medium afwijkt van de bestaande consensus door een andere voorstelling te geven, dan kunnen we spreken over kleuring of bias. Kortom, media spelen een rol bij de instandhouding en transformatie van de heersende consensus ten opzichte van het nieuws. Meer algemeen is de Code van Bordeaux, in 1954 opgesteld als algemeen geldende werkwijze voor het journaille. Hierin staat onder andere dat de journalist zijn berichtgeving alleen doet berusten op feiten waarvan hij de bron kent. Hij zal wezenlijke informatie niet achterwege laten en geen documenten vervalsen. Hoewel de code redelijk vanzelfsprekende en vlakke regels behelst, is de algemene geldigheid wel van belang. Iedere journalist is aan te spreken op de code. Hiernaast kent iedere krant haar eigen redactiestatuut waarin informatie is opgenomen, uiteenlopend van de aanvangstijd van de redactievergadering tot de beschrijving van ethische gedragsnormen. Binnen het takenpakket van de journalist is, volgens het rapport Achter de schermen; een kwart eeuw lezen, luisteren, kijken en internetten van het SCP (2004), een verschuiving gaande van de gerichtheid op het vergoten en vasthouden van kennis, naar gerichtheid op entertainment en actualiteit. Daarnaast concludeert de Raad Maatschappelijke Ontwikkeling in de nota Medialogica; Over het krachtenveld tussen media, burgers en politiek (2003) dat ‘interpretatieve’ journalistiek terrein wint. Steeds vaker wordt vanuit de studio van NOS of RTL-nieuws overgeschakeld naar Bram Schilham respectievelijk Frits Wester in Den Haag. Interpretatie en meningen voeren daar de boventoon, want door de zogenaamde geïnterviewde mag alles gezegd worden waartoe de presentator in de studio niet bevoegd is. 1.4 Kleuring van het nieuws In het begin van de 20e eeuw werd geprobeerd de toentertijd sterk verdeelde samenleving bijeen te houden, door bevolkingsgroepen van elkaar te isoleren, maar de elites van diezelfde bevolkingsgroepen samen te brengen. Doordat bepaalde bevolkingsgroepen van elkaar gescheiden werden, ontstonden er zogenaamde ‘zuilen’. Iedere zuil had een eigen kerk, omroep, school, vakbond, politieke partij en krant. De kranten waren in deze periode primair bedoeld voor de lezers uit de eigen zuil. Zo lazen protestante CDA-ers (voorheen CHU en ARP) voornamelijk de Trouw en gaven VVD-ers de voorkeur aan liberale kranten. Ook kwamen er talloze ‘interlocking directorates’ (dubbelfuncties) voor, waarbij de leiding binnen de ALL NEWS ARE VIEWS 13 zuil tevens nauw betrokken was bij de krant of partij van dezelfde zuil (Lijphart, 1968). Hoewel de verzuiling decennia achter ons ligt, zijn de restanten nog altijd zichtbaar. Lijphart zegt hierover dat zuilen in veel opzichten nog steeds bestaan, het is slechts de intensiteit van de verzuildheid die vooral in het begin van de jaren zestig aan het afnemen is. Zo koestert de Gereformeerd Vrijgemaakte kerk bijvoorbeeld nog steeds haar eigen Theologische Universiteit en ook wordt in deze kring, hoewel minder intensief dan vroeger, trouw het Nederlands Dagblad gelezen vanwege de (voorheen) Vrijgemaakte signatuur. Hoewel iedere krant zich distantieert van de gedachte dat de ontzuiling zich nog niet helemaal heeft voltrokken, is van kleuring, hoewel minder dan vroeger, wellicht nog altijd sprake. Als we over kleuring spreken, doelen we op subjectieve berichtgeving. Daarbij spelen drie elementen een rol: meningen over de sociale werkelijkheid die tot uitdrukking komen in een bepaalde stellingname, een voorstelling van zaken ten gunste van een bepaalde groep en een conceptueel systeem dat de interpretatie van gebeurtenissen bepaalt (Renkema, 1984). Mogelijke verklaringen voor deze elementen zijn de erfenis van de verzuiling begin 20e eeuw, maar ook harde deadlines, beperkte ruimte en hevige concurrentie. Renkema zegt in zijn onderzoek naar gekleurde berichtgeving: ‘Kleuring van nieuws ontstaat niet alleen door selectie van (onderdelen van) nieuwsfeiten, maar ook door verschillende weergaven van eenmaal geselecteerde feiten.’ Zijn beschrijvingsmodel laat zien dat eventuele journalistieke kleuring, betekent dat een bepaalde partij méér aan het woord komt dan een andere. Ook de manier waarop een citaat van een politicus wordt ingeleid en of er sprake is van een (in)directe rede is van belang in onderzoek naar media bias. In dit onderzoek wordt media bias dan ook geoperationaliseerd aan de hand van (in)directe citaten in nieuwsberichten. Omdat de term ‘citaat’ dikwijls impliceert dat het gaat om een directe rede, zullen we deze vervangen voor de algemenere benaming ‘brontekst’. De twee mogelijkheden waarop bronteksten van invloed kunnen zijn, laten zich omschrijven als proportionering en positionering. 1) Proportionering Bij een nieuwsfeit spelen vaak meerdere partijen of personen een rol. De eventuele journalistieke partijdigheid zal inhouden dat een bepaalde partij meer aan het woord wordt gelaten (Renkema, 1984). In dit onderzoek is de eenvoudige maat gehanteerd door het aantal ALL NEWS ARE VIEWS 14 woorden per brontekst te tellen. Het officiële standpunt van de partij is van belang, omdat een krant door het meer aandacht geven aan partijen met een ‘aantrekkelijk’ standpunt zijn bericht kan kleuren. 2) Positionering Een kop trekt meer aandacht dan de rest van het nieuwsbericht. Een brontekst in de kop valt dus meer op dan een brontekst halverwege de tekst. De journalist wijst de bron (of actor) een bepaalde positie toe in zijn tekst, waardoor zijn standpunt al dan niet zal opvallen. Er is sprake van een rangorde, waarbij een brontekst in de kop bovenaan staat, gevolgd door een brontekst in de lead, de laatste brontekst, eerste brontekst en als laatste de bronteksten die er tussen in zitten. Dat de positie van de laatste brontekst meer gewicht in de schaal legt dan de eerste of middelste brontekst, blijkt uit onderzoek van Igou & Bless (2003) naar de verwachting van lezers ten aanzien van argumenten in persuasieve teksten. Ze vroegen dertig proefpersonen om twee aanbiedingen van een koffiezetapparaat te lezen. De eerste aanbieding bestaat uit allereerst drie argumenten die de verkoop bevorderen (bijvoorbeeld: ‘het apparaat heeft een automatische schakelaar’), en daarna drie argumenten die dat niet doen (bijvoorbeeld: ‘het apparaat is alleen verkrijgbaar in deze kleur’). De tweede aanbieding heeft een omgekeerde volgorde van argumenten: eerst de drie zwakke argumenten en daarna de drie bevorderende argumenten. De deelnemers moeten aangeven welke van de twee aanbiedingen de voorkeur zal hebben van de verkoper. Uit de resultaten blijkt dat zeventig procent van de proefpersonen ervan uit gaat dat de verkoper zijn favoriete, dus verkoopbevorderende, argumenten onderaan de tekst zet. De overige dertig procent had uiteenlopende verwachtingen, waarover niets gezegd wordt in het onderzoek. Hoewel de uitkomsten betrekking hebben op persuasieve teksten, kunnen ze wellicht generaliseerbaar zijn voor nieuwsberichten. Bronteksten staan immers bol van de argumenten voor of tegen een standpunt en een journalist kiest dus indirect welke partij de meeste ruimte krijgt om te ‘overtuigen’. Met behulp van bronteksten kan een journalist zijn bericht kleuren, hebben we eerder vastgesteld. ALL NEWS ARE VIEWS 15 1.5 Citaten: (in)directe rede Niet alleen de hoeveelheid woorden en de positie die een partij of standpunt krijgt, zijn van belang in het onderzoek naar kleuring. Ook de manier waarop de citaten worden verwerkt, is belangrijk, zo wijst onderzoek van Gibson & Zillmann (1998) uit. Zij onderzochten in hoeverre directe rede (direct-quotes) en indirecte rede (paraphrased quotation) in nieuwsberichten van invloed zijn op de perceptie van lezers op het betreffende onderwerp. Proefpersonen werden gevraagd hun mening te geven over een geschil over geldzaken tussen arme en rijke boeren. De boeren werden in verschillende versies ofwel direct of indirect geciteerd. Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat proefpersonen de ‘direct geciteerde’ arme boeren vaker als slachtoffers bleken te beschouwen dan de ‘indirect geciteerde’ rijke boeren. De situatie omgekeerd, waarin rijke boeren direct worden geciteerd en arme boeren indirect, leverde hetzelfde maar minder sterke effect op. Dit is mogelijk te verklaren door een verkeerde opzet van het onderzoek; arme boeren werden in alle versies als eerste opgevoerd, wat van invloed kan zijn op het primacy effect of exposure. Hierdoor hebben de onderzoekers geen verschuiving in sympathie ten opzichte van de arme boeren kunnen meten. Gibson & Zillmann laten zien dat direct citeren een krachtig journalistiek middel is om de perceptie van lezers ten opzichte van het onderwerp te beïnvloeden. Bij deze theorie vindt Sanders (1994) aansluiting. Zij onderzocht perspectieven in verhalende teksten. Waarom gebruiken schrijvers perspectief en wat voor effect heeft dat op lezers? Haar uitgangspunt is dat alle informatie in de tekstrepresentatie kan worden toegeschreven aan een bron. Volgens haar intensiveert het gebruik van directe rede de interesse van de lezer en heeft het de implicatie dat de journalist daadwerkelijk in contact is geweest met de bron. Sanders laat zien dat niet alleen gesproken tekst behoort tot een zogenaamd ingebed perspectief. Ook gedachten en percepties kunnen worden toegeschreven aan de ‘degree of subjectivity’. In de rangorde staat de directe uitdrukking bovenaan, gevolgd door ingebedde directe rede of gedachte en de indirecte uitdrukking is sluitstuk van het geheel. Kortom, meerdere wetenschappelijke theorieën laten zien dat de manier waarop brontekst wordt bewerkt, niet willekeurig is maar gebeurd volgens een bepaalde rangorde. ALL NEWS ARE VIEWS 16 1.6 Media bias Zoals kort toegelicht in de inleiding, is de term media bias het beste te definiëren als: het werkelijk of waargenomen voortrekken van bepaalde partijen door journalisten en nieuwsreporters in de media, in het bijzonder de manier waarop ze nieuws selecteren en de manier waarop ze het nieuws verwerken tot een bericht. Media bias refereert meestal aan een grootschalige overtreding van normen die het journaille aan zichzelf stelt, en gaat dus verder dan incidentele kleuring. De casestudy door Van den Berg & Van der Veer (1986), naar de manier waarop een arbeidsconflict in het nieuws wordt weergegeven en de ideologische voorstelling die daarbij tot uiting komt, is één van de weinige onderzoeken die zijn gedaan naar de specifiek ideologische functies die massamedia (identieke boodschappen uitzenden naar een omvangrijk publiek) vervullen ten aanzien van de politieke verhoudingen. De onderzoekers nemen de Enka-affaire onder de loep, omdat deze kwestie zoveel nieuwe aspecten bevatte die verrassend waren in de toenmalige politieke en maatschappelijke verhoudingen. De Enka-affaire, waarbij de vakbond in opstand kwam tegen de plannen van het Akzo-concern om een grootscheepse sanering door te voeren in de Enka-Glanzstoff-bedrijven in Europa, kreeg enorm veel publiciteit vanwege de verandering in de vakbondspolitiek voor werkgelegenheid. Want, de vakbond bleek bijvoorbeeld voor het eerst in staat om over landsgrenzen heen een multinationaal gevecht aan te gaan met de Akzo-directie. De Enkaaffaire is één van de voorbeelden hoe de media tijdens een conflict de beeldvorming over de partijen beïnvloeden. De vooronderstelling van de onderzoekers is dat de politieke rol van media voornamelijk interessant is in situaties waarin maatschappelijke conflicten escaleren of waarin escalatie verwacht kan worden. Uit het onderzoek blijkt dat de berichtgeving in elf dagbladen werd gekenmerkt door een bepaalde ideologie in het nieuws over de Enka-affaire. Hierbij werd een structureel onderscheid gemaakt tussen actoren met belangrijke posities (zoals de directeur en vakbondsleiding) en actoren zonder een belangrijke positie (zoals de vakbondsbasis), en visies die passen in het ideologische plaatje en visies die dat niet doen. Actoren met belangrijke posities krijgen gedurende het hele conflict een vrij constante aandacht in nieuwsberichten, terwijl dit niet op gaat voor de minder belangrijke actoren. Ook wordt de eerste groep vaker positief en gezagversterkend benaderd en vaker genoemd in ALL NEWS ARE VIEWS 17 achtergrondartikelen en redactionele commentaren. Evenzo blijkt dat in de meeste dagbladen de ‘algemene’ probleemdefinitie van het conflict verreweg de meeste ruimte krijgt; de sanering wordt als een onvermijdelijk gegeven beschouwd. Alternatieve probleemdefinities komen nauwelijks aan bod. De oorzaak hiervan kan het routineuze karakter van het nieuws zijn, dat wil zeggen dat een nieuwsbericht vaak berust op eerder beschreven feiten die steeds weer op dezelfde manier worden gepresenteerd. De gereedliggende journalistieke ‘sjabloon’ kan, zo verklaren de onderzoekers, tevens een dominante sjabloon zijn, waardoor alternatieve visies ondergeschikt raken. Interessant is de ontdekking van impliciete stellingname in de formulering van citaten. Citaten van actoren met een belangrijke positie worden in de tekst niet expliciet aan een bepaalde bron toegeschreven. Hierdoor lijkt het te gaan om feiten, wat meer gewicht in de schaal legt. Dit lijkt in tegenspraak te zijn met de perspectieftheorie van Sanders (1984), die stelt dat een directe rede de meest gewichtige manier is om bronteksten te verwerken. Hier moet worden opgemerkt dat onderzoek van Sanders is gebaseerd op ‘narrative discourse’ en niet op nieuwsberichten. In het laatste genre speelt de belangrijke scheiding tussen brontekst en journalisttekst een essentiële rol en heeft de journalist er zelf baat bij zich, door het gebruik van (in)directe rede, te distantiëren van de bron. Op die manier lijkt de journalist objectiever; daarom spreken we in dit onderzoek ook over impliciete en niet over expliciete stellingname. Terug naar de Enka-affaire. Eerder zagen we al dat actoren met belangrijke posities gedurende het hele conflict vaker positief en gezaghebbend benaderd worden. Ook de aandachtsverdeling over verschillende actoren door de dagbladen verschilt. De Telegraaf geeft bijvoorbeeld aanzienlijk meer aandacht aan de Akzo-leiding, terwijl het communistische dagblad De Waarheid meer belangstelling toont in de vakbondspartij. Hoewel het onderzoek niets te maken heeft met aandachtsverdeling over de gevestigde politieke partijen, laat het wel zien op welke manier kranten impliciet stelling kunnen nemen en partijdig kunnen zijn. Dat maakt het relevant voor dit onderzoek. ALL NEWS ARE VIEWS 18 2. Methode van onderzoek In het vorige hoofdstuk is relevante literatuur uiteengezet ter verantwoording van het onderzoek. Nu volgt een uitleg van het corpus en het codeboek, geïllustreerd door een groot aantal voorbeelden. 2.1 Landelijke dagbladen Het corpus is samengesteld met behulp van de digitale databank LexisNexis en bestaat uit 88 krantenberichten uit vijf landelijke dagbladen, te weten: Trouw, Volkskrant, NRC Handelsblad, Algemeen Dagblad en Telegraaf. Nederland kent zeven landelijke dagbladen waaronder de hierboven genoemde, en het Reformatorisch Dagblad en het Nederlands Dagblad. In het onderzoek worden de vijf kranten met de grootste oplage onderzocht. Het gaat hier om dagbladen die in de ochtend of middag (NRC Handelsblad) tegen betaling worden verspreid in heel Nederland. Regionale en/of lokale kranten zijn uitgesloten wegens de specifieke aandacht voor de regio, die wellicht gekleurd kan zijn. Gratis kranten als De Pers, SPITS, DAG en Metro heb ik bewust niet meegenomen in het onderzoek, omdat deze kranten jonger zijn dan de algemene dagbladen (vanaf 1999) en er over geschiedenis of mogelijke wortels in de verzuiling niets zinnigs te zeggen is. Daarbij speelt ook mee dat alleen De Pers een politieke redactie heeft en de andere gratis kranten dus veelvuldig gebruik maken van ANP-berichten. Berichten van het Algemeen Nederlands Persbureau zullen wellicht zeer objectief zijn, maar zeggen niets op het gebied van kleuring of stellingname door de krant die ze overneemt. Daarom zijn berichten uit de gratis kranten niet meegenomen in het corpus. 2.1.1 Typering dagbladen Hoewel de kranten qua primaire doelstelling zeer grote overeenkomsten vertonen, zijn ze wat hun geschiedenis en inhoudelijke analyse betreft onderling zeer verschillend. In het voorgaande hoofdstuk zijn enkele van deze verschillen beschreven in het theoretisch kader. In deze paragraaf volgt de promotioneel getinte beschrijving van elke krant die ik op aanvraag heb ontvangen van de redacties. ALL NEWS ARE VIEWS 19 Trouw Oplage: 109.279 Type: kwaliteitskrant Trouw werd in de Tweede Wereldoorlog opgericht door leden van het protestantschristelijke verzet tegen de Duitse overheersers en hoorde tot de ondergrondse pers. De officiële oprichtingsdatum is 30 januari 1943. Als verzetsblad bracht het niet-gecensureerd goed én slecht nieuws. Na de oorlog werd besloten dat Trouw als dagblad zou blijven verschijnen. De meeste lezers van Trouw behoorden tot de protestants-christelijke zuil. Maar doordat de zuilen eind jaren zestig langzaam afbrokkelden, moesten kranten zich ontwikkelen tot informatiebrengers met een bredere doelgroep dan de traditionele. Trouw ging zich richten op lezers met een kritische, open blik en een brede belangstelling voor maatschappij en levensbeschouwing (bron: www.trouw.nl). Identiteit volgens redactiestatuut: Trouw is een landelijk ochtendblad van protestantschristelijke signatuur, dat zich wil richten tot al degenen die verwantschap voelen met hetgeen in de identiteit van Trouw besloten ligt. De identiteit van Trouw, die wordt bepaald door de doelstelling van de Stichting ter Bevordering van de Christelijke Pers in Nederland, wordt als volgt omschreven: “Het dienen van God en Zijn wereld in gehoorzaamheid aan het evangelie van Jezus Christus. Getracht wordt dit doel te bereiken door zoveel mogelijk ernst te maken met de actuele betekenis van het evangelie en bijzondere redactionele aandacht te schenken aan andere organisaties met overeenkomstige doelstelling.” Met inachtneming van het bovenstaande wordt het redactionele uitgangspunt van Trouw bepaald door het streven de samenleving, nationaal en internationaal, journalistiek te benaderen vanuit de overtuiging dat deze fundamentele kritiek behoeft, in zoverre ze de verwerkelijking belemmert van de oproep van de Bijbel tot gerechtigheid, vrede, vrijheid en naastenliefde. Deze overtuiging leidt tevens tot serieuze en kritische aandacht voor velerlei uitingen van vernieuwingsdrang, bijvoorbeeld op politiek, sociaal en kerkelijk terrein. ALL NEWS ARE VIEWS 20 Zonder dat Trouw gebonden is aan enigerlei organisatie van politieke of andere aard, zal de geschakeerdheid van haar lezerskring, vooral in kerkelijk, politiek en sociaal opzicht, medebepalend zijn voor de selectie van het nieuws en de keuze van de artikelen. Uiteraard oefent het ideële uitgangspunt van Trouw ook invloed op deze selectie uit, niet in die zin dat bepaalde gebeurtenissen of ontwikkelingen worden genegeerd, maar wel dat sommige nieuwsfeiten meer aandacht krijgen dan andere. De aandachtsgebieden zijn levenbeschouwing, natuur en milieu, onderwijs en opvoeding en zorg. NRC Handelsblad Oplage: 234.152 Type: kwaliteitskrant NRC Handelsblad verschijnt voor het eerst op 1 oktober 1970, uit een fusie van twee noodlijdende bladen: het Algemeen Handelsblad en de Nieuwe Rotterdamsche Courant. NRC en het Algemeen Handelsblad richtten zich van oudsher op een liberaal lezerspubliek en raadden hun lezers tegen verkiezingstijd aan op de VVD te stemmen. Een uitzondering hierop vormt de relatie die beide kranten (hoewel het Algemeen Handelsblad hierin voortrekker is) vanaf de jaren dertig onderhielden met de antirevolutionaire Ministerpresident Colijn (Bardoel e.a., 2002). Een verklaring hiervoor is de vruchteloze positie van de Liberale Staatspartij in de oppositie tot 1933. Doordat Colijn de liberalen op nam in zijn kabinet, werd eindelijk de tegenstelling tussen christelijke en niet-christelijke partijen doorbroken. Deze verklaring wekt de suggestie dat het zou gaan om politiek opportunisme, maar dat is niet het geval; zelfs na 1937, toen de liberalen uit het kabinet werden gezet, bleef de relatie tussen NRC en het Algemeen Handelsblad en Colijn intact. Het Algemeen Handelsblad ontwikkelde zich in de tweede helft van de jaren zestig meer tot een modern-liberale krant, waarvan enkele redacteuren (Gruyters en Van Mierlo) betrokken waren bij de oprichting van de partij D’66. Na de fusie in de jaren zestig moest de nieuwe krant een kwaliteitskrant worden (van het Engelse ‘quality paper’), voor lezers met hoger en middelbaar onderwijs. De krant zou de primeur niet schuwen en niet terugdeinzen voor actieve journalistiek. Nieuws, analyse en opinie zouden strikt worden gescheiden. ALL NEWS ARE VIEWS 21 Voorts moest de krant een ‘paper of record’ worden: belangrijke redevoeringen en documenten zouden integraal worden overgenomen (Bron: www.nrc.nl). Identiteit volgens redactiestatuut: NRC Handelsblad is een landelijk dagblad, dat geen binding heeft met enige politieke of religieuze groepering of met belangengroepen, een objectieve nieuwsvoorziening nastreeft en een kritische functie vervult binnen het Nederlandse parlementairstaatkundig bestel. NRC Handelsblad wordt geredigeerd vanuit een liberale geesteshouding met eerbied voor het individu en de beginselen van verdraagzaamheid, redelijkheid en openheid [voor de geest van de tijd]. NRC Handelsblad streeft een brede en diepgaande berichtgeving na, die analyserend wordt begeleid. Volkskrant Oplage: 279.883 Type: kwaliteitskrant De Volkskrant is op 2 oktober 1919 als weekblad opgericht. Een paar maanden later verschijnt de krant om de dag. Op 1 oktober 1921 wordt de Volkskrant een dagblad. In 1932 wordt de krant, geworteld in de katholieke arbeidersbeweging, volledig eigendom van het Rooms-katholieke Werkliedenverbond, dat in Utrecht zetelt. Vanaf de jaren ’60 krijgt de Volkskrant steeds meer een uitgesproken progressief karakter en trekt het dagblad vooral jonge lezers aan. De krant engageert zich met de vernieuwingsbeweging en de journalistiek wordt vrijer (Bron: www.volkskrant.nl). Dat laatste heeft wellicht te maken met het vertrek van Romme, staatkundig hoofdredacteur, in 1952. Romme was tevens fractieleider van de Katholieke Volkspartij in de Tweede Kamer, een combinatie die tot in de jaren zestig niet ongebruikelijk was (zie ook Lijphart, 1968). Vanuit de Katholieke Arbeidersbeweging kwam steeds meer kritiek op de inhoudelijke bijdrage van Romme aan de krant; hij zou teveel gericht zijn op (herstel van) de katholieke eenheid en worden gezien als representant van de werkgevers. Romme weigerde akkoord te gaan met een andere functie en verliet de krant (Bardoel e.a., 2002). ALL NEWS ARE VIEWS 22 Identiteit volgens redactiestatuut: De Volkskrant is een landelijk ochtendblad, dat zich tot taak stelt de lezers eerlijk en zo veelzijdig mogelijk te informeren. Zij is voortgekomen uit de katholieke arbeidersbeweging. Mede daarom wil zij vooruitstrevend zijn en vooral opkomen voor verdrukten en ontrechten. Zij is zelfstandig in haar meningsvorming. In het bijzonder wil zij ontwikkelingen bevorderen die leiden tot een menswaardiger samenleving. Algemeen Dagblad Oplage: 489.042 Type: populariteitskrant Het Algemeen Dagblad is opgericht na de Tweede Wereldoorlog om de Nieuwe Rotterdamse Courant N.V. uit het slop te halen. Het eerste Algemeen Dagblad rolt op 26 april 1946 van de persen. Het Algemeen Dagblad zegt een neutrale, onafhankelijke en populaire krant te zijn die sinds de oprichting nooit enige binding heeft gehad met enige politieke partij, enig kerkgenootschap, of enige belangengroepering welke in kritische geest wordt geredigeerd vanuit de beginselen die ten grondslag liggen aan de vrije parlementaire democratie (bron: www.ad.nl). Identiteit volgens redactiestatuut: Het Algemeen Dagblad is een populair en betrouwbaar landelijk ochtendblad. Het legt zich toe op het verschaffen van nieuws, commentaar, beschouwingen en onderhoudende bijdragen in woord en beeld aan een breed lezerspubliek. Het Algemeen Dagblad geeft integer en zo objectief, bevattelijk en veelzijdig mogelijk de feiten en de maatschappelijke ontwikkelingen weer en scheidt nieuws van commentaar zo duidelijk mogelijk. Telegraaf Oplage: 750.000 Type: populariteitskrant De Telegraaf is een van de oudste kranten van Nederland. Het dagblad verscheen voor het eerst op 1 januari 1893. De Telegraaf onderscheidde zich door het levendige uiterlijk en door ALL NEWS ARE VIEWS 23 uitvoerige, actuele berichtgeving. De Telegraaf schrijft in haar statuten dat lezers moeten kunnen herkennen in hun krant wat zich in hun dagelijks leven afspeelt. Om te bepalen welke onderwerpen relevant zijn, hanteert de redactie een formule. Zo’n formule bestaat uit drie delen: de keuze van de onderwerpen waarover wordt geschreven, de opmaak van de pagina’s en tenslotte de toon, de benadering van de lezer. Het eerste deel van de formule omvat de onderwerpen waarover de krant schrijft en hoeveel aandacht deze krijgen. De Telegraaf opent de krant vaak met binnenlands nieuws. De krant streeft er tevens naar om op de voorpagina in ieder geval een bericht te hebben dat de lezer verwondert, ontroert of aan het lachen maakt (bron: www.telegraaf.nl). Ook de Telegraaf onderhield, net als NRC en het Algemeen Handelsblad, in de jaren dertig nauwe contacten met Minister-president Colijn. Opmerkelijk, want voorheen was er geen inmenging in politiek van een andere zuil. Hoewel de Telegraaf in deze periode omstreden was in verband met uitspraken die men associeerde met gedachtegoed van de NSB, steunt de krant de persoon Colijn en zijn politiek (vooral ‘gezagshandhaving’ valt in goede aarde). Daartegenover stond de bereidwilligheid van Colijn om hoofdredacteur Goedemans te voorzien van nieuws. Samen trokken ze erop uit om de sociaal-democraten te bestrijden (Bardoel e.a., 2002). Identiteit volgens redactiestatuut: De Telegraaf is een krant die niet gebonden is aan enige politieke partij, kerkelijke richting of belangengemeenschap. Het dagblad is dus onpartijdig. Deze onpartijdige houding komt tot uiting in de brede berichtgeving in de krant. Natuurlijk huldigt de krant een aantal uitgangspunten, die breed gedragen worden in de Nederlandse samenleving. Zo is de krant tegen elke vorm van discriminatie. De Telegraaf is voorstander van het staatsbestel dat thans in Nederland functioneert, d.w.z. dat de krant de parlementaire democratie steunt. De Telegraaf is van oudsher niet gekoppeld aan een partij en staatkundige richting. Ook binnen het verzuilde Nederland was er behoefte aan een dergelijke onafhankelijke nieuwsbron. De Telegraaf is dus geen product van de verzuiling maar heeft binnen de verzuilde samenleving een eigen onafhankelijke plek verworven (bron: www.telegraaf.nl) ALL NEWS ARE VIEWS 24 2.1.2 Reputatie dagbladen Iedere krant heeft ook te maken met een imago of reputatie. Hoe staan ze bekend in den lande? De omschrijving van het imago ontleen ik aan mijn nog voortdurende ervaring die ik op doe als voorlichter bij de Tweede Kamerfractie van de ChristenUnie. Twee jaar werkervaring, bestaande uit onder andere frequent contact met diverse media en journalisten, maken een beperkte imagoanalyse wellicht mogelijk. Over geldigheid en generaliseerbaarheid van mijn ervaring ten opzichte van andere burgers, zal vanwege de zojuist erkende subjectiviteit van de analyse niets worden gezegd. Over Trouw kan gezegd worden dat het een krant is in het politieke midden, met een christelijk karakter dat in het bijzonder tot uitdrukking komt in de speciale aandacht die wordt gegeven aan spiritualiteit en zingeving. Mijns inziens wordt het christelijke karakter niet benadrukt. Sterker nog, pas in het redactiestatuut las ik over hun protestants-christelijke karakter, waarvan ik dacht dat deze de ontzuiling niet had overleefd. In de krant komt de christelijk-protestantse signatuur, waarover wordt gesproken in het redactiestatuut, niet tot nauwelijks naar voren. Echter, vanwege de wortels in het protestantisme is mijn verwachting dat Trouw de achterbankrant van het CDA is. NRC Handelsblad is een rechtse, serieuze en intellectuele krant die voornamelijk populair is onder oudere mensen, ondernemers en hoogopgeleiden. Lezers van het NRC bevinden zich in de rechtse hoek, voornamelijk bij de VVD. Links van het midden staat de Volkskrant. Een aansprekende krant voor hoogopgeleide jonge mensen. In de krant wordt veel aandacht besteed aan cultuur en hippe evenementen. Als de Volkskrant een politieke achterban heeft, bestaat die grotendeels uit PvdA-ers. Het Algemeen Dagblad is een krant die het oog aanspreekt. Tabloidformaat in plaats van broadsheet (normale formaat), veel kleur, grote koppen en foto’s. De krant is (niet heel) rechts georiënteerd en, zoals in het theoretisch kader aan de orde is gekomen, behoort tot het rijk der populaire kranten. Dat betekent dat ze nieuwsberichten eerder sensationeel weergeven dan zakelijk. Mijn verwachting is dat een groot aantal lezers op het Algemeen Dagblad geabonneerd is vanwege de uitvoerige sportverslaggeving. De beschrijving van de Telegraaf sluit hierop aan, met het grote verschil dat deze krant in mijn beleving rechtser is en nog meer inspeelt op de interesse van hun lezers. ALL NEWS ARE VIEWS 25 De krant doet regelmatig lezersonderzoek, waardoor ze nog beter kan afstemmen op de doelgroep. De Telegraaf heeft de grootste oplage van alle dagbladen in Nederland en dat maakt de krant invloedrijk en vaak agendabepalend. Van collega-journalisten hoor ik dat de Telegraaf veel informatie loskrijgt van bijvoorbeeld ministeries. Of dat de slimme manier van werken is of de angst die ambtenaren hebben voor de sensatiezucht van de krant, weet ik niet. Wellicht heeft een grote krant ook een groot netwerk dat bijdraagt aan veel primeurs. Ik denk niet dat de Telegraaf bewust rechts is, maar dat de lezers van deze krant het wel zijn. Omdat Telegraaf in hoge mate afstemt op de interesse van de lezers, zullen haar berichten ook dikwijls rechts georiënteerd zijn. 2.1.3 Hypotheses Op basis van de beschrijving en reputatie van de kranten, worden in deze subparagraaf de sterkste verwachtingen geformuleerd ten aanzien van de relatie tussen dagbladen en politiek. Linkse kranten verdelen hun aandacht met voorkeur over linkse partijen en rechtse kranten over rechtse partijen. Dat betekent concreet: o De Volkskrant geeft meer aandacht aan de PvdA dan aan andere partijen o Het NRC en de Telegraaf geven meer aandacht aan de VVD dan aan andere partijen o De Trouw geeft meer aandacht aan het CDA dan aan andere partijen 2.2 Nieuwsberichten De berichten die zijn geselecteerd, behoren uitsluitend tot het genre ‘nieuwsberichten’. Ten slotte mag van dit genre verwacht worden dat het nieuws objectief weergeeft en dat geldt niet per se voor achtergrondverhalen of opiniebijdragen. Interviews staan bol van de citaten en zijn daarom niet meegenomen in het corpus. Dit genre zou de resultaten kunnen vertroebelen. Het genre nieuwsbericht is te herkennen aan structuurkenmerken. Daarnaast is er een aantal belangrijke criteria waaraan een nieuwsbericht moet voldoen, zie hiervoor paragraaf 1.1 in het theoretisch kader. Dat ook dit geen wet van Meden en Perzen is, heb ik ondervonden in mijn zoektocht naar geschikte nieuwsberichten. Uiteindelijk restte mij bovenal het stellen van de meest urgente ALL NEWS ARE VIEWS 26 vraag: wordt er nieuws gebracht in dit bericht? Vertrouwend op dat inzicht ben ik gekomen tot de selectie van het corpus zoals deze er nu is. Een andere beïnvloedende factor kan worden gevormd door ANP-berichten. Berichten van het Algemeen Nederlands Persbureau zullen wellicht zeer objectief zijn omdat ze niet worden geschreven voor een bepaalde krant of doelgroep. Het staat de journalist vrij om een ANP- bericht over te nemen en eventueel te bewerken. Omdat ik geïnteresseerd ben in de volledige pennenvrucht van de journalist, dus niet in zijn bewerking van een ‘ANP-tje’, zijn deze berichten niet meegenomen in het corpus. 2.3 Onderwerpselectie Het corpus bestaat uit vier verschillende hoofdonderwerpen, te weten: verlenging van de missie in Afghanistan burkaverbod generaal pardon dubbele nationaliteit Deze controversiële onderwerpen zijn geselecteerd in de wetenschap dat deze hebben geleid tot debat en verschillende standpunten van de politieke partijen en het kabinet. Ook Van den Berg & Van der Veer (1986) lieten zien dat de politieke rol van media in het bijzonder interessant is in situaties waarin maatschappelijke conflicten of verschillende standpunten escaleren of waarin escalatie verwacht kan worden. Controverse is van uiterst belang wil men een verschil in stellingname door de kranten ontdekken. Een tweede reden is de controleerbaarheid van een duidelijke verdeeldheid tussen ‘links’ en ‘rechts’ op deze onderwerpen, hier kom ik later nog op terug. Een derde reden is dat de onderwerpen in de periode vanaf februari 2007 tot en met februari 2008 hebben gespeeld. Deze overzienbare periode van een jaar heeft als voordeel dat alle partijen (incluis de PVV en PvdD) meedoen die op dat moment in de Tweede Kamer vertegenwoordigd waren (TON is pas later ontstaan en is daarom niet meegenomen in de analyse) en het is een periode waarin alleen kabinet Balkenende IV heeft geregeerd en de fractievoorzitters een constante factor vormden. Dit alles maakt het geheel overzichtelijk. ALL NEWS ARE VIEWS 27 Na de eerste grove selectie met behulp van LexisNexis, is een tweede schifting gemaakt. Een aantal nieuwsberichten bleek namelijk niet geschikt voor het corpus omdat het onderwerp teveel afwijkt van het hoofdthema zoals eerder met bullets is weergegeven. Zo zijn berichten over de kosten van de missie naar Afghanistan, of nieuws over een per ongeluk verstuurde ‘terugkeerbrief’ aan mensen die onder het generaal pardon vallen, niet verder meegenomen in het corpus omdat er geen inhoudelijke analyse ten opzichte van het hoofdonderwerp op van toepassing is. In tabel 1 wordt het aantal nieuwsberichten per onderwerp per krant weergegeven. verlenging burkaverbod missie generaal dubbele pardon nationaliteit Totaal: Trouw 11 2 1 5 19 NRC 2 2 2 2 8 Volkskrant 14 3 1 3 21 Algemeen Dagblad 8 3 3 6 20 Telegraaf 8 3 5 4 20 Totaal: 43 13 12 20 88 Tabel 1 Aantal nieuwsberichten per krant 2.4 Brontekst Doordat een politicus wordt opgevoerd als bron, neemt de journalist afstand van de desbetreffende uitspraak en wordt tegelijkertijd een ‘autoriteit’ (wat de minister zegt zal wel kloppen) betrokken. Een zogenoemde bronuitspraak, verwijzend naar één bron over één aspect ten opzichte van het onderwerp, kan bestaan uit een directe of indirecte rede. Het gebruik van een directe rede intensiveert de interesse van de lezer en impliceert dat de schrijver daadwerkelijk in contact is geweest met de bron (Sanders, 1994). Hier speelt de betrouwbaarheid van de opgevoerde argumenten dus een grote rol. In een tekst geven enkele of dubbele aanhalingstekens aan dat iemand anders dan de schrijver letterlijk aan het woord komt. In het onderzoek bekijk ik de standpunten die worden verwoord door politieke partijen of door het kabinet. Met ‘verwoord’ bedoel ik alle standpunten die terug te voeren zijn op een 28 ALL NEWS ARE VIEWS actor. Dat kan op verschillende manieren. Volgens Sanders’ Perspective in narrative discourse (1994) is er sprake van een rangorde in de manier waarop de brontekst wordt ingepast in een nieuwsbericht. Elke brontekst in ingedeeld in één van de vijf categorieën, zoals hieronder nader is uitgewerkt, en het aantal woorden per rede is genoteerd. 1) Directe rede Een algemene definitie (aldus de Nederlandse Taalunie) van de directe is als volgt: de directe rede is de letterlijke weergave van iemands woorden in een bijzin met hoofdzinvolgorde. Voorbeeld 1: “Ze zijn allebei eenzijdig. Dus misschien geven ze samen een compleet beeld”, zegt de D66woordvoerder. (1.1.4) Maar ook zinnen met een werkwoord dat vergelijkbaar is met ‘zeggen’ kunnen onder de directe rede vallen. Voorbeelden hiervan zijn: toebijten, motiveren, samenvatten etc. We noemen deze woorden ‘zegwoorden’ of taalhandelingswerkwoorden. Voorbeeld 2: “U moet anderen en niet van betichten dat zij geen held zijn”, beet Marijnissen de VVD’er toe. (1.1.1) Voorbeeld 3: “We kunnen Afghanistan en de bevolking niet in de steek laten”, zo motiveerde premier Balkenende zijn besluit. (1.1.5) Voorbeeld 4: “Het zal niet eenvoudig worden, maar we kunnen het aan”, vatte minister Van Middelkoop (Defensie) gisteren de uitdaging van de verlenging van de loodzware missie samen. (1.5.6) Een zin kan gedeeltelijk bestaan uit een citaat, een zogenoemde subclause. In het corpus vallen zulke zinnen onder de directe rede, omdat aannemelijk is dat ook het overige gedeelte van de zin herleidbaar is tot de actor. Voorbeeld 5: Van Middelkoop is het wel eens met Kamps waarneming dat “de opvolging een klus is voor de NAVO”. (1.1.10) ALL NEWS ARE VIEWS 29 2) Directe rede ongemarkeerd De directe rede kan ook ongemarkeerd zijn, waarmee wordt bedoeld dat de linguïstische markeerders, zoals haakjes, ontbreken. Omdat duidelijk is dat het hier gaat om een citaat, worden deze zinnen als ongemarkeerde directe rede genoteerd. Voorbeeld 6: Het kabinet vindt, zei premier Balkenende na afloop van het kabinetsberaad, dat een boerka niet past in een open samenleving als de Nederlandse. (2.1.1) Voorbeeld 7: De Nederlandse militairen vertrekken eind 2010 hoe dan ook uit Uruzgan. Na vier jaar heeft Nederland dan voldoende bijgedragen aan de veiligheid in het gebied. Dat zei premier Balkenende gisteren na het kabinetsbesluit om de militaire missie in Zuid-Afghanistan met ruim twee jaar te verlengen. (1.4.5) Het volgende voorbeeld, tweede gedeelte van de zin, wordt weliswaar ingeleid door een dubbele punt maar feitelijk gezien hadden er ook aanhalingstekens kunnen staan. Voorbeeld 8: Hij verdedigde het besluit vrijdag voorzichtig: als sprake was van evident misbruik en meerdere keren valse identiteiten zijn aangenomen, komt de asielzoeker niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning. (3.3.1) Ook zinnen met een taalhandelingwerkwoord kunnen ongemarkeerd zijn. Voorbeeld 9: De komende jaren wordt het alleen maar beter, vulde hij aan. (1.5.3) Voorbeeld 10: Dat moet verbeteren, waarschuwt Kamerlid Hans van Baalen. (1.4.3) 3) Directe rede fragmentarisch Een directe, fragmentarische rede is een zin of zinsdeel waarin een constituent of kwalificatie geciteerd wordt. Omdat aannemelijk is dat ook het overige van de zin herleidbaar is tot de actor en de constituenten of kwalificaties te kort zijn om een inhoudelijk standpunt te ALL NEWS ARE VIEWS 30 bevatten, wordt het overige deel van de zin als context meegenomen in de analyse en dus in zijn geheel aangemerkt als brontekst. Voorbeeld 11: Hij vindt het “een idee” dat net als in de Verenigde Staten een beoogde ingezetene een zware eed aflegt. ( 2.1.2) 4) Indirecte rede/gedachte, deelzin Zinnen die in de indirecte rede worden weergegeven, tonen iemands woorden niet letterlijk, maar in een ‘echte’ bijzin. Voorbeeld 12: VVD-woordvoerder Van Baalen liet gisteravond in het slotdebat blijken dat er in zijn fractie langdurig tegenstand was om langer door te gaan. (1.1.1) Hier markeert het voegwoord dat er sprake is van een deelzin waarvan aannemelijk is dat deze rechtstreeks te herleiden is naar de actor. Dit geldt ook voor het voegwoord ‘volgens’: Voorbeeld 13: Het kabinet is volgens hem aan de belangrijkste bezwaren van de Kamer tegemoet gekomen voor het verlengen van de missie. (1.1.2) Behalve voegwoorden duiden ook andere taalhandelingswerkwoorden op een indirecte reden. Zo is het werkwoord ‘stellen’ te vergelijken met ‘vinden’ en valt daarom in de categorie indirecte rede. Voorbeeld 14: Hoewel de missie zwaar drukt op de krijgsmacht kunnen de Nederlandse troepen de verlenging wel aan, stelt Van Middelkoop. (1.4.5) 4) Indirecte rede/gedachte, kleinere eenheid Deze categorie laat de indirecte rede zien die niet expliciet herleidbaar is naar de actor, maar als lezer begrijp je dat het impliciet zeer waarschijnlijk is dat de woorden afkomstig zijn van de persoon in kwestie. In ieder geval wekt de journalist de suggestie dat het om een brontekst gaat en niet om zijn eigen interpretatie. ALL NEWS ARE VIEWS 31 Voorbeeld 15: Ook Spekman (PvdA) vindt dat de meest logische oplossing. (2.1.2) Voorbeeld 16: Het kabinet wil de komende jaren extra investeren in de opbouw van het Afghaanse leger en de politie in Uruzgan. (1.4.5) De kleinere eenheid kan bestaan uit een infinitief (hele werkwoord), een substantiefgroep (zelfstandig naamwoord dat wordt vergezeld door aanvullende informatie of details) of een adjectief, wat we ook wel een bijvoeglijk naamwoord noemen (Kerstens, 2002). 2.4.1 Uitzonderingen Overlap categorieën Sommige voorbeelden zijn moeilijk te plaatsen in één categorie. Bij de selectie is de implicatie (direct of indirect) van het voorbeeld, leidend geweest. Linguïstische markeerders, met of zonder taalhandelingswerkwoorden, laten snel zien dat het gaat om een brontekst. Ook zonder markeerders, maar met een werkwoord als ‘zeggen’ kunnen lezers nog gemakkelijk uit de voeten. Daarna wordt het lastiger. Is ‘laten blijken’ (voorbeeld 12) of ‘stellen’ (voorbeeld 14) onder te brengen in de directe rede? Mijns inziens wordt de categorisatie nodeloos complex gemaakt als we deze voorbeelden toevoegen aan de directe rede. Het grote verschil tussen direct en indirect is namelijk de zogenaamde zekerheid die we hebben dat het om ‘gesproken’ tekst gaat. Dat kan van voorbeeld 12 en 14 niet met dezelfde zekerheid gezegd worden als van voorbeeld 3 en 6, dus vallen ze onder de indirecte rede. Daarnaast heb ik besloten om de hoogste categorie in rangorde (directe rede staat bovenaan, indirecte rede/kleinere eenheid onderaan) te kiezen indien overlap zich voordoet. Hoewel het voegwoord ‘volgens’ in onderstaand voorbeeld doet vermoeden dat een indirecte rede wordt ingeleid, bestaat de zin gedeeltelijk uit een citaat en zal de hele zin volgens ‘het principe van rangorde’ daarom worden genoteerd als directe rede. Voorbeeld 17: Volgens de PvdA-leider is het van grootst belang dat zoveel mogelijk partijen in de Tweede Kamer steun verlenen aan “een voor onze militairen gevaarlijke missie”. (1.1.2) ALL NEWS ARE VIEWS 32 Of het wil zich voordoen dat de zin na de quote ongemarkeerd is, maar duidelijk lijkt te behoren tot de brontekst. In dat geval is de tweede zin op dezelfde manier gemarkeerd als de eerste. Voorbeeld 18: Volgens VVD-Kamerlid Van Baalen is het juist de taak van de Tweede Kamer om ‘dit soort moeilijke besluiten’ te nemen. Daarbij kun je niet alleen kijken naar de peilingen. (1.4.1) Vage bronnen In een aantal bronteksten maakt de bron geen onderdeel uit van een politieke partij of van het kabinet. Deze teksten zijn niet verder meegenomen in het onderzoek. Voorbeeld 19: Dat stelt de commandant der strijdkrachten, generaal Berlijn, in een uitgelekt advies aan minister Van Middelkoop van Defensie. (1.2.13) Voorbeeld 20: De Amerikaanse minister van defensie Gates zei na het Afghanistan-overleg dat hij ‘hoopt en verwacht’ dat Nederland in Uruzgan blijft. (1.3.12) Ook als de bron ontbreekt of de bron onduidelijk is zijn de teksten geen onderdeel geworden van het corpus. In onderstaande voorbeelden is onduidelijk wie bedoeld wordt met een ruime meerderheid respectievelijk Kamerleden. Voorbeeld 21: Ondanks de beperkte steun onder de bevolking heeft een ruime meerderheid van de Tweede Kamer gisteravond officieel goedkeuring gegeven voor verlenging van de militaire missie in Uruzgan. (1.4.1) Voorbeeld 22: Volgens andere Kamerleden gaat de partij van Geert Wilders te ver en bedrijft hij symboolpolitiek. (2.5.2) Of het lijkt onwaarschijnlijk dat de brontekst toegewezen kan worden aan álle genoemde bronnen. In onderstaand voorbeeld lijkt het niet waarschijnlijk dat álle oppositiepartijen dezelfde quote hebben weggegeven. ALL NEWS ARE VIEWS 33 Voorbeeld 23: De sfeer tijdens het diner met de ambassadeur was volgens de oppositiepartijen ‘vervelend’. (1.3.10) In het geval dat meerdere bronnen worden opgevoerd bij één citaat, is een dubbele notering gemaakt. In onderstaand voorbeeld is dus één keer de brontekst aan de VVD toegewezen en één keer aan de PVV. Voorbeeld 24: “Een slap besluit”, oordelen de Kamerleden Henk Kamp (VVD) en Geert Wilders (PVV), die volgende week beiden een verdergaande motie indienen. (2.5.1) Voorbeeld 25: De PvdA draait te veel mee met de campagne tegen de dubbele nationaliteit van Geert Wilders, zeggen oppositiepartijen D66 en GroenLinks. (4.3.3) Een minister is vaak meer dan alleen kabinetslid. Minister van Financiën Wouter Bos en Minister voor Jeugd & Gezin André Rouvoet zijn bijvoorbeeld ook partijleider. Dat onderscheid is belangrijk. Als kabinetslid zijn de ministers gecommitteerd aan het kabinetsbeleid, terwijl ze als partijleider het verkiezingsprogramma van hun partij uitdragen. Deze dubbelrol levert soms lastige situaties op, doordat de notering van de functie verwarring wekt. Spreekt Bos nu als minister of als partijleider? In sommige berichten worden de functies door elkaar gebruikt terwijl de scheiding vaak heel duidelijk is. Zo spreekt Bos op een partijcongres van de PvdA uiteraard niet als minister maar als partijleider. Als hij in een nieuwsbericht over deze bijeenkomst wordt weergeven als minister van Financiën, getuigt dit van slordige journalistiek of het uit zijn op een rel. Een minister kan zich nu eenmaal minder vrijheden veroorloven in zijn spreken en zal dan ook eerder ter verantwoording worden geroepen. In dit onderzoek maak ik onderscheid tussen kabinet en partij, dus als Bos expliciet wordt opgevoerd als partijleider dan valt hij binnen de PvdA, terwijl hij als minister onderdeel is van het kabinet. ALL NEWS ARE VIEWS 34 Nadruk in plaats van citaat Aanhalingstekens verwijzen niet altijd naar een citaat. Volgens Burger & De Jong (2002) kunnen ze ook gebruikt worden om: aan te geven dat het om het woord zelf gaat, niet om de betekenis te waarschuwen dat een woord niet letterlijk maar figuurlijk, of anderszins op een ongewone manier gebruikt wordt afstand te nemen, omdat wat tussen aanhalingstekens staat vaag of vulgair is, in twijfel wordt getrokken of bekritiseerd de lezer op ironie te attenderen vaktermen en vreemde woorden te markeren gelegenheidswoorden te signaleren titels van boeken, films en cd’s te markeren In het corpus is niet iedere vorm van nadruk voorgekomen. De meest voorkomende vorm is het gebruik van vaktermen en vreemde woorden, die de politiek niet vreemd zijn, zoals onderstaand voorbeeld laat zien. Deze termen zijn niet meegenomen in het onderzoek. Voorbeeld 26: Wel heeft het CDA met coalitiepartners PvdA en ChristenUnie afgesproken dat ter bescherming van de openbare orde en veiligheid wordt gekeken naar een verbod op ‘gelaatsbedekkende kleding’. (2.1.2) 2.5 Inleidende journalisttekst Een brontekst of rede staat in veel gevallen niet op zichzelf, maar wordt ingeleid door een aantal woorden van de journalist. Dit noemen we ‘inleidende journalisttekst’. Deze tekst is onderdeel van hetzelfde item maar wordt in een aparte categorie genoemd (zie ook het codeboek). De inleidende journalisttekst kan een quote inleiden door interpunctie (dubbele punt): Voorbeeld 27: Volgens Karien van Gennip (CDA) voegde hij daaraan toe dat dit ook voor zijn opvolger bij de NAVO geen verrassing zal zijn: “We waren heel blij dat hij zo duidelijk was.” (1.5.4) ALL NEWS ARE VIEWS 35 Voorbeeld 28: VVD-Kamerlid Hans van Baalen is blij met het signaal dat van het gelekte stuk uitgaat: “Als je de missie … uit je hoofd laten.” (1.5.8) In onderstaand voorbeeld staat weliswaar geen dubbele punt voorafgaand aan het citaat, maar de eerste zin moet wel inleidend zijn omdat Van Middelkoop niet voor een tweede keer wordt genoemd als bron. Voorbeeld 29: Van Middelkoop wilde niet zeggen of de toezeggingen volstaan om Nederland over te halen de militaire missie in Uruzgan voort te zetten. ‘Alle opties zijn nog open. Het is nog geen gelopen race. Men mag er niet zomaar van uitgaan dat Nederland blijft.’ (1.3.12) De referent ‘zij’ in navolgend voorbeeld, verwijst naar het antecedent ‘asielzoekers’ waardoor beide zinnen een zogenoemde keten vormen. De referentiele keten laat zien dat de twee zinnen bij elkaar horen; de eerste zin is inleidende journalisttekst en de tweede zin is brontekst omdat het een (directe) rede betreft. Voorbeeld 30: De overige uitgeprocedeerde asielzoekers gaan naar een besloten locatie waar ze onderdak krijgen en waar twaalf weken lang aan hun terugkeer wordt gewerkt. “Zij vallen niet onder het generaal pardon en hoeven ook niet te wachten op een nieuw pardon, want dat komt er niet”, zei Albayrak. (3.2.1) Een quote kan ook worden uitgeleid. In dat geval wordt niet voorafgaand aan de quote aanvullende informatie gegeven, maar pas na de quote. Toch horen de zinnen bij elkaar. Voorbeeld 31: “Een slap besluit”, oordelen de Kamerleden Henk Kamp (VVD) en Geert Wilders (PVV), die volgende week beiden een verdergaande motie indienen. (2.5.1) Overigens is de eerste zin in het voorbeeld dat nu volgt geen inleidende zin maar een citaat, volgens ‘het principe van rangorde’ zoals beschreven in paragraaf 2.4.1. ALL NEWS ARE VIEWS 36 Voorbeeld 32: Volgens fractieleider Rutte (VVD) worden gemeenten met de afspraak “beloond voor hun halsstarrigheid”. “De nieuwe verklaring laat ruimte voor burgemeesters om illegale vreemdelingen niet uit te zetten, daarmee is hun positie veel sterker geworden, ik vind dat een schande.” (3.2.2) 2.6 Standpunten In het licht van proportioneren van partijen, is het belangrijk om de standpunten van de partijen helder te krijgen. Binnen het politieke spectrum van links en rechts zoeken we immers naar de verhouding die mogelijk in verband staat met de hoeveelheid brontekst die elke partij krijgt toegewezen. Voor elk van de vier onderwerpen (verlenging missie, dubbele nationaliteit, burkaverbod en generaal pardon) die zijn onderzocht, is een verdeling te maken in stellingname. De partij is vóór de maatregel, gedeeltelijk voor/tegen, tegen of pleit juist voor een uitbreiding van de maatregel. Wat verstaan we onder de ‘maatregel’? De maatregel, zoals per onderwerp hieronder omschreven, is niet primair afkomstig van het kabinet. In eerste instantie reageren partijen op de actualiteit, op elkaar en op kabinetsleden. Daarna volgt bijvoorbeeld een wetsvoorstel van het kabinet. Omdat dit in een later stadium plaatsvindt en ook de eerdere, hieraan voorafgaande berichten relevant zijn, heb ik niet het feitelijke wetsvoorstel als maatregel geformuleerd maar heb ik gekeken naar de eerste aanleiding. Zo gingen er bijvoorbeeld vroegtijdig geruchten rond dat het kabinet de missie naar Afghanistan wilde verlengen. Hoewel niemand dit voornemen in een vroegtijdig stadium heeft kunnen bevestigen en er ook geen sprake was van een concreet voorstel, reageerden partijen massaal op het gerucht. Dit is dan ook de aanleiding voor de formulering van de maatregel zoals hierboven weergegeven. In het corpus heb ik de citaten allereerst gelezen zoals ze er staan en het standpunt, indien aanwezig, geïnterpreteerd als een ‘vóór, neutraal, tegen, uitbreiding’, zie paragraaf 2.5.1, en daarna heb ik het feitelijke standpunt genoteerd op basis van verkiezingsprogramma, website en stemgedrag ten opzichte van de maatregel, zoals in paragraaf 2.5.2 is weergegeven. In sommige gevallen heb ik partijen gemaild met de vraag om toelichting op hun standpunt. In het volgende hoofdstuk zal ik nagaan of er een discrepantie is gevonden tussen het geïnterpreteerde en het feitelijke standpunt. ALL NEWS ARE VIEWS 37 Omdat er meerdere onderwerpen en dus ook meerdere standpunten zijn, volgt nu een uitwerking van wat wordt bedoeld met de verschillende standpunten. Met ‘voorwaardelijk voor’ wordt bedoeld: het eens zijn met de maatregel maar daarop een verscherping of radicalisering aanbrengen of extra voorwaarden stellen. De missie naar Afghanistan VOOR vóór het verlengen van de missie in Afghanistan NEUTRAAL niet voor/tegen het verlengen van de missie in Afghanistan TEGEN tegen het verlengen van de missie in Afghanistan VOORWAARDELIJK vóór het verlengen van de missie in Afghanistan, maar alleen als…. VOOR (verschillende voorwaarden mogelijk: extra personeel, financiën, materieel, tijd etc) Een verbod op het dragen van een burka VOOR vóór een wettelijk verbod (in openbaar vervoer en in publieke functies) op het dragen van een burka NEUTRAAL niet voor/tegen een wettelijk verbod op het dragen van een burka TEGEN tegen een wettelijk verbod op het dragen van een burka VOORWAARDELIJK vóór een wettelijk verbod op het dragen van een burka, maar alleen als… VOOR (verschillende voorwaarden mogelijk: ook verbod op bivakmutsen, integraalhelmen en verbod in vliegtuig, op straat, in huis etc.) Een generaal pardon voor asielzoekers VOOR vóór een generaal pardon voor vluchtelingen die vallen onder oude wetgeving NEUTRAAL niet voor/tegen een generaal pardon voor vluchtelingen die vallen onder oude wetgeving TEGEN tegen een generaal pardon voor vluchtelingen die vallen onder oude wetgeving VOORWAARDELIJK vóór een generaal pardon voor vluchtelingen die vallen onder oude wetgeving, VOOR maar alleen als… (verschillende voorwaarden komen niet voor in het corpus) ALL NEWS ARE VIEWS 38 Dubbele nationaliteit moet mogelijk zijn VOOR vóór het mogelijk kunnen zijn van het hebben van een dubbele nationaliteit NEUTRAAL niet voor/tegen het mogelijk kunnen zijn van het hebben van een dubbele nationaliteit TEGEN tegen het mogelijk kunnen zijn van het hebben van een dubbele nationaliteit VOORWAARDELIJK vóór het hebben van een dubbele nationaliteit, maar alleen als op een bepaalde VOOR leeftijd afstand wordt gedaan van één van beide nationaliteiten 2.6.1 Geïnterpreteerde standpunten Per onderwerp volgt nu een reeks voorbeelden van citaten waarvan een helder standpunt is afgeleid. 1) De missie naar Afghanistan wordt verlengd Voorbeeld 33: vóór Alle liberale Kamerleden zullen ‘uitdragen’ dat het goed is de missie te verlengen tot 2010, beloofde Van Baalen. (1.1.1) “We kunnen Afghanistan en de bevolking niet in de steek laten”, zo motiveerde premier Balkenende het besluit. (1.1.5) Van Baalen geeft toe dat het voor de liberalen als trouwe Navo-aanhangers zeer moeilijk zou het bondgenootschap in Uruzgan in de steek te laten. (1.1.11) Het kabinet verwacht dat de situatie in Uruzgan in 2010 dankzij de Nederlandse aanwezigheid “aanzienlijk” zal zijn verbeterd. (1.2.1) Voorbeeld 34: neutraal D66-fractievoorzitter Pechtold twijfelt nog steeds. “Wat we ook gaan doen, we moeten het zorgvuldig doen. Zomaar weggaan en deze mensen aan hun lot overlaten, is geen optie.” (1.4.7) ALL NEWS ARE VIEWS 39 Voorbeeld 35: tegen Wilders vindt het ‘geen schande’ wanneer Nederland na een grote inspanning nu de Navotroepenmacht in Uruzgan de rug zou toekeren.(1.1.1) (Kamp, red.)“We doen het voor twee jaar, van augustus 2006 tot augustus 2008 en niet langer. Daarin ben ik glashelder geweest.” (1.1.10) Zo ook de SP: “Steun aan Afghanistan betekent voor ons stoppen met de oorlog.” (1.3.1) Voorbeeld 36: uitbreiding CDA-Kamerlid Van Gennip zegt de verlenging te willen overwegen als er met de Afghaanse regering goede afspraken gemaakt worden over de inzet van het Afghaanse leger en politie. (1.4.7) Hij (Van Baalen, red.) is voorstander van een verlenging op voorwaarde dat het kabinet extra geld uittrekt. (1.4.7) Volgens CDA-Kamerlid Raymond Knops legt de analyse “de vinger op de zere plek”. Hij vindt goed materieel en voldoende personeel een “noodzakelijke voorwaarde, wil je überhaupt over verlenging praten”. (1.5.8) 2) Een verbod op het dragen van een burka Voorbeeld 37: vóór De PVV-voorman vindt nikaabs en boerka’s symbolen van vrouwenonderdrukking en in strijd met de democratische rechtsstaat. Ze belemmeren de emancipatie en integratie van vrouwen en dragen bovendien bij aan de onveiligheid. (2.1.2) “Als het om veiligheid gaat zijn wij voor een burkaverbod, maar niet om de redenen van Wilders.” (2.4.3) Het kabinet vindt het dragen van een boerka zo onwenselijk dat het zonnodig met nieuwe wetgeving in enkele sectoren van de samenleving een verbod wil afdwingen. (2.1.1) ALL NEWS ARE VIEWS 40 “Een algeheel verbod is niet mogelijk, maar een verbod op bepaalde gebieden wel. Daar wordt nu gebruik van gemaakt.” (2.5.1) Voorbeeld: neutraal --Voorbeeld 38: tegen Voor de camera’s van de NOS zei Vogelaar donderdagavond dat zij er geen problemen mee heeft als vrouwen op straat een burka dragen. (2.3.3) Voorbeeld 39: uitbreiding “Wij willen een verbod op alle gelaatsbedekkende kleding. Het gaat ons niet om religieuze uitingen, maar om bescherming van de openbare orde”, aldus CDA-Kamerlid Van Toorenburg. “Waarom alleen moslims pesten? Wij willen dat ook antiglobalisten met bivakmutsen aangepakt moeten kunnen worden, of figuren met een integraalhelm in een winkelstraat,” aldus de liberaal die met zijn oproep om een algeheel verbod voor gelaatsbedekkende kleding het CDA aan zijn zijde vindt. De PVV wil dat boerka’s en nikabs ook thuis, in de moskee en in de auto niet gedragen worden. (2.3.2) 3) Een generaal pardon voor asielzoekers Voorbeeld 40: vóór Het kabinet wil een groep uitgeprocedeerde asielzoekers die voor 1 april in Nederland was, een generaal pardon aanbieden. (3.2.2) Het kabinet wil haast maken met het generaal pardon voor ex-asielzoekers. (3.5.4) Voorbeeld: neutraal --ALL NEWS ARE VIEWS 41 Voorbeeld 41: tegen De VVD volgde kort daarop met een verontwaardigde reactie van Kamerlid Kamp: “Zij hebben bewust de boel bedonderd. Ik vind het schandalig als zij een verblijfsvergunning voor Nederland zouden krijgen. De hele generaal pardonregeling deugt van geen kant. (3.3.1) PVV-leider Wilders noemde het pardon een rampzalig besluit. (3.4.2) Voorbeeld: uitbreiding --4) Dubbele nationaliteit moet mogelijk zijn (ook voor bewindslieden) Voorbeeld 42: vóór “Ik zou het een hele stap vooruit vinden als wij Nederlandse burgers in ieder geval de keuzevrijheid konden geven als zij zelf geen twee paspoorten willen hebben”, zei Bos indertijd. (4.3.3) Voorbeeld 43: neutraal Het is ook niet de bedoeling meervoudige nationaliteiten uit te faseren, benadrukte verantwoordelijk minister Hirsch Ballin vrijdag. “We willen het fenomeen van de dubbele nationaliteit, dat er altijd zal zijn, respectvol benaderen.” (4.3.1) Voorbeeld 44: tegen Wilders vindt het onacceptabel dat de twee staatssecretarissen, die deze week werden beëdigd, een tweede paspoort bezitten. (4.2.1) De SP vindt al langer dat buitenlanders die zich hier definitief vestigen voor de Nederlandse nationaliteit moeten kiezen. (4.3.2) “Wij zijn het in principe eens met het opgeven van een dubbele nationaliteit, omdat het ingewikkelde situaties kan voorkomen op het gebied van huwelijks- en scheidingsrecht, erfrecht en ander familierecht.” (4.3.3) ALL NEWS ARE VIEWS 42 Voorbeeld: uitbreiding --2.6.2 Feitelijke standpunten Omdat ik geïnteresseerd ben in de manier waarop kranten impliciet stelling nemen, is het van belang het feitelijke standpunt mee te laten wegen in het onderzoek. Impliciet stelling nemen kan door bijvoorbeeld meer voorstanders dan tegenstanders van een maatregel aan het woord te laten. Om dit goed in beeld te brengen is het nodig om de feitelijke standpunten van de partijen op een rij te zetten. In het volgende hoofdstuk zal worden aangetoond of er een discrepantie is gevonden tussen het geïnterpreteerde en het feitelijke standpunt. Ook zullen de resultaten zichtbaar zijn van de aandachtsverdeling tussen kranten en de verschillende standpunten. Over de feitelijke standpunten van de politieke partijen volgt nu een verantwoording per onderwerp. 2.6.3 Stellingname door politieke partijen In deze subparagraaf wordt in tabel 2 kort weergegeven welke standpunten de politieke partijen en het kabinet hebben ingenomen ten opzichte van de vier behandelde onderwerpen. Hun standpunten zijn verkregen via eigen websiteberichten, op aanvraag via email en door het (indien aanwezig) bestuderen van stemgedrag in de Tweede Kamer, ten opzichte van de onderwerpen. Een toelichting hierop is te vinden in de bijlage. ALL NEWS ARE VIEWS 43 verlenging burkaverbod generaal pardon missie dubbele nationaliteit CDA Voor Voor Neutraal Tegen ChristenUnie Voor Voor -- -- D66 Tegen -- Voor Voor GroenLinks Tegen -- -- Voor Kabinet Voor Voor Voor Voorw.voor PvdA Voor Voor Voor Neutraal PVV Tegen Voorw. Voor Tegen Tegen SP Tegen -- -- Neutraal VVD Voor Voorw. Voor Tegen Tegen Tabel 2 Standpunten per onderwerp per partij 2.6.4 Uitzonderingen Een brontekst kan relevant zijn, zonder een standpunt te bevatten. Deze komen dan ook voor in het corpus. Het gaat dan om weinig inhoudelijke mededelingen of een reactie op een ander onderwerp dan het hoofdthema. In het bijzonder in langere nieuwsberichten komt het voor dat niet alle bronteksten direct gelieerd kunnen worden aan het hoofdonderwerp, omdat een journalist ook licht probeert te werpen op eerder voorgevallen of verwante gebeurtenissen. Ontbreken standpunt Hoewel onderstaande zin is verwerkt als directe rede, is geen geïnterpreteerd standpunt te ontdekken. Dat komt mede doordat we steeds conservatief coderen, dus interpretaties zo weinig mogelijk ‘in’ de voorbeelden willen lezen. Een feitelijk standpunt is er wel, maar dat staat in alle gevallen los van de inhoudsanalyse van de brontekst. Indien in een brontekst geen standpunt is gevonden, wordt deze als een missing value gemarkeerd in de SPSS-file. Voorbeeld 47: ‘Het was een duidelijk gesprek met duidelijke antwoorden’, concludeerde CDA-Kamerlid Karien van Gennip. (1.3.4) ALL NEWS ARE VIEWS 44 Dat het interpreten van standpunten lastig kan zijn, laten onderstaande voorbeelden zien. Sommige bronteksten verleiden namelijk tot het innemen van een standpunt maar doen het uiteindelijk niet. Er is geen expliciet standpunt voor, tegen of iets daar tussenin te ontdekken. Want je kunt iemand verwijten maken zonder het per definitie in de kern met elkaar oneens te zijn. Voorbeeld 48: En Pechtold verweet Balkenende dat hij een eenzijdig, te rooskleurig beeld schetste van de situatie in Uruzgan. (1.1.8) Ook hoeft eerlijkheid niet in conflict te zijn met een bepaald standpunt. Voorbeeld 49: “Laten we eerlijk zijn tegenover militairen: het is een vechtmissie”, aldus Halsema. (1.3.1) In het volgende voorbeeld wordt niet duidelijk gemaakt wát Jan Marijnissen precies heeft gezegd over de dubbele nationaliteit en daarom valt ook niet af te leiden of Jacques Tichelaar in zijn quote voor of tegen de dubbele nationaliteit is. Voorbeeld 50: PvdA-fractievoorzitter Jacques Tichelaar vindt opmerkingen van SP-leider Jan Marijnissen over de dubbele nationaliteit van de PvdA-staatssecretarissen Aboutaleb en Albayrak getuigen van “ronduit schaamteloos opportunisme”. (4.2.2) Verwant thema Niet alle bronteksten verwijzen naar het hoofdthema van het nieuwsbericht en zijn daarom niet verder meegenomen in het onderzoek. Het volgende voorbeeld laat zien dat Van Middelkoop niet rechtstreeks reageert op de verlenging van de missie in Afghanistan, maar op het aanbod van Georgië. Voorbeeld 51: [Nederland aarzelt over het aanbod van Georgië 200 militairen naar Uruzgan te sturen.] Van Middelkoop noemde het een ‘positief gebaar’. Hij wacht echter nog een militaire beoordeling af. (1.3.12) ALL NEWS ARE VIEWS 45 Verschuiving standpunt Onderstaand voorbeeld is gecodeerd als geïnterpreteerd standpunt ‘midden’ en feitelijk standpunt ‘voor’. De keuze voor het laatste is gemaakt op basis van de uitkomst die al bekend was, namelijk dat de VVD voor zou stemmen. Voorbeeld 52: VVD-woordvoerder Van Baalen neigt wel naar instemming en moet vandaag zijn hele fractie zien mee te krijgen. Van Baalen geeft toe dat het voor de libaralen als trouwe Navo-aanhangers zeer moeilijk zou zijn het bondgenootschap in Uruzgan in de steek te laten. (1.1.11) 2.7 Positie in tekst In dit onderzoek wordt onder andere bekeken welke positie de bronteksten van verschillende politieke partijen krijgen in een nieuwsbericht. Van belang is de rangorde die kan worden aangebracht, zoals beschreven in het theoretisch kader. Kort samengevat: er is sprake van een rangorde, waarbij een citaatkop bovenaan staat (1), gevolgd door een brontekst in de lead (2), de laatste brontekst in de tekst (3), eerste brontekst in de tekst (4) en als laatste alles wat daar tussen in zit (5). Dat de lezer de bronteksten op deze manier ordent blijkt uit onderzoek van Igou & Bless (2003). Omdat sommige nieuwsberichten maar één brontekst hebben, en deze dus alle aandacht opeist maar niet vergelijkbaar is met een kop- of leadpositie, krijgt het in dit corpusonderzoek dezelfde status als het eerste brontekst in de lopende tekst. Dat is voor de goede orde positie (4). ALL NEWS ARE VIEWS 46 3 Resultaten In dit hoofdstuk zullen de resultaten van het onderzoek zowel getoond als geïnterpreteerd worden om vervolgens antwoord te kunnen geven op de hoofdvraag van het onderzoek. Om te beginnen volgt in de eerste paragraaf de totaalfrequentie van de bronteksten per onderwerp, per krant, per partij, per positie en per ‘type’ rede. De tweede paragraaf zal ingaan op de hoofdvraag en de deelvragen zoals geformuleerd in de inleiding. Ten aanzien van de resultaten moet worden opgemerkt dat de partijen: Lid Verdonk, Partij voor de Dieren en de SGP in zijn geheel niet zijn geciteerd in het corpus. Dat heeft tot gevolg dat ze niet verder worden meegenomen in het onderzoek. 3.1 Frequenties totaal per variabele In deze paragraaf zullen de algemene resultaten worden getoond, zonder een specifieke relatie te leggen tussen krant en politieke partij of standpunt. De navolgende tabellen zijn een weergave van de verdeling en spreiding van de onderwerpen in het corpus. De hoogste, laagste én opmerkelijke aantallen zullen steeds worden toegelicht. Frequentie Procent Verlenging missie 169 45,9 Burkaverbod 33 9,0 Generaal Pardon 49 13,3 Dubbele nationaliteit 117 31,8 Totaal: 368 100 Tabel 3 Totaalfrequentie bronteksten per onderwerp In tabel 3 zien we dat het onderwerp ‘verlenging van de missie’ de meeste bronteksten heeft opgeleverd. Dit is logisch te verklaren, want over dit onderwerp gaat het grootste aantal nieuwsberichten (zie tabel 1 op pagina 25). ALL NEWS ARE VIEWS 47 Aantal Gem. aantal Aantal Procent berichten woorden bronteksten Trouw 19 334 82 22,3 NRC 8 294 36 9,8 Volkskrant 21 364 110 27,2 Algemeen Dagblad 20 285 92 25,0 Telegraaf 20 220 58 15,8 Totaal: 88 299 368 100 Tabel 4 Totaalfrequentie berichten, woorden, bronteksten en bijbehorend percentage per krant Dat de Volkskrant met 21 nieuwsberichten in totaal de meeste bronteksten heeft opgeleverd (110:21=5,2 brontekst per nieuwsbericht), is niet verwonderlijk. Immers, er is een plausibel verband tussen het aantal nieuwsberichten en het aantal bronteksten. Dat het Algemeen Dagblad met twintig nieuwsberichten (92:20=4,6 bronteksten per nieuwsbericht) op de voet volgt is dan ook niet vreemd. Des te opmerkelijker is het dat de Telegraaf, die evenveel nieuwsberichten heeft als het Algemeen Dagblad, slechts 58 bronteksten levert. Hieruit kunnen we opmaken dat de Telegraaf relatief weinig citeert (58:20=2,9 bronteksten per nieuwsbericht) in het corpus dat is gebruikt voor dit onderzoek. Is het mogelijk dat kranten met weinig berichten over een issue, langere berichten hebben? In de tweede kolom van tabel 4 zien we het gemiddelde aantal woorden per bericht. Daarin valt op dat Volkskrant en Trouw boven het gemiddelde scoren. Nader onderzoek wijst uit dat de Volkskrant over het generaal pardon slechts één nieuwsbericht heeft geschreven, maar dit telt maar liefst 541 woorden. Voor Trouw geldt hetzelfde; in één bericht komen 408 woorden voor. Het gemiddelde komt hierdoor een stuk hoger te liggen. Verder valt op dat de Telegraaf relatief korte berichtjes schrijft. Eerder concludeerden we al dat deze krant weinig bronteksten gebruikt, je zou kunnen zeggen dat de nieuwsberichten logischerwijs korter zijn door het ontbreken hiervan. ALL NEWS ARE VIEWS 48 Frequentie Procent CDA 30 8,2 ChristenUnie 5 1,4 D66 11 3,0 GroenLinks 5 1,4 Kabinet 145 39,4 PvdA 43 11,7 PVV 34 9,2 SP 36 9,8 VVD 59 16,0 Totaal: 368 100 Tabel 5 Totaalfrequentie bronteksten per partij In de bovenstaande tabel zien we dat het kabinet het meest geciteerd wordt. Daarna volgt de VVD met 16,0%. De drie kleinste partijen eindigen onderaan. Deze resultaten zijn niet bijzonder, gezien het feit dat het kabinet veelal aanleiding geeft tot discussie over de onderwerpen of doorslaggevend is in het maken van wetgeving met betrekking tot de onderwerpen. Dat de VVD vaak geciteerd wordt, kan verklaard worden door het feit dat de geselecteerde onderwerpen ‘rechts’ georiënteerd zijn. Met andere woorden: van de politieke partijen die zich rechts binnen het politieke spectrum bevinden, mag verwacht worden dat ze een duidelijk standpunt innemen omdat de onderwerpen tot hun speerpunten behoren. Een voorbeeld daarvan is het thema integratie (daarbinnen valt het burkaverbod en de dubbele nationaliteit) en immigratie (generaal pardon). Ook is het waarschijnlijk dat veel aandacht uitging naar de VVD, trouwe bondgenoot van de NAVO, in het debat over verlenging van de missie naar Afghanistan. ALL NEWS ARE VIEWS 49 Frequentie Procent 186 50,5 Directe rede: ongemarkeerd 6 1,6 Directe rede: fragmentarisch 43 11,7 Indirecte rede: gedachte/deelzin 97 26,4 Indirecte rede: kleinere eenheid 36 9,8 Totaal: 368 100 Directe rede Tabel 6 Totaalfrequentie ‘type’ rede Uit tabel 6 blijkt dat iets meer dan de helft (50,5%) van alle bronteksten een directe rede betreft. Daarna volgt de indirecte deelzin en de ongemarkeerde directe rede komt het minst vaak voor. Dit kan verklaard worden doordat de directe rede de meest gangbare (en krachtige) manier is om iemand te citeren. Vandaar er een rangorde kon worden aangebracht, die is onderbouwd met literatuur in het theoretisch kader. Frequentie Procent Kop 18 4,9 Lead 35 9,5 Laatste quote 77 20,9 Eerste quote 82 22,3 Midden quote(s) 156 42,4 Totaal: 368 100 Tabel 7 Totaalfrequentie positie in tekst Tabel 7 laat zien dat de meeste bronteksten voorkomen op de positie in het midden. Dat is te verklaren doordat meerdere bronteksten op de middenpositie kunnen staan, terwijl slechts één brontekst als kop, lead, als eerste of laatste kan voorkomen. Ook is er altijd een eerste en een laatste brontekst waardoor deze categorieën vrij groot zijn. Mijn belangstelling gaat uit naar welke partijen de beste posities in rangorde innemen. Daarover volgt meer in paragraaf 3.3. ALL NEWS ARE VIEWS 50 3.2 Proportionering: hoeveelheid ruimte per politieke partij In deze paragraaf zullen de resultaten ten opzichte van de relatie tussen de dagbladen en de politieke partijen en hun standpunten worden getoond en geïnterpreteerd. 3.2.1 Relatie dagbladen en politieke partijen Allereerst zoeken we een antwoord op de deelvraag: wat is de relatie tussen de dagbladen en de verschillende politieke partijen? Trouw NRC VK AD Telegraaf Totaal: Aant % Aant % Aant % Aant % Aant CDA 3 3,7 1 2,8 5 5,0 7 7,6 14 24,1 30 ChristenUnie 3 3,7 -- -- -- -- 1 1,1 1 1,7 5 D66 3 3,7 -- -- 4 4,0 4 4,3 -- -- 11 GroenLinks 1 1,2 -- -- 4 4,0 -- -- -- -- 5 Kabinet 43 52,4 18 50,0 33 33,0 37 40,2 14 24,1 145 PvdA 7 8,5 2 5,6 23 23,0 7 7,6 4 6,9 43 PVV 5 6,1 9 25,0 5 5,0 13 14,1 2 3,4 34 SP 7 8,5 3 8,3 6 6,0 13 14,1 7 12,1 36 VVD 10 12,2 3 8,3 20 20,0 10 10,9 16 27,6 59 Totaal: 82 36 Tabel 8 100 92 % Aant 58 368 Aantal bronteksten per dagblad per partij De percentages in tabel 8 bekijken we ten opzichte van de verschillende partijen, dus verticaal. Om te beginnen bij het CDA, valt het op dat die tegen alle verwachtingen in relatief weinig aan bod komt in de veronderstelde achterbankrant Trouw. Overigens geeft deze krant ten opzichte van andere kranten de meeste aandacht aan het kabinet, waar het CDA deel van uit maakt. Daarover volgt later meer. De ChristenUnie komt in het hele corpus weinig voor, maar wordt door de christelijke krant Trouw drie keer zo vaak geciteerd als door andere dagbladen. ALL NEWS ARE VIEWS 51 PvdA en de Volkskrant; nog steeds onafscheidelijk? Met behulp van een kruistabel, waarin de PvdA en Volkskrant worden afgezet tegenover het totaalresultaat van andere partijen respectievelijk kranten, blijkt dat PvdA van de Volkskrant significant meer aandacht krijgt dan van andere kranten (Chi²=17.04; df=1; p<0.000). Een mogelijke verklaring hiervoor is dat de PvdA in een aantal nieuwsberichten in de Volkskrant, hoofdonderwerp is. We zien het al aan de kop: Voorbeeld 53: PvdA: verleng missie Uruzgan (1.3.9) Voorbeeld 54: PvdA woedend op Marijnissen (4.3.2) Voorbeeld 55: PvdA onder vuur in zaak van dubbele nationaliteit (4.3.3) Deze nieuwsberichten bevatten dan ook logischerwijs relatief veel bronuitspraken van PvdAleden. De Volkskrant geeft andere partijen, behalve het kabinet, niet een dergelijke prominente plaats in de kop en in de lopende tekst. NRC heeft significant (Chi²=13.40; df=1; p<0.000) meer bronteksten van de PVV dan overige partijen hebben. In de methode is de verwachting uitgesproken dat NRC rechtse partijen meer aan het woord zou laten. Deze verwachting wordt bevestigd door bovenstaand resultaat, hoewel het onverklaarbaar blijft waarom de andere rechtse partij VVD niet vaker wordt genoemd. Ook is het merkwaardig dat een zakelijke, kwalitatief hoogstaande krant een ‘controversiële’ partij als PVV meer aandacht geeft dan andere partijen. Laten we daar eens nader op ingaan. NRC heeft de meeste bronteksten (14) geschreven over de dubbele nationaliteit. Eén van de nieuwsberichten in het corpus heeft als kop: Voorbeeld 56: Wilders: nieuwe stappen tegen bewindslieden (4.2.1) Na de kop volgen er in hetzelfde bericht maar liefst acht bronteksten van de PVV. Op een totaal van slechts 36 bronteksten is het dan ook niet vreemd dat de PVV er met kop en schouders bovenuit steekt. ALL NEWS ARE VIEWS 52 Het Algemeen Dagblad gaat voor de uitersten PVV en SP. Omdat deze partijen zo verschillend denken over de onderwerpen, is het Algemeen Dagblad op deze manier verzekerd van een controverse en dat draagt mogelijk bij aan het sensationele karakter van de krant, dat wordt geïllustreerd door onderstaand voorbeeld uit het corpus. Voorbeeld 57: Met zijn opmerkingen probeerde Rutte PVV-leider Wilders de wind uit de zeilen te nemen. Maar Wilders noemde hem ‘geen knip voor de neus waard’ als hij geen actie zou ondernemen als Albayrak de oproep naast zich neer zou leggen. Halsema (GroenLinks) en Pechtold (D66) hekelden de opstelling van de VVD. ( 4.4.2) De Telegraaf besteedt significant (Chi²=9.6; df=1; p<0.002) meer aandacht aan de VVD dan de andere dagbladen; dit komt overeen met het rechtse imago van de krant zoals is geformuleerd in de methode. In tabel 8 zien we ook dat er een sterke relatie is tussen bronteksten van het kabinet en de dagbladen, in het bijzonder Trouw. Nu wordt het kabinet over het algemeen vaak genoemd en de verklaring hiervoor is gegeven in voorgaande paragraaf. Maar daaraan kan worden toegevoegd dat de ministers die (gedeeltelijk) verantwoordelijk zijn voor de geselecteerde onderwerpen, Van Middelkoop (minister van Defensie, lid van de ChristenUnie), Ter Horst (minister van Binnenlandse Zaken, lid van de PvdA), Hirsch Ballin (minister van Justitie, lid van het CDA) en Albayrak (staatssecretaris van Justitie, lid van de PvdA), mogelijk een relevante rol spelen. Zo besteedt Trouw weliswaar weinig aandacht aan de fractie van het CDA, maar heeft juist veel belangstelling in de bewindspersonen van deze partij. Om dit te achterhalen zullen we het aantal bronteksten van kabinetsleden per krant differentiëren naar onderwerp, in tabel 9 op volgorde van onderwerp; verlenging missie, burkaverbod, dubbele nationaliteit en generaal pardon weergegeven. ALL NEWS ARE VIEWS 53 Trouw NRC VK AD Telegraaf Totaal: 24 7 19 16 7 73 Burkaverbod 4 4 8 1 1 18 Dubbele 4 7 3 8 5 27 11 0 3 12 1 27 43 18 33 37 14 145 Verlenging missie nationaliteit Generaal Pardon Totaal: Tabel 9 Aantal bronteksten van kabinet per onderwerp en per krant In bijna de helft van de keren dat Trouw het kabinet citeert, gaat het om de verlenging van de missie, bij monde van minister Eimert van Middelkoop. De Volkskrant besteedt meer dan de helft van de kabinetsbronteksten aan dit onderwerp. Dit kan worden verklaard door het grote aantal nieuwsberichten dat is opgenomen in het corpus over dit onderwerp. Het Algemeen Dagblad toont weinig interesse in het burkaverbod maar is uitermate geïnteresseerd in het generaal pardon. Hoewel inmiddels duidelijk is geworden dat de resultaten met betrekking tot het kabinet een diffuus beeld kunnen geven, kan over het algemeen gezegd niet een duidelijke voorkeur voor een bepaalde bewindspersoon worden gevonden. Daarvoor is het corpus mogelijk te beperkt, hier komen we in de discussie op terug. Wat kunnen we aan de hand van tabel 9 zeggen over de relatie tussen linkse kranten en de aandacht die zij geven aan linkse partijen en vice versa voor de rechterflank? Dat is een moeilijk te beantwoorden vraag omdat er meer linkse dan rechtse partijen zijn, sommige partijen nauwelijks op links of rechts kunnen worden ingedeeld, zoals dat ook geldt voor het kabinet als meest geciteerde ‘partij’. Om toch een beter inzicht te krijgen in de verdeling van aandacht (door middel van bronteksten) tussen de partijen, zullen we gemakshalve een grove verdeling maken tussen links en rechts. Links: SP, GroenLinks, ChristenUnie, D66, PvdA en rechts: PVV, VVD, CDA. Omdat het kabinet niet op deze manier kan worden ingedeeld, laten we dit weg in de hiernavolgende analyse. ALL NEWS ARE VIEWS 54 Trouw NRC VK AD Telegraaf Totaal: Rechts 18 46,2% 13 72,7% 30 44,8% 30 54,5% 32 72,7% 123 Links 21 53,8% 5 27,8% 37 55,2% 25 45,5% 12 27,3% 100 Totaal: 39 18 Tabel 10 37 55 44 223 Verdeling linkse en rechtse partijen over de dagbladen Met behulp van een Chikwadraattoets berekenen we of er sprake is van een significant verschil in aandachtsverdeling tussen linkse en rechtse partijen. Over het algemeen kunnen we stellen dat dagbladen niet significant meer aandacht schenken aan rechtse of aan linkse partijen. Laten we de verschillen eens bekijken op het niveau van de krant, aan de hand van de verwachtingen die er zijn geschetst; linkse kranten kiezen voor linkse partijen en omgekeerd. Rechtse kranten NRC en Telegraaf hebben een vrijwel gelijke percentuele verdeling over rechts en links; rechts komt meer aan bod dan links. Bij NRC is het verschil niet significant in tegenstelling tot de Telegraaf, waarbij het verschil in aandachtsverdeling ten opzichte van alle andere kranten wel significant (Chi²=6.84; df=1; p<0.009) is. Dat wil zeggen dat de Telegraaf meer aandacht geeft aan rechtse partijen dan andere kranten doen. Geeft de Telegraaf significant meer aandacht aan rechtse partijen dan bijvoorbeeld de Volkskrant? Ja. Middels een éénzijdige toets (aan de voorspelling is immers een richting toegekend) en na het toepassen van een kritischere alfagrens van 1% (want er worden meerdere toetsen uitgevoerd op dezelfde -kleine- aantallen), blijkt dat de Telegraaf significant meer belangstelling heeft voor rechtse partijen dan de Volkskrant (Chi²=8.42; df=1; p<0.004). Dit is in overeenstemming met de verwachtingen. Kortom, rechtse dagbladen als het NRC en de Telegraaf verdelen hun aandacht met preferentie over rechtse partijen. Het verschil in aandachtsverdeling tussen linkse en rechtse partijen is alleen significant bij de Telegraaf en de Volkskrant. ALL NEWS ARE VIEWS 55 3.2.2 Relatie dagbladen en aantal woorden De tweede vraag waar een antwoord op gezocht moet worden is: wat is de relatie tussen de dagbladen en het gemiddelde aantal woorden per brontekst dat iedere politieke partij krijgt? Het gemiddelde aantal bestaat uit brontekstwoorden en inleidingswoorden. Trouw NRC VK AD Telegraaf Gemiddelde: SD: CDA 31 24 23 33 30 29 13,5 ChristenUnie 15 -- -- 17 20 17 2,6 D66 18 -- 26 22 -- 22 9,7 GroenLinks 23 -- 29 -- -- 26 17,6 Kabinet 21 20 16 21 22 20 11,9 PvdA 24 26 23 14 33 24 13,6 PVV 19 23 26 23 23 23 13,4 SP 25 27 23 34 17 25 21,5 VVD 26 23 22 24 28 25 16,9 Totaal: 22 22 21 24 26 23 14,6 Tabel 11 Dagblad versus gemiddelde aantal woorden per partij (SD=standaarddeviatie) In tabel 11 komt een aantal opmerkelijke resultaten aan het licht. Allereerst blijkt dat, hoewel het CDA relatief weinig aan bod komt in Trouw (zie tabel 8), de bronteksten gemiddeld het grootste aantal woorden bevatten. Het kabinet daarentegen wordt met minder dan het totale gemiddelde van 22 woorden genoemd. Een verklaring hiervoor kan zijn, dat het kabinet in de meeste gevallen de aanleiding vormt voor een actueel onderwerp en daarom weliswaar vaak, máár niet per se uitvoerig genoemd wordt in de tekst. Hieronder twee voorbeelden van de manier waarop het kabinet vaak wordt genoemd als aanleiding van een nieuwsbericht. Voorbeeld 58: Het kabinet vindt het dragen van een boerka zo onwenselijk dat het zonnodig met nieuwe wetgeving in enkele sectoren van de samenleving een verbod wil afdwingen. (2.1.1) Voorbeeld 59: Minister Eimert van Middelkoop van Defensie verzekert dat hij de Afghaanse regering niet heeft beloofd dat de Nederlandse regering nog vele jaren in Uruzgan zullen blijven. (1.1.7) ALL NEWS ARE VIEWS 56 Ten tweede heeft NRC, zoals we eerder zagen, een voorkeur voor rechtse partijen, maar geeft gemiddeld de meeste woorden weg aan de SP. Het Algemeen Dagblad geeft de uitersten PVV en SP veel aandacht maar de laatste partij wint het wat het gemiddelde aantal woorden per brontekst betreft. De bronteksten van de PvdA zijn relatief erg kort. Tot slot, de Telegraaf maakt weinig gebruik van bronteksten concludeerden we eerder in dit hoofdstuk. Echter, het gemiddelde aantal woorden per brontekst is bij dit dagblad het grootst; minder bronnen krijgen dus meer aandacht. Hoewel bovenstaande resultaten interessant zijn, is het verschil tussen het gemiddelde aantal woorden per partij klein en (daarom) niet significant. Kortom, de relatie tussen de dagbladen en het gemiddelde aantal woorden moet worden gezien in de context van de andere tabellen, in het bijzonder tabel 8. De belangrijkste conclusie is dat het kabinet weliswaar vaak wordt opgevoerd als bron, maar het aantal woorden per brontekst klein is. 3.2.3 Relatie dagbladen en standpunten In deze subparagraaf wordt tot slot de derde deelvraag beantwoord: wat is de relatie tussen de dagbladen en de verschillende standpunten? Komen deze overeen met de standpunten van de partijen? Het kabinet is niet meegenomen in onderstaande tabellen, vanwege de grote invloed die deze ‘partij’ heeft op de resultaten. De streepjes verwijzen naar het uitblijven van resultaten voor een partij en/of standpunt. Verlenging missie Trouw NRC VK AD Telegraaf Totaal: 13 -- 32 10 19 74 Neutraal (--) -- -- -- -- -- -- Tegen 6 1 10 4 1 22 Voorw. Voor (--) -- -- -- -- -- -- Totaal: 19 1 42 14 20 96 Voor (CDA,CU, PvdA,VVD) (D66,GL,PVV,SP) Tabel 12 Relatie dagblad en standpunt verlenging missie ALL NEWS ARE VIEWS 57 Allereerst komt in tabel 12 tot uitdrukking dat vier van de vijf dagbladen ruimte geven aan woordvoerders van zowel voor- als tegenargumenten. Ten tweede is het verschil in aandachtsverdeling tussen voor- en tegenstanders voor geen enkele krant significant. Burkaverbod Trouw NRC VK AD Telegraaf Totaal: Voor (CDA,CU,PvdA) 2 -- -- 3 3 8 Neutraal (--) -- -- -- -- -- -- Tegen (--) -- -- -- -- -- -- Voorw.Voor 1 2 1 2 1 7 3 2 1 5 4 15 (PVV,VVD) Totaal: Tabel 13 Relatie dagblad en standpunt burkaverbod Ten opzichte van het burkaverbod zien we alleen bronteksten van voorstanders, dan wel voorstanders die voorwaarden stellen. Dat komt doordat de partijen geen andere meningen hebben verwoord dan deze (zie paragraaf 2.6). Een aantal partijen is zelfs helemaal niet genoemd met betrekking tot dit onderwerp. De dagbladen geven niet significant meer aandacht aan de voorstandpunten. De resultaten per dagblad zijn te klein om significante verschillen aan te treffen. Generaal Pardon Trouw NRC VK AD Telegraaf Totaal: Voor (D66, PvdA) 2 -- 4 1 -- 7 Neutraal (CDA) -- -- -- -- 7 7 Tegen (PVV,VVD) -- 1 2 2 3 8 Voorw. Voor (--) -- -- -- -- -- -- Totaal: 2 1 6 3 10 22 Tabel 14 Relatie dagblad en standpunt generaal pardon ALL NEWS ARE VIEWS 58 Tabel 14 laat zien dat de voorstanders vaker worden geciteerd dan de tegenstanders of het CDA, dat een standpunt daartussenin is toegedaan. Trouw biedt alleen de voorstanders van het generaal pardon een podium. Het verschil in aandachtsverdeling is niet significant. Dubbele nationaliteit Trouw NRC VK AD Telegraaf Totaal: Voor (D66,GL) -- -- 5 1 -- 6 Neutraal 8 5 10 16 8 47 7 9 3 16 2 37 Voorw. Voor -- -- -- -- -- -- Totaal: 15 14 18 33 10 90 (PvdA,SP) Tegen (CDA,PVV,VVD) Tabel 15 Relatie dagblad en standpunt dubbele nationaliteit Bovenstaande tabel onderscheidt zich van de andere omdat de partijen met een neutrale mening het meeste aan bod komen. Hier is sprake van een significant (Chi²=19.5; df=4; p<0.001) verschil; tegenstandpunten komen vaker voor dan voorstandpunten. Het Algemeen Dagblad kiest beduidend vaker voor de neutrale en afwijzende houding ten opzichte van het burkaverbod. NRC kiest vaker voor het tegenstandpunt. Volkskrant gaat voor de neutrale houding (die door PvdA wordt gedeeld) en Telegraaf doet hetzelfde. Een aantal algemene conclusies ten opzichte van de vier bovenstaande tabellen: NRC geeft in totaal, dus ten opzichte van de vier onderwerpen, significant (Chi²=41.9; df=1; p<0.000) meer aandacht aan het standpunt dat overeenkomt met dat van de VVD ten opzichte van andere dagbladen. Dit resultaat komt overeen met de geschetste verwachtingen. De veronderstelling dat Trouw meer aandacht geeft aan standpunten van het CDA, Volkskrant aan de PvdA en Telegraaf aan de VVD, levert geen significante resultaten op. ALL NEWS ARE VIEWS 59 3.3 Positionering: positie van politieke partij in het nieuwsbericht Deze paragraaf bekijkt de deelvragen die betrekking hebben op de positie die een partij krijgt in een nieuwsbericht. In het theoretisch kader is uitgelegd dat er sprake is van een rangorde, waardoor de ene partij een prominentere plek kan krijgen in het nieuwsbericht dan de andere. 3.3.1 Relatie partij en positie In deze paragraaf wordt de deelvraag: in hoeverre is er een verband tussen de politieke partij en de positie die hij krijgt in de tekst beantwoord. Kop Lead Laatste Eerste brontekst brontekst Middenbrontekst Totaal: CDA 1 4 4 8 13 30 ChristenUnie 0 1 1 2 1 5 D66 1 1 2 0 7 11 GroenLinks 0 1 2 1 1 5 Kabinet 7 15 28 38 57 145 PvdA 3 5 11 4 20 43 PVV 2 2 4 8 18 34 SP 3 3 7 9 14 36 VVD 1 3 18 12 25 59 Totaal: 18 35 77 82 156 368 Tabel 16 Politieke partij versus positie In de bovenstaande tabel zien we dat de middenpositie de hoogste frequentie heeft. Dit hadden we al eerder verklaard door te stellen dat meerdere bronteksten op de positie in het midden voor kunnen komen, in tegenstelling tot de andere categorieën. Opmerkelijk is dat de volgorde van de frequenties van hoog naar laag in tabel 16, precies het tegenovergestelde is van de rangorde die we hebben omschreven in het theoretisch kader (kop, lead, laatste brontekst, eerste brontekst, middenbrontekst). ALL NEWS ARE VIEWS 60 Om te bekijken of er een significant verschil bestaat tussen de scores van de verschillende partijen wordt de Kruskall-Wallis toets uitgevoerd. Deze toets laat zien dat er geen significant verschil bestaat tussen de gemiddelde rangorde van de verschillende partijen. De PVV scoort het laagst (161,4), wat betekent dat deze partij gemiddeld gezien op de minder goede posities is geplaatst. GroenLinks daarentegen scoort het hoogste gemiddelde in rangorde (232,6) en wordt dus vaker genoemd op gunstige posities. Echter, de waarnemingen van GroenLinks zijn zo klein dat het niet loont om ze in een kruistabel te vergelijken met andere waarnemingen. Kortom, vrijwel alle partijen worden vaker op de middenpositie neergezet dan op andere posities. Bronteksten in de kop zijn spaarzaam en ook wordt de lead relatief weinig gebruikt om bronteksten in te verwerken. Er is geen significant verband gevonden tussen de gemiddelde rangorde van de verschillende partijen. 3.3.2 Relatie partij en type ‘rede’ Tot slot wordt de laatste deelvraag van het onderzoek beantwoord: in hoeverre is er een verband tussen de politieke partij en het type ‘rede’ in de tekst? Trouw NRC VK AD Telegraaf Totaal: CDA 3/0 1/6 2/3 5/2 11/3 22/14 ChristenUnie 2/1 -- -- 1/0 1/0 4/1 D66 2/1 -- -- 4/0 -- 6/1 GroenLinks 1/0 -- 3/1 -- -- 4/1 25/18 13/5 24/9 21/16 9/5 PvdA 5/2 1/1 17/6 2/5 3/1 28/15 PVV 3/2 3/6 5/0 7/6 1/1 19/15 SP 6/1 1/2 5/1 5/8 4/3 21/15 VVD 5/5 3/0 11/9 8/2 12/4 39/20 52/30 22/14 69/31 53/39 41/17 368 Kabinet Totaal: Tabel 17 ALL NEWS ARE VIEWS 92/53 Politieke partij versus type rede 61 Om het onderscheid tussen directe en indirecte rede overzichtelijker te maken is de verscheidenheid binnen deze twee categorieën (ongemarkeerd, fragmentarisch, etc.) weggelaten. In tabel 16 zien we de uitkomsten, waarbij de directe rede blauw is en de indirecte rede oranje. In totaal komt de directe rede significant vaker voor dan de indirecte rede (Chi²=30.5; df=1; p< 0.000). Een verklaring hiervoor is dat de directe rede de meest gangbare (en krachtige) manier is om iemand te citeren. Dit significante verschil geldt specifiek voor de Volkskrant (Chi²=14.4; df=1; p<0.000) en de Telegraaf (Chi²=9.9; df=1; p<0.002). Bronteksten van het kabinet betreffen significant (Chi²=10.5; df=1; p<0.001) vaker een directe rede dan een indirecte rede. De reden hiervoor is gelegen in het feit dat er nu eenmaal veel bronteksten van het kabinet in het corpus zijn opgenomen. Bij deze resultaten kunnen we ons ook afvragen of er een verschil is in de manier waarop bronteksten van rechtse of linkse partijen worden verwerkt. Voor alle dagbladen geldt dat er geen significante afwijking is gevonden wat de verdeling (in)directe rede betreft ten aanzien van de partijen betreft. Dat betekent dat kranten niet door het gebruik van een bepaald type rede hun voorkeur voor links of rechts impliciet kenbaar maken. Kortom, de directe rede wordt significant vaker gebruikt dan de indirecte rede. Dit geldt in het bijzonder voor de Volkskrant en de Telegraaf. Voor de partijen geldt dat er geen verband is tussen het ‘type’ rede en de partij. ALL NEWS ARE VIEWS 62 4. Conclusie In dit hoofdstuk zal antwoord worden gegeven op de hoofdvraag en een koppeling worden gemaakt naar de literatuur uit het theoretisch kader. Voor de duidelijkheid wordt de hoofdvraag nog een keer herhaald. In hoeverre is er sprake van ‘bias’ in politieke berichtgeving door zes landelijke dagbladen? Deze hoofdvraag moeten we bekijken in het licht van de deelvragen op het gebied van proportionering en positionering. Proportionering Volgens Renkema (1984) houdt journalistieke partijdigheid in, dat een bepaalde partij meer aan het woord wordt gelaten dan de andere. Uit dit onderzoek is gebleken dat er in dat geval sprake is van partijdigheid. Zo geeft de Volkskrant significant meer aandacht aan de PvdA dan andere kranten doen. NRC Handelsblad heeft een duidelijke voorkeur voor de PVV en de Telegraaf geeft de VVD meer aandacht ten opzichte van andere dagbladen. Deze uitkomsten komen overeen met de verwachting dat linkse kranten voorkeur geven aan linkse partijen en rechtse kranten aan rechtse partijen. Uit dit onderzoek blijkt ook dat de rechtse krant Telegraaf significant meer aandacht geeft aan rechtse partijen ten opzichte van de overige kranten, in het bijzonder de Volkskrant. Dit onderzoek kijkt vooral naar de impliciete stellingname door dagbladen. Zo werd de mogelijkheid uitgesproken dat wellicht niet de partijen, maar hun standpunten vaker genoemd zouden worden. Dit vinden we terug bij het NRC; deze krant kiest significant vaker voor standpunten die overeenkomen met die van de VVD dan standpunten die overeenkomen met die van andere partijen. Wat houden de toverwoorden ‘objectiviteit, onpartijdigheid en evenwicht’ van Van den Berg & Van der Veer (1986) nog in nu we kennis hebben genomen van deze uitkomsten? Ik wil in het bijzonder ingaan op onpartijdigheid en evenwicht. ALL NEWS ARE VIEWS 63 Op deze punten komen de Volkskrant, NRC en Telegraaf tekort. Hoewel hun redactiestatuten beweren dat de kranten volledig objectief en onpartijdig zijn, blijkt dat niet uit mijn onderzoek. Hoor- en wederhoor wordt weliswaar toegepast maar de verhouding tussen de voor- en tegenstandpunten of linkse en rechtse standpunten is scheef. Dat betekent dat de lezer beïnvloed kan worden doordat de informatiestroom van de ene partij groter is dan die van de andere. Positionering De resultaten uit het onderzoek naar directe en indirecte rede zijn opvallend, want ze presenteren een omgekeerde hiërarchie ten opzichte van de rangorde volgens Sanders (1994). In dit geval vraag ik mij af of journalisten weten hoe de lezer bronteksten interpreteert, zoals het onderzoek van Igou & Bless (2003) heeft uitgewezen. Overigens kunnen op dit punt geen conclusies worden getrokken over het verband tussen verschillende politieke partijen en de positie van de brontekst in het nieuwsbericht. Direct of indirect? Onderzoek van Gibson & Zillmann (1998) wijst uit dat lezers meer sympathie opbrengen voor direct geciteerde actoren dan voor indirect geciteerde actoren en dat een directe rede daarom een krachtig journalistiek middel is om de perceptie van lezers ten opzichte van het onderwerp te beïnvloeden. Uit dit onderzoek blijkt dat de directe rede significant vaker wordt gebruikt dan de indirecte rede. Deze uitkomst is gunstig als we de theorie van Sanders (1994) erbij houden. Zij zegt namelijk dat het gebruik van directe rede de interesse van de lezer intensiveert en het de implicatie heeft dat de journalist daadwerkelijk in contact is geweest met de bron. Journalisten zijn zich blijkbaar bewust van de krachtige methode van direct citeren. Echter, er werd bij geen enkele krant een verschil gevonden in de manier waarop bronteksten van een bepaalde partij worden gebruikt; direct of indirect. De doelstelling van dit onderzoek is het in kaart brengen in hoeverre er sprake is van media bias in de grote landelijke dagbladen. Omdat bias het niveau van incidentele kleuring overstijgt, zijn in totaal 88 nieuwsberichten met 368 bronteksten geanalyseerd. ALL NEWS ARE VIEWS 64 De significante resultaten die zijn verkregen, wijzen uit dat het niet gaat om ‘toevalligheden’ en daarom is het wellicht mogelijk om te spreken van een tendens, die bestaat uit het meer aandacht geven aan het ene standpunt ten opzichte van het andere. En het geven van meer ruimte aan de ene partij ten opzichte van de andere. Op de hoofdvraag zal dus moeten worden geantwoord: ja, er is sprake van bias in politieke nieuwsberichten door drie landelijke dagbladen, te weten Volkskrant, NRC Handelsblad en Telegraaf. Deze dagbladen geven aan de PvdA respectievelijk PVV en VVD significant meer aandacht dan de andere dagbladen doen. Ook heeft NRC meer belangstelling voor het standpunt van de VVD dan voor andere standpunten, waardoor er sprake kan zijn van impliciete stellingname. Een aantal verklaringen voor het voortrekken van partijen door kranten is gegeven in de resultaten. In het bijzonder wil ik hier reflecteren op de rechtvaardiging van de selectie van newsevents door de Volkskrant, NRC en Telegraaf. o Volkskrant noemt in de kop een aantal keren de PvdA als actor van een newsevent. Kijken we naar het onderstaande voorbeeld, dan zien we dat dit op zichzelf een plausibel newsevent kan zijn. Voorbeeld 60: PvdA woedend op Marijnissen (4.3.2) Maar dat zou betekenen dat andere kranten soortgelijke nieuwsberichten hebben geschreven. En wat blijkt? Trouw heeft bijvoorbeeld als kop: ‘Marijnissen sust relletje’ en het Algemeen Dagblad schrijft: ‘Marijnissen wil snel weer vrede met PvdA’. Het verschil tussen de koppen heeft alles te maken met het kiezen van een verschillende invalshoek. De newsevents zijn soortgelijk, maar de invalshoek en de actor verschillen. Je zou kunnen zeggen dat de Volkskrant eerder geneigd is PvdA als actor te kiezen. o NRC en PVV vormen niet de combinatie die ik veronderstelde. Zoals gezegd besteedt NRC relatief veel aandacht aan de dubbele nationaliteit, waarbij één nieuwsbericht volledig gewijd is aan de PVV. Ook dit is een ‘rechtmatig’ newsevent; andere partijen besteden ook uitgebreid aandacht aan het standpunt van de PVV ten ALL NEWS ARE VIEWS 65 opzichte van dit onderwerp (dat komt onder andere omdat de PVV aanleiding is voor het debat en een motie van wantrouwen indiende tegen twee bewindspersonen). Maar omdat andere dagbladen in totaal meer bronteksten hebben, die beter verdeeld zijn over de onderwerpen, valt hun specifieke aandacht minder snel op. o Telegraaf is bij uitstek een krant die goed in de gaten heeft wat de interesse van de over het algemeen rechtse lezer is en hier geregeld onderzoek naar doet. Dat betekent dat de selectie van newsevents wellicht vaker rechts dan links is. En laat het nu zo zijn dat de VVD meer rechts dan links is, en dit dus van invloed is op de selectie van partijen. All news are views? Nou, niet bij alle dagbladen is een verschil gevonden in aandachtsverdeling dus hier is een nuance op zijn plaats. Maar de resultaten van dit onderzoek bieden wel voldoende houvast om te stellen dat er ‘van alles’ gebeurt in de verslaggeving van nieuws. Dagbladen beïnvloeden niet alleen het oog door het presenteren van een mooie opmaak en een aantrekkelijk formaat. Ook inhoudelijk hebben ze invloed op bijvoorbeeld attitude en visie van de lezer op het nieuws. Niet onbelangrijk om te weten, als je weer een proefabonnement bestelt… ALL NEWS ARE VIEWS 66 5. Discussie In dit hoofdstuk reflecteren we puntsgewijs op het onderzoek en de operationalisering ervan. Subjectiviteit van de beoordelaar Dit corpusonderzoek is uitgevoerd door één persoon en dat maakt de waarnemingen ten aanzien van de selectie van het corpus (welke nieuwsberichten voldoen wel en welke niet) wellicht subjectief. De beoordeling van de feitelijke partijstandpunten zijn voldoende onderbouwd in de bijlage, maar ook daarvoor geldt dat sommige mogelijk te complex zijn om in te delen op de manier waarop dat is gedaan. Dat heeft er ook mee te maken dat veel partijen zich nauwelijks laten dwingen om een stellig voor- of tegenstandpunt in te nemen (zo bleek ook uit de informatie die ik bij de partijen heb opgevraagd; partijen zijn altijd geneigd om te vervolgen met maar/mits/tenzij en veranderen wel eens van standpunt). Hetzelfde geldt voor de verdeling links-rechts; een aantal partijen kun je nu eenmaal niet op deze manier beoordelen binnen het politieke spectrum. Voor dit onderzoek moest deze verdeling wel gemaakt worden en daarbij is uitgegaan van speerpunten van iedere partij. Overigens is de consequentie van bovenstaande enigszins beperkt gebleven omdat in een vroegtijdig stadium is afgestemd met de scriptiebegeleider. Ook heb ik meerdere keren overlegd met collega’s of andere mensen die affiniteit hebben met het onderwerp, om me er min of meer zeker van te stellen dat de aannames correct zijn. De erkende subjectieve waarneming heeft er toe geleid dat de resultaten met betrekking tot de ‘geïnterpreteerde’ standpunten (zie hoofdstuk 2) niet verder zijn uitgewerkt. Dit zou een discutabel beeld opleveren dat aan alle kanten nuances nodig heeft. Onderwerpselectie Voorafgaand aan het onderzoek dacht ik er goed aan te doen om de onderwerpen zo ‘gelijkwaardig’ mogelijk te selecteren. Oftewel, onderwerpen die passen binnen een bepaald thema, zoals integratie. Een andere voorwaarde die ik stelde was dat de onderwerpen controversieel moesten zijn zodat de standpunten voldoende diversiteit zouden opleveren. En dat deden ze! Een groot nadeel van deze selectie is dat het thematiek betreft, die past in het aandachtsveld van de rechtse partijen. Daardoor komt de VVD bijvoorbeeld vaak voor in het corpus en de kleine linkse partijen veel minder. Ter vergelijking: een onderwerp als ALL NEWS ARE VIEWS 67 kerncentrales of euthanasie had de kleine linkse partijen meer op de voorgrond geplaatst. Mocht er vervolgonderzoek plaatsvinden, dan moet de selectie van onderwerpen evenwichtiger zijn. Standpunten Een andere plausibele verklaring voor het feit dat de VVD vaak is genoemd in het corpus vinden we in het besluitvormingsproces over de missie naar Afghanistan. De VVD heeft lang getwijfeld, of in ieder geval gedaan alsof, of ze de missie zou steunen of niet. Voorbeeld 61: VVD-woordvoerder Van Baalen neigt wel naar instemming en moet vandaag zijn hele fractie zien mee te krijgen. Van Baalen geeft toe dat het voor de liberalen als trouwe Navo-aanhangers zeer moeilijk zou zijn het bondgenootschap in Uruzgan in de steek te laten. (1.1.11) Dat betekent dat een groot aantal nieuwsberichten in meer of mindere mate inzoomt op de positie van de VVD in deze kwestie en dat levert meer bronteksten op. Tevens kan de lengte van standpunten een rol spelen. In dit corpus is geen enkele aanleiding gevonden om te verwachten dat het ene standpunt meer woorden nodig heeft gehad dan het andere. Maar dat wil niet zeggen dat een vervolgonderzoek daar geen rekening mee dient te houden. Bij een andere onderwerpselectie kan het zich voordoen dat een gematigd standpunt moeilijker is over te brengen (vanwege de ‘mitsen en maren’) dan een simpel voor- of tegenstandpunt. Omvang partij Waar in het onderzoek weinig aandacht aan wordt besteed is de omvang van de partij. Het lijkt immers logisch dat een grotere partij meer aandacht krijgt dan een kleinere. Wat deze stelligheid lastig maakt, is ten eerste de feitelijke omvang (aantal Kamerzetels) en de fictieve omvang (Kamerzetels volgens opiniepeilingen). D66 heeft feitelijk drie Kamerzetels maar is in opmars en haalt in de peilingen minstens het dubbele. Ongetwijfeld speelt dit een rol in de media. Daarnaast is niet alleen de omvang van belang maar ook het profiel van de partij. De PVV krijgt bijvoorbeeld erg veel aandacht; niet omdat hij groot is maar vanwege zijn ALL NEWS ARE VIEWS 68 omstreden standpunten. En kijk eens naar de talloze debatten over dierenwelzijn waar de Partij voor de Dieren flink domineert met slechts twee Kamerzetels! Kortom, in de praktijk én in dit onderzoek is er geen direct verband tussen grootte van de partij en de hoeveelheid aandacht die hij krijgt. Onderwerpselectie, profiel, oppositie- of coalitiepartij spelen ondermeer een belangrijke rol. Selectie nieuwsberichten Voor dit onderzoek heb ik alleen gebruik gemaakt van nieuwsberichten, omdat die ‘objectief’ dienen te zijn. Maar wanneer we spreken over aandachtsverdeling, zijn er natuurlijk meer manieren waarop een krant het ene onderwerp of standpunt meer aandacht kan geven dan het andere. Zo maken kranten gebruik van onder anderen columns, hoofdredactionele commentaren en (ingezonden) opinieverhalen. Het kan dus zijn dat een krant over onderwerp X weliswaar weinig nieuwsberichten heeft geschreven, maar over hetzelfde onderwerp wel een uitgebreid redactioneel commentaar op de voorpagina heeft geplaatst. Via LexisNexis is het niet mogelijk om al deze middelen te achterhalen, maar in vervolgonderzoek zou het interessant zijn om te kijken naar de verdeling van middelen ten opzichte van één onderwerp. Dat zegt namelijk ook iets over aandachtsverdeling en stellingname. Positieve of negatieve connotatie Hoewel het analyseren van de bronteksten interessante resultaten heeft opgeleverd, zou in vervolgonderzoek ook moeten worden gekeken naar positieve en negatieve connotaties. Voorbeeld 62: Balkenende moest op zijn wekelijkse persconferentie de vraag beantwoorden of het kabinet liegen beloont. Dat is ongemakkelijk voor een CDA-premier, die altijd de lijn van VVD-minister Verdonk heeft gesteund en zich tot het laatst tegen een generaal pardon heeft verzet. (3.3.1) In de tweede zin wordt Balkenende zonder twijfel in een hoek gedrukt. Zulke voorbeelden zijn er meer te vinden in de nieuwsberichten, in het bijzonder waar het gaat om de invalshoek van de kop. In de conclusie lezen we in voorbeeld zestig, hoe de invalshoek en actor per kop kan verschillen. Maar het voorbeeld staat niet op zichzelf. Het gebeurt vaker ALL NEWS ARE VIEWS 69 dat kranten een verschillende invalshoek kiezen, zoals naar aanleiding van het wetsvoorstel van het kabinet over het dragen van een burka. De Telegraaf schrijft: ‘Verbod op burka bij rijksoverheid’, NRC maakt ervan: ‘Burka mag niet meer in onderwijs’ en Volkskrant heeft de kop: ’Kabinet: verbod onnodig’. Drie totaal verschillende invalshoeken gebaseerd op hetzelfde newsevent. Hier speelt mogelijk ook een positieve of negatieve connotatie een rol, waar in dit onderzoek geen aandacht aan is besteed. Een geval waarin verschillende actoren worden gekozen in eenzelfde newsevent, vinden we alleen in het genoemde voorbeeld. Een journalist kan ook door het gebruik van adjectieven een positieve of negatieve toon zetten of versterken. Omdat dit een onderzoek is naar impliciete stellingname en alleen de bronteksten zijn onderzocht, kan ik niets zeggen over de kleuring van ‘journalisttekst’. In vervolgonderzoek is het raadzaam om in ieder geval positieve en negatieve connotaties in bronteksten mee te nemen, dat valt immers binnen impliciete stellingname; een journalist neemt afstand van zijn tekst door te citeren maar geeft alleen heel negatieve citaten weer, bijvoorbeeld. Hiernaast zijn ook andere manieren om impliciete stellingname te onderzoeken denkbaar, bijvoorbeeld het gebruik van adjectieven, superlatieven en typografische kenmerken. Representatief De uitkomsten van dit onderzoek zijn interessant maar helaas te beperkt om algemene uitspraken te doen over aandachtsverdeling door kranten. Dat komt doordat de omvang van het corpus niet heel groot is. Zeker als de resultaten worden gedifferentieerd naar het aantal partijen blijven er kleine aantallen over. Dit heeft niet in de weg gestaan bij het vinden van significanties per deelvraag, maar tussen variabelen onderling was het lastig om zulke resultaten te vinden. Een suggestie voor vervolgonderzoek is om het corpus uit te breiden. Samenvattend zijn mijn suggesties voor vervolgonderzoek dat (beter) moet worden gekeken naar de selectie van onderwerpen, de omvang van het corpus, afstemming met meerdere beoordelaars en het inzoomen op positieve en negatieve connotaties. ALL NEWS ARE VIEWS 70 Literatuur Algemeen Dagblad: http://www.ad.nl Bakker, P. & Scholten O. (1999). Communicatiekaart van Nederland. Overzicht van media en communicatie. Alphen aan de Rijn/ Diegem: Kluwer Bardoel, J., Vos, C., F. Van Vree, H. Wijfjes (2001). Journalistieke cultuur in Nederland. Amsterdam: University Press. Berg, van der H. & K. Van der Veer (1986). Ideologie en massamedia. Proefschrift Vrije Universiteit, Amsterdam. Burger, P. & J. De Jong (1997). Handboek stijl. Den Haag: Sdu uitgevers. CDA: http:// www.cda.nl ChristenUnie: http://www.christenunie.nl D66: http://www.d66.nl Gerbner, G. (1964). ‘Ideological Perspectives and Political Tendencies in News Reporting’. Journalism Quaterly 41, p. 455-508. Gessel, van H.. (1995). Beeld van een dagblad. Amsterdam: de Volkskrant. Gibson, R. & D. Zillmann (1998). Effects of citation in exemplifying testimony on issue perception. Journalism & Mass Communication Quaterly 75 (1), p. 167-176. GroenLinks: http://www.groenlinks.nl Hoof, van A. (2000). Kranten met karakter. Identiteit van kranten vanuit kwaliteitsperspectief. Proefschrift Katholieke Universiteit Brabant, Tilburg. Igou, E.R. & H. Bless (2003). Journal of experimental Social Psychology 39, p. 91-99. Kabinet: http://www.regering.nl Kerstens, J. & A. Sturm (2002). Beknopte grammatica van het Nederlands. Bussum: Coetinho. Kleinnijenhuis, J., Oegema, D., De Ridder, J.A., Ruigrok, P.C. (1998). Paarse Polarisatie; De slag om de kiezer in de media. Alphen aan de Rijn: Samson. Kleinnijenhuis, J., Oegema D., De Ridder, J.A., Hoof, van A.. & R. Vliegenthart (2003). De puinhopen in het nieuws. Alphen aan de Rijn: Kluwer. Kussendrager, N. & D. van der Lugt (2002). Basisboek Journalistiek. Groningen: WoltersNoordhoff. ALL NEWS ARE VIEWS 71 LexisNexis (2007) http://maatwerk.lexisnexis.nl/ln/UU/ Lijphart, A. (1968). Verzuiling, pacificatie en kentering in de Nederlandse politiek. Berkeley: University of California Press. Ministerie van Justitie: http://www.justitie .nl Nijhoff, R. (2007). Maatschappelijk relevante media. Amersfoort: wetenschappelijk instituut van de ChristenUnie. NRC Handelsblad (1970). Onze beginselen. Rotterdam: NRC Handelsblad B.V. Url: http://www.nrc.nl/krant/artikel/print/1026104040724.html PvdA: http://www.pvda.nl PVV: http://www.pvv.nl Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling. Medialogica; Over het krachtenveld tussen media, burgers en politiek. RMO advies 26. Den Haag: SDU. Renkema, J. (1984). Tekstwetenschap en media. Een experimenteel onderzoek naar gekleurde berichtgeving. Tijdschrift voor Taal- en Tekstwetenschap 4, pp. 223-255. Sanders, J. (1994). Perspective in narrative discourse. Proefschrift Katholieke Universiteit Brabant, Tilburg. Sociaal en Cultureel Planbureau: Achter de schermen; een kwart eeuw lezen, luisteren, kijken en internetten. SCP, Den Haag, 2004. SP: http://www.sp.nl Telegraaf (1992). Redactiestatuut De Telegraaf. Amsterdam: Telegraaf B.V. Telegraaf: http://www.telegraaf.nl Trouw: http:// www.trouw.nl Van Dale: http://www.vandale.nl Volkskrant (1998). Redactiestatuut van de Volkskrant. Amsterdam: Redactieraad, de Volkskrant. Volkskrant: http://www.volkskrant.nl VVD: http://www.vvd.nl ALL NEWS ARE VIEWS 72 ALL NEWS ARE VIEWS 73