Proefwerk en uitwerkingen

advertisement
Proefwerk en uitwerkingen
vraag 1
Teken in het assenstelsel de grafiek van y=2x + 4.
Tabel
x
y
0
4
1
6
2
8
3
10
vraag 2
Maak de volgende berekeningen met positieve en negatieve getallen.
34 + - 9 = 25
4 + - 25 = -21
- 15 - - 20 = 5
- 15 + 4 = -11
2 x - 3 = -6
-4 x - 2= 8
-3 x 1 = -3
-2 x -1 = 2
15 : - 3 = -5
-35 : - 7 = 5
- 12 : 4 = -3
- 20 : -2 = 10
vraag 3
De temperatuur wordt in Italië in graden Celsius gegeven. In Engeland doet men dat in
graden Fahrenheit. Je kunt de graden Celsius omzetten naar graden Fahrenheit met de
formule:
Fahrenheit = 1,8 Celsius + 32
a. Bereken de temperatuur in Fahrenheit als het 20 graden Celsius is.
Fahrenheit = 1,8 Celsius + 32
Fahrenheit = 1,8 x 20 + 32
Fahrenheit = 36 + 32 = 68
b. Maak van de formule een rekenschema.
1,8
 ..... 32
 Fahrenheit
Celcius x
c. Maak bij de formule een terugrekenschema.
:1,8
32
Celsius 
….. 
Fahrenheit
d. Welke temperatuur Celsius hoort er bij een temperatuur van 50 graden Fahrenheit
:1,8
32
10 
18 
50
Bij een temperatuur van 50 graden Fahrenheit hoort een temperatuur van 10 graden
Celcius.
vraag 4
Voor een klaslokaal met de deur open staat een leraar.
a. Kleur dat gedeelte van het lokaal, dat de leraar kan zien.
b. Meet de kijkhoek. Ongeveer 45 a 46 graden.
c. Wat kun je van de kijkhoek zeggen als de leraar richting deur loopt?
Dan wordt de kijkhoek groter.
Vraag 5
Er vaart een schip van Hull naar Rotterdam.
a. Meet de koers van het schip. Ongeveer 130 graden.
b. Hoeveel km moet het schip varen?
c. Maak een schaallijn bij de kaart.
Vraag 6
Bereken:
a. (1 + 2 + 3) 2 = 6 2 = 36
b. (1 x 2 x 3) 2 = 6 2 = 36
c. 13 + 2 3 + 33 = 1 + 8 + 27 = 36
Vraag 7
Iemand laat van een rots een steen in het water vallen. De hoogte van de steen is op ieder
moment na het loslaten van de steen te berekenen met de formule:
Hoogte = 18 – 5 x tijd 2
a. Bereken de hoogte van de steen na 1,5 seconde.
Hoogte = 18 – 5 x tijd 2
Hoogte = 18 – 5 x 1,5 2
Hoogte = 18 – 5 x 2,25
Hoogte = 18 – 11,25
Hoogte = 6,75 m
b. Teken een grafiek bij deze formule.
c. Wat is de hoogte van de steen op het moment dat die werd losgelaten?
18 meter
d. Na hoeveel tijd komt de steen in het water?
Op het water is de hoogte gelijk aan nul
0 = 18 – 5 x tijd 2
5 x tijd 2 = 18
tijd 2 = 3,6 (18 : 5)
Tijd = √ 3,6 ≈1,9 s
Vraag 8
Laat met een berekening zien of een bed van 2 bij 2 meter door een raam gaat van 1,20 m bij
1,80 m.
diagonaal 2 = 1,2 2 + 1,8 2
= 1,44 + 3,24
= 4,68
Diagonaal = 2,16 m Dus genoeg ruimte voor een 2 meter bed.
Vraag 9
Het basisrecept pasta voor 6 personen bestaat uit:
600 g tarwebloem
6 eieren
1 theelepel olijfolie
1 snufje zout
Bereken hoeveel je van de ingrediënten nodig hebt voor 4 personen.
6
4
600g
400g
6 eieren 4 eieren
1 tl
2/3 tl
1 snufje
1klein
snufje
Vraag 10
Een blikje cola met de opdruk ‘Inhoud=0,33l’ heeft een hoogte van 11 cm. De diameter van
de deksel is 6,4 cm.
a. Bereken of er wel 0,33l in past.
Inhoud blik = π r 2 h
= π x 3,2 2 x 11
≈ 353,9 cm 2 Daar past dus 330 cm 2 = 0,33l in.
b. Bereken de omtrek van de deksel?
Omtrek = π x d
= π x 6,4 ≈ 20,1 cm
c. Bereken de oppervlakte van het totale blik.
Oppervlakte cilindermantel = 20,1 x 11= 221 cm 2
Oppervlakte deksel en bodem = 2 x π x 3,2 2 = 64 cm 2
Oppervlakte blik = 221 + 64 = 285 cm 2
Vraag 11
Schrijf alle priemgetallen tussen de 50 en de 70 op.
53, 59, 61 en 67
Download