Lezing Arie Koster - Natuur en Milieufederatie Groningen

advertisement
Groenbeheer met oog voor bijen
Voorbeelden van bijenvriendelijk beheer
in openbaar groen toepasbaar in
Groningen, Friesland en Drenthe
Arie Koster
Voor meer informatie
voor ecologisch groenbeheer voor bijen en andere bloembezoekende insecten
www.bijenhelpdesk.nl
Voor planten voor bijen, vlinders en andere bloembezoekers
www.drachtplanten.nl
Voor voorbeelden van bijenvriendelijke milieus
www.zoekkaartwildebijen.nl
Groenbeheer 1980 - 2012
Voor 1980-1990 werd het groen in de Nederlandse gemeenten niet of
nauwelijks ecologisch beheerd.
In 1990 waren er nog maar ca 6 gemeenten in Nederland die geen
chemische middelen meer toepasten bij hun groenbeheer en bij het beheer
op verhardingen
Na 1990 komt er een grote doorbraak op het gebied van ecologisch
groenbeheer
Wat betekende dat voor de wilde bijen? Een voorbeeld uit Sneek
•Tussen 1976 – 1983 geen wilde bijen in het openbaar groen in Sneek.
•1998-2000 talrijk en ruim 40 soorten (Koster 2001, proefschrift)
Ook in tientallen andere gemeenten namen de bijen sterk toe.
Dit is volledig toe te schrijven aan ecologisch groenbeheer.
Welke groene elementen dragen bij aan het voorkomen van
wilde bijen in stedelijk gebied
Bloemrijke bermen en graslanden meestal in combinatie met houtige
beplantingen
Bloemrijke ruigten op overhoeken
Bloemrijke vijverkanten en andere bloemrijke natuurlijke oevers
Gesloten houtige begroeiingen (bosplantsoen) met inheemse soorten
Kruidlaag in bosplantsoen
Bloemrijke zomen langs houtige beplantingen
Pioniervegetaties die duurzaam in stand worden gehouden (niet in presentatie)
Voorbeelden:
Graslandvegetaties
Bloemrijke graslandvegetaties zijn van grote betekenis voor bloembezoekende
insecten. De groene delen van de planten zijn als voedsel ook zeer belangrijk
voor andere ongewervelde dieren.
Overstaand grasland inclusief graspollen biedt een divers microklimaat voor
kleine dieren. Voor zaadetende dieren waaronder insecten, vogels en muizen
zijn overblijvende vegetaties onmisbaar.
Verder bieden ongemaaide graslanden dekking, schuil- en overwinteringsplaatsen aan uiteenlopende diergroepen: Ongewervelde dieren, kleine
zoogdieren en reptielen en amfibieën.
Bloemrijke graslandvegetaties ontstaan door 1 of 2 keer per jaar te maaien en
het maaisel af te voeren.
Gefaseerd en gedifferentieerd beheer is daarom noodzakelijk.
Voorbeelden voor vochtige voedselrijke bodems:
http://www.bijenhelpdesk.nl/bkrv/Grasland/Gras7/G7.htm
Zo was het voor 1980-1990 in de meeste Nederlandse gemeenten.
Gemiddeld werd 1x per week tot ca. 2 weken gemaaid. Vaak 20-24 x per jaar.
Vooral na 1990 werden veel bermen omgevormd naar bloemrijker grasland: in de eerste
fase kunnen grassen dominant worden. Foto links Veenendaal 1990; rechts 1996.
Veenendaal resultaat 1999; de berm is hier vochtig en voedselrijk.
Het meeste simpele resultaat van 2x per jaar maaien en afvoeren in de eerste jaren.
Paardenbloem, pinksterbloem en madeliefje.
Middenberm Aa-landen Zwolle rond 1990. Deze berm moet twee maal per jaar worden gemaaid
In dit weiland, dat onderdeel uitmaakt van een groene lob in de stad, is het waterpeil
verhoogd. Grote ratelaar is hier aspectbepalend en groeit op vrijwel alle natte tot
vochtige bodems. Ook rietorchis en echte koekoeksbloem zijn in deze vegetatie
aanwezig. (Rotterdam, Omoord 1997)
Een plas-dras oever/berm is een oever zonder beschoeiing die in het winterseizoen
kletsnat is en op verschillende plekken onder water staat. Zulke vegetaties worden
meestal in augustus-september gemaaid(Nieuwkoop 2002)
Op deze schrale droge bodem, hoeft gewoon duizendblad maar één keer per jaar te
worden gemaaid.
Oorspronkelijk was deze zandige grond voedselarm en zuur, maar door omgevingsfactoren is
de bodem matig voedselrijk geworden en vormt zo een favoriete plek voor stijf havikskruid.
Deze vegetatie moet eenmaal per jaar worden gemaaid.(Oosterwolde 1997).
Gewoon barbarakruid wordt geregeld ingezaaid. Als er na de zaadrijping (augustus) wordt
gemaaid kan deze soort op vochtige voedselrijke grond lang standhouden. (Nijezyl Fr.
2008)
Ruigten inclusief waterkanten en oevers
Ruigten worden gedomineerd door hoge (0,7 tot ca 2 m), veelal overblijvende
en sterk concurrentiekrachtige kruiden.
In het cultuurlandschap zijn ruigten meestal beperkt tot kleine overhoeken,
zoals emplacementen, fabrieks- en haventerreinen en braakliggende terreinen
in en rond de bebouwde kom.
Vooral voor in lintvormige landschapselementen, waterkanten, vijverranden,
spoorsloten, greppels, kanaal- en rivieroevers.
Ruigten kunnen zeer bloemrijk, maar ook bloemarm zijn. Meestal groeien ze
samen met grassen, riet, brandnetels en distels. Een bloemrijke ruigte komt in
het algemeen vrij laat tot bloei. De meeste houtige soorten zijn dan uitgebloeid
en ze vormen vaak de laatste bloeiende elementen in het landschap.
Ruigte kan maximaal een maal per jaar of 3-5 jaar worden gemaaid.
Voorbeelden o.m. voor vochtige voedselrijke bodems:
http://www.bijenhelpdesk.nl/bkrv/Ruigte/Beheertyp.htm
Een overhoek in Zwolle met boerenwormkruid; kan 1x per jaar worden gemaaid.
Stadspark Veenendaal
Rond 1985 was de vijverbeschoeiing
in het stadspark van Veenendaal zo
slecht dat ze machinaal niet meer
gemaaid kon worden. Door
bezuinigingen ook niet met de hand.
Verruiging was het gevolg. Meer dan
tachtig soorten planten konden zich
hierdoor ontwikkelen, waaronder
gewone engelwortel.
Grote kattenstaart is een soort die veel in de woonomgeving wordt toegepast, dat wil
zeggen uitgezaaid. Deze plant trekt veel bijen en vlinders aan (Amsterdam, Slotervaart
2000)
Een uitloper van een wijkpark: een groene lob in een woonwijk met onder meer
grote paardenstaart bevlogen door zeldzame wilde bijen.
Gewone engelwortel langs het Randmeer bij Elburg (2007). Zulke stroken hoeven in
principe niet te worden gemaaid, zolang er geen houtopslag is.
Wat koninginnekruid betreft is dit vaak de realiteit: hier en daar een pluk.
Deze vegetatie van moerasspirea die in het park de Aa-landen in Zwolle op lichte,
natte rivierklei groeit, wordt ten hoogste één maal per jaar gemaaid.
Bloemrijke ruigte met onder meer Koninginnekruid is ook belangrijk voor
vlinders.
Open en gesloten houtige beplantingen belangrijk voor bijen
Voorwaarden
- juiste samenstelling soorten
- beheer afstemmen op optimale bloei van de houtige soorten (dat
heeft vooral te maken met snoeien (tijdstip en methode)
- een bloemrijke onderbegroeiing en of zoomvegetatie
- op termijn (of geïntroduceerd) oud dood hout, vooral stammen. (werkt
het beste op zonnige plekken, maar bijen nestelen ook in de schaduw)
- inhammen, in de beplantingen zijn vaak van belang voor insecten
waaronder wilde bijen.
- een deel van de bodem moet voor gravende bijen toegankelijk
blijven.
Dit is te regelen met lichtregulatie en/of gefaseerd hakhoutbeheer. Bij te
rigoureuse ingrepen kan de beplanting volledig dichtgroeien met ruigte
en grassen. Waardoor de bodem voor veel gravende bijen voor jaren
ontoegankelijk wordt. Bij een gefaseerd beheer worden de effecten
getemperd. Lichtregulatie is een manier van snoeien waarbij
schokeffecten in de vegetatie uitblijven.
http://www.bijenhelpdesk.nl/WERKPLAATS/kruidlaag/Aanlegbeheer/Ontw&beheer.htm
Enkele houtige soorten voor wilde
bijen en honingbijen
Boswilg
Grauwe wilg
Geoorde wilg
Spaanse aak
Hondsroos
Sleedoorn
Meidoorn
Hulst
Vuilboom
Gewone lijsterbes
Een spontane onderbegroeiing met paardenbloem: zeer goed voor wilde
bijen, vooral in goed lichtdoorlatende beplantingen op niet verzuurde
bodems (dit leidt tot totale vergrassing).
Bosplantsoen met stinkende gouwe en look zonder look (Amsterdam-Bijlmer
ca. 1998).
Speenkruid in een wijkpark in Amstelveen (ca. 1992).
Vingerhelmbloem in het Holypark in Vlaardingen (ca. 2000) trekt vooral
gewone sachembij aan.
Daslook en Longkruid in een wijkpark in Leeuwarden (1996):
lichtdoorlatendheid is belangrijk. Vooral longkruid is goed voor bijen.
Zomen
Zomen kunnen een zeer substantiele bijdrage leveren aan de
diversiteit van wilde bijen en de overige fauna in het algemeen.
Voorwaarden
juiste samenstelling soorten. Die komen niet altijd spontaan. Binnen de
bebouwde kom kunnen dan soorten worden geïntroduceerd.
Zomen moeten in pricipe worden gemaaid of begraasd.
De maaifequentie hangt af van het onstaan van houtige opslag of van
ongewenste verruiging. Dat kan jaarlijks zijn of 1 x per 2-3 jaar.
Zie Homepagina www.bijenhelpdesk.nl
Berm langs vaart met singel/heg
Plekken voor de fluitenkruidbij
Vlaardingen 1990: look zonder look
Zomen langs beplantingen hebben een sterk effect op de stedelijke biodiversiteit,
onder meer voor vlinders, bijen, vogels.
Zoom langs speelveld met boerenwormkruid
In parkachtige situaties
Vlaardingen Holypark ca. 1996: beemdooievaarsbek. Deze vegetatie wordt jaarlijks
gemaaid
Vlaardingen Holypark ca. 1995: bloemrijke zoom
Aandachtspunten
- Ontwerp bijen vriendelijke beplantingen
- Streven naar ruimtelijke verscheidenheid
- Toepassing bijen- en vlinderplanten in tuinen
- Spreiding in bloeiperioden en capaciteit voor dracht
- Nestgelgenheid voor wilde bijen
- Ecologisch groenbeheer
- Bloeigericht snoeien
- Chemisch beheer vermijden
- Bestuurlijk draagvlak
Zie voor volledige lijst aandachtspunten + tekst:
http://www.bijenhelpdesk.nl/Bijen/Aandachtpunt.htm
Literatuur
Koster, A., 2009. Help de bijen een handje. Tuin en Landschap 31 (8): 38-89.
Koster, A., 2009. Volop mogelijkheden om bijen te ondersteunen. Groen, 65 (6): 6-9.
Zoekkaart wilde bijen in Groningen voor mobieltjes
Ter gelegenheid van het symposium
Groenbeheer met oog voor bijen
Op initiatief van
de Natuur en Milieufederatie Groningen
en de
Gemeente Groningen
http://www.zoekkaartwildebijen.nl/ZoekkaartMobiel/ZMGroningen.htm
Download