INFOBROCHURE SS SECUNDAIR ONDERWIJS DER DE GRAAD NAAR DE DERDE GRAAD In de voorbije jaren in het secundair onderwijs heb je al een aantal keren een keuze moeten maken. Nu gaat het om een definitieve keuze van een studierichting binnen het secundair onderwijs. Heroriëntering in loop van de derde graad is zeer moeilijk. De studierichting die je nu kiest zal dus voor een groot stuk bepalend zijn voor je toekomstmogelijkheden in het hoger onderwijs of in het beroepsleven. En toch is ook dit weer relatief. Onze samenleving heeft mensen nodig die een brede, genuanceerde kijk hebben op de wereld en die soepel kunnen inspelen op veranderende situaties. In alle studierichtingen in de derde graad blijft daarom een belangrijke plaats weggelegd voor je algemene vorming, zowel in de verschillende vakken als via het ruime aanbod aan verrijkende klas- en schoolactiviteiten. Bovendien bieden alle studierichtingen – uiteraard binnen zekere grenzen – meestal nog een uitgebreide waaier van uitwegen. Het is heel normaal dat op jouw leeftijd de toekomst nog veel vraagtekens bevat en dat je veel kansen wil openhouden. Kiezen voor een ruime algemene vorming met een evenwichtig lessenpakket is dan ook meestal aangewezen. Met deze brochure willen we een eerste stap doen om je te helpen om in het veelzijdige aanbod van de school een gelukkige keuze te maken. Je vindt in dit boekje een overzicht van alle studiemogelijkheden die deze derde graad je biedt. Met heel veel zaken ben je al vertrouwd vanuit de tweede graad. De aandacht gaat hier dus vooral naar wat nieuw is of heel belangrijk. Je staat er gelukkig niet alleen voor. Je ouders, je leraars, de directie en de CLB-medewerkers zullen je graag bijstaan. Ook je ouders zullen in dit boekje heel wat nuttige informatie vinden. Voor meer uitleg, bijvoorbeeld over studierichtingen die wij niet aanbieden, kun je best een CLB-medewerker aanspreken op school tijdens de permanentie of tijdens een infoavond. Je kunt ook telefonisch een afspraak maken via het nummer 02 512 30 05 (Centrum voor Leerlingenbegeleiding Brussel). We geloven er stellig in dat je een goede keuze maakt. De directie De leraars en opvoeders De CLB-medewerkers STUDIERICHTINGEN IN DE DERDE GRAAD VAN ASO EN TSO De basisvorming is voor alle studierichtingen gelijk. Dit is een eerste en heel belangrijke vaststelling. Waarin de studierichtingen verschillen is het zogeheten specifiek gedeelte. Dit deel bepaalt dus je keuze. De kenmerken van een studierichting zoals die af te leiden zijn uit het vakkenpakket van het specifiek gedeelte noemen we ook het profiel van een studierichting. We proberen hier de eigenheid van elke studierichting te beschrijven. Maar dat mag zeker niet de indruk wekken dat de verschillen belangrijker zijn dan de gemeenschappelijke algemene vorming. Zowel binnen TSO als ASO blijft de klemtoon liggen op de vorming van de totale persoon en niet op een te vroege of te eenzijdige specialisatie. Het begrip eigenheid moet ook genuanceerd worden. Eigenheid staat voor het geheel van inhouden, maar ook van doelstellingen, methodes en didactische aanpak die aan de studierichtingen hun eigen karakter geven. Een aantal doelstellingen als leren analyseren en synthetiseren, leren zelfstandig werken en zich expressief uitdrukken, komen in alle studierichtingen - en in alle onderwijsvormen voor, zij het met andere accenten. Alle studierichtingen die wij aanbieden, met uitzondering van humane wetenschappen ASO en handel TSO, vertonen een dubbele structuur en bestaan dus uit twee evenwaardige componenten. Bij de toelichting van de studierichting wordt hier op twee manieren naar gekeken: wat is de eigenheid van elke component? welke mogelijkheden biedt de combinatie van componenten? Een studierichting is meer dan de loutere optelling van de twee componenten. Iedere andere combinatie legt andere accenten en biedt eigen mogelijkheden. Dit brengt dan weer andere vragen naar voor: welk type leerling wordt door deze studierichting vooral aangesproken? welke voorkennis moet je bezitten, over welke vaardigheden moet je beschikken en welke attitudes zijn er nodig om deze studierichting met succes te voltooien? Bij het kiezen van de studierichting moet je ervan uitgaan dat beide componenten gelijkwaardig zijn. Bij de naamgeving werden de twee componenten dan ook onderling alfabetisch gerangschikt, zonder aanwijzing van voorkeur of klemtoon. DERDE GRAAD ALGEMEEN SECUNDAIR ONDERWIJS (ASO) LESSENROOSTERS (B) = basisvorming / (S) = specifiek gedeelte 3-4 leest u als: 3 lesuren in het vijfde en 4 lesuren in het zesde jaar TOELICHTING BIJ DE VERSCHILLENDE STUDIECOMPONENTEN ECO NOM I E Voor wie? Als je opteert voor economie, dan leer je nadenken over waargenomen economische verschijnselen. Er wordt van je verwacht dat je belangstelling kunt opbrengen voor economischmaatschappelijke problemen en dat je helder, logisch, analytisch en kritisch kunt denken. Het vak economie wordt in de derde graad opgesplitst in twee deelvakken: algemene economie en bedrijfswetenschappen. Wat? Algemene economie In de derde graad worden de economische verschijnselen meer analytisch benaderd. Deze analyse moet leiden tot een inzicht in de kracht en de beperkingen van de markteconomie Zo kan je beter begrijpen waarom bepaalde economieën succesvoller zijn dan andere in het creëren van materiële welvaart en in de verdeling ervan, ook onder de zwakkeren. We ontleden het mechanisme van vraag en aanbod in een competitieve markt en de invloed ervan op de marktprijs. De marktprijs is niet steeds een maatschappelijk wenselijke prijs en zo is soms een overheidsoptreden gerechtvaardigd. Via het Romer-Taylor model (AV-IA diagram) analyseren we de relatie tussen het reële BBP, inflatie en de intrestvoet. Dit brengt inzicht in het monetaire beleid van de centrale banken. Ook bij de studie van de internationale handelsstromen en betalingen kunnen we gebruik maken van het vraag- en aanbodschema. Bij deze analyse van de economische realiteit hebben we ook steeds oog voor de ethische dimensie. Bedrijfswetenschappen Om de verschillende aspecten van het ondernemen (economische, juridische, boekhoudkundige en ethische) te bestuderen, vertrekken we van de stakeholder-theorie. Volgens deze benadering wordt een bedrijf beschouwd als een netwerk van relaties of als een sociaal contract tussen diverse belangengroepen. Vijf dimensies komen aan bod bij deze studie van de onderneming: ondernemen is visie ontwikkelen; ondernemen is toegevoegde waarde creëren; ondernemen is samenwerken; ondernemen is toegevoegde waarde verdelen; en ondernemen is prestaties evalueren. GRI EKS Kies je voor de studie van het Grieks, dan opteer je voor een vorming waarin taalkundige, literaire en culturele aspecten een belangrijke plaats innemen. Grieks is de taal waarin filosofen, historici en dramaturgen zich verfijnd wisten uit te drukken. Grieks is de taal waarin leerlingen verfijnde nuanceringen opsporen en interpreteren. De studie van de Griekse taal levert dan ook een belangrijke bijdrage tot de vorming van het abstract taalkundig denken, van het vermogen tot analyse. De lectuur van de Griekse auteurs openbaart de rijkdom van de Griekse beschaving en cultuur en ontwikkelt de zin voor schoonheid. Ze brengt je ook naar de wortels van het westerse filosofische, wetenschappelijke, wiskundige en politieke denken. Deze confrontatie met essentiële en universele vragen helpt je de eigen tijd en wereld beter te begrijpen en kritisch te bevragen. L ATI JN De component Latijn staat borg voor een grondige taalkundige, literaire en culturele vorming. Latijn is een taal die aan strakke regels en wetmatigheden is gebonden en zich, meer dan het Grieks, leent voor zakelijke afspraken in handel en recht, voor kronieken en geschiedenis. De aandacht voor juridische nuancering is opvallend. De studie van het Latijn is dan ook ideaal voor de vorming van het formeel logisch denken en het abstractievermogen. Het ingewikkeld spel van woordplaatsing en gebalde formulering stellen aan leerlingen hoge eisen bij de interpretatie van vorm en inhoud. In de derde graad kom je in contact met poëtische, historische, filosofische, retorische en juridische teksten. Je komt tot de ontdekking dat de Latijnse literatuur schatplichtig is aan de Griekse, maar terzelfder tijd ook een originele bijdrage heeft geleverd tot de West-Europese literatuur. Deze kennismaking geeft je een inzicht in de literatuurgeschiedenis en de literaire theorie. Terwijl het taalinzicht verruimd en verfijnd wordt, stelt het vak Latijn in de derde graad de inhoudelijke vormingswaarde van de antieke teksten centraal. De lectuur van Latijnse auteurs confronteert je met de Romeinse beschaving, een van de pijlers van de huidige westerse wereld. Deze ontmoeting maakt het mogelijk zinvolle relaties te leggen tussen de eigen tijd en de traditie, en zo leer je ook het verleden en de eigen tijd vanuit die traditie kritisch bevragen. HU MA N E WET EN S CHA PP EN Deze component geeft de volle aandacht aan de studie van de mens en zijn gedragingen. Het menselijk gedrag vertoont een veelheid van accenten en inkleuringen. Als je kiest voor deze studierichting dan neem je de studie van de menselijke relaties in heden en verleden als sleutel tot de algemene vorming. In de derde graad gaat de aandacht naar de wijze waarop in humane wetenschappen kennis wordt opgebouwd en verspreid. De humane wetenschappen vertonen heel wat aspecten met een eigen inhoud en benaderingswijze. Zo is er de psychologische invalshoek: hoe verwerken mensen ervaringen, hoe leren mensen van elkaar? Er is de sociologische invalshoek: hoe gedragen mensen zich in groep? Welke wetmatigheden spelen in groepsverband? Er is de politieke invalshoek: hoe is onze samenleving georganiseerd? Hoe ziet onze staatsstructuur er uit? Wat betekent democratie? Er is de mediale benadering: hoe beïnvloeden de moderne media onze gedragingen? Welke manieren tot communicatie stellen ze ter beschikking? In een mediaproject werken de leerlingen in groep samen aan een kortfilm of een nieuwsreportage van het eigen script tot de montage. Er is de filosofische benadering: hoe denken mensen over mens en maatschappij? Over wetenschap en techniek? Over goed en kwaad? Er is de expressieve benadering: hoe geven mensen visueel gestalte aan wat hen beweegt? Hoe geeft een kunstenaar vorm aan wat leeft in de maatschappij? Deze talrijke benaderingswijzen vragen om een geïntegreerd aanbod. Menselijke gedragingen vertonen een zodanige verbondenheid dat ze ook in hun samenhang moeten worden bestudeerd. De integratie van de richtingsvakken ligt dan ook voor de hand. M OD ERN E TA L EN Bij de studierichtingen met de component moderne talen (Nederlands, Frans, Engels en Duits) gaat de aandacht naar de ontwikkeling van communicatieve vaardigheid en de reflectie op taal en kennismaking met literatuur in de vreemde talen. Je verwerft, op een communicatieve en systematische wijze, taalkennis en taalinzicht, de basis van een vlotte taalbeheersing. Dat vergemakkelijkt uiteraard het contact met anderstaligen en biedt ruimere toekomstmogelijkheden binnen onze maatschappelijke context. Het garandeert eveneens bredere perspectieven op een internationale verstandhouding en een multiculturele samenleving. Dankzij deze taalvaardigheid kunnen jonge mensen immers gemakkelijker in contact komen met andere levenswijzen, andere normen en gewoonten, wat een persoonlijke verrijking kan betekenen. Met het oog op de vereiste lexicale en grammaticale onderbouw van de taalbeheersing, besteden we heel wat aandacht aan reflectie over taalstructuren, communicatie en taalfenomenen. Zo kom je tot inzicht in het functioneren ervan. Kennis van vreemde talen maakt ook de toegang mogelijk tot de wetenschappelijke en literaire bronnen van een cultuur. Je maakt kennis met literatuur in de vreemde talen om te komen tot interpretatie en esthetische waardering van literaire teksten. Bovendien confronteert de studie van de literatuur je met heel wat aspecten van het menselijk leven en de menselijke relaties. Centraal hierbij staat de interculturele competentie: je bestudeert culturele achtergronden op een literaire, filosofische en historische manier en je leert zo culturele diversiteit onderkennen en respecteren. Het is evident dat het omgaan met vreemde talen een grote rol speelt in de vorming van de persoonlijkheid. Zin voor precisie, mondigheid die zich uitdrukt in taalvaardigheid en zelfvertrouwen zijn belangrijke troeven in onze mondiale samenleving. WET EN S CHA PP EN Deze component brengt ons in de vakken chemie, biologie, fysica en aardrijkskunde tot de studie van de levende en/of niet-levende materie in al haar vormen. In ieder van deze vakken wordt tijd en aandacht besteed aan het verzamelen van feitenmateriaal en aan de inzichtelijke verwerking ervan. Concreet betekent dit: je ziet en formuleert een probleem; je stelt een hypothese op; je toetst de hypothesen door experimenten; je beredeneert logisch de vaststellingen; je formuleert de besluiten; je past de verworven kennis toe. De gebruikte werkvormen zijn afgestemd op: experimentele waarneming in het labo, veldwerk, studie van audiovisueel materiaal, begeleid zelfstandig leren enz. Je oefent grondig in het kritisch analyseren en evalueren van feitenmateriaal. Op die manier word je gevormd in het zogeheten model-denken: via inductie zoek je verklaringen voor natuurwetenschappelijke verschijnselen. De studie van de wetenschappen veronderstelt ruime cognitieve en psychomotorische vaardigheden. Een goede wiskundige aanleg en een grote zin voor nauwkeurigheid zijn onontbeerlijk om experimenten en waarnemingen met succes uit te voeren, te interpreteren en te verwerken. Reflectie op de biologische, chemische en fysische verschijnselen leidt tot de vaststelling van de complexiteit van de natuur maar tegelijkertijd van de wonderbare samenhang en de samenwerking tussen al de componenten ervan. De wetenschappelijke vorming draagt tevens bij tot het inzicht dat bepaalde wetenschappelijke ontdekkingen en de toepassing die zij mogelijk maken, de mens voor tot nu toe ongekende en nieuwe keuzes stelt en bijgevolg voor nieuwe ethische vragen en opgaven. WIS KUN D E Als je opteert voor studierichtingen met een zware component wiskunde moet je weten dat deze keuze een vrij hoog niveau van abstractie en logisch denken vooropstelt. De algebra ontwikkelt algoritmen voor het oplossen van vergelijkingen, ongelijkheden en stelsels daarvan. Meetkunde ontwikkelt het inzicht in ruimtelijke situaties, de analyse ontwikkelt technieken om het gedrag van functies te bestuderen en te beschrijven, statistiek geeft methodes voor het verzamelen, verwerken en interpreteren van gegevens, terwijl kansrekening technieken ontwerpt om te komen tot verantwoorde voorspellingen en beslissingen. Over alle deelgebieden heen is het leren mathematiseren van problemen fundamenteel. Typische activiteiten zijn: het ontwerpen van modellen en het opbouwen van structuren. Wiskunde is een vak waarbij een expliciet beroep wordt gedaan op het denken in al zijn aspecten. De zeer specifieke taal dwingt de leerlingen om de opgestelde structuren exact te omschrijven. De deductieve opbouw van de leerstof en de grote aandacht voor het oplossen van problemen, stellen hoge eisen op het vlak van inzicht, doorzettingsvermogen, kritische zin en studieijver. In de richtingen Latijn-wiskunde, Grieks-wiskunde en wetenschappen-wiskunde is er een pakket van 6 uur wiskunde per week. P RO JECT WER K In alle lessentabellen van de derde graad ASO wordt voorzien in 2 uur projectwerk per week. Deze 'vrije ruimte' is gecreëerd door het clusteren van verwante vakken (met name de natuurwetenschappen in de richtingen met moderne talen en de moderne talen in de richtingen met overwegend wiskundig-wetenschappelijke klemtoon). Op Mater Dei kiezen we ervoor om deze twee weekuren ook echt in projecten te investeren. Het is de uitgelezen kans om via alternatieve werkvormen aan de slag te gaan én vakoverschrijdende projecten op te zetten. Welke projecten we concreet aanbieden, verschilt van jaar tot jaar. Vast staat dat we vaak multidisciplinair werken en onze blik zowel richting wetenschappen als richting kunst richten. Als het kan, dan combineren we deze twee polen met elkaar. Tijdens Projectwerk proberen we een heel aantal vakoverschrijdende eindtermen te realiseren. Vooral in het vijfde jaar werken we ook aan vaardigheden die nodig zijn om een paper of eindwerk te schrijven: het leren omgaan met bronnen, het vermijden van plagiaat, het werken met de BINnormen, het structureren van een tekst, een presentatie maken met PowerPoint of Prezi, enz. Projectwerk is nooit les in de strikte zin van het woord. Het aanleren van vaardigheden , het leren zelfstandig leren en werken (uiteraard onder begeleiding) staat centraal zodat een goede basis gelegd wordt om levenslang te leren. We leggen ook de nadruk op het leren van sociale vaardigheden zoals het georganiseerd samenwerken in een team. UITWEGEN NA DE DERDE GRAAD ASO Leerlingen die afstuderen in een ASO-studierichting gaan meestal verder studeren in het hoger onderwijs. Het is onbegonnen werk om voor elke studierichting van het ASO de studierichtingen in het hoger onderwijs op te sommen die het best aansluiten op de gevolgde studierichting. Het algemeen secundair onderwijs is immers in principe algemeen vormend. Men wenst er geen specialisten op te leiden. De ASO-opleiding streeft de ontwikkeling van een aantal algemene competenties na: levenslange leer- en studiebereidheid, abstract, kritisch en reflexief denken, probleemoplossend vermogen, zelfstandig en onderzoekend leren, keuzevaardigheid. Deze stevige sokkel van algemene competenties zorgt ervoor dat er doorstroming mogelijk is naar een brede waaier van studierichtingen in het hoger onderwijs. De brede basisvorming staat ook voor een funderende vorming in de verschillende cultuur- en vormingscomponenten: de levensbeschouwelijk-ethische, de natuurwetenschappelijke, de menswetenschappelijke, de muzische, de lichamelijk-motorische, de technisch-technologische en de verbaal-literaire component. Om een bepaalde studierichting in het hoger onderwijs te kunnen aanvangen is het niet altijd nodig de specifieke vakken ervan (b.v. economie, filosofie) in het secundair onderwijs te hebben gevolgd. Ze kunnen wel de stap in het gekozen domein vergemakkelijken, maar op lange termijn spelen andere factoren een meer doorslaggevende rol. Niet alleen de gevolgde studierichting is belangrijk, maar ook de manier waarop de aangeboden leerstof verwerkt werd. Toch moeten wij bij dit uitgangspunt enige nuancering aanbrengen. Zo zal een leerling die in het hoger onderwijs opteert voor een studierichting met een sterk positief-wetenschappelijk programma het uiteraard gemakkelijker hebben wanneer hij in het secundair onderwijs meer wetenschappen of wiskunde gevolgd heeft. Een achterstand voor een bepaald domein of totaal gebrek aan voorkennis kan evenwel via zelfstudie bijgewerkt worden. De vraag op welk niveau van hoger onderwijs men verder kan studeren is dus niet zo eenvoudig te beantwoorden. Er zijn een hele reeks factoren die succes bij verdere studies bepalen, zoals verstandelijke begaafdheid, belangstelling, inzet en karaktersterkte, motivatie, studiehouding en gewoonten. Daarom zou elke leerling best een inventaris opmaken van de vaardigheden die hij in de loop van het secundair onderwijs ontwikkeld heeft. Zo zijn de examenresultaten, behaald in het secundair onderwijs, een belangrijke aanwijzing. Ze zijn immers het product van vele factoren die ook in de toekomst een grote rol zullen spelen. Opmerking: in verband met de vereisten voor bepaalde ingangsexamens krijgen de geïnteresseerden de nodige informatie. TECHNISCH SECUNDAIR ONDERWIJS (TSO) LESSENROOSTERS (B) = basisvorming / (S) = specifiek gedeelte 3-4 leest u als: 3 lesuren in het vijfde en 4 lesuren in het zesde jaar TOELICHTING BIJ DE VERSCHILLENDE STUDIERICHTINGEN HA N D EL Kies je voor handel, dan kies je voor de meest polyvalente studierichting binnen het handelsonderwijs. Deze richting is de logische voortzetting van de richting handel in de tweede graad. Ook leerlingen uit andere richtingen (bv. economie) zijn welkom, mits een extra inspanning voor bedrijfseconomie. De derde graad Handel TSO is een commerciële studierichting en bereidt voor op verder studeren in hoger onderwijs (professionele bachelor). Daarom is gekozen voor een brede en evenwichtige vorming van drie componenten: een stevige algemene vorming; de talen: Nederlands, Frans, Engels, Duits met specifieke aandacht voor de praktische vaardigheden in een bedrijfseconomische context; een bedrijfsgerichte vorming, bestaande uit: een commercieel gedeelte met aandacht voor marketing en aan- en verkoopactiviteiten op nationaal en internationaal niveau; een administratief gedeelte met afhandeling van administratie en het voeren van de boekhouding van een virtuele handelsonderneming; een bedrijfseconomisch gedeelte met aandacht voor ondernemersvaardigheden zodat de leerlingen zich later kunnen vestigen als zelfstandige. Om de leerlingen voor te bereiden op het hoger onderwijs worden werkvormen ingezet die, naast kennis, ook bijzondere aandacht hebben voor het verwerven van vaardigheden en attitudes zoals leergierigheid, creatieve ingesteldheid, bereidheid tot samenwerking … B EDRI JF S ECO NO MI E Bedrijfseconomie is een geïntegreerd vak van 10 wekelijkse lestijden. Zowel bedrijfseconomische aspecten, boekhoudkundige aspecten, juridische aspecten, zakelijk-communicatieve aspecten, commerciële aspecten als informatica-aspecten komen aan bod. Het vak bestaat uit 3 grote delen. Deel één handelt over de onderneming en haar omgeving en is vooral marketing gericht. Het tweede deel behandelt het werken in een onderneming met als hoofditem de boekhouding en de administratieve verrichtingen. Het derde deel handelt over het beleid van de onderneming: de sociale zekerheid, fiscaliteit, commercieel beleid, buitenlands beleid, investeringsbeleid, financieel beleid, personeelsbeleid en ten slotte duurzaam ondernemen. In het tweede leerjaar van de derde graad wordt gewerkt met een leeronderneming. De voorbereidingen vangen reeds aan in het 5de jaar (marktonderzoek, sollicitaties, functiebeschrijvingen, werkprocedures) zodat de leerlingen klaar zijn om effectief te starten in het 6de jaar. De leeronderneming is een onderneming op school, opgericht en beheerd door de leerlingen, begeleid door de leerkrachten en pedagogisch en organisatorisch ondersteund door de UNIZO Stichting Onderwijs & Ondernemen. De Leeronderneming kadert in het competentiegericht onderwijs. De leerlingen ondervinden alle facetten van het ondernemerschap via alle stadia van een onderneming: van het oprichten over het beheer tot de afsluiting. De doelstelling van de leeronderneming is dat leerlingen ondergedompeld worden in het zelfstandig ondernemen en ervaren welke voorwaarden essentieel zijn om te slagen: ondernemingszin, ambitie, doorzettingsvermogen, enthousiasme, creativiteit, zelfstandig werken, … Elke leerling wordt aangesproken om alle aspecten van het ondernemerschap te verkennen en te ontwikkelen: elke ondernemer start klein en is op dat ogenblik tegelijkertijd boekhouder, verkoper, personeelschef, commercieel medewerker, … Dankzij deze manier van werken kunnen de leerlingen hun talenten (creativiteit, talent voor communicatie, technisch inzicht, boekhoudkundig talent, …) ontdekken en ontwikkelen. In de leeronderneming werken de leerlingen ook aan hun geïntegreerde proef. Ze worden met heel wat problemen geconfronteerd (te late leveringen, klanten die niet tijdig betalen, …) waarop zij op een gepaste manier moeten reageren. Daarnaast zullen ze een aantal extra opdrachten uitvoeren die van belang zijn voor de oefenfirma. Een kleine greep uit de taken die de leerlingen kunnen uitvoeren: brainstormen over het aan te bieden productengamma; solliciteren naar een betrekking in de leeronderneming; promotiecampagne voor de lancering van een nieuw product; ontwerp van de catalogus, flyer; verkoop- en aankoopgesprek in het Nederlands en in een vreemde taal; het ontwerpen van de website van de leeronderneming; voorbereiding en deelname aan een beurs voor leerondernemingen. S ECR ET ARI AA T -TA L EN Deze studierichting staat open voor leerlingen die, naast een brede algemene ontwikkeling, vooral een grondige talenkennis nastreven en zich tevens willen bekwamen op het gebied van het secretariaatswerk. Juist deze dubbele doelstelling biedt interessante mogelijkheden. Ten eerste biedt het een persoonlijke vorming, door het contact met andere culturen en volkeren en de praktische kennis van hun taal. Vervolgens biedt het mogelijkheden op professioneel vlak, dankzij de polyvalentie van een degelijke secretariaatsopleiding naar de bedrijven toe. Tenslotte is het een springplank naar allerlei vormen van hoger onderwijs, in het bijzonder die waar het aspect secretariaat zelf en/of de kennis van de talen nog verder worden uitgediept. De studierichting secretariaat-talen is een logische voortzetting van de studierichting handel-talen in de tweede graad. Leerlingen uit andere richtingen kunnen ook naar secretariaat-talen overkomen indien ze goed zijn voor talen, zeker als zij in de tweede graad Duits gevolgd hebben. (Indien nodig kan Duits wel bijgewerkt worden tijdens inhaallessen). Toelichting bij enkele specifieke vakken: Secretariaat Het vak secretariaat is eigenlijk een verzamelnaam voor kantoortechnieken dactylografie toegepaste informatica Het bedrijfsleven stelt aan secretarissen en administratief bedienden steeds hogere eisen. Precies die veelzijdigheid maakt dit vak zo interessant. Afdelingssecretarissen moeten in staat zijn om zelfstandig werkzaamheden op het gebied van organisatie en coördinatie te verzorgen: correspondentie; post- en tekstverwerking; communicatie; informatieverstrekking; het organiseren, ondersteunen en verwerken van vergaderingen, zakenlunchen, zakenreizen; archivering en diverse ondersteunende taken. Dit alles wordt op een boeiende en creatieve manier behandeld. In het laatste jaar wordt dit binnen de stage getoetst aan de praktijk. Leerlingen die in de 2e graad 10-vinger-blind leerden typen, werken nu met een professionele tekstverwerker. Zij leren teksten, brieven, rapporten, memo’s… op een aangename en fraaie manier voorstellen en verwerken. Dit natuurlijk in verschillende talen. Aan instapleerlingen vragen we om persoonlijk en in sneltempo het klavier te leren beheersen. Zodra ze daarmee klaar zijn, beginnen ze ook met tekstverwerking. Naast de tekstverwerking worden ook de overige officepakketten geïntegreerd aangeleerd. Zakelijke communicatie: Nederlands, Frans, Engels Het mooie aan communicatie is het aspect “creativiteit”. Zakelijke communicatie houdt meer in dan alleen brieven schrijven: de hoofdstukken telefoneren, vergaderen, notuleren, formulieren invullen en opmaken, solliciteren,… worden uitvoerig en praktisch behandeld. De uitwerking en presentatie van dit alles wordt uitgevoerd met de computer. Frans Alle aspecten van de taal worden verder uitgediept: tekststudie, grammatica, conversatie, creatief schrijven. Het is de bedoeling dat je je op het einde van het zesde jaar goed kan uitdrukken in het Frans, zowel schriftelijk als mondeling. Rekening houdend met de secretariaatsopleiding besteden we hier speciaal aandacht aan de spelling. Bij de tekststudie worden er zowel literaire als niet-literaire teksten behandeld. Engels We streven naar actieve taalkennis door middel van hedendaagse teksten uit de economische, sociale en culturele wereld. De tekstanalyse omvat zowel een inhoudelijke als een grammaticale benadering. De grammatica wordt ondersteund door gestructureerde oefeningen die aan het eind van de cyclus alle aspecten omvatten waardoor verder studeren mogelijk wordt. Conversatie is een essentieel onderdeel van het programma en omvat zowel oefeningen in kleine groep als korte uiteenzettingen over moderne zelfgekozen topics, met vraagstelling nadien. Tot slot behandelen we nog geactualiseerde thema's aan de hand van TV-programma's en grote schrijvers uit de Angelsaksische wereld. Duits Actieve taalverwerving gebeurt door een degelijke kennis van de Duitse grammatica en vlotte conversaties. De grammatica omvat oefeningen, de conversatie gebeurt zowel in groepen van twee als in ruimer klasverband. In deze conversaties leer je je vlot uitdrukken over hedendaagse thema's en thema's uit het dagelijks leven. Tot de cursus behoort eveneens een kennismaking met Duitsland: het land, zijn volk en gewoonten, zijn literatuur. De geïntegreerde proef (GIP) De geïntegreerde proef (GIP) is een jaaropdracht waarbij de praktische en technische bekwaamheid getoetst wordt die eigen is voor de richting die je volgt. Het begrip “geïntegreerd” verwijst naar het vakkenoverstijgend karakter van de proef. Enerzijds zorgen verschillende vakken voor opdrachten m.b.t. een door jou gekozen stagebedrijf (enkel voor Secretariaat-talen), anderzijds worden externe juryleden betrokken bij de beoordeling. Het doel van de GIP is op een persoonlijke en synthetische manier een aantal inzichten en vaardigheden demonstreren. Hierbij zal je feitenmateriaal moeten opsporen, verwerken en toetsen. Ook zal je ideeën mondeling en schriftelijk moeten verwoorden. Het is een oefening waarbij je jezelf kan testen: creatief zijn, initiatief nemen, zelfstandig documentatie zoeken, contacten leggen, stage lopen, structureren, een behoorlijke tekst produceren naar inhoud, taal en lay-out. Stage Wie kiest voor de studierichting Secretariaat-Talen gaat in het zesde jaar op stage in een zelf gekozen bedrijf rond Brussel. Deze stage wordt aangeboden in een blok van 4 lesuren op woensdagvoormiddag en is voor de leerling een eerste contact met het bedrijfsleven. De theorie die de leerling heeft opgedaan in de vakken Secretariaat, zakelijke communicatie en de taalvakken kan meteen op de werkvloer omgezet worden. De leerling wordt van dichtbij begeleid door een stagementor vanuit het bedrijf die nauw samenwerkt met de verantwoordelijke leerkracht, die ook regelmatig stagebezoeken brengt ter evaluatie van het leer- en werkproces van de leerling in het bedrijf. De opdrachten die de leerling uitvoert voor de geïntegreerde proef staan vanzelfsprekend allemaal in verband met de taken die de leerling in het bedrijf moet uitvoeren. Klassieke taken zijn: notuleren, klasseren, post- en tekstverwerking, agendabeheer, communicatie, ontvangen van klanten enz. Leerlingen die stage lopen in reëel bedrijf getuigen van meer inzicht in tijdsindeling en planning en maken gerichtere keuzes voor hun toekomstige leer- of werktraject. UITWEGEN NA DE DERDE GRAAD TSO De studierichtingen binnen het TSO bieden een algemene vorming met een stevige theoretische onderbouw voor de praktijkgerichte vakken. Zij bieden zo de mogelijkheid om verder te studeren in bepaalde vormen van het hoger onderwijs, maar kunnen ook voorbereiden op het beroepsleven. De leerlingen uit de studierichtingen handel en secretariaat-talen hebben volgende mogelijkheden: 1 In het beroepsleven komen ze in aanmerking voor betrekkingen en ambten van niveau twee; kunnen ze gaan werken als bediende in openbare en privé-instellingen, provinciale en gemeentelijke diensten, parastatale instellingen, handels- en industriële ondernemingen, als boekhouder in overheidsdiensten; kunnen ze zich vestigen als zelfstandige handelaar. 2 Bij verdere studies kunnen ze een 7de specialisatiejaar (b.v. commerciële communicatie) volgen (dit wordt niet in onze school aangeboden); kunnen ze starten in het hoger onderwijs (professionele bachelor). In het studiegebied handelswetenschappen en bedrijfskunde zijn er o.a. de volgende mogelijkheden: de richting business management met opties als accountancy-fiscaliteit, expeditie, distributie en transport, marketing, milieuadministratie en rechtspraktijk; financie- en verzekeringswereld. de richting toerisme en recreatiemanagement; de richting communicatiemanagement met opties commerciële communicatie, journalistiek, public relations en voorlichting de richting hotelmanagement; de richting office management met opties medisch secretariaat, management assistent en bedrijfsvertaler-tolk; Mater Dei-Instituut Luchtvaartlaan 70 1150 Sint-Pieters-Woluwe Telefoon: 02 771 08 69 Fax: 02 771 39 08 [email protected] www.materdei-spw.be