Vogels in de stad

advertisement
Ossenbeemd
Natuur- en milieucentrum
Bezoekadres: Haageind 31, 5751 BB Deurne
Tel.nr. 0493-320457
www.ossenbeemd.nl
algemeen e-mailadres: [email protected]
e-mailadres uitleen:
[email protected]
Thuis in de Natuu r
Vogels in stad en dorp
Dit werkboekje is van:
Groep:
Ruimte voor opmerkingen of aantekeningen.
Vogels in de stad
Op weg naar school of als je gewoon buiten speelt, zal je best wel eens
vogels zien.
En als je je ogen goed de kost geeft en gewoon naar buiten gaat om vogels
te kijken, dan zal je ook merken dat er in je eigen omgeving meer vogels
voorkomen dan dat je verwacht.
In volgende rijtjes is een opsomming van vogels gemaakt waarvan er
verschillende in elke wijk van de woonomgeving kunnen voorkomen.
Huismus
Turkse tortel
Kauwtje
Pimpelmees
Kokmeeuw
Roodborstje
Vink
Groenling
Waterhoen
Zwarte kraai
Koolmees
Blauwe reiger
Huiszwaluw
Groene specht
Ekster
Merel
Winterkoninkje
Spreeuw
Wilde eend
Koekoek
Fazant
Vlaamse gaai
Houtduif
Boerenzwaluw
Gierzwaluw
Oeverzwaluw
Grote bonte specht
Als we dit lijstje eens nader bekijken, zal het al vlug duidelijk worden dat niet
alle vogels hetzelfde zijn; er is verschil in grootte en in kleur maar er zijn nog
meer verschillen.
Zo zijn er vogels die zaad eten, terwijl weer andere vogels insecten eten.
En dan zijn er nog enkelen die ook aas eten. Onder aas verstaan we dode
dieren die langs de weg of ergens in het veld te vinden zijn.
Ook zijn er vogels die in de zomer insecten eten maar in de winter, als er
weinig insecten te vinden zijn, wat anders eten.
Denk maar eens aan de mezen.
Thuis in de Natuur
Vogels in Stand en Dorp pag: 20
Thuis in de Natuur
Vogels in Stand en Dorp pag: 1
Hoe weet je nu wat een vogel eet?
Dit kun je zien aan de snavel. Een vogel met een dikke kegelvormige snavel eet
zaden, dat is dus een zaadeter.
Een vogel met een spitse, priemvormige snavel eet meestal insecten; dat is dus
een insecteneter.
Merel
Noteer hier de waarnemingen die je tijdens een wandeling
of andere gelegenheid doet.
Naam Waarneming
1ste
2de
3de
Locatie
Ook zijn er vogels met een platte snavel.
Welke vogel van het lijstje van pagina 2 of 4 heeft een platte snavel denk jij
?
Wilde Eend
Koekoek
Wat denk je dat die zal eten?
Fazant
Vlaamse Gaai
Houtduif
Ook de broedplaats van de vogels op ons lijstje is niet van allemaal het zelfde.
Sommigen maken een groot nest, anderen een klein en weer anderen broeden in
holen.
Die noemen we ook wel “holenbroeders”.
Huismus
Gierzwaluw
Zijn alle vogels het hele jaar door te zien?
Oeverzwaluw
Nee, op ons lijstje staan 5 vogels die alleen in de zomer bij ons zijn.
We noemen die dan ook een zomergast.
Boerenzwaluw
Weet jij welke vogels dat zijn?
Spreeuw
Winterkoninkje
Grote Bonte
Specht
Groene Specht
Thuis in de Natuur
Vogels in Stand en Dorp pag: 2
Thuis in de Natuur
Vogels in Stand en Dorp pag: 19
Noteer hier de waarnemingen die je tijdens een wandeling of
andere gelegenheid doet.
Naam Waarneming
1ste
2de
3de
Naam
Kauwtje
Zaadeter Insecten Holen-eter
broeder
Huismus

Houtduif

Turkse Tortel 
Zwarte Kraai 
Kauw

Koolmees

Pimpelmees

Ekster

Kokmeeuw

Merel

Roodborstje

Winterkoninkje 
Vink

Spreeuw

Groenling

Wilde eend

Vlaamsegaai 
Koekoek

Waterhoen

Fazant

Boerenzwaluw 
Huiszwaluw

Gierzwaluw

Oeverzwaluw 
Blauw reiger

Grote bonte specht
Groen specht 
Turkse Tortel
Pimpelmees
Kokmeeuw
Roodborstje
Vink
Groenling
Waterhoen
Zwarte Kraai
Koolmees
Blauwe Reiger
Huiszwaluw
Ekster
Merel
Thuis in de Natuur
Locatie
Welke vogel ken je al? Zet een kruisje in het hokje achter de naam.
Wat eet de vogel?
Zaden of insecten
zet een kruisje in de juiste kolom.
In welke nestvorm
Holen/nestkastjes - open nest
broed de vogel?
zet een kruisje in de juiste kolom.
Vogels in Stand en Dorp pag: 18
Open
nest

Thuis in de Natuur
Vogels in Stand en Dorp pag: 3
Korte beschrijving van de soorten
De
huismus
is
een
stadsvogel.
Ze
zoeken
gezamenlijk
voedsel
en
hebben een druk sociaal
gedrag. Typerend is het
nemen van zandbaden tegen
allerlei huidparasieten.
Ze
broeden
onder
dakpannen,
in
gaten,in
muren e.d.
Ze kunnen 2-3 legsels per
jaar hebben met 4-5 witte tot
lichtgroene eitjes. De
broedduur is twee weken.
De houtduif is een sierlijke
stadsvogel die echter veel schade
veroorzaakt aan zaaigoed en
kiemplanten in de open tuin– en
akkerbouw. In de stad veroorzaken
ze overlast door vervuiling van
gebouwen en auto’s. daarnaast
brengen ze ook wel ziekten over.
Ze broeden van april tot oktober,
hebben meerdere legsels per jaar
van 2-3 witte eieren. De nesten zijn
vaak slordige maar stevige
bouwsels in de bomen in de tuin en
in de straat
Thuis in de Natuur
Vogels in Stand en Dorp pag: 4
De fazant komt oorspronkelijk
niet voor in ons land, ze zijn
door de mensen vanuit Azië
naar hier gebracht.
Ze leven nu op veel plaatsen in
het wild of bij voorkeur in
landbouwgebieden met veel
bosjes en bomen. In het
voorjaar leeft de haan met
meerdere hennen. Fazanten
voeden zich met zaden, bessen
en insecten. De broedtijd is van
april tot juli, het nest wordt op
de grond onder hoge planten
gemaakt. Fazanten hebben één
legsel per jaar met 8 - 12
eieren. De kleur van de eieren
is eenkleurig van olijfgroen tot
blauwgrijs.
De uitgekomen kuikens zijn
nestvlieders, dat wil zeggen ze
lopen direct met de moeder (de
hen) rond en eten zelf.
Thuis in de Natuur
Vogels in Stand en Dorp pag: 17
De blauwe reiger kun je
waarnemen in weilanden langs
sloten of in ondiepe wateren,
scherp oplettend en roerloos
wacht hij op vis en andere in het
water voorkomende dieren die
binnen het bereik van zijn
dolkvormige snavel komen.
Ook kikkers en veldmuisjes die in
het weiland zitten staan op de
menukaart.
Reigers broeden in hoge bomen
in groepen ( kolonies ) bij elkaar.
De broedtijd is van half februari
afhankelijk
van
de
weersomstandigheden tot in juni.
Ze maken een groot nest in de
kruinen van de bomen. Een legsel
bestaat uit 3-5 lichtgroenachtige–
blauwe eieren.
Deze worden 25 tot 28 dagen
bebroed, jonge vogels worden
enkele weken door beide ouders
van voedsel voorzien.
Jonge reigers zijn bij het verlaten
van het nest bruinachtig van kleur,
na 11 tot 14 weken zijn ze geheel
zelfstandig
Thuis in de Natuur
De Turkse tortel heeft zich de
laatste decennia over heel
Europa verspreid. Ze kwamen
uit de Balkan en daarvoor uit
India.
Ze zwerven vaak rond in
parken op zoek naar graan en
in
de
broedtijd
naar
nestgelegenheid.
Daarbij
verjagen ze zelfs houtduiven.
Zowel het mannetje als het
vrouwtje broeden. De broedtijd
is van maart tot oktober en
hebben wel 4—5 legsels met 2
eieren per keer. Deze komen
na ongeveer 3 weken uit.
De wilde eend is de meest
algemene en verspreide
eend van onze streken.
Er zijn veel kruisingen tussen
siereenden en
bastaardeenden. Het nest is
meestal op een goed
overdekte plaats in de
oevervegetatie. De vrouwtjes
broeden 4 weken op de 810 groenige eieren en zij
bewaakt de
rondzwemmende jongen die
naar hun eigen voedsel
zoeken. De wilde eend eet
insecten, visjes en kreeften
Vogels in Stand en Dorp pag: 16
De kauw leeft in groepen waarbinnen
door roepen onderling contact wordt
onderhouden. Ze broeden in
schoorstenen en in parken in
boomholtes. De paartjes blijven
levenslang bij elkaar. De broedtijd is
van april tot juni met 1 broedsel per
jaar. Ze leggen 4—6 grijsblauwe
gespikkelde eieren. Deze komen na
ongeveer 17 dagen uit. Ze eten
insecten, wormen, zaden en vruchten.
Thuis in de Natuur
Vogels in Stand en Dorp pag: 5
De zwarte kraai is, behalve op de
slaapplaatsen, meestal alleen of als
paar. Door een groot
aanpassingsvermogen kan hij
verschillende biotopen bewonen zoals
bossen, weilanden met bosschages
en afzonderlijke boomgroepen. De
zwarte kraai is een alleseter: insecten,
wormen, muizen, eieren, jonge vogels,
aas en fruit. Broedtijd is begin aprilmei, 1 broedsel per jaar met 4-7
eieren, deze zijn lichtblauw tot
lichtgroen en bruinachtig gevlekt.
Broedduur is 8—20 dagen.
De vlaamse gaai woont in
dichte bossen met veel
onderhout, ook in parken en
tuinen. Gaaien schreeuwen
meestal erg, maar kunnen ook
goed zingen. In de herfst
voeden gaaien zich met
bessen, hazelnoten, eikels en
beukennoten. De broedtiujd is
van april tot juni. Ze hebben één
legsel per jaar. Het vrouwtje legt
5-6 eieren, deze zijn lichtbruin
gevlekt
Spreeuwen vallen vaak op
doordat ze met grote groepen
door de stad trekken en in
slaapbomen met veel vogels
overnachten. Met de lange
snavel eet de spreeuw
wormen, bessen en afval. Ze
nestelen in boomholten,
nestkastjes, onder pannen etc.
Het mannetje lokt het vrouwtje
door aanstellerig gezang en het
trillen met de vleugels. Het
legsel bestaat uit 5—6
blauwgroene eieren waar 2
weken op wordt gebroed. De
broedtijd is van april tot juli.
Eksters komen de laatste jaren
steeds meer voor in de stad. Ze
vallen op door de zwart/witte
kleuren en de lange staart. Als alle
kraaiachtigen is de ekster een
alleseter en eet in het voorjaar ook
jonge vogels. ‘s Winters eet de
ekster aas, zaden, vruchten en
afval. Hij maakt grote bolvormige
nesten hoog in de bomen. De
broedtijd is van april—mei. Het
vrouwtje legt 4—7 bleek
blauwgroene eieren met vlekken.
Na 17 dagen komen deze uit.
Thuis in de Natuur
Vogels in Stand en Dorp pag: 6
Thuis in de Natuur
Vogels in Stand en Dorp pag: 15
De kokmeeuw leeft voor
een deel van het afval van
de mensen. De jongen
trekken in juni al weg
terwijl de volwassen
vogels hier overwinteren.
In de zomer is de kleur
van de kop zwart/bruin. ‘s
Winters is deze wit met
een paar “oorwarmers”.
Mannetjes en vrouwtjes
broeden 3-4 weken op 3
blauwgroene/ zandgrijze
eieren met zwarte of
bruine vlekken.
De koolmees is een
bekende opvallende vogel uit
vrijwel al onze parken en
bossen. Ze trekken veel rond
en leven hoofdzakelijk van
insecten. In de winterperiode
komen ze vaak naar
voedertafels en eten
vethoudende zaden zoals
pinda’s. Ze broeden
voornamelijk in nestkasten
en hebben 2 legsels per jaar
van 6—12 roodbruine eieren
die na ongeveer 13 dagen
uitkomen. Ze hebben
verschillende geluiden.
De pimpelmees is het kleinste
meesje van ons land en erg
levendig en acrobatisch. Ze zijn
goed te herkennen aan de
blauwe kleuren op de kop.
Evenals de koolmees is het een
holenbroeder (nestkast) en ze
gebruiken allerlei holletjes om 2
keer per jaar 7—12 jongen
groot te brengen.
Het voedsel bestaat uit kleine
insecten (bladluizen), spinnen
en rupsen die van de twijgen
worden afgepikt. In de winter
eten ze ook zaden.
Thuis in de Natuur
Vogels in Stand en Dorp pag: 14
Thuis in de Natuur
Waterhoentjes scharrelen
graag rond in dichtbegroeide
sloten, vaarten en vijvers
tussen de planen langs de
oevers. Ze bouwen mooie
stevige nesten, meestal in
het riet of omgeknikte
stengels van riet en biezen.
Waterhoentjes leven van
waterdiertjes, waterplanten,
insecten, wormen en zaden.
De waterhoen is geen echte
kip, maar familie van de
meerkoet. De broedtijd is
van april tot augustus, met 2,
maar zelfs 3 tot 4 broedsels
per jaar. Een legsel bestaat
uit 5-11 eieren. De kleur van
de eieren is geelachtigbruin
met donkere vlekken en
punten.
Vogels in Stand en Dorp pag: 7
Vinken
vormen
in
hun
broedgebied
groepjes.
Het
gezichtsvermogen bij vinken is
erg belangrijk. Ze komen voor in
bossen, tuinen, parken en
boomgaarden.
Ze bezoeken voederplaatsen
waar onkruidachtige, distelzaden
en ook wel beukennootjes te
vinden zijn.
De broedtijd is van april tot juni.
Het vrouwtje broedt 2 weken in
struiken en klimplanten ongeveer
3 meter boven de grond op de 56 lichtblauwe eieren met
roodbruine vlekjes.
Het winterkoninkje woont in
bossen, parken, tuinen met
heggen en heesters. Zingt
ook ‘s winters vanaf een
uitkijkpost. Hun voedsel
bestaat uit kleine insecten.
Het nest heeft een ingang
van opzij. Van eind tot juli is
het broedseizoen met 2
broedsels per jaar van 5—6
eieren. Deze zijn wit met
roodachtige stippen. In
strenge winters slapen
dikwijls een aantal
winterkoningen in één nest
De merel is oorspronkelijk een
vrij schuwe bosvogel, die nu in
tuinen en parken voorkomt.
Ze leven voornamelijk van
wormen en insecten die onder
de afgevallen bladeren te vinden
zijn. De mooie en uitbundige
zang is vooral in maart en april
te horen. Het vrouwtje broedt
van maart tot juli op een groot
gevlochten nest.
De broedduur is 2 weken en er
zijn 2 legsels per jaar van 3—5
eieren. De eikleur is blauwachtig
tot grijsgroen. Opvallend is de
slaande alarmroep.
Thuis in de Natuur
Vogels in Stand en Dorp pag: 8
De groenling is broedvogel
van parken, tuinen, bosranden
en heggen. Ze nestelen in
kolonies in altijd groene
heggen, dicht struikgewas of
naaldbomen. Het nest ligt 2 à
4 meter hoog. De groenling
eet zaden, bessen en
vruchten die op de grond
worden gezocht. Hij komt
vaak bij de voedertafels. De
broedtijd loopt van april tot
september. Per keer legt ze
4—6 blauwachtige roodbruin
gevlekte eieren. De groenling
heeft 2—3 broedsels per jaar.
Thuis in de Natuur
Vogels in Stand en Dorp pag: 13
De gierzwaluwen zijn zwartbruine vogels die half april vanuit
Midden– Afrika naar Nederland
komen. Op warme zomeravonden
kunnen we ze luid-gierend ( dat
als srie - srie klinkt) boven straten
en pleinen in de stad waarnemen.
Een typische eigenschap van
deze vogel is dat hij zijn hele
leven in de lucht doorbrengt,
alleen om te broeden zoeken ze
een nestholte .
Bij voorkeur maken ze hun nest in
spleten en holen van gebouwen of
onder dakpannen. Het
nestmateriaal wordt ook in de
lucht verzameld en met speeksel
aan elkaar gekit. De broedperiode
ligt tussen eind mei en begin juli.
Een legsel bestaat uit 2-3 witte
eitjes die na ± 20 dagen broeden
uitkomen. De jonge vogels blijven
38 tot 48 dagen in het nest. Dit is
veel langer dan elke andere
vogelsoort. De reden dat ze
zolang in het nest blijven moet
gezocht worden in de leefwijze.
Na het verlaten van het nest
moeten ze volledig volgroeit zijn
en ook kunnen vliegen, want na
het verlaten van het nest komen
ze hier niet meer in terug. Na
enkele dagen te hebben
rondgevlogen vertrekken de jonge
vogels al spoedig naar Midden–
Afrika.
Thuis in de Natuur
Groene spechten verraden hun
aanwezig vaak door een ‘lachende’
roep.
Je kunt ze vaak zien op grasvelden
waar ze insecten zoeken. Maar ook
tussen de schors van bomen wordt
naar voedsel gezocht. Spechten
horen tot de groep van de
‘holenbroeders’. De nestholte wordt
de zowel het mannetje als het
vrouwtje gemaakt. Vaak gebeurt dat
in oude of minder vitale bomen.
De broedtijd begint eind april, begin
mei en er is 1 broedsel per jaar. Een
legsel bestaat uit 4-9 eieren, de
eikleur is wit..
Jonge groene spechten verlaten na 3
weken het nest en worden dan nog ±
3 weken door de ouders verzorgd.
De boerenzwaluw is op de
rug en stuit ( bovendelen)
staalblauw van kleur. De
onderzijde is roomkleurig de
keel oranjerood. De staart is
zeer diep gevorkt.
Ze bouwen een nest van
modder en gras op een richel
of steunbalk van een gebouw,
vooral
in
boerenschuren
bouwen ze graag een nest.
De broedtijd is zoals van alle
zwaluwen
van
mei
tot
augustus. Een legsel bestaat
uit 4 tot 7 eitjes wit van kleur
met lichtbruine tot roodbruine
vlekken.
Na ± 14—16 dagen broeden
komen de jongen uit en
blijven dan nog 21-25 dagen
in het nest.
Vogels in Stand en Dorp pag: 12
.De roodborst is tegenover
soortgenoten erg onverdraagzaam
maar laat zich door de mens zeer
dicht benaderen en is nogal
nieuwsgierig. Ze zingen tot in de
winter een hoog helder liedje. In de
zomer eten ze spinnen, andere
insecten en wormen. ‘s Winters
eten ze zaden, vet en havervlokken.
De broedtijd is van maart tot juni.
Het nest is klein en verborgen in
boomspleten, struiken, klimplanten,
in nestkasten of op de grond. Het
vrouwtje broedt 2 weken op de 4—6
witte eieren met roodbruine vlekjes
Thuis in de Natuur
Vogels in Stand en Dorp pag: 9
De huiszwaluw heeft een
blauwzwarte bovenzijde met
een witte stuit. De staart is
weinig gevorkt, borst en
buik zijn wit.
Het
nest
is
een
meesterwerkje van aan een
gemetselde modderballetjes
en wordt onder dakgoten en
overstekende randen van
gebouwen met een lichte
ondergrond gebouwd.
De broedtijd is van eind mei
tot half augustus. Het
vrouwtje legt 4-5 glanzend
witte eitjes. De jongen
komen na 15 tot 19 dagen
broeden uit en blijven dan
nog zo’n 21-25 dagen in het
nest voor ze uitvliegen.
Het voedsel bestaat uit -in
de vlucht gevangeninsecten, vooral muggen en
kevertjes
De Grote bonte specht is wel de
meest voorkomende soort in onze
omgeving.
Was het zo’n 40 jaar geleden nog
een echte bosvogel, tegenwoordig
komt hij ook voor in parken en
tuinen.
Bekend zijn de ‘smidsen’ waar de
vogels noten en dennenappels
vast klemmen en dan stuk
hakken.
De aanwezigheid van de Grote
bonte specht is waarneembaar
aan roffel geluiden op
boomstammen en takken.
Broedperiode ligt in de maanden
mei/juni, een ;legsel bestaat uit 48 eieren, deze zijn wit van kleur.
De broedduur is 12-15 dagen, de
jonge verlaten na ± 3 weken het
nest en worden dan nog enkele
weken door de ouders verzorgd.
De koekoek komt eind april
terug uit het zuiden en begint
meteen aan de broedtijd.
Koekoeken maken zelf geen
nest, maar leggen één ei in het
nest van een andere vogel
vooral de karekiet wordt graag
als pleegouder gebruikt.
Het koekoeksvrouwtje is groter
als het mannetje en bruin van
kleur.
Het
mannetje
is
blauwgrijs van kleur.
Het voedsel bestaat uit
insecten, liefst harige rupsen..
Thuis in de Natuur
Vogels in Stand en Dorp pag: 10
Thuis in de Natuur
.De oeverzwaluw is een
grijsbruine zwaluw met een
weinig gevorkte staart. De
onderkant
borst-buikanaalstreek zijn wit, met
een bruine band over de
borst.
De vogel dankt zijn naam
aan de plaats van broeden.
De maken namelijk diepe
tunnels
in
steile
zandoevers,
of
zandbergen.
Deze tunnels zijn 60 tot 110
cm diep aan het eind
maken ze een komvormige
holte die als nest wordt
gebruikt.
Het legsel en de broedwijze
komt overeen met de huis
en boerenzwaluw.
Het voedsel bestaat uit
vliegende insecten die in de
lucht en meestal boven
wateroppervlakte worden
gevangen.
In het begin van de herfst
vormen zich grote
gemeenschappelijk
slaapplaatsen in rietvelden
voor ze de trek naar Afrika
gaan beginnen.
Vogels in Stand en Dorp pag: 11
Download