5. Moleculaire bouw en vermenigvuldiging van erfelijk materiaal: inleiding 5.1 Moleculaire bouw van het erfelijk materiaal 5.1.1 Chromatine Een celkern bestaat uit een kernmembraan met daarin het kernplasma en de DNAmoleculen (chromatine). Deze moleculen zijn ongeveer 7 Angström dik. Bij een celsplitsing vermenigvuldige de DNA-moleculen zich en één deel gaat naar de dochterkern. Dit proces is begonnen vanaf de bevruchting van de eicel. daarom hebben al onze cellen hetzelfde erfelijk materiaal, hetzelfde als de bevruchte eicel waaruit we gegroeid zijn. Typisch voor een soort is dat ze nakomeling kunnen hebben als gevolg van seks, omdat het erfelijk materiaal grotendeels overeenkomt en dus gecombineerd kan worden. Men wist als snel dat chromatine een zuur was door de test met een Feulgen-reagens. Omdat het paars kleurt, is het een zuur. De kleurbaarheid zorgde voor de naam chromatine. 5.1.2 Het DNA-molecule Chromatine is eigenlijk een netwerk van draden. Bij onderzoek stelde men vast dat die draden uit desoxiborose bestaan. Daarom krijgen deze draden de toepasselijke naam DNA (desoxiborose nucleic acid), een kernzuur opgebouwd uit desoxiborose. DNAmolecule hebben een helixstructuur, een ladder die zoals een spiraal gerold is. De strengen zijn antiparallelstrengen. De volgorde van beide strengen is hetzelfde, maar ze lopen in een andere richting. De strengen zijn complementair. Er zijn vier verschillende besen: adenine, thymine, cytosine en guanine. A en T zijn complementair, ze passen volmaakt op mekaar, net als C en G. De volgorde van de basen bepaald de erfelijke eigenschappen. Een DNA-molecule heeft vaak 270000 – 300000 moleculen. Dor een deel van deze code af te scheiden en aan bacteriën te geven – die dit materiaal niet kunnen gebruiken en terug afscheiden – kan men bijvoorbeeld insuline produceren. Maar 5% van het DNA dient voor erfelijk materiaal te stockeren. De andere 95% zijn nog niet helemaal ontrafeld. Er zijn slechts 30000 eigenschappen die de mens tot mens maakt. Je bent zelf een wezen dat je erfelijke mogelijkheden, die in het DNA zitten tot expressie brengt. Bij een identieke tweeling is er geen erfelijk verschil, alhoewel er vaak wel lichte verschillen ontstaan. Ze brengen dezelfde erfelijke mogelijkheden anders tot expressie omwille van verschillende levensomstandigheden. Daarom kan je met één celkern een wezen klonen. DNA wordt ook gebruikt in de strijd tegen de misdaad. Door haren of huidschilfers te analyseren kan men vergelijken met DNA-gegevens in een databank en vinden van wie de huidschilfers zijn. Besluit: Een DNA-molecule is een combinatie van twee complementaire antiparallelle strengen. Als je aan DNA de structuur van een cel geeft, zal die zich als enige molecule zich daar kunnen verdubbelen.