Aardrijkskunde R. Raedschelders Planning 13/01 en 15/01 • Platentektoniek (pp. 36 e.v.): het bestuderen van de aarde onder de zichtbare oppervlakte 5. Platentektoniek (pp. 36 e.v.) • Centrale vragen: – Waarom zijn er bergen? Hoe ontstaan aardbevingen en vulkanen? – Hoe ziet onze aarde eruit onder de oppervlakte? 5. Platentektoniek: inleiding • Voorbeeld: Welke rol spelen bergen bij de vorming van neerslag in Moesson-Azië? (zie cursus p. 23) – Vochtige lucht stijgt noodgedwongen aan de rand van het hoogland van Dekan + Himalaya; wolken worden gevormd (neerslag in zomermoesson) • Hoe zijn deze bergen ontstaan? Hoe kan de groei van bergen verklaard worden? • Om verklaringen te zoeken, kijken we naar de interne structuur van de aarde. 5.1. De interne structuur van de aarde 5.1. De interne structuur van de aarde • Denk na over deze vragen bij het filmpje (pp. 37-38): – Schrijf de juiste naam bij iedere laag? – Uit welke delen bestaat de kern? – Hoe wordt dit verschil veroorzaakt? 5.1. De interne structuur van de aarde • Vraag 1, p. 37: Lagen – Korst (3): harde, dunne ‘schil’ – Mantel (2): 3000 km dik, ‘stroperig’ – Buitenkern en binnenkern (1) = vloeibare kern en vaste kern • Vraag 2, p. 37: Belangrijkste verschil in kern? – Binnenkern: vast (massief) – Buitenkern: vloeibaar (zoals water) 5.1. Interne structuur van de aarde • Vraag 2, p. 37: hoe wordt dit verschil veroorzaakt? – Hoge temperatuur + hoge druk = vaste kern (binnenkern) – Hoge temperatuur + lagere druk = vloeibare kern (buitenkern) 5.1. Interne structuur van de aarde • Vraag 3, p. 37: Aardplaten? – Naam 1: Continentale plaat (onder land) • Dikte 1 : dik, 25-90 km • Gesteente 1: lichte mineralen (vb. graniet) – Naam 2: Oceanische plaat (onder oceanen) • Dikte 2: dun, 6 (!) km • Gesteente 2: zware materialen (vb. basalt) 5.1. Interne structuur van de aarde • De beweging van aardplaten • http://www.schooltv.nl/no_cache/video/crid/ 20100721_plaattektoniek01/ 5.1. De interne structuur van de aarde • Vraag 1, p. 39: Alfred Wegener 1912 – a. Wat beweerde hij? • De continenten zaten vroeger aan elkaar vast – b. Argumenten? • De kustlijnen passen perfect in elkaar • Aan beide kanten van de oceaan: dezelfde fossielen 5.1. Interne structuur van de aarde • Vraag 2, p. 39: Arthur Holmes 1927 – a. Waardoor drijven continenten uit elkaar? • Door warmtestromen in het binnenste van de aarde – b. Hoe noemen we dit? • Convectiestromen 5.1. Interne structuur van de aarde • Vraag 3, p. 39: Platen – a. Met wat kan je het uit elkaar bewegen van platen vergelijken? • Een kokende ketel groentesoep – b. Wat gebeurt er in de oceaan als platen van elkaar weg drijven? • Er komen diepe spleten. Daaruit komt vloeibaar gesteente continenten drijven uit elkaar – c. Hoe ontstonden de Alpen? • Twee continentale platen botsten met elkaar 5.1. Interne structuur van de aarde • Dit zien we later nog: – Botsing continentale en oceanische plaat gebergten (vb. Andes) – Botsing 2 continentale platen grootste gebergten (Alpen, Himalaya) – Platen bewegen langs elkaar aardbeving 5.1. Interne structuur van de aarde (p. 40) Korst (platen) Mantel Kern Diepte (km) Dichtheid Aggregatietoestand + (g/cm3) temperatuur (°C) Oceanisch tot 5-12 3.0 Vast < = 1000 Continentaal tot 35-100 2.7 Vast < = 1000 Buitenmantel tot 80 3.3 Vast 1000 Asthenosfeer tot 175 4.3 Plastisch (zacht) Binnenmantel tot 2900 5.5 Vast 3000 Buitenkern tot 5100 11 Vloeibaar 3500 Binnenkern tot 6378 13,6 vast >5000 5.1. Interne structuur van de aarde • Lithosfeer – Vaste buitenste laag van de aarde: korst (oceanisch + continentaal) + buitenmantel • Asthenosfeer – Zachte laag onder lithosfeer (in mantel); gedeeltelijk gesmolten • Lithosfeer drijft op asthenosfeer: zowel horizontaal als verticaal (als een boot) 5.2. Verticale beweging van de aarde • Naar boven en naar onder • Isostatische aanpassing / beweging – Gewichtstoename op aardplaat: ijskap of sedimenten (grind, klei, zand, etc.) (p. 41) • Gevolg: dalen van lithosfeer in asthenosfeer – Gewichtsafname op aardplaat: erosie of smelten van ijskap (p. 41) • Gevolg: stijgen van lithosfeer in asthenosfeer 5.2. Verticale beweging van de aarde • Lithosfeer is bedekt met dikke ijslaag – Lithosfeer zakt dieper in asthenosfeer • Scandinavië: ijslaag smelt weg – Gevolg: Scandinavië is 200 m gestegen Samenvatting: verticale beweging • Lithosfeer (korst + buitenmantel) drijft op asthenosfeer horizontale + verticale beweging • Isostatische beweging: stijgen of dalen van lithosfeer op asthenosfeer (verticaal) – Meer gewicht op lithosfeer (vb. ijsberg): dalen – Minder gewicht (vb. erosie, smelten van ijskap): stijgen 5.3. Horizontale beweging van de aarde • Herhaling: wat stelde Wegener? (p. 43) – Continenten vormden ooit één geheel, Pangea 5.3. Horizontale beweging van de aarde • Niet continenten zelf, wel lithosfeerplaten verplaatsen zich • Herhaling: waarom klopt de theorie van Wegener? (p. 44) – Argument 1 • a. Oostkust van N-Amerika en Groenland passen in elkaar • b. Oostkust van Z-Amerika en kusten van ZO-Afrika passen in elkaar Besluit: Continenten zaten ooit aan elkaar vast 5.3. Horizontale beweging van de aarde • Argument 2 – Bekijk de kaart (p. 44) Besluit: Op verschillende continenten vind je dezelfde fossielen, dus zaten ze ooit aan elkaar vast 5.3. Horizontale beweging van de aarde • Wat is een plaat? (p. 45) – Er zijn een vast aantal platen (p. 47 en 138 B-atlas) • Grote platen: Noord –en Zuid-Amerikaanse, Euraziatische, Afrikaanse, Indisch-Australische, Pacifische, Antarctische, (Nazcaplaat) • Kleine platen: (Nazcaplaat), Cocos, Caribische, Filipijnse, Arabische, Iraanse, Grieks-Turkse, (Scotia, Juan de Fucaplaat) 5.3. Horizontale beweging van de aarde • Wat is een plaat? (p. 45 – vervolg) – Duid aardbevingen en vulkanen aan (kaart 138 Datlas) – Vergelijk je eigen kaart met 138 B-atlas? • Besluit: vulkanen en aardbevingen komen vooral voor op gebieden die op de grens van platen liggen – Welke bewegingen maken de platen? (kaart 138 B-atlas en p. 47)? • Naar elkaar, van elkaar weg, langs elkaar door Waarom kunnen platen horizontaal bewegen? (p. 46) • Magma beweegt door warmteverschillen • Convectiestromen: warmtestromen van kern naar mantel (verticale beweging) – Kern: enorme hitte (3500-5000°) Stijgende convectiestromen (verticaal) – Mantel en korst: koeler (1000-3000°) Minder stijging; convectiestromen bewegen horizontaal door asthenosfeer Waarom kunnen platen horizontaal bewegen? (p. 46) • Convectiestromen (horizontaal) onder platen verschuivingen = platentektoniek • Warme stromen stijgen van kern naar mantel koelen af in mantel dalen naar kern warmen op stijgen van kern naar mantel koelen af in mantel … = gesloten circuit : herhaalt zichzelf steeds weer