2 De opbouw van de aarde Voor de kennis van de opbouw van de dieper gelegen delen van de aarde zijn we grotendeels afhankelijk van indirect verkregen gegevens. Veel informatie over de opbouw van de aarde is verkregen door het bestuderen van aardbevingsregistraties. Deskundigen kunnen aan de hand van de meetgegevens van aardbevingen zien of aardbevingsgolven op een bepaalde diepte door vloeibaar of vast materiaal zijn gegaan. Ook geven vulkanische gebieden nuttige informatie, omdat daar materiaal uit dieper gelegen gedeelten van de aarde aan de oppervlakte komt. Tenslotte hebben boringen de kennis over de aardkorst vergroot. Er worden twee manieren gebruikt om de opbouw van de aarde weer te geven: 1. Op basis van (chemische) samenstelling: aardkorst, aardmantel en aardkern (zie figuur 2). De aardkorst kan worden onderverdeeld in een continentale korst met een gemiddelde dikte van 35 kilometer en een oceanische korst van maximaal 10 kilometer (zie figuur 3). ‘Korst’ is een goed gekozen naam, omdat hiermee de gestolde buitenkant van de aarde wordt aangegeven. In vergelijking met de totale doorsnede van de aarde is de korst zeer dun. 2. O p basis van de ‘toestand’ van het gesteente (vast, of juist vloeibaar). De korst en het bovenste deel van de mantel bestaan uit star gesteente. Dit wordt de lithosfeer (lithos =steen) genoemd. Onder de lithosfeer bevindt zich de asthenosfeer. Asthenos betekent letterlijk ‘zwak’ of ‘niet sterk’. De asthenosfeer bestaat uit gedeeltelijk gesmolten materiaal, een soort dikke stroop. Je zou kunnen zeggen, dat de lithosfeer drijft op de asthenosfeer, waardoor de afzonderlijke delen van de lithosfeer kunnen bewegen. De lithosfeer is namelijk opgebroken in platen, die ten opzichte van elkaar bewegen. Onder de asthenosfeer bevindt zich de rest van de mantel die uit vast materiaal bestaat. Helemaal binnen in zit de aardkern, waarvan de buitenkern vloeibaar is en de binnenkern uit vast materiaal bestaat. Onderstaande figuur geeft de verhouding weer tussen het land en water. Het wateroppervlak bedraagt 71 % van het aardoppervlak. Het wateroppervlak is echter niet gelijk aan het percentage oceanische korst, omdat 11% van het wateroppervlak boven continentale korst ligt. Deze ondiepe bodem (tot een paar honderd meter diep) van de kustzeeën langs de continenten wordt het continentaal plat genoemd. Het werkelijke oppervlak van de oceanische korst bedraagt dus 60% van de aardoppervlakte. De overige 40% behoort toe aan de continentale korst.