Werkvellen Simulatieles

advertisement
Werkvellen Simulatieles
Energie
Voorprogramma Bètaruimte behorende bij het thema Energie.
1
blad
Plattegrond stroomkring Simulatieles elektriciteit
0,5 meter
4 meter
3 meter
#m
2
blad
Plattegrond serie Simulatieles elektriciteit
0,5 meter
4 meter
3 meter
#m
3
blad
Plattegrond parallel Simulatieles elektriciteit
0,5 meter
4 meter
3 meter
#m
5
blad
Batterij Simulatieles elektriciteit
1Volt:
2Volt:
3Volt:
ergie
En
ergie
En
ergie
En
ergie
En
ergie
En
ergie
En
4Volt:
ergie
En
ergie
En
ergie
En
ergie
En
JIj bent de batterij. Als je 1 Volt bent geef je 1 energiepunt af aan elk stroomdeeltje. Als je twee volt
bent geef je twee energiepunten af enzovoort, enzovoort.
Wanneer je geen energiepunten meer hebt is de batterij leeg. Laat duidelijk zien wat je plus en wat
je minkant is.
+
-
4
blad
Knipvel Simulatieles elektriciteit
e rg i e
En
ergie
En
ergie
En
ergie
ergie
En
e rg i e
En
e rg i e
En
e r gi e
En
ergie
En
ergie
En
e r gi e
En
ergie
En
En
6
blad
SchakelaarSimulatieles elektriciteit
Jij bent de schakelaar. Met je arm hou je net als een politieagent de stroomdeeltjes tegen. Wanneer
je je arm omhoog doet kunnen de deeltjes er weer langs. De meester of juf vertelt je wanneer je
tegen moet houden en wanneer je
de stroomdeeltjes door kunt laten.
tegenhouden
doorlaten
7
blad
Gloeilamp Simulatieles elektriciteit
Jij bent de lamp.Van de stroomdeeltjes krijg je enrgiepunten om licht te maken. Als er maar
1 lamp is, neem je alle energiepunten in.
Is er na je nog een andere lamp dan neem je de helft.
Is er nog een ander lamp na je en ben je 1 of 3 Volt, dan neem je om en om van het ene wel
de energiepunten en van de andere niet.
8
blad
Stroomdeeltje Simulatieles elektriciteit
Jij bent het stroomdeeltje, JIj haalt energiepunten bij de batterij. Wanneer je een lamp tegenkomt,
geef je de energiepunten af.
Houd gelijke afstand tot je voorganger.
Bij de SCHAKELAAR moet je stoppen wanneer de schakelaar je tegenhoudt (als een seinpaal) Bij
de LAMP geef je je energiepunten af. Als er twee lampen achter elkaar zijn geef je bij elke lamp de
helft af.
Bij de batterij krijg je energiepunten.
9
blad
Opdrachtvel 1:
Groepje: __________________
Bespreek en beantwoord de volgende vragen:
1. Bij welke spanning is de batterij het snelste leeg?
a. 1 Volt
b 2 Volt
c 3 Volt
d 4 Volt
2. Gebruik bij deze vraag je stopwatch en kijk heel goed naar de beelden van de stroomkring met één lampje.
Hoeveel stroomdeeltjes komen er elke seconde langs op plaats a en b (Zie de tekening hieronder)
bij a ......... stroomdeeltjes in10 seconden
is ..........stroomdeeltjes in 1 seconde
a
bij b ......... stroomdeeltjes in 10 seconden
b
is ..........stroomdeeltjes in 1 seconde
Of: Hoeveel tijd kost het als er tien deeltjes per seconde voorbij komen? Hoeveel is dat per seconde? ........
3. Hoeveel energiepunten worden er elke seconde door het lampje in licht omgezet?
Bij 1 Volt: in 10 seconden: ...... punten, dus in 1 seconde: ......... punten
Bij 2 Volt: in 10 seconden: ...... punten, dus in 1 seconde: ......... punten
Bij 3 Volt: in 10 seconden: ...... punten, dus in 1 seconde: ......... punten
Bij 4 Volt: in 10 seconden: ...... punten, dus in 1 seconde: ......... punten
4.De serieschakeling (lampjes achter elkaar)
Hoeveel energiepunten worden er elke seconde door elk lampje in licht omgezet?
Bij 1 Volt: in 10 seconden: ...... punten, dus in 1 seconde: ......... punten
Bij 2 Volt: in 10 seconden: ...... punten, dus in 1 seconde: ......... punten
Bij 3 Volt: in 10 seconden: ...... punten, dus in 1 seconde: ......... punten
Bij 4 Volt: in 10 seconden: ...... punten, dus in 1 seconde: ......... punten
5. Hoeveel stroomdeeltjes komen er per seconde op de plaatsen a, b en c langs in de parallelschakeling (twee
lampjes naast elkaar)?
a
bij a ......... stroomdeeltjes in 10 seconden
is ..........stroomdeeltjes in 1 seconde
bij b ......... stroomdeeltjes in 10 seconden
is ..........stroomdeeltjes in 1 seconde
bij c ......... stroomdeeltjes in 10 seconden
is ..........stroomdeeltjes in 1 seconde Tel nu b en c eens bij elkaar op en vergelijk dat met a, wat valt je op?
b
c
Download