Woordenschat les 8.1

advertisement
Woordenschat les 8.1
Vervuilde grond?
Afgraven en de afgraving
Afgraven is de grond of
aarde weghalen door
te graven.
De afgraving is de
plaats waar de grond
wordt weggenomen.
Boren
We boren een gat in de grond. Je
kunt ook met een boor een gat
in metaal of hout boren.
Boren is met een boor een gat
ergens in maken.
Het gesteente
Marmer is een voorbeeld van
een gesteente.
Gesteente is een soort steen.
Bodemverontreiniging
De verontreinigde grond wordt
afgegraven.
Bodem is grond.
Verontreiniging is vervuiling.
Bodemverontreiniging is
vervuilde grond.
Een kluit
Als je een plant uit de pot haalt , zie
je rond de wortels ook een kluit
aarde.
Een kluit is een brok of een klont.
Het laboratorium
De grond nemen ze mee naar het
laboratorium.
Een laboratorium is een plaats
waar proeven worden gedaan.
Er worden allerlei stoffen
onderzocht.
Het grondonderzoek
De mensen in het laboratorium
zoeken uit of er vieze stoffen in
de grond zitten.
Het grondonderzoek is een
onderzoek naar de stoffen die
in de grond zitten.
8.1 Vervuilde grond?
Afgraven
De afgraving
Boren
Het gesteente
Bodemverontreiniging
Een kluit
Het laboratorium
Het grondonderzoek
Woordenschat les 8.2
De boer
Ploegen
De boer is aan het ploegen.
Als de aarde is geploegd,
kunnen er nieuwe planten
worden gezaaid.
Ploegen is de aarde omkeren
met een ploeg.
Een ploeg is een werktuig met
scherpe ijzers. De boer
bevestigt de ploeg achter zijn
tractor.
Bemesten
De planten zullen beter groeien
als het land bemest is.
Bemesten is mest over het
land heen strooien
Het gewas
Ploegen en bemesten doen de
boeren om het gewas te laten
groeien.
Het gewas is alles wat er aan
planten groeit. Gewas is een
ander woord voor planten.
Voedselarm
Het woordje –arm achter een
ander woord betekent dat er
weinig van is.
Voedselarm betekent dat er
weinig voedsel in de grond zit,
waardoor planten niet kunnen
groeien.
Voedselrijk
Het woordje –rijk achter een
ander woord betekent dat er
veel van is.
Voedselrijk betekent dat er
veel voedsel in de grond zit,
waardoor planten goed kunnen
groeien.
De veeteelt
Een boer die vee heeft, doet
aan veeteelt. Vee zijn
koeien,varkens schapen of
kippen
Veeteelt is dat de boer het vee
laat opgroeien en geld verdient
aan het vee.
De humus
Humus is ook erg voedselrijk.
Planten groeien erg goed in de
humus.
De Humus is grond waar veel
resten van dode planten in
zitten.
Flora en Fauna
Flora is de naam voor alle
planten die ergens groeien.
Fauna is de naam voor alle
dieren die in een gebied leven.
8.2 De boer
Ploegen
Bemesten
Het gewas
Voedselarm
Voedselrijk
Veeteelt
Humus
Flora
Fauna
Woordenschat les 8.3
Grondsoorten
Leisteen
Vroeger werd op school
geschreven op een stuk
leisteen.
Leisteen is een donkergrijze
steensoort, een gesteente dat
uit dunne laagjes bestaat.
Kalkgrond
Kalkgrond is grond waarin
veel kalksteen in voorkomt.
Kalkgrond is licht van kleur en
een beetje steenachtig.
Veengrond
De plantenresten zorgen veel
voedsel in veengrond
Veengrond is vochtige grond
die voornamelijk bestaat uit
plantenresten die helemaal
verteerd zijn.
Rivierklei en zeeklei
Rivierklei en zeeklei
zijn kleigrond.
Rivierklei is bruine,
beetje vette grond die
bij een rivier ligt.
Zeeklei is grijze en
natte grond.
Kleigrond
Kleigrond is
voedselrijk, op
kleigrond groeien de
gewassen goed.
Kleigrond is grond
waar klei in voorkomt.
Duinzand en stuifzand
Vlak voor zee liggen de
duinen, lage bergen van
lichtgekleurd duinzand. De
wind blaast het droge
duinzand weg.
Het stuift gemakkelijk weg.
Daarom wordt het ook wel
stuifzand genoemd.
Duinzand is zand dat op de
duinen ligt.
Verspreiding
De wind zorgt voor
verspreiding van het zand
over een groter gebied.
Verspreiding wil zeggen iets
verdelen, ervoor zorgen dat
overal een beetje van terecht
komt.
8.3 Grondsoorten
De leisteen
De kalkgrond
De veengrond
De zeeklei
De rivierklei
Kleigrond
Het duinzand
Het stuifzand
Verspreiding
Woordenschat les 8.4
Onder de grond
De mol
De mol is een klein zwart
diertje met grote graafpoten
dat onder de grond leeft en
daar tunnels graaft.
Een molshoop
Als een mol een gang graaft,
duwt hij aarde naar buiten.
Molshoop is aarde dat de mol
door het graven omhoog heeft
gebracht.
De verzakking
De tunnel of de gang die de
mol heeft gegraven is voor een
deel ingestort, er is een
verzakking.
Verzakking is als de grond
naar beneden is gezakt.
De boomwortel
Onder de grond zijn ook veel
boomwortels.
Boomwortel is een wortel van
een boom. Met een wortel
haalt een boom of plant water
en voedsel uit de grond.
De worm
Behalve de mol leven er ook
andere dieren onder de grond.
De worm is een diertje met
een lang, dun, rond heel
buigzaam lichaam. Een worm
heeft geen pootjes, maar komt
kruipend vooruit.
De woelmuis
De woelmuis is ongeveer 7 tot
10 centimeter lang en meestal
roodbruin van kleur.
De woelmuis is een soort
muis, een diertje met een
lange staart dat knaagt aan
planten wortels.
Het hol
De woelmuis leeft in een hol
Een hol is een ruimte onder de
grond. Een dier graaft een hol
om in te wonen.
De planteneter
De woelmuis is een
planteneter.
Planteneter betekent dat het
dier planten eet.
8.4 Onder de grond
De mol
De molshoop
De verzakking
De worm
De boomwortel
De woelmuis
Het hol
De planteneter
Woordenschat les 8.5
De overstroming
Waterrijk
Er is zo veel water, omdat de
rivier overstroomd is.
Waterrijk betekent dat er heel
veel water is.
Drassig
Aan de slootkant is het weiland
drassig.
Drassig is dat de grond nat en
week is door veel water.
Het vocht
Vocht is nat, nattigheid, vocht
zit ergens in of op.
In de muren van huizen zit
bijvoorbeeld vocht
Het tegenovergestelde van
vochtigheid is droogte
Het riool en de riolering
Het riool is een buis onder de
grond waarin het water uit de
wasbakken, wc’s en douches,
en vaak ook regenwater wordt
afgevoerd.
De rioolbuizen samen noemen
we de riolering
Een monster
De mensen nemen monsters
van de grond om die te
onderzoeken op vervuiling.
Een monster is een klein
beetje van iets nemen om te
onderzoeken
Het klimaat
Het klimaat van Nederland
heeft niet zulke warme zomers
en niet zulke warme winters en
het regent er best vaak.
Het klimaat betekent het soort
weer dat bij een land of streek
hoort.
8.5 De overstroming
Waterrijk
Het vocht
De vochtigheid
Drassig
Het riool
De riolering
Het monster
Het klimaat
Woordenschat les 8.6
Licht in de tuin
Omhakken
Omhakken is de stam van een
boom met een bijl doorslaan,
zodat deze omvalt
Sorteren
Dingen sorteren is dingen
uitzoeken en bij elkaar leggen
wat bij elkaar hoort.
Verbrokkelen
Het hout verbrokkelt, het
breekt in kleien stukjes.
Verbrokkelen is in kleine
stukjes uit elkaar gaan
Zeven
Een zeef is een voorwerp
waarin kleine gaatjes zitten.
Als je de grond zeeft, blijven de
grote brokken en stenen in de
zeef liggen.
Zeven is iets door een zeef
laten lopen
Grof en fijn
Fijn zand bestaat uit hele
kleine korreltjes.
Het tegenovergestelde van fijn
is grof.
Grof wil zeggen groot en niet
klein of fijn.
Lichtval
Door de bomen komt er te
weinig licht in de tuin.
Lichtval is de manier waarop
licht op iets schijnt.
Bedekt
De bodem in de tuin is bedekt
met bladeren.
De bladeren liggen overal er
geen aarde meer te zien.
8.6 Licht in de tuin
Omhakken
Sorteren
Verbrokkelen
Zeven
Fijn
Grof
De lichtval
Bedekt
Download