Kraakbeen - SportFysio-Oost

advertisement
PRT - 38
Van A tot Z
Adelta pijn
Pijn die direct, binnen 1-2 seconden, na beëindiging van de belasting weer verdwijnt. In de
revalidatie van botlaesies zullen we telkens proberen om deze pijn te provoceren. Adelta pijn
inhibeert C-vezelige pijn en draagt derhalve positief bij aan een functioneel herstel.
Agility training
Onder vermoeide omstandigheden techniek trainen.
Axoplasmatisch transport
Binnen een zenuw (neuron) vindt via zijn uitloper (axon) transport plaats te weten…
- Anterograad transport.
Transport van bouwstoffen (bij schade) en energie (na training) vanuit het centrum naar de
periferie. De snelheid waarmee dit transport plaatsvindt, is afhankelijk van wat er
getransporteerd wordt. In feite is er sprake van twee transportbanen…
* voor bouwstoffen een langzame transportbaan met een snelheid van 10 mm per dag
* voor energie (ATP, CP) een snelle transportbaan met een snelheid van 10-40 cm per dag
De snelheid van het anterograad transport is te beïnvloeden door snelheidstraining
(rekruteren in tijd) en maximaalkrachttraining (rekruteren in kilogrammen), waardoor de
myelineschede (cellen van Schwan) rondom de axon dikker wordt. Hoe dikker deze
elektrisch isolerende substantie, des te sneller verloopt het transport.
Aangezien de myelineschede voornamelijk bestaat uit vetten en eiwitten, ziet het
voedingsregime tijdens de fasen van rekrutering er als volgt uit…
30% vetten, 20% eiwitten en 50% koolhydraten.
Dit zogenaamd “vetrijk dieet” bestaat onder andere uit het vermijden van dierlijke vetten
(vlees), het consumeren van plantaardige vetten, vis, noten etc. en het eventueel
supplementeren van CLA. Dit voedingsregime kan tot 25 % meer toename geven op
snelheid en maximaalkracht als haalbaar is bij een normaal sportdieet…
20% vetten, 30% eiwitten en 50% koolhydraten.
De supercompensatietijd na intensieve snelheidstrainingen van de onderste extremiteiten
met neuromusculaire vermoeidheid bedraagt 72 uur. Dit is nogal logisch wanneer we de
snelheid van het anterograad transport afzetten tegen de lengtes van de in het onderbeen
verlopende zenuwbanen, zoals de n. tibialis (tot 1.20 meter).
- Reterograad transport.
Transport vanuit de periferie naar het centrum. Hierop zullen we niet verder ingaan.
Belastbaarheid
In de PRT-approach onderscheiden we 3 belastbaarheidsbegrippen…
Algemene belastbaarheid
De algemene conditie, het algemene uithoudingsvermogen van de patiënt. Deze is bepalend
voor het regeneratievermogen, voor het herstel na inspanningen en letsels. Hoe hoger deze
belastbaarheid, hoe meer de wil aanwezig is om te bewegen.
Specifieke belastbaarheid
De belastbaarheid van de structuren van het passieve en actieve bewegingsapparaat. De
trainingsprikkels dienen zodanig te zijn dat men werkt naar een hoger niveau dan het
oorspronkelijk uitgangsniveau.
PRT-38 Van A tot Z
253
Functionele belastbaarheid
De belastbaarheid die de patiënt nodig heeft om in zijn dagelijkse werk, hobby en sport
optimaal te kunnen functioneren. De keuze van de oefenstof dient gerelateerd te zijn aan de
individuele dagelijkse bezigheden. We spreken van functionele trainingsvormen.
Bio robot / Ergo power (Bosco System)
Een apparaat dat de snelheid meet van een willekeurige bewegingsstructuur (bijv. Squat).
Cortisol
Dit hormoon is actief gedurende alle vormen van stress. Tevens komt dit hormoon vrij tijdens
de nachtrust en wel na 2-3 uur slapen. Het werkt glucosesparend en gebruikt eiwitten, met
name Glutamine, als brandstof. Cortisol heeft aldus een negatieve invloed op de spiermassa.
Cyclische beweging
Een bewegingsstructuur die in een vast ritme terugkeert.
Detoniseren
Detoniseren is het verminderen van de aanwezige spierspanning middels het uitvoeren van
een continue rek op spieren. Detoniseren zie je vaak na een (duur)sportactiviteit.
Dubbele overcompensatie
Een trainingsmethode waarbij we bewust geen rekening houden met de normale
supercompensatietijden…
We dienen gedurende 3-4 dagen dagelijks dezelfde trainingsprikkel toe, gevolgd door 2 dagen
actieve rust. Eventueel herhalen we dit principe nog een keer. Het lichaam zal hierop reageren
met een extra grote supercompensatie. Deze methode wordt vooral gebruikt door duursporters
bij het doorbreken van een trainingsbarrière. Natuurlijk is de kans op blessures bij deze
trainingsmethode groot. Daarom zal deze methode nooit gebruikt worden voor het trainen van
specifieke kracht, zoals plyometrie. Bij dit soort explosieve, technisch hoogwaardige
bewegingsstructuren dienen we de normale supercompensatietijden te respecteren.
Glutamine
Een belangrijk aminozuur voor het immuunsysteem, met name in de topsport en in situaties
van ziekte. Glutamine dient als brandstof voor de snel delende cellen in ons lichaam, te weten
de enterocyten en lymfocyten. (Enterocyten zijn de complemente eiwitten, de
bacteriestammen van de darm). 61% van de spiereiwitten bestaat uit Glutamine. Suppletie van
dit aminozuur bij topsporters, ziekte en postoperatief is steeds meer gebruikelijk om afbraak
van het eigen lichaam tegen te gaan en het immuunsysteem op peil te houden. Glutamine
behoort tot het complementsysteem van ons immuunstelsel.
Golgi-peessensor
Het golgi-peeslichaampje bevindt zich in het peesweefsel en zorgt samen met de spierspoel
voor de bescherming van het spier-/peesapparaat tegen overmatige rek en/of aanspanning.
Afhankelijk van de grootte van de kracht (rek) die er op het peesweefsel wordt uitgeoefend,
zal de peessensor reageren met inhibitie (ontspanning) of excitatie (aanspanning) van de spier.
Door sprongkrachttraining (plyometrie) leer je de golgi-peessensor om de inhibitiefunctie zo
lang mogelijk uit te stellen; je leert gebruik te maken van je elastische energie. Door gerichte
training kunnen we aldus de inhibitie remmen en de excitatie verhogen. Dit proces houdt
gelijke tred met de toename in belastbaarheid ten gevolge van training.
PRT-38 Van A tot Z
254
Groeiklachten
Tijdens een groeispurt kan er een disbalans ontstaan tussen de krachten die via een directe
peesaanhechting op het bot inwerken en de belastbaarheid van het bot. De krachten die op het
botweefsel inwerken worden te groot en er ontstaan groeiklachten, zoals “Osgood Schlatter”.
Jeugdige sporters die te maken krijgen met groeiklachten dienen we in bescherming te nemen.
Zij zullen op geleide van het klachtenpatroon moeten sporten, d.w.z. gedurende de
aanwezigheid van groeiklachten geen explosieve (sport)belastingen uitvoeren. Ook zien we de
laatste jaren een toenemende tendens om bij deze jeugdige sporters vitamine C te
supplementeren.
Haemarthros
Bij een haemarthros is het belangrijk om het bloed binnen 24 uur door middel van een
gewrichtspunctie te verwijderen en vervolgens het gewricht in te spuiten met hyaluronzuur.
Deze werkwijze dient toegepast te worden ongeacht het gewricht dat hierbij betrokken is. Dus
niet alleen bij knie- of enkelgewrichten, maar ook bij vingergewrichtjes. Bij een haemarthros
bestaat namelijk de kans dat het ijzer, gebonden aan hemoglobine en positief geladen, zich
bindt met matrix waardoor het kraakbeen zachter wordt en gevoeliger voor beschadiging.
Na een haemarthros zullen we voorzichtig progressief moeten belasten.
IAS/IAT
Zie verder VIAD
IJsapplicaties en compressie
De ontstekingsfase vormt de basis voor de uiteindelijke wondgenezing. Het enige effect dat
men met ijsapplicaties sorteert, is een verschuiving van deze acute fase en dus een verlenging
van de hersteltijd. IJsapplicaties in de acute (ontstekings-)fase zijn dan ook gecontraïndiceerd.
Het geven van compressie is om dezelfde reden contrair. Het ontstaan van een zwelling past
in de natuurlijke reactie van ons lichaam op een trauma.
Immuniteit in relatie tot topsport
Topsport kenmerkt zich door intensieve trainingsvormen, waarbij regelmatig boven de
anaërobe drempel getraind wordt. Vaak zien we hierbij een verminderde immuniteit
ontstaan…
Bij sportbeoefening met een hoge intensiteit of een grote omvang zal de NK populatie
afnemen. Zo zullen triatleten en marathonlopers in hun wedstrijdvoorbereiding gevoeliger
worden voor infecties, omdat hun immuunsysteem wordt onderdrukt. Het is van belang om
hier (medisch) verantwoord mee om te gaan, aangezien onze immuniteit een belangrijke rol
speelt in de bescherming van ons leven.
Daartegenover staat dat bij een bepaalde, submaximale inspanning de gevoeligheid voor
infecties juist afneemt door een toename van de NK-populatie. Deze ‘optimale’ lichamelijke
inspanning komt overeen met dagelijks 20-30 minuten sporten op 70% van je VO2 max.
Joggen
Joggen dient in de revalidatie te worden overgeslagen. Voor de gemiddelde Nederlander is dit
een slechte bewegingsvorm. Over het algemeen is men geneigd om op de hak/hiel te landen,
waardoor de beweging automatisch wordt afgeremd en de belasting voor het skelet en de
gewrichten enorm kan toenemen. Het probleem ligt op het gebied van schokabsorptie.
Marathonlopers e.d. bezitten vaak een juiste looptechniek, waardoor dit probleem minder aan
de orde is.
PRT-38 Van A tot Z
255
Krachtdeficiet
Wanneer je maximale excentrische kracht minder dan 20% overload bezit ten opzichte van je
maximale concentrische kracht is er sprake van een krachtdeficiet. Een krachtdeficiet mag je
verwachten wanneer je al geruime tijd serieus aandacht besteedt aan krachttraining of juist
helemaal geen aandacht daaraan besteedt. Aan het begin van een nieuw seizoen is het
verstandig om in VP1 een eventueel krachtdeficiet te achterhalen. Je hebt dan in het verdere
verloop van de voorbereidingsperiode nog voldoende tijd voor het opvijzelen van je
excentrische kracht. Wordt je tijdens het seizoen geconfronteerd met een krachtdeficiet, dan
zul je de omvang van de kwaliteitstrainingen moeten minderen om blessures te voorkomen.
Ligamentalisatie
Hieronder verstaan we het genezingsproces dat een ligamenteus implantaat (autocraft) in ons
lichaam ondergaat en dat gekenmerkt wordt door de volgende fasen…
Necrose  Revascularisatie  Proliferatie  Remodellering.
Nitrotan
Een desinfecterend middel ter voorkoming van infecties bij open wonden, zoals
schaafwonden of bij periostwonden.
Ontstekingsreactie
De ontstekingsreactie die optreedt na een trauma vormt de basis voor de uiteindelijke
wondgenezing. Het remmen van dit actieve, functionele lichaamsproces door ijsapplicaties en
medicatie leidt eerder tot het ontstaan van littekenweefsel en is derhalve contrair bij
(sport)letsels zoals een inversietrauma. Medicatie is wel geïndiceerd bij chronische
ontstekingsklachten, zoals m. Bechterew etc.
Overload
Een trainingsprikkel is pas effectief wanneer er sprake is van overbelasting. Deze overload
geeft een verstoring van de homeostase die op zijn beurt weer nodig is om sterker te worden.
Periodiseren
Dezelfde bewegingsstructuur telkens op een andere wijze belasten.
Variëren in trainingsbelasting.
Van algemeen  specifiek  functioneel.
Peritendinitis
Ontstekingsreactie van de peeskoker die leidt tot ochtendstijfheid en startpijn; tendinitis
daarentegen geeft een toename van klachten tijdens het sporten.
Pijn in de revalidatie
In de revalidatie zullen we als volgt om moeten gaan met evt. aanwezige pijn…
Peesstructuren moeten we binnen de pijngrens, dus ‘underloaded’ belasten.
Spieren, kapsels en ligamenten kunnen we belasten tot de pijngrens.
Bot, kraakbeen en subchondrale regio’s daarentegen mogen zelfs in de pijn belast worden.
Het betreft hier A-delta pijnen; anabole pijnen die direct na de belasting weer verdwijnen.
C-pijnen oftewel katabole pijnen, vaak voorkomend bij spier-, pees- en bandletsels, moeten
voorkomen worden.
PRT-38 Van A tot Z
256
Preventie
Primaire preventie = het voorkomen van het ontstaan van blessures.
Secundaire preventie = het voorkomen dat een blessure verergert.
Tertiaire preventie = het voorkomen van recidivering.
Reflotron
De reflotron is een apparaat waarmee we de aanwezigheid van verschillende stoffen in het
bloed kunnen aantonen.
De bloedwaarden van Hydroxy(OH)proline, 24 uur na de laatste trainingsprikkel, geven
inzicht in evt. aanwezige bindweefselschade…
Bloedwaarde
2 - 8 mmol/L.
8 - 12 mmol/L.
12 - 15 mmol/L.
15 of meer mmol/L.
=
=
=
=
trainen
hersteltraining
rust
fysiologisch testen naar andere bloedwaarden etc.
Andere interessante bloedwaarden zijn die van CPK bij spierletsels…
Zo zal 48 uur na een spiertrauma de waarde van het enzym CPK, Creatine Phosphor Kinase,
in het bloed uitsluitsel kunnen geven of er al dan niet sprake is van een spierruptuur.
Normaal
=
50 - 60 mmol/L.
Na een training
=
500 - 800 mmol/L.
Bij een ruptuur
=
800 -1500 mmol/L.
Regeneratie
Het oorspronkelijke weefsel komt weer terug. We zien dit met name bij endogene trauma’s en
bij niet-georiënteerde structuren zoals kapsels…
Wanneer het lichaam zelf de keuze mag maken waar een blessure zal optreden, dan kiest het
altijd voor die structuur waar een goede regeneratie mogelijk is. Het lichaam heeft in ieder
weefsel een dergelijke veiligheidsmaatregel ingebouwd. Denk onder andere aan een ruptuur
in de tendomyogene overgang of een subchondrale laesie bij een fors inversietrauma.
Bij exogene trauma’s, zoals een knietje in het bovenbeen, heeft het lichaam deze keuze niet.
De kans dat er bij deze letsels problemen ontstaan in de wondgenezing en revalidatie is dan
ook aanzienlijk groter.
Rekken en stretchen
Tussen rekken en stretchen bestaat in feite geen verschil. Het uiteindelijke effect wordt
bepaald door de wijze van uitvoering. De meest gebruikte rek- en stretchmethoden zijn:
 Stretchmethode Anderson…
Hierbij worden spieren “op rek” gebracht onder gelijktijdige aanspanning. Deze
rekmethode heeft effect op sarcomeer-nivo en leidt tot een tonusverlaging.
 Rekmethode Janda…
Hierbij worden spieren “op rek” gebracht onder gelijktijdige ontspanning. Deze methode
van rekken zou effect hebben op het bindweefsel.
 Rekmethode Taylor et al…
Hierbij worden spieren statisch gerekt, gedurende 30-40 sec. , in ‘end range of motion’.
Totaal 5 herhalingen per sessie; 3-5 sessies per dag.
Dit is de enige, zinvolle therapeutische rekmethode die direct na de warming-up toegepast
kan worden.
PRT-38 Van A tot Z
257
Het effect van de methode Taylor is een tijdelijke weefselverlenging van 30-40 min. ,
waardoor er getraind kan worden in een vergrote ROM. Het uiteindelijke doel is een
functionele adaptatie van het lichaam aan deze bewegingsmogelijkheid.
Zin en onzin van rekken!
Het bij Taylor beschreven doel blijkt men ook te kunnen bereiken door uitsluitend te trainen
in full ROM. Zo is de bodybuilder de meest flexibele sporter; hij traint altijd full ROM.
Rekken is vaak a-specifiek. Bij de meeste sporten heeft rekken totaal geen nut. De functie
(sport) bepaalt de specifieke aanpassing van het lichaam, dus ook de spierlengten die bij de
betreffende sport functioneel zijn.
Reparatie
Er ontstaat littekenweefsel. We zien dit vooral bij exogene trauma’s en bij georiënteerde
structuren zoals pezen en ligamenten.
Rustpols
De rustpols geeft een indicatie over de momentane belastbaarheid. Een verhoogde rustpols
kan duiden op een onvoldoende herstel na een zware training of op een op komst zijnde griep.
Duursporters hebben over het algemeen een lage tot zeer lage rustpols. Het is raadzaam dat de
rustpols geen waarde bereikt die lager ligt dan 34 slagen per minuut.
Secondary hypoxy injurie
Weefselschade die optreedt na een zuurstoftekort in de weefsels. Dit zuurstoftekort kan zowel
ontstaan na trauma’s (door de neurale vasoconstrictie die na 3-5 sec. optreedt) als bij anaërobe
(sport)activiteiten. Ischaemie leidt tot de vorming van vrije radicalen, ongebonden elektronen
in de buitenste zone van een atoom, die onstabiel en zeer actief zijn. Deze vrije radicalen zijn
er speciaal op uit om te reageren met andere cellen. Het gevolg: beschadigde celmembranen
en uiteindelijk weefselschade. Bij trauma’s heeft deze secundaire weefselschade een zeer
belangrijke functie in de DNA-analyse. Bij het sporten ontstaat een verstoring van de
homeostase, waardoor het optreden van supercompensatie mogelijk is.
Het toedienen van anti-oxidanten is tegengesteld aan de bedoelingen die het lichaam heeft en
derhalve niet zinvol. Het lichaam bezit zelf voldoende beschermingsmechanismen ter
neutralisering van de vrije radicalenvorming.
Snelheid
Bij pure snelheidstraining (anaëroob, alactisch) train je binnen de eerste helft van je
fosfaatpoolcapaciteit om (neuromusculaire) vermoeidheid te voorkomen.
SSC = Strength Shortening Cycle
De strenght shortening cycle heeft voornamelijk betrekking op de passieve structuren van een
spier. Het vooraf op rek brengen van deze bindweefselstructuren gaat gepaard met een grotere
snelheid van een daaropvolgende concentrische contractiefase. Prestretch en plyometrie zijn
gebaseerd op dit fysiologische begrip.
Stabiliteit van bindweefsel in relatie tot sport
We bezitten actieve (myogene)- en passieve (collagene) stabiliteit. Bij bindweefsel van het
type I (ligamenten, kapsels, menisci en pezen) is deze functie beperkt en afhankelijk van de
snelheid van bewegen. Vooral bij snelle, explosieve bewegingen is dit bindweefsel gevoelig
voor letsels. Denk aan werpsporten met licht materiaal…
PRT-38 Van A tot Z
258
Het pitchen bij honkbal is de gevaarlijkste sportbeweging en daarom is het gecontroleerd
gebruik van anabolica hierbij toegestaan.
Stacking
Het ene voedingssupplement aanvullen met een ander om het uiteindelijke gewenste effect te
verhogen, te optimaliseren.
Tendinitis
Ontsteking van de pees die een toename van klachten geeft tijdens het sporten; peritendinitis
daarentegen leidt tot ochtendstijfheid en startpijn.
Testen
Je moet niet testen om te testen, maar uitsluitend om zinvolle informatie te krijgen. Zo kun je
bij een inversietrauma een x-ray laten maken om fracturen of een rupturering van de
syndesmosis uit te sluiten. Het bepalen van de gradering van een bandletsel is daarentegen
niet zinvol, omdat de informatie die hiermee wordt verkregen geen wijziging van de
behandeling met zich meebrengt. Deze informatie is dus niet relevant.
Toniseren
Toniseren is het op de juiste spanning brengen van je spieren middels verend rekken, kort en
agressief toegepast. Toniseren zie je vaak voorafgaand aan een (explosieve) sportactiviteit.
Turnover
Onder turnover verstaan we de hersteltijd die nodig is voor volledige regeneratie van een
weefsel. Deze turnover is voor elk weefsel anders. Bijvoorbeeld: darmepitheel 24 u.,
bloedvaten 2 dagen, huid 14 dagen, pezen 200-300 dagen. Het lichaam bepaalt de volgorde
van weefselregeneratie = biologische prioriteit. De huid vormt een belangrijke barrière van
ons lichaam tegen ziektekiemen en zal daardoor een hogere prioriteit bezitten dan bijv. bot- en
peesweefsel.
De turnover van gewrichtskraakbeen bedraagt 200-400 jaar. Kraakbeen bezit dus niet de
mogelijkheid tot regeneratie.
VIAD
De Vermoedelijke Individuele Anaërobe Drempel (Engels: IAT = Individual Anaërob
Treshold; Duits: IAS = Individuelle Anaërobe Schwelle) ligt ongeveer bij een hartfrequentie
van 175-185 en geeft de overgang aan van aërobe naar anaërobe energieleverantie. De VIAD
wordt vaak gebruikt ter bepaling van de trainingsintensiteit. Zo lopen marathonlopers op 80 %
van hun VIAD; beginners daarentegen lopen op 60%.
Vitamine C
Vitamine C speelt een belangrijke rol in de collageensynthese. Het voorziet de aminozuren
proline en lysine van een OH-groep, waardoor de collageenstructuur kan worden opgebouwd.
Na afgifte van deze OH-groep wordt vitamine C polair geladen en functioneert vervolgens
als antioxidant, die vrije (OH) radicalen kan binden.
Een verhoogde inname van vitamine C kan bij een letsel het herstel bespoedigen. Een
verhoogde inname zal echter pas na 2-3 weken het gewenste effect sorteren. Voor sporters
zou uit preventief oogpunt derhalve 500-1000 mg vitamine C (in de vorm van Ester C) per
dag gesupplementeerd kunnen worden. Na een laesie moet de dagelijkse dosis dan tijdelijk
worden verhoogd, echter de exacte dosis is nog niet bekend.
PRT-38 Van A tot Z
259
Naast deze functies van vitamine C worden er aan deze vitamine nog ruim 200 andere
functies in het lichaam toegekend. Het lichaam bepaalt telkens welke functie prioriteit
verdient, dus waarvoor de aanwezige hoeveelheid vitamine C gebruikt zal worden.
Warming-up
Een warming-up leidt tot een verbetering van de prestatie. Harde bewijzen dat een warmingup ook een positieve bijdrage levert aan het voorkomen van blessures bestaan niet.
De warming-up bestaat uit…
a. een algemeen gedeelte met als doel:
1. optimaliseren van de lichaamstemperatuur
2. het energiesysteem aanspreken dat je tijdens het sporten nodig hebt
3. de hartfrequentie een aantal malen op het niveau brengen waarop men moet
presteren, zonder daarbij vermoeid te raken
4. de optimale flexibiliteit bereiken
b. een specifiek gedeelte met als doel:
1. de optimale tonus bereiken, zonder neuromusculair vermoeid te raken
2. neuromusculair voorbereiden, de sportspecifieke bewegingstructuur uitvoeren
3. mentaal oppeppen, concentratie opvoeren
Z-membraan
De Z-membraan van rode spiervezels bestaat uit 5 lamellen en is dikker dan die van witte
spiervezels, die slechts 3 lamellen bezit. Door dit verschil in het aantal lamellen is deze Zmembraan bij rode spiervezels beter bestand tegen krachten en zal spierpijn ten gevolge van
dagelijkse activiteiten achterwege blijven.
PRT-38 Van A tot Z
260
Download