Architectuurtheorie, deel 2: vertogen en tendenzen

advertisement
Architectuurtheorie 2
Hilde Heynen
Overzicht


Hoofdstuk 1: Architectuur en bouwen
Hoofdstuk 2: De meervoudige eigenheid van moderne
architectuur
2.1. Authenticiteit
2.2. Functionalisme
2.3. Rationaliteit

Hoofdstuk 3: Reacties op het modernisme
3.1.
3.2.
3.3.
3.4.

Architectuur van het volk
Postmodernisme
De rol van het kapitalisme
Gender in de architectuur
Hoofdstuk 4: Belangrijke concepten
4.1.
4.2.
4.3.
4.4.
Ruimte
Lichaam
Geheugen
Mimesis
Hoofdstuk 3.
Reacties op het modernisme
3.3. De rol van het kapitalisme

Lemma: LDC, ‘Standaardisering:
architectuur en kapitalisme’, in ‘Dat is
architectuur’. Sleutelteksten uit de 20ste
eeuw, pp. 715-722

Bronteksten: Muthesius & Van de Velde
1914; Hitchcock & Johnson 1932; Mies
van der Rohe 1923; Mumford 1962; Cook
1964; Smithsons 1967; Archizoom 1971;
Tafuri 1973; Baudrillard 1972; Koolhaas
1995





Vooraf: kapitalisme & grondslagen van
(neo)marxistische kritiek
De eis tot standaardisering
Architectuur voor de
consumptiemaatschappij
Kritiek op het kapitalisme
Het generische en het netwerk
1. VOORAF

“Kapitalisme is een politiek-economisch
systeem dat is gebaseerd op het bezit van
het productiemiddel kapitaal. Het
ideaaltype van het kapitalisme heeft vier
belangrijke kenmerken. Dit zijn de nadruk
op het individu en privé-eigendom, het
winststreven of de kapitaalaccumulatie,
het marktmechanisme en de
ondernemingsgewijze productie.”
(Wikipedia – 16 april 2012)
Karl Marx (1818-1883)

Duitse filosoof

Communistisch Manifest
(met Friedrich Engels),
1848
 Das Kapital, 1867
 Grondlegger van het
marxisme

In navolging van Hegel: men kan de gang
van de geschiedenis begrijpen en daarom
ook voorspellen (dialectiek – these,
antithese, synthese)
Maar: omkering van de logica:
economie (onderbouw) is bepalend voor
het denken (bovenbouw)
 Ideologie = denkwijze die dit ontkent


Daarom: dialectisch materialisme

Marxistische kritiek op het kapitalisme
– Vervreemding (arbeiders hebben geen band
met wat ze produceren)
cfr. Verschil tussen ruilwaarde en
gebruikswaarde - fetisjisme van de ‘waar’
– Uitbuiting (de meerwaarde komt volledig ten
goede aan de kapitalisten; arbeiders worden
slechts het minimum betaald om te overleven
en kinderen groot te brengen = reproductie)
2. DE EIS TOT
STANDAARDISERING
Vergelijk: hoofdstuk 2.3 - rationaliteit
1914: debat Werkbund
Muthesius
Van de Velde






Muthesius
Architectuur streeft naar
standaardisering
Standaardisering zal
zorgen voor goede smaak
Die zorgt voor vraag naar
producten en export
Effectieve propaganda
Grote ondernemingen
Kwantiteit
Van de Velde
 Kunstenaars zijn tegen
canon en tegen
standaardisering
 Vormen die aansluiten bij
de geest van de tijd
 Imitatie doodt creativiteit
 Standaardisering smoort
vruchtbare ontwikkeling
in de kiem
 Kwaliteit
Lieven De Cauter

de eisen van het modernisme volgens
Muthesius beantwoorden wonderwel aan
de kapitalistische rationalisering.

Het functionalisme past, als bovenbouw,
prima bij de eisen van de economie, de
onderbouw
– Economie van de middelen
– Pleidooi voor rationele vorm
– Eis tot standaardisering
J.J.P. Oud (1890-1963)






Belangrijke Nederlandse
moderne architect
Maakte deel uit van De Stijl
met Van Doesburg; en van
de Nederlandse CIAM groep
Ook actief als auteur
Internationaal belangrijk
voor WO 2
‘Kunst en machine’ (1918a)
‘Bouwkunst en normalisatie
bij den massabouw’ (1918b)

Rijtje van 5 woningen in de
Weissenhofsiedlung (1927)
Oud 1918a

“Want niet alleen, dat de machine meer in
bepaaldheid kan beelden dan de hand,
ook maatschappelijk, uit economisch
oogpunt, is de machine aangewezen om
producten te fabriceren die meer aan de
gemeenschap ten goede komen, dan de
kunstproducten van deze tijd, die alleen
de rijke enkeling bereiken.”
CIAM
Congrès Internationaux d’Architecture Moderne
 Gesticht 1928 te La Sarraz, op initiatief van Le
Corbusier, en in aanwezigheid van Berlage (Nl),
Ernst May (D), Hannes Meyer (CH), Victor
Bourgeois (B), Sigfried Giedion (CH) en anderen
 Actief en invloedrijk gebleven tot na WO 2
 Eerste congressen: La Sarraz 1928, Frankfurt
1929, Brussel 1930, Athene 1933

Algemene efficiëntie
1 Het probleem der architectuur in moderne zin
eist in de eerste plaats een intensieve verbinding
van haar opgave met de opgaven van de
algemene economie.
2 Efficiëntie moet in technisch-productieve zin
verstaan worden en betekent het zo rationeel
mogelijke gebruik van arbeid en niet de grootst
mogelijke opbrengst in zakelijk-speculatieve zin.
3 (…)
4 De consequenties van de economisch meest
effectieve productie zijn rationalisering en
standaardisering. Zij zijn van beslissende invloed
op de arbeid bij het huidige bouwen.
5 Rationalisering en standaardisering uiten zich op
drieërlei wijze:
– zij eisen van de architect een intensieve reductie en
vereenvoudiging van de bij de bouw noodzakelijke
arbeidsprocessen.
– zij betekenen voor het bouwambacht een ingrijpende
reductie van het tegenwoordige grote aantal
beroepen ten gunste van minder, ook voor de
ongeschoolde arbeider gemakkelijk te leren
vaardigheden.
– zij eisen van de consument, de opdrachtgever en
bewoner van het huis, een verduidelijking van zijn
eisen in de zin van een verstrekkende
vereenvoudiging en veralgemening der woonzeden.
Ernst May (1886-1970)





Bezieler van Das Neue
Frankfurt (1925-1930)
15000 nieuwe sociale
woningen in Frankfurt
Nieuwe wijken:
Praunheim, Römerstadt
Existenzmimimum
‘Het Nieuwe Frankfurt’,
1926
Rationaliteit = weg om te
komen tot
gelijkberechtigde
samenleving/
gelijkberechtigde belangen


Schoonheid = nauwkeurige en rationele
vormgeving
-geen overmaat
-geen extra’s
-geen overtolligheden

Vergelijk Mart Stam: minimummaat
Kwestie

Standaardisering als MIDDEL om te komen
tot meer gelijkberechtiging (cfr. May,
Stam, Taut, Lissitzky, constructivisten)
Versus

Standaardisering als louter DOEL, om
economische efficiëntie te verhogen (is
consistent met kapitalistische logica)
Fordisme / Taylorisme
Frederick Winslow Taylor
 Wetenschappelijke studie
van taken in fabrieken
 Wetenschappelijke training
van medewerkers
 Wetenschappelijk
management
 Invloed op de architectuur:
-productieprocessen
(prefabricatie, etc)
-functionalistische opvatting
van ontwerp

1911
Modernisme in USA
Siegfried Giedion 1928
Hitchcock & Johnson
1932
Giedion
 Nieuwe bouwen
= maken van een nieuwe
maatschappij


Architectuur = bouwen
Gaat over de gehele
omgeving
Hichcock & Johnson
 Architectuur ≠ bouwen

Internationale Stijl

Principes
– Volume ipv massa
– Regelmatig ritme maar
zonder symmetrie
– Geen ornamenten
Mies 1923




Het kantoorgebouw is een huis van arbeid, van
organisatie, van helderheid, van economie. (…)
Maximaal effect met minimale inzet van
middelen.
De materialen zijn beton, ijzer, glas.
Gebouwen in gewapend beton zijn in wezen
skeletgebouwen. (…)
Een zo doelmatig mogelijke indeling van de
werkplaatsen (…) diepte van de ruimte bedraagt
16m. … spanwijdte van 8m en aan beide zijden
een overkraging van 4m bleek als uitgangspunt
voor de constructie het meest economisch. (…)
Boven de twee meter hoge kastenwand bevindt
zich een tot het plafond doorlopende
raamstrook.
Mies 1923






Elke esthetische speculatie
elke doctrine
en elk formalisme
wijzen wij af
Bouwkunst is in ruimte gevatte tijdswil.
Levend. Afwisselend. Nieuw.
Niet het gisteren, niet het morgen,
Alleen het heden is maakbaar.
Alleen dit bouwen schept vorm.

Schept de vorm uit het wezen van de opgave
Met de middelen van onze tijd.

Dat is ons werk.

Lewis Mumford (1895-1990)
Belangrijke Amerikaanse
intellectueel en criticus
 Heeft veel geschreven over de
geschiedenis en de toekomst
van steden
 Stond kritisch tegenover
moderne architectuur
 Voorstander van regionalisme

Farnsworth house
Appartementen Chicago
Mumford 1962

‘Mies van der Rohe gebruikte de mogelijkheden van staal en glas
om elegante monumenten van leegte te creëren. Formeel bezaten
ze de droge stijl van de machine, inhoudelijk waren ze leeg. Van der
Rohes eigen kuise smaak verleende deze holle glazen omhulsels hun
kristallijnen zuivere vormen, die echter alleen bestonden in de
platonische wereld van zijn verbeelding en op geen enkele manier
rekening hielden met de situering van de woning, het klimaat, de
isolatie, de functie of de activiteiten die zich erin zouden afspelen.
Integendeel, ze stonden even haaks op zulke reële factoren als de
stijf opgestelde stoelen in zijn woonkamer, openlijk onaandachtig
voor de voor een gesprek vereiste intimiteit en spontaneïteit. Het
was de apotheose van een dwangmatige, bureaucratische tijdgeest.’

LDC:
“De ascese van Mies drukt (…) de
vervreemding uit.”
Edward Hopper, Western
Motel, 1957
Interior Lake Shore
Drive Apartment,
Chicago, Mies
3. ARCHITECTUUR VOOR DE
CONSUMPTIEMAATSCHAPPIJ





Jaren zestig
Tegencultuur
Hippies
Mei 68
Reacties tegen
hiërarchische en
consumptiegerichte
maatschappij
Situationisten
Parijs
Mei 68
Psychogeografie
Guy Debord
Constant, New Babylon, 1959-1971
Archigram

Walking City, 1964

Peter Cook, Warren Chalk,
David Greene, Mike Webb,
Ron Herron, Dennis
Crompton
Peter Cook 1963

‘Bijna zonder het te beseffen hebben we
de eerste generatie wegwerpproducten
in ons leven opgenomen: …
boterhamzakjes, papieren zakdoekjes,
plastic verpakkingsmateriaal, balpennen,
aanstekers, . zo veel dingen waarover we
niet hoeven na te denken. We kopen ze
en gooien ze bijna direct daarna weer
weg. [...] Nu zijn we toe aan de tweede
generatie: papieren meubels bestaan al
in de Verenigde Staten, papieren lakens
vinden we al in Britse ziekenhuisbedden
en de Greater London Council bouwt
semi-permanente woonhuizen.’
A&P Smithson,
CIAM Grid, CIAM 9
1953
A&P Smithson,
CIAM Grid, CIAM 9
1953
Alison and Peter Smithson, Golden Lane, 1951-1952
Smithsons 1967

‘Where to walk and where to ride in our bouncy
new clothes and our shiny new cars’

‘Wij architecten hebben nog steeds geen modus
voor het bouwen gevonden die bij deze
levensstijl past – we hebben nog geen plaatsen
gebouwd “waar het allemaal kan gebeuren". (…)
De huidige bouwindustrie is als de confectieindustrie, maar dan zonder de couturiers.’

‘Dat we niet in staat zijn geweest de geest
van onze tijd te vangen, niet geprofiteerd
hebben van deze recent geperfectioneerde
middelen, heeft vooral te maken met het
feit dat we zelf niet goed weten waar te
lopen en waar te rijden in onze hippe
nieuwe kleren en onze glanzende nieuwe
auto’s.’
Archizoom

No-stop city 19681972

Stad geregeerd door
logica van kapitalisme

Supermarkt en fabriek
zijn de modellen van
de stad van de
toekomst
het einde van de eindige stad
Archizoom, No-stop
City, 1969
“De sterk geconcentreerde metropool behoort tot het inmiddels
vervlogen tijdperk van de spontane accumulatie van het Kapitaal. In een
geprogrammeerde maatschappij hoeft het bestuur over de belangen niet
meer te worden georganiseerd op dezelfde plaats als waar het
handelsverkeer plaatsvindt. De totale doordringbaarheid en
toegankelijkheid van het territorium maakt een eind aan de eindige stad
en schept de mogelijkheid tot de organisatie van een zich uitbreidend
netwerk van controleorganen over het gebied. (…)
De fabriek en de supermarkt worden de modellen bij uitstek voor de
stad van de toekomst: optimale en potentieel oneindige stedelijke
structuren waarin de functies zich spontaan rangschikken in een vrij
veld, gehomogeniseerd door een systeem van microklimaatbeheer en
optimale informatie. Het 'natuurlijke en spontane' evenwicht van licht en
lucht heeft afgedaan: de woning wordt een aangeklede parkeerplaats,
met een interieur dat door het ontbreken van hiërarchieën of ruimtelijke
figuraties onbestemd blijft.” (Archizoom, 1971)
Archizoom, No-stop City, 1969
Archizoom, No-stop City, 1969
“Maar vandaag de dag staan de mensen, gesterkt door het
nieuwe en gestaag groeiende vermogen tot zelfbeschikking dat
ze op hun werk hebben verworven, voor de taak zich de
woning toe te eigenen en deze te bevrijden van elk vooraf
gegeven sociaal en cultureel model. Daartoe moeten zij de
subtiele intellectuele bindingen en hysterische taalknopen
doorhakken die de architectuur karakteriseren als figuratie van
de ruimte. Bevrijd uit het keurslijf van haar eigen
karakteristieken moet de architectuur een open structuur
worden die ter beschikking staat van de intellectuele
massaproductie, als enige figuratieve kracht in het collectieve
landschap. De opgave wordt dan de mens te bevrijden van de
architectuur als formele structuur.” (Archizoom, 1971)
Avant-garde logica

Kritiek op het kapitalisme

Archizoom: ‘Vandaag is de enig mogelijke
utopie een kwantitatieve’
= overtreffende trap van het systeem
= dystopie ipv utopie?

LDC: avant-garde machteloze
toeschouwer van het kapitalistische proces
4. KRITIEK VAN HET
KAPITALISME

Vergelijk
hoofdstuk 2.2. functionalisme
Ernst Bloch 1935
Linkse filosoof en criticus
 Na de tweede wereldoorlog
professor in Leipzig (OostDuitsland), nadien in Tübingen
(West-Duitsland)
 Doel = onderzoeken hoe het
‘erfgoed van het kapitalisme’
dienstbaar gemaakt kan worden
voor het communisme


Het is een misvatting om ‘in elk schuifraam
reeds een stuk toekomststaat’ te zien, het is een
misvatting om in de gebouwde rationaliteit de
voorafspiegeling van een toekomstige
maatschappelijke rationaliteit te zien. De
functioneel ogende architectuur houdt niet de
anticipatie van een daadwerkelijk
geëmancipeerde maatschappijvorm in, maar is
slechts gezichtsbedrog. Immers, ‘achter de
gebouwde rationaliteit blijft de anarchie van de
winsteconomie ten volle bestaan.’ (dus msc zien de
gebouwen er wel erg rationeel uit, maar het is niet volleig zo)
Adorno 1965

Neo-marxistische
filosoof van de
Frankfurter Schule

‘de kwestie van het
functionalisme valt
niet samen met die
van de praktische
functie’

‘ware’ ≠ praktische
behoeften
Tafuri 1973

De basisstelling van Ontwerp en utopie,
dat niet toevallig Architectuur en
ontwikkeling van het kapitalisme als
ondertitel draagt, luidt dat de ontwikkeling
van het kapitalisme de architectuur haar
ideologische taak heeft ontnomen en haar
zo gereduceerd heeft ‘tot zuivere
architectuur, tot vorm zonder utopie, in
het beste geval sublieme nutteloosheid’

ontwikkelingen van moderne architectuur
gedreven door noden van het kapitalisme:
– Ontwikkeling van de stedelijke ideologie:
mensen leren omgaan met een abstracte
stedelijkheid
– Mensen gewoon maken aan de machine;
onbevredigde behoeften in kaart brengen
(dada, surrealisme)
– Moderne Beweging: al te harde conflicten
(arbeid – kapitaal) verzachten door
huisvesting te verzorgen
– Naoorlogse avant-garde: esthetiseren van
consumptie

Le Corbusier
Plan Obus, Algiers, 1930

Tafuri: “Als van nu af aan
architectuur synoniem is
aan de organisatie van de
productie, dan geldt voor
haar dat ook de distributie
en de consumptie, naast
de productie, bepalende
factoren van de
productiecyclus zijn. De
architect is een
organisator en geen
ontwerper van objecten.”

“Van 1929 tot 1931 formuleert Le Corbusier, (…)
met het experimentele plan Obus voor Algiers,
de verst ontwikkelde theoretische hypothese van
de moderne stedenbouw, (…). In tegenstelling
tot Taut, May of Gropius verbreekt Le Corbusier
de keten architectuur-wijk-stad. Voor zover de
stedelijke structuur een fysieke en functionele
eenheid vormt, is zij de plaats voor een nieuwe
waardenschaal en de dimensie waarin de
betekenis van haar communicatie wordt
gezocht, is het landschap.”
Tafuri 1973

‘De moderne architectuur heeft de gang
van haar eigen lot gemarkeerd toen zij
zich, binnen een autonome politieke
strategie, tot draagster maakte van de
rationaliseringsidealen [...]. De crisis van
de moderne architectuur is niet het gevolg
van “vermoeidheid” of “verspilling”, maar
zij is in de eerste plaats een crisis van de
ideologische functie van de architectuur.’
Baudrillard 1972

Kritiek op moderne architectuur vanuit
het marxistisch begrip van
warenfetisjisme

Overgang van productie-economie
naar teken-economie

‘Bauhaus’ of idee van ‘design’
Jean Baudrillard (1929-2007)
filosoof en socioloog
leeropdracht aan de Université de Paris Nanterre
thematiek:
-kritiek van de moderniteit en de postmoderniteit
-de media- en consumptiemaatschappij
-simulacra en simulatie
Le systhème des objets, 1968
La société de consommation, 1970
Pour une critique de l’économie politique du signe, 1972
Simulacra et simulation, 1981
“Deze
functionaliteit waartoe het Bauhaus de aanzet gaf,
kenmerkt zich door een dubbele beweging van analyse en
rationele synthese van de vormen (…). Synthese van de
vorm en de functie, synthese van het ‘mooie’ en het
‘nuttige’, synthese van de kunst en de technologie. (…)
Door het opheffen van de scheiding tussen het mooie en het
nuttige wordt in feite de mogelijkheid geschapen voor een
‘universele semiotiek van de technologische ervaring’. Of,
vanuit een ander gezichtspunt: het streven van het Bauhaus
is erop gericht de technische en sociale onderbouw die is
voortgebracht door de Industriële Revolutie in
overeenstemming te brengen met de bovenbouw van de
vormen en de betekenis. In zijn streven de techniek door te
trekken naar het vlak van de betekenisgeving (de ‘esthetiek’)
begint het Bauhaus als het ware een tweede revolutie die de
Industriële Revolutie verfijnt en alle tegenstrijdigheden
oplost die deze heeft laten liggen.” (Baudrillard 1972)

Design: de politieke economie van het
teken
 Doel = gebruikswaarde transparant te maken
 Is mislukt: gebruikswaarde is gesimuleerd en tot
tekenwaarde verheven

Van design naar mode
 Het primaat van de betekenaar (de vorm ipv de inhoud)
 Het spel van vormen
 Simulatie in plaats van betekening
5. HET GENERISCHE EN HET
NETWERK
Rem Koolhaas (1944)




studeerde architectuur aan AA School Londen
en Cornell University New York
medeoprichter OMA (met o.m. Elia Zenghelis), 1975
leeropdracht Harvard Graduate School of Design
Pritzker Price 2000
Delirious New York, 1978
S M L XL, 1995
Project on the City, 2001

thematiek: o.m.
-de cultuur van de congestie, grid , wolkenkrabber, schisma
-de technologie van de metropolitane ervaring
-generische stedelijkheid versus de historische stad
-multiple choice en tolerantie
Rem Koolhaas (1944)

ontwerpwerk OMA: o.m.
-Euralille, 1989-1994
-Seaterminal Zeebrugge, 1989
-Nexus housing Fukuoka, 1991
-Kunsthal Rotterdam, 1993
-maison à Bordeaux, 1998
-Casa da Musica Porto, 2001-2005
-Nederlandse ambassade Berlijn, 2003
-Seattle Central Library, 2004
-CCTV HQ Beijing, 2004-2005
de generische stad, Rem Koolhaas, 1995
Bangkok, Generic City
Koolhaas 1995
“[…] 1.6 De generische stad is de stad bevrijd uit haar gijzeling door
het centrum, uit de dwangbuis van de identiteit. De generische stad
breekt uit deze destructieve spiraal van afhankelijkheid: ze is niets dan
een weerspiegeling van de huidige behoeften en huidige capaciteiten.
Ze is groot genoeg voor iedereen. Ze is gemakkelijk. Ze heeft geen
onderhoud nodig. Als ze te klein wordt, breidt ze zich gewoon uit. Als ze
oud wordt, breekt ze zichzelf gewoon af en begint opnieuw. Ze is overal
even opwindend – of saai. Ze is zo ‘oppervlakkig’ als een studioterrein in
Hollywood en kan zo nodig elke maandagmorgen een nieuwe identiteit
aannemen. (…)

[...] 3. Algemeen 3.1 De generische stad is wat
overblijft als grote stukken van het stedelijk leven zijn
overgegaan naar cyberspace. Ze is een plek van zwakke
en opgepompte gewaarwordingen, schaarse emoties,
discreet en mysterieus als een grote ruimte verlicht door
een bedlampje. In vergelijking met de klassieke stad is
de generische stad gezeten, gewoonlijk gezien vanuit
een zittende positie. In plaats van concentratie –
gelijktijdige aanwezigheid – zijn er in de generische stad
afzonderlijke en ver uiteengelegen ‘momenten’ die een
trance doen ontstaan van bijna onmerkbare esthetische
ervaringen. [...] Dit overheersende gebrek aan intensiteit
en aandrang werkt als een krachtige drug, met als effect
een hallucinatie van het normale.”
de generische stad: parafernalia van mobiliteit
de generische stad: evacuatie van de publieke ruimte
de generische stad: interiorisering en kunstmatig klimaat
Onheilsprofetieën:
namaak, evacuatie, militarisering
Sorkin, 1992
“Dit is de betekenis van het themapark, de plaats die dit alles
verenigt, het ageografische, de surveillance en de controle, de
eindeloze simulaties. Het themapark brengt zijn vrolijke,
gereguleerde visie op plezier – al die gewiekste namaakfiguren
– als een substituut voor de democratische openbare ruimte
en doet dat op een aantrekkelijke manier door het
wanordelijke stadsleven te ontdoen van zijn angel, van de
aanwezigheid van de armen, van criminaliteit, van vuil, van
werk. In de 'openbare' ruimten van het themapark of het
winkelcentrum is zelfs het gesproken woord aan restricties
onderhevig: in Disneyland komen demonstraties niet voor. De
strijd om de stad weer op te eisen, is de strijd van de
democratie zelf.” (Michael Sorkin, 1992)
onheilsprofetieën: de ageografische stad
David Harvey 1990

Postmodernisme
= antwoord op de
noden van het laatkapitalisme
(postfordisme)

Noodzaak om sociale
verschillen tot uiting
te brengen
Harvey 1990
‘Wij kunnen de huidige fascinatie met
versieringen, ornamenten en decoratie
dan ook verklaren als even zovele codes
en symbolen van sociaal onderscheid.’
 ‘het effect [is] dat er een sluier wordt
gelegd over de werkelijke geografie, door
de opeenstapeling van beelden en
reconstructies, kostuumdrama’s,
nagemaakte etnische feesten, enzovoort.’

Manuel Castells

Space of flows
stromen van
informatie, geld,
goederen
Versus

Space of places
reële ruimten van
buurten en plekken
Download