De nieuwe mini-hartmonitor, gesprek met dr. Lukas Dekker In het Eindhovens Catharinaziekenhuis wordt in het najaar van 2013 door cardioloog dr. Lukas Dekker de nieuwe mini hartmonitor geïntroduceerd. In deze periode worden de ervaringen van artsen en patiënten geïnventariseerd. De minimonitor is bedoeld voor patiënten die op onvoorspelbare momenten flauwvallen en voor patiënten die last hebben van sporadisch optredende hartkloppingen. De minimonitor signaleert verstoringen van het hartritme en slaat die op in het geheugen. Eenmaal per dag worden deze gegevens, via een zender bij de patiënt thuis, verzonden naar het ziekenhuis waar de cardioloog de meetgegevens kan bekijken. De definitie van wat een “verstoring” is, is patiëntafhankelijk. De cardioloog kan per patiënt bepalen wat de mini-monitor moet registreren. Deze registratie wordt vervolgens digitaal doorgestuurd naar het ziekenhuis. De mini hartmonitor is een geminiaturiseerde versie van de bestaande hartmonitor. De afmetingen van de minimonitor zijn dankzij de ontwikkelingen in de elektronica teruggebracht tot 18% van de oorspronkelijke omvang. De minimonitor kan onderhuids geplaatst worden en zijn werk drie jaar lang uitvoeren. Er hoeven geen draden aangebracht te worden en de minimonitor kan “op afstand” uitgelezen worden. De mini-monitor heeft grote voordelen ten opzichte van de bestaande apparaten. Naast de kleinere afmetingen is het belangrijkste voordeel dat de mini-monitor drie jaar lang permanent het hartritme registreer. In tegenstelling tot de holter, die slechts een momentopname weergeeft. Wanneer patiënten bijvoorbeeld 3-4 maal per jaar flauwvallen is het moeilijk met een holter zo’n moment te “vangen”. Een ander belangrijk voordeel van de mini-monitor is dat de patiënt zelf de monitor kan activeren als hij/zij iets opvallends in het lichaam voelt. De monitor kan later teruggelezen worden waardoor vastgesteld kan worden wat er precies aan de hand was. De patiënt hoeft minder vaak naar het ziekenhuis te komen dan bij een holter, die met draden en plakkers met het lichaam verbonden wordt en die een opnamecapaciteit van maximaal een week heeft. De minimonitor moet bij de patiënt geïmplanteerd worden. Dat gebeurt in de polikliniek en is een eenvoudige verrichting onder plaatselijke verdoving die slechts een minuut of 5 duurt. De mini hartmonitor is o.a. bedoeld voor patiënten die op onverwachte momenten te maken hebben met flauwvallen. Dat kan het gevolg zijn van een verminderd hartritme of plotselinge verlaging van de bloeddruk. Om de patiënt een goede behandeling te geven is het noodzakelijk dat de cardioloog precies weet wat de oorzaak van de stoornis is. Een vertraagd hartritme vereist een andere behandeling dan een lage bloeddruk. De mini hartmonitor helpt bij het bepalen van de oorzaak van de aandoening. Een toekomstige toepassing van de mini-monitor zou kunnen zijn om boezemfibrilleren op te sporen bij patiënten zonder klachten maar wel met een verhoogd risico op beroertes als gevolg van boezemfibrilleren. De mini-monitor is dus geen vervanging van een pacemaker of ICD. Deze registreren, naast hun pace-functie, op bijna de zelfde manier het hartritme van patiënt en daarom heeft de mini hartmonitor voor patiënten met een pacemaker of ICD geen toegevoegde waarde. De patiënt hoeft voor het uitlezen van de gegevens niet meer naar het ziekenhuis. Thuis, op het nachtkastje van de patiënt, staat een apparaat dat s ’nachts de monitor uitleest en de informatie via een elektronisch signaal doorstuurt naar het ziekenhuis. Dit wordt tele-monitoring genoemd. In noodzakelijke gevallen kan de cardioloog vanuit het ziekenhuis “meekijken” met de mini-monitor. Bij het plaatsen van de mini hart-monitor maakt de cardioloog onder plaatselijke verdoving een klein sneetje in de huid ter hoogte van het hart (op de z.g. elektrische as) waardoor de minimonitor onder de huid geschoven wordt. Het sneetje is zo klein dat er niet gehecht hoeft te worden. Omdat de toepassing van de minimonitor zich nu nog in de studiefase bevindt, is er nog geen ervaring opgedaan met het weer verwijderen van de mini-monitor. Het leven van de patiënt verandert niet door de implantatie van de mini-monitor. Cardioloog Lukas Dekker verwacht in de nabije toekomst grote technologische ontwikkelingen die te danken zijn aan elektronische en medische innovaties. Mini-monitoren zullen in de toekomst ook gebruikt kunnen worden voor bijv. bij de behandeling van diabetespatiënten. Verder verwacht hij dat bijv. bij patiënten met hartfalen het vasthouden van vocht met mini-monitoren gemeten kan worden. Technologische ontwikkelingen zijn meestal het resultaat van intensieve samenwerking van ziekenhuizen met Technische Universiteiten, onderzoeksinstellingen en bedrijven. Specialisten in ziekenhuizen geven daarbij aan met welke klinische problemen zij kampen. De andere partijen zetten die problemen om in apparaten of instrumenten. Deze worden vervolgens getest in het ziekenhuis op werking en effectiviteit. Omdat de mini-monitor zich nu nog in het studiestadium bevindt kunnen patiënten zich hier nog niet voor aanmelden. Het internationale onderzoek wordt uitgevoerd in een aantal Europese landen zoals Nederland, Oostenrijk, Rusland en daarnaast ook in Australië. Aan de studie werken vijf Nederlandse ziekenhuizen mee (Catharinaziekenhuis Eindhoven, Isalaziekenhuis Zwolle, Diakonessenhuis Utrecht, UMCMaastricht en het Antoniusziekenhuis in Nieuwegein). De verwachting is dat in het voorjaar van 2014, na CE-certificering, de mini-monitoren overal in Nederland geplaatst kunnen worden. Natuurlijk alleen bij patiënten, die daarvoor medisch in aanmerking komen. Dr. Lukas Dekker verwacht dat dankzij de mini-monitor ritmestoornissen en andere hartproblemen eerder gesignaleerd kunnen worden en dus sneller behandeld. Dat vermindert het aantal, duur en ernst van eventuele ziekenhuisopnames en verbetert daarmee de kwaliteit van het leven van de patiënt. Natuurlijk kost de mini-monitor geld maar dat wordt met conventionele apparaten nu ook al uitgegeven. De vermindering van het aantal ziekenhuisopnames bespaart de samenleving ook geld. Dr. Lukas Dekker Dr. Lukas Dekker is opgeleid tot cardioloog aan het Academisch Medisch Centrum (AMC). In 1996 is hij gepromoveerd aan de Universiteit van Amsterdam. Zijn promotieonderzoek was gericht op hartritmestoornissen, die kunnen ontstaan tijdens het acute hartinfarct. Hij is in het bijzonder geïnteresseerd in de vorming- en geleiding van elektrische prikkels in het hart. Als cardioloog heeft hij zich toegelegd op de elektrofysiologie, de wetenschap die zich bezig houdt met de behandeling van ritmestoornissen van het hart. Lukas Dekker is in 2008 benoemd tot cardioloog in het Catharinaziekenhuis in Eindhoven.