een brief met aanbevelingen aan Minister

advertisement
Z.E. mr. dr. J.P. Balkenende, Minister President
Ministerie van Algemene Zaken
Postbus 20001
2500 EA Den Haag
29 augustus 2005
Betreft: Duurzame ontwikkeling
Zeer geachte heer Balkenende,
Ik wend mij tot u namens de NGO -, vrouwen - en jongerenvertegenwoordigers in de
regeringsdelegatie naar CSD 12 en 13. Afgelopen twee jaar hebben ondergetekenden deel uit gemaakt
van de regeringsdelegatie naar de Commission on Sustainable Development 12 en 13 van de
Verenigde Naties.
In het licht van de recent gestarte discussie over de Toekomstagenda Milieu, het aanstaande debat in
het parlement over duurzame ontwikkeling (incl. de tussentijdse evaluatie van Duurzame
Daadkracht) en ter bevordering van de implementatie van de tijdens de CSD 13 gemaakte afspraken,
wenden wij ons tot u met de navolgende suggesties en verzoeken.
Ter consolidering van de reeds bestaande inspanningen van Nederland door de (coördinerende)
bewindslieden alsmede het interdepartementale overleg en hun collega’s van de departementen o.l.v.
de Ambassadeur voor Duurzame Ontwikkeling is het gewenst, dat Duurzame Ontwikkeling als
zodanig (nog) nadrukkelijker op de nationale agenda wordt geplaatst en in het belang van de
nationale en international agenda centraal wordt gecoördineerd op kabinetsniveau.
Ter verbetering van de continuïteit zou benoeming van de leden van het interdepartementale overleg
voorkeur verdienen en het mandaat van het overleg moeten worden verbreed.
Wij zouden het bovendien zeer toejuichen als uw kabinet naar analogie van gecreëerde instituties bij
onderwerpen als innovatie, veiligheid en conflict en integratie, ook over zou gaan tot instelling van
een commissie voor Duurzame Ontwikkeling op nationaal niveau, die ook participatie en een goede
definiëring en invulling van rol en functie van de verschillende major groups, zoals in Agenda 21
aangegeven, tot haar taak rekent.
Immers, van duurzame ontwikkeling is slechts sprake indien alle beleidslijnen en dimensies (in de
eerste plaats sociaal, economisch en ecologisch) coherent en elkaar versterkend worden behandeld.
Dit is ons inziens niet mogelijk zonder een centrale politiek/institutionele verankering en
verantwoording.
De uitvoering van de complexe en dynamische duurzaamheidagenda en de doorwerking van het
duurzame ontwikkelingconcept wordt geschaad door de bestaande spreiding van onderwerpen over
de verschillende departementen en directoraten daarbinnen. Dit leidt in sommige gevallen zelfs tot
maatregelen die elkaar ontkrachten i.p.v. versterken.
Andere landen (waaronder Duitsland en Zweden) zijn Nederland al voorgegaan door hetzij
duurzame ontwikkeling rechtstreeks binnen het aandachtsgebied van de Minister President te
brengen, hetzij een coördinerende Minister en Ministerie in te stellen.
Een en ander is eerder ook bepleit tijdens het NSDO proces, waar de NVR bij betrokken was.
Door maatschappelijke organisaties actief op het gebied van water, sanitatie en habitat zijn acties
gedefinieerd resp. aanbevelingen gedaan om de afspraken en het gedachtegoed van WSSD /
Johannesburg agenda en CSD 13 te implementeren – juist ook in Nederland (zie bijlage 1).
Brf. Duurzame ontwikkeling-MP
23-7-2017
1 van 4
Deze punten zijn zoveel als mogelijk ook onder de aandacht van betrokken departementen gebracht
en daarmee besproken.
Bij de ontwikkeling en uitvoering van de voorgestelde acties is coördinatie en stimulering vanuit het
kabinet van groot belang. Enerzijds omdat veel van de activiteiten over de huidige grenzen tussen en
binnen departementen heen gaan. Anderzijds omdat er ook binnen het maatschappelijk veld
verschillende actie-eigenaren betrokken zijn dan wel zouden moeten worden
Leidraad daarbij zijn uiteraard de basis bestuursprincipes van integrale aanpak en participatie van alle
belanghebbenden. De ondertekenende organisaties zijn meer dan bereid ook vanuit hun rol en
mogelijkheden hieraan een actieve bijdrage te verlenen en zijn altijd alert hun eigen activiteiten waar
relevant eveneens in lijn te brengen met deze aanbevelingen.
Uw reactie zien wij met grote belangstelling tegemoet.
Namens de vertegenwoordigers in de regeringsdelegaties naar CSD 12 en 13:
Mw. I. Dankelman, Radboud Universiteit
Mw. A. Frissen, Nationale Jeugdraad
Mw. G. Spitz, Nationale Jeugdraad
R. Spreekmeester, Habitat Platform
Mw. C. Terwisscha van Scheltinga, Nederlandse Vrouwen Raad (NVR)
Mw. S. Vanenburg, Nationale Jeugdraad
Mw. C. Veldhuizen, NCDO
Mw. B.M. Witmer, Nederlandse Vrouwen Raad (NVR)
Hoogachtend,
Mw. B.M. Witmer
Dit initiatief wordt mede ondersteund door de volgende organisaties:
ANPED, Cordaid, Habitat Platform, Nationale Jeugdraad, NCDO, Nederlandse Vrouwen Raad
(NVR), Netherlands Water Partnership (NWP), WASTE, Women for Water Partnership (leden in NL:
BPW the Netherlands, KVG, NVVH, NVvP, vrouwen van nu, NVR, Passage, VAM, WECF, ZijActief
Nederland)
C.c.
-
Minister A. M.A. van Ardenne – van der Hoeven
Minister M. J.A. van der Hoeven
Minister C.P. Veerman
Staatssecretaris M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus
Staatssecretaris P. van Geel
Vaste kamercommissies Buitenlandse Zaken / OS, LNV, OC&W, V&W, VROM
VNG, IPO, Unie van Waterschappen
Brf. Duurzame ontwikkeling-MP
23-7-2017
2 van 4
Bijlage
Acties en aanbevelingen op het gebied van water, sanitatie en habitat voortvloeiend uit het
slotdocument van de dertiende zitting van de VN Commissie voor Duurzame Ontwikkeling
(CSD 13 – april 2005)
-
-
-
-
-
-
-
-
Implementeer (versneld) de Kader Richtlijn Water (en WB21) in samenwerking met zowel
thematische als brede maatschappelijke organisaties en faciliteer hen daarbij i
Implementeer op korte termijn de afspraken voortvloeiend uit de Aarhus Conventie en de EU
directive on public access to environmental information (Directive 2003/4/EC)
Ratificeer het Protocol on Water and Health 1992 (in werking getreden 5 augustus 2005)
Verhoog – ook in Nederland – de investering in water, sanitatie en menselijke nederzettingen;
deze draagt bij aan economische groei, duurzame ontwikkeling, betere gezondheid en
vermindering van de armoedeii. Deze dienen in nauwe samenhang te geschieden en
ondersteund door training en begeleiding m.n. ook op lokaal niveau. Het een kan niet zonder
het ander, zoals ervaringen geleerd hebben.
Verhoog de betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld bij ‘monitoring’ (CSD13
besluit, onderdeel E, punt aa, derde aandachtspunt iii) o.a. door hen te betrekken bij de
evaluatie van Duurzame Daadkracht en het Europees milieubeleid
Leg het recht op basisvoorzieningen en kwaliteitsniveau op het gebied van water en sanitatie
en de verantwoordelijkheid van de rijksoverheid daarvoor in wetgeving vast iii
Analyseer tegenstrijdigheden in regelgeving op deelterreinen en neem deze weg, bijv. daar
waar het gaat om hergebruik van afvalwater en eco-sanitatieiv
Creëer een institutioneel “thuis”voor sanitatie v
Vergroot de capaciteit m.n. van het MKB in samenspraak met het MKB vi wat betreft de
vaardigheden van kleine en middelgrote bedrijven op het gebied van management, milieu en
techniek
Maak op korte termijn in samenspraak met maatschappelijke actoren een toegankelijke
vertaling omgezet naar activiteiten op nationaal niveau van de afspraken van de CSD voor de
verschillende belanghebbenden en verspreid voorbeelden van implementatie van CSD13
betrek op korte termijn maatschappelijke organisaties, lokale en provinciale overheden bij de
implementatie van de CSD afspraken bijv. in samenspraak met de Unie van Waterschappen,
VNG en het IPO
Besteed daarbij extra aandacht aan de vertegenwoordiging van vrouwen in alle lagen van
watermanagement en specifiek vrouwen als de eindgebruikers, bij o.a. de implementatie van
de EU Kaderrichtlijn Water, maar ook bij de verkiezing van de waterschapsbesturen (2007) vii
Vergemakkelijken van de uitwisseling van informatie en het delen van kennis, met inbegrip
van plaatselijke en bij de inheemse bevolking aanwezige kennis viii
stimuleer deskundigheidsoverdracht op het gebied van principes van duurzame ontwikkeling
aan management van departementen en bij betrokken beleidsmedewerker als basisprincipe en
wijs daarbij nogmaals op de noodzaak van gender mainstreaming van beleid, ook daar waar
het gaat om (prioritering van) water(gebruik) en sanitatie
integreer de relevante afspraken van CSD 13 in “leren voor duurzaamheid”ix
ontwikkel (verder) en investeer in - in samenspraak met de verschillende maatschappelijke
organisaties - een nationaal programma ter bevordering van duurzame consumptie- en
productie
actualiseer en ontwikkel (verder) een nationale communicatiestrategie over duurzame
ontwikkeling in samenspraak met maatschappelijke organisaties.
Brf. Duurzame ontwikkeling-MP
23-7-2017
3 van 4
CSD 13 – A (iv) Betrekken van alle belanghebbenden, met name vrouwen en jongeren, bij het plannen en
beheren van waterdiensten en, naar gelang het geval, bij besluitvormingsprocessen.
ii CSD 13, pre-ambule c: De verwezenlijking van de doelstellingen op het gebied van water, sanitatie en
menselijke nederzettingen, is van doorslaggevend belang voor de implementatie van de drie pijlers van
duurzame ontwikkeling en de verwezenlijking van alle (inter)nationaal overeengekomen
ontwikkelingsdoelstellingen.
iii CSD 13 pre-ambule: (e) Regeringen spelen een primaire rol bij het bevorderen van betere toegang tot veilig
drinkwater, sanitaire basisvoorzieningen, duurzame en beschermde landrechten, en adequaat onderdak, door
beter bestuur op alle niveaus en passende stimulerende omgevingen en regelgevende kaders, waarbij een propoor-benadering wordt gehanteerd en waarbij alle belanghebbende partijen actief betrokken worden;
iv CSD 13-A: (vii) Versterken van het voorkomen van vervuiling veroorzaakt door afvalwater, vaste afvalstoffen,
industriële en landbouwactiviteiten.
v CSD 13-B: (i) Instelling van een institutioneel orgaan voor sanitatie, waarbij in de nationale
(ontwikkelings)plannen prioriteit wordt gegeven aan sanitatie en dit wordt ingebed in plannen voor integraal
waterbeheer.
vi CSD 13-C (iii) Capaciteitsvergroting wat betreft de vaardigheden van kleine en middelgrote bedrijven, ook in de
informele sector, op het gebied van management, milieu en techniek, teneinde hun toegang tot financierings- en
marketingmogelijkheden te vergroten;
vii CSD 13-A(iv): Betrekken van alle belanghebbenden, met name vrouwen en jongeren, bij het plannen en beheren
van waterdiensten en, naar gelang het geval, bij besluitvormingsprocessen.
viii CSD 13-A (VI): Vergemakkelijken van de uitwisseling van informatie en het delen van kennis, met inbegrip
van plaatselijke en bij de inheemse bevolking aanwezige kennis.
ix CSD 13- 2i: Onderwijs gericht op duurzame ontwikkeling en toegang tot een betrouwbaar informatiesysteem
over de economische, sociale en milieuaspecten van water, sanitatie en menselijke nederzettingen maakt
bewustere besluitvorming en het afleggen van rekenschap mogelijk.
i
Brf. Duurzame ontwikkeling-MP
23-7-2017
4 van 4
Download