Wegwijs in de wetten van het jeugdstelsel

advertisement
Wegwijs in de wetten van
het jeugdstelsel
www.nji.nl
Het Nederlands Jeugdinstituut is het
expertise­centrum voor jeugd- en opvoedings­
vraagstukken. Wij werken samen met
gemeenten op basis van wetenschappelijke
kennis en praktijkervaring aan een effectief
jeugdstelsel. Met welk resultaat? Meer jeugd
die meedoet, minder overlast en problemen
en dat alles met oog voor kwaliteit en prijs.
Wat willen de wetten?
De Jeugdwet, de Wet passend onderwijs, de
Participatiewet, de Wet langdurige zorg, de
Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
en de Zorgverzekeringswet vinden elkaar in
een gemeenschappelijke ambitie: jeugdigen
groeien gezond en veilig op, ontwikkelen hun
talenten op school, thuis en in hun vrije tijd
en participeren naar vermogen. Deze ambitie
is een voorwaarde voor samenhangend
jeugdbeleid waarin gemeenten, samen­
werkings­­verbanden passend onderwijs,­
jeugdhulp- en welzijnsinstellingen en
werk­gevers samenwerken. Het Nederlands
Jeugdinstituut heeft uitgebreide expertise in
huis om de ambitie in de praktijk te brengen:
(online) kennis, praktijkvoorbeelden,
instrumenten, monitoring, advies en onder­
steuning op maat.
Wegwijs in de wetten
van het jeugdstelsel
Wat zijn de doelen per wet?
Jeugdwet
De hulp en ondersteuning aan kinderen en jongeren is dichtbij, op maat en
integraal.
Gemeenten zijn sinds 1 januari 2015 verantwoordelijk voor de uitvoering
van de Jeugdwet.
Wet passend onderwijs
Alle leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben, krijgen een plek in het
onderwijs die past bij wat zij nodig hebben.
Samenwerkingsverbanden van schoolbesturen zijn sinds 1 augustus 2014
verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wet passend onderwijs.
Participatiewet
Meer mensen met een arbeidsbeperking zijn aan het werk en er is meer
eenheid in de manier waarop mensen een uitkering krijgen, of via
re-integratie aan het werk zijn.
Gemeenten zijn sinds 1 januari 2015 verantwoordelijk voor de uitvoering
van de Participatiewet.
Wet langdurige zorg
Er is intensieve zorg of toezicht voor mensen die dit langdurig dag en nacht
Waar ligt de verbinding?
Deze factsheet geeft informatie over de
wetten en is bedoeld voor professionals
die bij de inhoudelijke vernieuwing van het
jeugd- en onderwijsstelsel zijn betrokken
en de verbinding tussen de wetten zoeken1.
Kinderen en jongeren met behoefte aan extra
ondersteuning in het onderwijs doen vaak
ook een beroep op de Jeugdwet. Jongeren
met een arbeidsbeperking hebben te maken
met de Participatiewet. Schoolverlaters
zonder kwalificatie en een geringe
redzaamheid zijn meer op ondersteuning
uit de Wet maatschappelijke ondersteuning
aangewezen dan leeftijds­genoten. Iedere wet
heeft een eigen opdracht, de kracht ligt in
het verbinden van de mogelijkheden.
1
Stand van zaken september 2015
nodig hebben.
De Wet langdurige zorg is ingevoerd op 1 januari 2015.
Wmo 2015
Er is passende ondersteuning voor kwetsbare mensen die hen in staat stelt
(langer) thuis te blijven wonen en aan de samenleving deel te nemen.
Gemeenten zijn sinds 1 januari 2015 verantwoordelijk voor de uitvoering
van de Wmo 2015.
Zorgverzekeringswet
Iedereen is wettelijk verplicht een basisverzekering voor standaardzorg te
hebben.
De Zorgverzekeringswet is ingevoerd op 1 januari 2006.
Meer weten? www.nji.nl/gemeenten
Jeugdwet
De hulp en ondersteuning aan kinderen en jongeren is dichtbij, op maat en integraal.
Gemeenten zijn sinds 1 januari 2015 verantwoordelijk voor de uitvoering van de Jeugdwet.
Wie en wat?
Er is een kwalitatief en kwantitatief toereikend aanbod van
jeugdhulp en een richtinggevend plan.
De jeugdhulp is bereikbaar, beschikbaar en herkenbaar.
Er is kosteloos en anoniem advies beschikbaar voor kinderen en
jongeren.
Professionals die met kinderen werken moeten andere
deskundigen kunnen consulteren.
Er is een onafhankelijke vertrouwenspersoon beschikbaar voor
kinderen, jongeren en hun ouders.
Bij uithuisplaatsing gaat de voorkeur uit naar een gezinssetting
(pleegzorg, gezinshuis).
Extramurale begeleiding, kortdurend verblijf, persoonlijke
Gemeenten moeten zorgen voor deskundige toeleiding naar hulp.
Gemeenten moeten specialistische hulp inschakelen en melden
aan de Raad voor de Kinderbescherming als de veiligheid van het
kind gevaar loopt.
De uitvoering van de kinderbeschermingsmaatregelen en de
jeugdreclassering is in handen van gecertificeerde instellingen, die
zelf geen jeugdhulp mogen aanbieden.
Gemeenten moeten de aanvullende jeugdhulp inzetten die de
gecertificeerde instelling, de rechter, het openbaar ministerie of
de directie van de justitiële jeugdinrichting nodig vinden.
Gemeenten voeren verplicht overleg met het onderwijs over de
samenwerking tussen jeugdhulp en ondersteuning op school.
Gemeenten voeren verplicht overleg met zorgverzekeraars over
verzorging en vervoer dat samenhangt met begeleiding en
volumebeheersing, en voorschrijf- en doorverwijsgedrag.
behandeling, bestemd voor kinderen en jongeren met een
Gemeenten bevorderen het gebruik van de verwijsindex.
(licht) verstandelijke, lichamelijke of zintuigelijke beperking
Gemeenten verzamelen en verwerken gegevens over jeugdbeleid
of een somatische of psychiatrische aandoening is overgegaan
en jeugdhulp voor een doelmatige en samenhangende uitvoering
van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) naar de
van de wet. Zij leveren gegevens aan de landelijke overheid.
Jeugdwet.
Extramurale behandeling bestemd voor jongeren met een
Doelgroep
(licht) verstandelijke beperking is overgegaan van de AWBZ naar
Kinderen, jongeren en hun gezinnen met opgroei- en opvoedings­
de Jeugdwet.
problemen, psychische problemen, en beperkingen in de
Verblijf bestemd voor verstandelijk beperkte jongeren met een
zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie.
zorgzwaartepakket (ZZP) 1 t/m 3 of licht verstandelijk beperkte
jongeren met een ZZP 1 t/m 5 en verblijf in verband met
voortgezette behandeling na twaalf maanden van een psychische
stoornis is overgegaan van de AWBZ naar de Jeugdwet.
Gemeenten moeten in een verordening aangeven welke jeugdhulp
in de gemeente vrij toegankelijk is en welke jeugdhulp niet.
De niet vrij toegankelijke jeugdhulp is bereikbaar via een
verwijzing door de huisarts, de jeugdarts of de medisch specialist,
of met een besluit van de gemeente.
De Jeugdwet geldt voor jeugdigen tot 18 jaar. Uitzonderingen:
de rechter besluit anders op grond van het Strafrecht voor een
jongere ouder dan 18 jaar;
de jeugdhulp valt niet onder een ander wettelijk kader;
de jeugdhulp is al voor de 18e verjaardag gestart en de jongere is
nog geen 23 jaar;
de jeugdhulp is opnieuw nodig binnen een termijn van een half
jaar na beëindiging.
Kern van de wet
Gemeenten hebben een jeugdhulpplicht: kinderen, jongeren en hun ouders moeten, ongeacht verblijfstitel, de hulp ontvangen die zij nodig
hebben.
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor preventie, alle vormen van (specialistische) jeugdhulp en jeugdbescherming, de uitvoering van
kinderbeschermingsmaatregelen en de jeugdreclassering en voor advies en meldingen over huiselijk geweld en kindermishandeling.
De Jeugdwet maakt integraal jeugdbeleid mogelijk: met één wet en één financieringssysteem zorgt de gemeente voor betere samenwerking
tussen hulpverleners, tijdige ondersteuning, hulp op maat, en meer ruimte voor professionals.
De verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van de jeugdhulpplicht ligt bij één gemeente of bij een regio. In de Jeugdwet is vastgelegd dat
colleges samenwerken als dat voor een doeltreffende en doelmatige uitvoering van de wet nodig is.
Wegwijs in de wetten van het jeugdstelsel
1
Financiering
Vanaf 2016 krijgen gemeenten op grond van een objectief verdeel­
uitgaven in 2013. Het gevolg is dat de gemeenten in 2016 238
miljoen euro minder krijgen dan in 2014 is afgesproken. In
model een basisbedrag per jeugdige. Daarnaast telt mee de mate
2017 is de korting 194 miljoen en in 2018 207 miljoen euro. In
waarin risicofactoren voorkomen zoals eenouderhuishoudens,
deze bedragen is de jaarlijkse bezuiniging in verband met het
armoede, uitkeringssituatie, en psychische problematiek van
overgangsrecht inbegrepen.
ouders. Ook beschermende factoren, zoals het vermogen van een
De gemeenten krijgen van 2015 tot en met 2018 jaarlijks 110
jeugdige om zelf zijn problemen op te lossen, zijn van invloed op
miljoen euro minder voor hun taken uit de Jeugdwet dan
de hoogte van het budget. In het verdeelmodel zijn aan de risico-
in 2014 is begroot. Dit heeft te maken met het feit dat ruim
en beschermende factoren maatstaven en een wegingsfactor
dertienduizend cliënten eind 2014 gebruik hebben gemaakt
toegekend op grond waarvan gemeenten meer of minder extra
van hun recht om van de Jeugdwet en de Wet maatschappelijke
budget bovenop het basisbedrag krijgen. De herverdeling wordt
ondersteuning over te gaan naar de Wet Langdurige Zorg.
over vier jaar uit­gesmeerd. Daarbij kan een gemeente er per jaar
maximaal 15 euro per jeugdige op achteruit gaan.
De gemeenten krijgen in 2016 in totaal 3,5 miljard voor de
taken uit de Jeugdwet. Vanaf 2016 is het budget gebaseerd op
Meer weten?
de uitgaven in 2014 in plaats van, zoals eerder afgesproken, de
www.voordejeugd.nl, www.vng.nl, www.nji.nl, www.rijksoverheid.nl
Wet passend onderwijs
Alle leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben, krijgen een plek in het onderwijs die past bij wat ze nodig hebben.
Samenwerkingsverbanden van schoolbesturen zijn sinds 1 augustus 2014 verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wet passend onderwijs.
Wie en wat?
Ouders melden hun kind aan bij de school die hun voorkeur heeft.
Binnen zes tot tien weken moet de school een zo passend mogelijk
aanbod op de eigen, een andere reguliere of een speciale school
binnen de regio regelen.
Heeft de school waar de leerling is aangemeld niet de benodigde
ondersteuning, dan moet deze binnen het samenwerkingsverband
een school vinden die wel een passend aanbod heeft.
Ieder samenwerkingsverband bepaalt zèlf hoe hij de onderwijs­
behoefte van leerlingen vaststelt en de toeleiding naar extra
ondersteuning en speciaal onderwijs regelt.
Scholen zijn verplicht een schoolondersteuningsprofiel op te stellen waarin staat welke onderwijsondersteuning op deze school
mogelijk is. Alle profielen samen moeten in het samenwerkingsverband een dekkend aanbod vormen.
beschrijven en hoe de samenhang met de bovenschoolse extra
ondersteuningsvoorzieningen eruitziet.
Voor leerlingen die in aanmerking komen voor basis- of extra
ondersteuning, is de school verplicht een ontwikkelingsprofiel op
te stellen en dit met de ouders te bespreken. De inhoud van dit
profiel is wettelijk vastgelegd.
Ouders en leraren hebben via de ondersteuningsplanraad instemmingsrecht op het beleid en de verdeling van het budget van het
samenwerkingsverband.
Afstemming over de onderwijsondersteuning en zorg voor
jeugdige inwoners en gezinnen vindt plaats in het OOGO: op overeenstemming gericht overleg tussen gemeente en onderwijs.
Scholen voor voortgezet speciaal onderwijs werken met drie uitstroomprofielen: vervolgonderwijs, arbeidsmarkt, dagbesteding.
Samenwerkingsverbanden stellen een ondersteuningsplan op
waarin zij de basisondersteuning op de afzonderlijke scholen
Kern van de wet
De Wet passend onderwijs heeft tot doel iedere leerling onderwijs te bieden dat bij hem of haar past.
Een leerling komt in aanmerking voor regulier onderwijs waar het kan en voor speciaal onderwijs waar dat nodig is.
Het accent ligt op positief formuleren wat een leerling wél kan en welke steun nodig is om de schoolloopbaan te vervolgen.
2
Wegwijs in de wetten van het jeugdstelsel
In het middelbaar beroepsonderwijs is niveau 1 omgezet in een
entreeopleiding, die alleen toegankelijk is voor jongeren zonder
diploma van het voortgezet onderwijs.
Sinds 1 augustus 2015 is de integratie van het leerwegonder-
Financiering
In het schooljaar 2015-2016 krijgen de samenwerkingsverbanden
passend onderwijs van de landelijke overheid een budget voor
extra ondersteuning dat is gebaseerd op het aantal leerlingen in
steunend onderwijs (lwoo) en het praktijkonderwijs (pro) in
het samenwerkingsverband. Dit heet verevening. Op basis van de
het passend onderwijs wettelijk geregeld. Dit betekent dat de
peildatum 1 oktober 2011 wordt het niet-verevende bedrag (de
samenwerkingsverbanden passend onderwijs per 1 januari 2016
situatie voor de invoering van het passend onderwijs) vergeleken
verantwoordelijk zijn voor de toewijzing van ondersteuning aan
met het volledig verevende bedrag. Het verschil tussen beide
leerlingen van het lwoo en pro.
De samenwerkingsverbanden moeten voor 1 januari 2016 in hun
bedragen is het correctiebedrag.
Voor de verevening geldt een overgangsregeling van vijf jaar. In
ondersteuningsplan de procedure beschrijven voor de beoordeling
2015-2016 wordt het correctiebedrag voor honderd procent afge-
of een leerling toelaatbaar is tot het pro of aangewezen is op het
trokken van of opgeteld bij het budget voor extra ondersteuning.
lwoo.
In 2016-2017 is dit negentig procent, in 2017-2018 tachtig pro-
Het lwoo is geen aparte schoolsoort. Daarom bepaalt het samen-
cent, in 2018-2019 zestig procent en in 2019-2020 dertig procent.
werkingsverband niet of een leerling toegelaten wordt, maar
In 2020 krijgen alle samenwerkingsverbanden naar verhouding
of een leerling extra ondersteuning nodig heeft om het vmbo-­
evenveel geld voor de ondersteuning van leerlingen.
diploma te halen.
De samenwerkingsverbanden blijven tot 1 augustus 2018 de
In 2015-2016 geldt de herbestedingsverplichting. Dit betekent
dat het samenwerkingsverband het geld voor de ambulante be-
landelijke beoordelingscriteria gebruiken zoals de Regionale
geleiding van voormalige rugzakleerlingen moet besteden bij het
Verwijzingscommissies (RVC’s) die voorheen toepasten. Ook de
(voortgezet) speciaal onderwijs tenzij is afgesproken om ambulant
lwoo-licenties blijven bestaan.
begeleiders over te nemen van het (voortgezet) speciaal onderwijs.
Vanaf 1 augustus 2018 bepalen de samenwerkingsverbanden
zelf welke leerlingen in aanmerking komen voor lwoo en welke
In 2016-2017 bestaat deze verplichting niet meer.
In 2015-2016 kunnen scholen aanvullende bekostiging aanvragen
­scholen voor een lwoo-licentie. Op termijn worden ook de lande-
voor leerlingen met een ernstige meervoudige beperking. Er is 5
lijke criteria voor het pro losgelaten, maar daarvoor is nog geen
miljoen euro beschikbaar wat neerkomt op een bedrag van maxi-
datum bepaald.
maal 4.000 euro per leerling.
Doelgroep
Alle leerplichtige en kwalificatieplichtige kinderen en jongeren in
Meer weten?
Nederland.
www.passendonderwijs.nl, www.steunpuntpassendonderwijs-vo.nl
Wegwijs in de wetten van het jeugdstelsel
3
Participatiewet
Meer mensen met een arbeidsbeperking zijn aan het werk en er is meer eenheid in de manier waarop mensen een uitkering krijgen,
of via re-integratie aan het werk zijn.
Gemeenten zijn sinds 1 januari 2015 verantwoordelijk voor de uitvoering van de participatiewet.
Wie en wat?
De gemeente ondersteunt mensen bij het verkrijgen van werk en
Gemeenten en sociale partners richten in 35 arbeidsmarktregio’s
werkt hierbij samen met het Uitvoeringsinstituut Werknemers­
werkbedrijven op. Het werkbedrijf vormt de schakel tussen een
verzekeringen (UWV).
werkgever en mensen met een arbeidsbeperking die aan de slag
Voor jongeren onder de 27 jaar heeft het volgen van onderwijs
voorrang op het vinden van werk.
Werkgevers stellen zich garant voor 100.000 extra banen in
willen en organiseert samen met de gemeente ‘beschut werk’.
Beschut werk is bedoeld voor mensen die door hun lichamelijke,
verstandelijke of psychische beperking zoveel begeleiding en
2026 voor mensen met een arbeidsbeperking en de overheid
aanpassingen van de werkplek nodig hebben, dat niet van een
voor 25.000 banen (ten opzichte van 1 januari 2013). Bij
werkgever mag worden verwacht dat hij deze mensen in dienst
onvoldoende banen treedt, op zijn vroegst per 1 januari 2017, een
neemt.
quotumregeling in werking.
Beschut werk vertoont veel overeenkomsten met arbeidsmatige
dagbesteding, die wordt gefinancierd uit de Wet maatschappelijke
ondersteuning. Door de overlap in activiteiten en doelgroep liggen
er kansen voor gemeenten en organisaties om deze vormen van
werk en zorg te combineren.
Gemeenten kunnen loonkostensubsidie geven aan werkgevers
voor werknemers met een arbeidsbeperking.
Er worden geen nieuwe mensen geplaatst in een sociale werk­
voorziening. Mensen die voor 1 januari 2015 een vast dienst­
verband hadden op grond van de Wet sociale werkvoorziening,
houden dit tot hun AOW-leeftijd.
De Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten
(Wajong) is alleen toegankelijk voor mensen vanaf 18 jaar die
volledig en voor de rest van hun leven arbeidsongeschikt zijn of
die voor 1 januari 2015 al een Wajong-uitkering hadden.
Jongeren van 18 jaar en ouder met een beperking die mogelijk­
heden hebben om te werken, kunnen bij de gemeente vragen om
hulp bij het zoeken en houden van werk.
Kern van de wet
De wet geeft gemeenten de verantwoordelijkheid voor mensen die kunnen werken maar ondersteuning nodig hebben bij het vinden van
werk.
De wet brengt meer eenheid en duidelijkheid in de manier waarop mensen een uitkering ontvangen of via re-integratie aan het werk zijn.
De wet verenigt de Wet werk en bijstand (Wwb), de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) en de Wet werk en arbeidsondersteuning
jonggehandicapten (Wajong).
De wet vormt samen met de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Jeugdwet een breed wettelijk raamwerk voor het versterken
van de eigen kracht en meedoen in de samenleving.
4
Wegwijs in de wetten van het jeugdstelsel
Jongeren van 18 jaar en ouder die niet genoeg inkomen of
Financiering
vermogen hebben om in hun levensonderhoud te voorzien,
Gemeenten krijgen jaarlijks een bedrag om de kosten van de
hebben recht op een bijstandsuitkering. Voor jongeren onder
loonkostensubsidie te bestrijden en voor het toekennen van algemene
de 27 jaar wordt bij de toekenning van bijstand een plan van
bijstand en uitkeringen aan oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte
aanpak gevoegd. De jongere krijgt begeleiding bij het uitvoeren
werkloze werknemers en voorheen zelfstandigen.
van dit plan. Ook geldt voor hen een wachttijd van vier weken na
Daarnaast ontvangt de gemeente een uitkering op grond van de Wet
aanvraag van bijstand.
participatiebudget.
Gemeenten ontwikkelen beleid over het verrichten van een
tegenprestatie door mensen van 18 jaar en ouder die een
bijstandsuitkering ontvangen. In een verordening regelen ze de
Meer weten?
duur, omvang en inhoud van de tegenprestatie.
www.vng.nl, www.uwv.nl, www.rijksoverheid.nl
De gemeente kan een leerwerktraject bieden aan jongeren van 16
of 17 jaar die nog leerplichtig of kwalificatie plichtig zijn, en aan
jongeren van 18 tot 27 jaar die nog geen startkwalificatie hebben
behaald.
Doelgroep
Alle mensen van 18 en ouder die:
voor 1 januari 2015 onder de Wet werk en bijstand vielen;
een arbeidsbeperking hebben maar niet volledig en voor de rest
van hun leven arbeidsongeschikt zijn en die voor 1 januari 2015
geen Wajong-uitkering hadden of in een sociale werkvoorziening
werkten.
Wegwijs in de wetten van het jeugdstelsel
5
Wet langdurige zorg
Er is intensieve zorg of toezicht voor mensen die dit langdurig dag en nacht nodig hebben.
De Wet langdurige zorg is ingevoerd op 1 januari 2015.
Wie en wat?
Er is een integraal zorgpakket, met de optie het pakket via een
Ruim dertienduizend mensen, waaronder ernstig meervoudig
persoonsgebonden budget of in natura uitgekeerd te krijgen.
beperkte kinderen, die een extramurale AWBZ-indicatie hadden
De meest voorkomende soorten zorg die vallen onder de Wet
en veelal intensieve zorg thuis krijgen, gebruikten eind 2014 hun
langdurige zorg, zijn: verblijf in een instelling, persoonlijke
overgangsrecht. Hierdoor vallen ze onder de Wet langdurige
verzorging, verpleging, begeleiding en behandeling.
zorg in plaats van onder de Jeugdwet, de Wmo 2015 of de Zorg­
Om zorg te krijgen, moeten mensen een indicatie aanvragen bij
het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Het CIZ beoordeelt of
de aanvraag voldoet aan de voorwaarden van de wet. Wanneer de
aanvrager recht heeft op zorg, bespreekt het CIZ wat de aanvrager
verzekeringswet.
Het ministerie van VWS besloot in juni 2015 om het overgangs­
recht met een jaar te verlengen tot 1 januari 2017.
Het overgangsrecht wordt verlengd om het CIZ meer tijd te
zelf wil en kan doen en welke hulp er al is van familie, vrienden
geven om te beoordelen of de mensen die gebruik maken van het
of buren. Op basis van de verzamelde informatie stelt het CIZ een
overgangsrecht voor onbepaalde tijd in aanmerking komen voor
zorgprofiel op over de aard, inhoud en omvang van de benodigde
zorg op grond van de Wet langdurige zorg.
zorg.
Een zorgprofiel bestaat uit letters en cijfers. De letters geven
de zorgsector aan: verpleging en verzorging (VV); lichamelijke
gehandicaptenzorg (LG), (licht) verstandelijke gehandicaptenzorg
Onderwijs en langdurige zorg zijn eenvoudiger te combineren
omdat in de Wet langdurige zorg onderwijs niet langer als
voorliggende voorziening wordt gezien.
(LVG en VG); zintuiglijke gehandicaptenzorg (ZG) en geestelijke
Doelgroep
gezondheidszorg (GGZ). De cijfers in het zorgprofiel geven aan
Mensen die dag en nacht intensieve zorg of toezicht nodig hebben. Als
hoe intensief de zorg moet zijn ( bijv. VV4 of VV10).
we ons beperken tot de doelgroep onder de 18 jaar, dan gaat het om
kinderen en jongeren met een meervoudige beperking of een (zeer)
ernstige verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking. In
termen van zorgprofielen zijn het kinderen en jongeren met VV 4 en
hoger, VG 4 en hoger, LG 4 en hoger en ZG 2 en hoger.
Financiering
De Rijksoverheid is van plan om van 2016 tot en met 2018 jaarlijks
ruim 19 miljard euro uit te geven aan de zorg die valt onder de Wet
langdurige zorg.
Meer weten?
www.vng.nl, www.ciz.nl, www.rijksoverheid.nl
Kern van de wet
Mensen blijven zo lang mogelijk thuis wonen met behulp van hun sociale netwerk en/of ondersteuning van de gemeente. Pas als ze
dat niet meer kunnen en dag en nacht intensieve zorg en toezicht nodig hebben, kunnen ze aanspraak maken op zorg uit de Wet
langdurige zorg.
De wet regelt de langdurige, intensieve zorg die tot 2015 onder de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) viel. Alle
andere vormen van zorg uit de AWBZ zijn ondergebracht in de Jeugdwet, de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 of de
Zorgverzekeringswet.
6
Wegwijs in de wetten van het jeugdstelsel
Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
Er is passende ondersteuning voor kwetsbare burgers vanaf 18 jaar, die hen in staat stelt (langer) thuis te blijven wonen en aan de samenleving
deel te nemen.
Gemeenten zijn sinds 1 januari 2015 verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.
Wie en wat?
De gemeente onderzoekt wat de situatie is van mensen die zich
Voorbeelden van maatwerkvoorzieningen zijn vervoer,
melden met een vraag om ondersteuning. De gemeente stelt vast
individuele begeleiding, beschermde woonplek, (arbeidsmatige)
wat iemand zelf kan, hoe de omgeving kan ondersteunen en welke
dagbesteding, huishoudelijke hulp, rolstoel, ondersteuning
ondersteuning iemand al krijgt vanuit andere wetten en besluit
door mantelzorger, of aanpassingen in de woning. De
vervolgens over toekenning van ondersteuning.
maatwerkvoorziening is aanvullend op wat iemand zelf kan
De gemeente biedt algemene en maatwerkvoorzieningen.
Voorbeelden van algemene voorzieningen zijn boodschappen­
dienst, het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kinder­
mishandeling, een ontmoetingsruimte voor mensen die eenzaam
bijdragen.
Ondersteuning kan geregeld worden via het persoonsgebonden
budget of via zorg in natura.
Sinds 1 januari 2015 wordt het persoonsgebonden budget
zijn, maaltijdverzorging, maatschappelijke opvang, of hulp aan
niet meer op de bankrekening gestort van degene die de
buurthuizen en verenigingen. Een algemene voorziening is vrij
ondersteuning krijgt maar betaalt de Sociale Verzekeringsbank de
toegankelijk.
zorgaanbieder.
De extramurale begeleiding (inclusief dagbesteding), kortdurend
verblijf en persoonlijke verzorging samenhangend met
begeleiding voor volwassenen vanaf 18 jaar zijn overgegaan van
de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten naar de Wmo 2015.
De wet verstaat onder maatschappelijke ondersteuning:
•
bevorderen van sociale samenhang, mantelzorg en
vrijwilligerswerk, betere toegankelijkheid van voorzieningen,
diensten en ruimten voor mensen met een beperking, de
veiligheid en leefbaarheid in de gemeente, en het voorkomen
en bestrijden van huiselijk geweld;
•
ondersteunen van de zelfredzaamheid en de participatie van
personen met een beperking of met chronische psychische
of psychosociale problemen, zoveel mogelijk in de eigen
leefomgeving;
•
bieden van beschermd wonen en opvang voor specifieke
Foto: Patrick Sheándell O’Caroll
groepen.
Kern van de wet
De invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 2015 is niet gepaard gegaan met een decentralisatie. De wet bevat wel
meer en andere verantwoordelijkheden voor gemeenten. Zo zijn gemeenten verantwoordelijk voor ondersteuning en begeleiding.
Doel van de wet is het verminderen van langdurige zorg en het organiseren van een vraaggericht aanbod, dicht bij de burger.
Wegwijs in de wetten van het jeugdstelsel
7
Er is in een amendement vastgelegd dat gemeenten en
zorgverzekeraars, die verantwoordelijk zijn voor verpleging
Financiering
De gemeenten krijgen voor hun taken uit de Wmo van 2015 tot en
en verzorging, met elkaar moeten samenwerken om tot goede
met 2018 jaarlijks 25 miljoen euro minder dan in 2014 is begroot.
dienstverlening te komen, op lokaal en op regionaal niveau.
Dit heeft te maken met het feit dat ruim dertienduizend cliënten
Gemeenten moeten cliëntondersteuning beschikbaar hebben
voor mensen met een beperking. Cliëntondersteuning kan in alle
levensfasen en op alle levensterreinen aan de orde zijn en geldt
ook voor jeugdigen die onder de Jeugdwet vallen.
Er is een overgangsrecht. Dit betekent dat mensen met een
eind 2014 gebruik hebben gemaakt van hun overgangsrecht en van
de Wmo en de Jeugdwet naar de Wet Langdurige Zorg zijn gegaan.
Vanaf 2016 zal het budget voor de gemeenten voor hun taken uit
de Wmo gebaseerd zijn op de uitgaven in 2014 in plaats van, zoals
eerder afgesproken, de uitgaven in 2013. Dit heeft voor de hoogte
indicatie die doorloopt in 2015, de uit de indicatie voortvloeiende
van de budgetten geen gevolgen. De gemeenten krijgen van 2016
rechten en plichten behouden tot het einde van de indicatie, maar
tot en met 2018 in totaal jaarlijks 4,8 miljard euro voor de taken
uiterlijk tot 1 januari 2016. Voor mensen die in een beschermde
uit de Wmo.
woonvorm wonen, geldt een overgangstermijn van vijf jaar.
Doelgroep
Kwetsbare burgers vanaf 18 jaar met een verstandelijke, lichamelijke
Gemeenten mogen voor de ondersteuning die zij bieden, een
eigen bijdrage vragen.
en/of zintuiglijke beperking en/of een somatische of psychiatrische
Meer weten?
aandoening.
www.invoeringwmo.nl, www.rijksoverheid.nl, www.vng.nl
Zorgverzekeringswet
Iedereen is verplicht een basisverzekering voor standaardzorg te hebben.
De Rijksoverheid is sinds 1 januari 2006 verantwoordelijk voor de uitvoering van de Zorgverzekeringswet.
Wie en wat?
Zorgverzekeraars zijn verplicht iedereen als verzekerde voor de
Kinderen en jongeren tot 18 jaar met een lichamelijke beperking
of somatische aandoening van wie de kosten voor verpleging tot
basisverzekering te accepteren. Ook mogen ze geen hogere premie
2015 vergoed werden uit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekos-
vragen aan mensen die meer kosten maken, zoals chronisch
ten (AWBZ) moeten sinds 1 januari 2015 voor bekostiging van
­zieken.
deze zorg een beroep doen op de Zorgverzekeringswet.
Een aanvullende verzekering is niet verplicht. Het is ook niet
Kinderen en jongeren tot 18 jaar met een lichamelijke beperking
verplicht de basisverzekering en de aanvullende verzekering bij
of somatische aandoening van wie de kosten voor extramurale
dezelfde verzekeraar af te sluiten.
behandeling tot 2015 vergoed werden uit de AWBZ moeten sinds
Een greep uit het basispakket van 2015: geneeskundige zorg door
1 januari 2015 voor bekostiging van deze zorg een beroep doen op
huisartsen, medisch specialisten en verloskundigen; verblijf in
de Zorgverzekeringswet of de Wet langdurige zorg. Zij hebben tot
het ziekenhuis; wijkverpleging; medicijnen; fysiotherapie tot 18
1 januari 2017 een overgangsrecht.
jaar; tandheelkundige zorg voor kinderen tot 18 jaar; zorg voor
Kinderen en jongeren tot 18 jaar met een somatische of psychi-
gehandicapten die niet goed horen of zien of een taalontwikke-
sche aandoening of beperking of een lichamelijke, zintuiglijke
lingsstoornis hebben.
en/of (licht) verstandelijke beperking van wie de kosten voor
Kern van de wet
De basisverzekering dekt de standaardzorg van bijvoorbeeld huisarts, ziekenhuis of apotheek. Daarnaast kan iedereen zich
(vrijwillig) aanvullend verzekeren voor kosten die het basispakket niet vergoedt.
De Rijksoverheid beslist welke zorg onder standaardzorg valt, dus wat er in het basispakket zit. Dit pakket is bij alle verzekeraars gelijk.
8
Wegwijs in de wetten van het jeugdstelsel
intensieve kindzorg , speciale persoonlijke verzorging of palliatief
Mensen met een laag inkomen kunnen soms zorgtoeslag krijgen
terminale zorg tot 2015 vergoed werden uit de AWBZ moeten
als tegemoetkoming voor de kosten van de zorgverzekering. De
sinds 1 januari 2015 voor bekostiging van deze zorg een beroep
hoogte van de zorgtoeslag hangt af van het inkomen en de leefsi-
doen op de Zorgverzekeringswet.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar met een zintuiglijke beperking
tuatie. De Belastingdienst betaalt de zorgtoeslag uit.
De inkomensafhankelijke bijdragen en het geld van de Rijksover-
die tot 2015 extramurale behandeling vergoed kregen uit de
heid voor de premies van kinderen en jongeren onder de 18 jaar
AWBZ moeten sinds 1 januari 2015 voor bekostiging van deze
worden gestort in het Zorgverzekeringsfonds. Het geld uit het
zorg een beroep doen op de Zorgverzekeringswet. Het gaat om
fonds wordt verdeeld onder de zorgverzekeraars om het risico
behandeling die erop gericht is het kind te leren omgaan met zijn
te compenseren dat ze lopen vanwege de acceptatieplicht. Dit
beperking.
heet risicoverevening. Het Zorginstituut berekent hoeveel iedere
Doelgroep
Iedereen die in Nederland woont of werkt en zorg nodig heeft die
wordt vergoed uit de basisverzekering of de aanvullende verzekering.
Financiering
Voor de zorg uit het basispakket betaalt iedereen van 18 jaar
en ouder een vast bedrag aan de zorgverzekeraar, de nominale
zorgverzekeraar krijgt. Voor 2015 is er in totaal 22 miljard euro
beschikbaar.
De Rijksoverheid geeft in 2015 41 miljard euro uit aan de zorg die
valt onder de Zorgverzekeringswet.
Meer weten?
www.zorginstituutnederland.nl, www.rijksoverheid.nl, www.nza.nl
premie. Naast de nominale premie moet er een inkomensafhankelijke bijdrage worden betaald voor het basispakket. Deze bijdrage
is een percentage van het inkomen.
Iedereen van 18 jaar en ouder betaalt een verplicht eigen risico
voor de zorgverzekering. Het is mogelijk om vrijwillig te kiezen
voor een hoger eigen risico. Voor sommige zorg uit het basispakket moeten verzekerden een eigen bijdrage betalen. Dit komt
Foto: Martine Hoving
bovenop het eigen risico.
Wegwijs in de wetten van het jeugdstelsel
9
Nederlands Jeugdinstituut
Catharijnesingel 47
Postbus 19221
3501 DE Utrecht
T (030) 230 63 44
[email protected]
www.nji.nl
Download