Tweede Kamer der Staten-Generaal Leden van de Vaste Kamercommissie van VWS T.a.v. de heer drs. A. Teunissen Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Datum Uw kenmerk Ons kenmerk Betreft 10 september 2013 MN/fk/433621 Inbreng LHV en NHG voor verslag Jeugdwet Kamerstuknummer 33684 Geachte Leden, Ten behoeve van de inbreng voor het verslag van de Jeugdwet (Kamerstuknummer 33684) d.d. 12 september a.s. brengen de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) en het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) de volgende zorgen in vragende vorm onder uw aandacht. Zie punt 3. Naar aanleiding van de vragen van een aantal van u tijdens de hoorzitting in de Tweede Kamer over de (nieuwe) rol van de huisarts in de Jeugdwet, lijkt het ons goed om hier nogmaals kort bij stil te staan. Wat mag u/het kind/gemeenten verwachten van de huisarts op het moment dat de jeugdhulp is gedecentraliseerd naar de gemeenten? Zie punt 1. Deze brief is als volgt opgebouwd: 1. Standpunt LHV en NHG over rol huisarts 2. De huisarts in de Jeugdwet 3. Vragen over de Jeugdwet – geen inperking verwijsrecht – goede verwijsmogelijkheden in iedere gemeente noodzakelijk – samenwerking op basis van richtlijnen – administratieve lasten – overgangsfase – financiële afweging gemeente straks bepalend? 1. Standpunt LHV en NHG over rol huisarts Samenvattend is het standpunt over de Jeugdwet: Het vergezicht van de Jeugdwet is goed: integrale zorg voor alle kinderen. LHV en NHG vinden het goed dat door middel van de stelselwijziging gestreefd wordt naar betere, samenhangende zorg waarin het kind (en het gezin) centraal staat. Dit sluit aan op de uitgangspunten van de huisartsenzorg met het oog op zinnige en doelmatige zorg. Huisartsen ervaren veel problemen bij verwijzing naar jeugdhulp (o.a. wachtlijsten, versnippering en gebrek aan afstemming). De Jeugdwet biedt de mogelijkheden voor verbeteringen in jeugdhulp, mits gemeenten zorgen voor een goed en tijdig beschikbaar lokaal aanbod. De rol van de huisarts verandert niet ten aanzien van de huidige situatie: huisartsen zijn een goede poortwachter en garanderen de basis huisartsenzorg voor elk kind in elke gemeente. Terecht wordt de huisarts gezien als een belangrijke partner in de zorg voor de jeugd. De huisarts is een vertrouwenspersoon en eerste aanspreekpunt van gezinnen voor allerlei vragen en klachten. Naast medische klachten en aandoeningen gaat het vaak om medische, sociale en psychische problemen. De huisarts ziet kinderen en hun ouders regelmatig op het spreekuur, kent hun context en voorgeschiedenis en kan een goede inschatting maken van de benodigde zorg. Een groot deel van de medische zorgvraag van kinderen kan binnen de huisartsenpraktijk worden opgevangen. Maar als dat nodig is, op basis van de richtlijnen, moet een huisarts meteen kunnen doorverwijzen naar andere gespecialiseerde zorg- en hulpverleners. Op de basis huisartsenzorg kan ieder kind rekenen: generalistische, persoonsgerichte en continue zorg. Maar: besef dat slechts op enkele plaatsen een extra aanbod door huisartsen mogelijk is. Er komt enorm veel op de huisartsenzorg af. De huisarts kan niet alles opvangen en op grote schaal een extra aanbod voor de jeugd organiseren. Het overgrote deel van de beroepsgroep zal het basisaanbod huisartsenzorg willen bieden aan de jeugd. Daartoe moeten gemeenten hen dan wel in staat stellen, door de organisatie van goede verwijsmogelijkheden. De huisarts kan alleen goed functioneren als poortwachter als er voor ieder kind dat extra zorg of ondersteuning nodig heeft, deze hulp ook meteen beschikbaar is en de huisarts daar direct naar kan verwijzen. In het nieuwe stelsel moeten gemeenten zorgen voor deze verwijsmogelijkheden. De beleidsvrijheid die gemeenten hebben om het aanbod aan jeugdhulp vorm te geven, baart LHV en NHG zorgen. De contractering van een passend zorgaanbod vraagt om inhoudelijke expertise op uiteenlopende terreinen van zorghulp en een duurzaam meerjarenbeleid wat rekening houdt met bestaande professionele samenwerkingsrelaties. Huisartsen verwijzen door op basis van medisch-inhoudelijke richtlijnen. Het verwijsrecht van de huisarts mag niet worden ingeperkt door gemeenten. In de Jeugdwet staat dat gemeenten afspraken moeten maken met huisartsen over het doorverwijzen naar de jeugdhulp. LHV en NHG zijn van mening, net als de KNMG, dat door deze afspraken de verwijzing op basis van richtlijnen niet beperkt mag worden. Leidend moet zijn de zorgvraag van het kind en niet het budget van de gemeente. 2/6 2. De huisarts in de Jeugdwet In de wettekst (hoofdstuk 2) staat de huisarts twee keer genoemd: Artikel 2.5 lid 1 sub g Jeugdhulp ook toegankelijk is na verwijzing door de huisarts, de medisch specialist en de jeugdarts. Artikel 2.6 lid 3 Het college maakt afspraken met de huisartsen, de medisch specialisten, de jeugdartsen en de zorgverzekeraars over de voorwaarden waaronder en de wijze waarop de verwijzing, bedoeld in artikel 2.5, eerste lid, onderdeel g, plaatsvindt. Huisartsen behouden het recht om rechtstreeks te verwijzen naar de jeugd GGZ. Dat is belangrijk voor de beroepsgroep als eerste aanspreekpunt en continue factor in de zorg. Daarnaast krijgen zij via deze wet het recht om naar alle vormen van jeugdhulp te verwijzen. Ook de medisch specialist en de jeugdarts hebben een verwijsrecht. Daarnaast moet de gemeente ook zelf een toegang organiseren tot jeugdhulp. Deze functie mogen gemeenten invullen zoals zij dat zelf willen: bijvoorbeeld via een baliefunctie, het CJG, een jeugdhulpaanbieder of een multidisciplinair wijkteam. Gemeenten hebben de regie als het gaat om de coördinatie van zorg voor gezinnen met meervoudige problematiek. 3. Vragen over de Jeugdwet Hieronder formuleren we een aantal vragen die LHV en NHG hebben bij het wetsvoorstel: Geen inperking verwijsrecht LHV en NHG vinden het belangrijk dat in het wetsvoorstel huisartsen het recht behouden om rechtstreeks te verwijzen naar de jeugd GGZ en naar andere vormen van jeugdhulp. Vraagverheldering en diagnostiek behoren tot de kerntaken van de huisarts. De huisarts verwijst door naar andere zorgverleners als dat noodzakelijk is, zoveel mogelijk op basis van medisch-inhoudelijke richtlijnen en samenwerkingsafspraken. De huisarts is een goede poortwachter, met kennis over de patiënt en de mensen rond de patiënt. Het verwijsrecht van de huisarts en de toegang tot jeugdhulp mag niet mogen worden ingeperkt door de afspraken die gemeenten met huisartsen moeten maken. Vragen: Hoe borgt de staatssecretaris van VWS dat het verwijsrecht van de huisarts niet zal worden ingeperkt door afspraken met gemeenten en zorgverzekeraars, zodat kinderen altijd de noodzakelijke zorg krijgen die zij nodig hebben? Is de staatssecretaris van VWS bereid om bij nota van wijziging aan art. 2.6 lid 3 toe te voegen: “Deze afspraken mogen niet leiden tot een beperking van de verwijsmogelijkheid van huisartsen, medisch specialisten en jeugdartsen naar de jeugd GGZ.” 3/6 Goede verwijsmogelijkheden in iedere gemeente noodzakelijk Het is van belang rekenschap te geven van de toenemende taken van de huisartsenzorg. Het is niet realistisch om te verwachten dat huisartsen op grote schaal een extra aanbod voor de jeugd met opgroei- en opvoedingsproblemen en/of psychische en gedragsproblemen gaan organiseren. Onderdeel van de basis huisartsenzorg is het poortwachterschap: goede vraagverheldering en indien nodig verwijzing naar deskundige zorgverleners, zoals pedagogen, psychologen, maatschappelijk werk en kinder- en jeugdpsychiaters. Die hulpverleners moeten er dan wel zijn. In iedere gemeente. LHV en NHG beseffen dat jeugdbeleid lokaal beleid is. Diversiteit in de populatie in iedere gemeente rechtvaardigt diversiteit in het lokale aanbod. Maar: kinderen met dezelfde problematiek moeten in dezelfde omstandigheden wel kunnen rekenen op dezelfde hulp. Alleen met goede verwijsmogelijkheden – naar kwalitatief goede jeugdhulp zonder wachtlijsten – en een actuele sociale kaart kan de huisarts een goede poortwachter zijn. Investeert de gemeente onvoldoende in de jeugdhulp dan beperkt dat direct de mogelijkheden van de huisarts om kinderen met problemen goed te helpen. Wij maken ons daarnaast grote zorgen dat door de nieuwe Jeugdwet de zorgvraag in de huisartsenpraktijk toeneemt en de huisarts geconfronteerd wordt met de opvang van problemen van kinderen en gezinnen waarvoor andere professionele inzet geboden is. Vragen: Hoe wordt geborgd dat in iedere gemeente een passend aanbod aan jeugdhulp – zonder wachtlijsten - is? Is de staatssecretaris van VWS van oordeel dat een actuele sociale kaart in iedere gemeente per 1 januari 2015 voor huisartsen en patiënten een absolute voorwaarde is? Zo ja, is de staatssecretaris van VWS bereid om dit onderwerp nadrukkelijk te bespreken/onder de aandacht te brengen bij de VNG? Samenwerking op basis van richtlijnen Vooralsnog is onduidelijk hoe de toegang tot de zorg in de gemeenten precies wordt georganiseerd en hoe de samenwerking met de huisartsenzorg wordt vormgegeven. LHV en NHG zijn van mening dat er voor patiënten en voor de verwijzend arts geen onduidelijkheid mag bestaan over de toegang tot de jeugdhulp. Duidelijke afspraken over samenwerking (zoals afstemming en gegevensuitwisseling) zijn daarvoor noodzakelijk. Dat geldt bij uitstek voor gezinnen met multiproblematiek. De huisarts werkt in de zorg voor kinderen samen met allerlei andere zorgverleners, zoals jeugdartsen, kinder- en jeugdpsychiaters, kinderartsen, pedagogen en psychologen. Voor effectieve en doelmatige zorg is het een voorwaarde dat de huisarts kan rekenen op goede en duurzame samenwerkingsrelaties. Vragen: Hoe wordt in het nieuwe jeugdstelsel geborgd dat de zorg op basis van de professionele (samenwerkings-)richtlijnen wordt geboden? Hoe wordt de toegang naar de jeugdhulp voor kinderen en gezinnen met multidisciplinaire problematiek georganiseerd door gemeenten? En hoe vindt de daarvoor noodzakelijk afstemming tussen professionals? Kan de staatssecretaris garanderen dat de implementatie van de Jeugdwet ACM-proof is? 4/6 Administratieve lasten Absoluut voorkomen moet worden dat de huisarts minder tijd aan haar patiënten kan besteden door extra administratieve lasten na invoering van de Jeugdwet. Onduidelijk is hoe dat wordt voorkomen. Vraag: Is de staatssecretaris van VWS bereid om naar aanleiding van het advies van Actal het wetsvoorstel aan te passen op die onderdelen waarvan Actal heeft voorspeld dat ze een toename van administratieve lasten zullen opleveren? Hoe wordt voorkomen dat door de invoering van deze wet zorgverleners extra administratief worden belast (overleg, formulieren, etc.)? Overgangsfase De nieuwe Jeugdwet betekent een grote stelselwijziging die hoge eisen stelt aan bestuur en uitvoeringskracht van de gemeenten. Goede zorg vraagt om een helder en duurzaam meerjarenbeleid. De beleidsvrijheid van gemeenten om toegang tot jeugdhulp zelf te bepalen en in te richten brengt grote onzekerheden met zich mee voor kinderen, jeugdigen en aanbieders van jeugdhulp. . Vragen: Hoe wordt de kwaliteit en continuïteit van de zorg voor kinderen geborgd in de overgangsfase? Financiële afweging gemeente straks bepalend? De uitkering aan het gemeentefonds is niet geoormerkt. De bezuiniging die met de decentralisatie gepaard gaat, kan tot gevolg hebben dat de jeugdhulp ondergesneeuwd raakt in gemeentelijke prioritering. Gemeenten moeten immers meer doen met minder geld. We maken ons zorgen of deze financiële afweging consequenties heeft voor de kwaliteit van het aanbod aan jeugdhulp in de gemeenten, Laat het kind niet de dupe worden van de systeemverandering! Vragen: Hoe kan de staatssecretaris voorkomen dat niet de zorgvraag van een kind, maar financiële afwegingen bij gemeenten leidend zijn bij het inschakelen van jeugdhulp? Hoe wordt voorkomen dat financiële afwegingen, mede door de bezuinigingen, leiden tot onvoldoende of kwalitatief onvoldoende jeugdhulp? 5/6 Ten slotte LHV en NHG zijn blij met de stip die met deze nieuwe Jeugdwet op de horizon wordt gezet: betere, samenhangende zorg voor alle kinderen in Nederland die dat nodig hebben. Het vergezicht is goed, nu nog de weg er naartoe. Huisartsen willen de kinderen en jongeren die bij hen staan ingeschreven garanderen dat zij op de basis huisartsenzorg kunnen rekenen. Daarvoor ligt nu de bal bij de gemeenten: zonder goede verwijsmogelijkheden kan de huisarts geen goede poortwachter zijn en komt de medisch noodzakelijke zorg voor kinderen mogelijk in gevaar. Mocht u vragen hebben over deze brief dan kunt u contact opnemen met Margriet Niehof, adviseur public affairs bij de LHV. Zij is bereikbaar op telefoonnummer 030 2823705 / 06 46273945. Dr. S.R.A. van Eijck Voorzitter Landelijke Huisartsen Vereniging Dr. R.F. Dijkstra, huisarts Bestuursvoorzitter Nederlands Huisartsen Genootschap 6/6