Word - VVKSO - ICT

advertisement
TOEGEPASTE NATUURWETENSCHAPPEN
DERDE GRAAD TSO
BROOD EN BANKET
SLAGERIJ EN VLEESWAREN
LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS
september 2005
LICAP – BRUSSEL D/2005/0279/002
TOEGEPASTE NATUURWETENSCHAPPEN
DERDE GRAAD TSO
BROOD EN BANKET
SLAGERIJ EN VLEESWAREN
LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS
LICAP – BRUSSEL D/2005/0279/002
september 2005
(Vervangt D/2003/0279/042)
ISBN-nummer: 90-6858-451-0
Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs
Guimardstraat 1, 1040 Brussel
Algemene Inhoud
LESSENTABEL Brood en banket ................................................................5
LESSENTABEL Slagerij en vleeswaren ......................................................6
TOEGEPASTE CHEMIE ................................................................................7
TOEGEPASTE FYSICA ...............................................................................21
3de graad TSO
Brood en banket/Slagerij en vleeswaren
3
D/2005/0279/002
Lessentabel
Brood en banket 3de graad TSO
Pedagogische
vakbenaming
uren/week
Administratieve
vakbenaming
Minimum-maximum
30-36
30-36
Godsdienst
2
2
AV Godsdienst
Aardrijkskunde
1
1
AV Aardrijkskunde
Engels
0-2
0-2
AV Engels
Frans
2
2
AV Frans
Geschiedenis
1
1
AV Geschiedenis
Lichamelijke opvoeding
2
2
AV Lichamelijke opvoeding
Nederlands
2
2
AV Nederlands
Wiskunde
2
2
AV Wiskunde
Creatieve technieken
1-2
1-2
AV Plastische opvoeding/KV
Beeldende vorming/TV Bakkerij
Praktijk/Stage
8-12
8-12
PV Praktijk of PV/TV Stage (1)
Bakkerij
Technologie
4
4
TV Bakkerij/Voeding
Toegepaste economie
3
3
TV Bakkerij/Toegepaste
economie
Toegepaste natuurwetenschappen
2
2
TV Toegepaste natuurwetenschappen
Leerplan in deze brochure opgenomen.
(1)
Minimum-maximum aantal uren stage: in het 1ste leerjaar en het 2de leerjaar: 2-6
3de graad TSO - Lessentabel
Brood en banket/Slagerij en vleeswaren
5
D/2005/0279/002
Lessentabel
Slagerij en vleeswaren 3de graad TSO
Pedagogische
vakbenaming
uren/week
Administratieve
vakbenaming
Minimum-maximum
30-36
30-36
Godsdienst
2
2
AV Godsdienst
Aardrijkskunde
1
1
AV Aardrijkskunde
Engels
0-2
0-2
AV Engels
Frans
2
2
AV Frans
Geschiedenis
1
1
AV Geschiedenis
Lichamelijke opvoeding
2
2
AV Lichamelijke opvoeding
Nederlands
2
2
AV Nederlands
Wiskunde
2
2
AV Wiskunde
Creatieve technieken
1-2
1-2
AV Plastische opvoeding/KV
Beeldende vorming/TV Slagerij
Praktijk/Stage
8-12
8-12
PV Praktijk of PV/TV Stage (1)
Slagerij
Technologie
4
4
TV Slagerij/Voeding
Toegepaste economie
3
3
TV Slagerij/Toegepaste
economie
Toegepaste natuurwetenschappen
2
2
TV Toegepaste natuurwetenschappen
Leerplan in deze brochure opgenomen.
(1)
Minimum-maximum aantal uren stage: in het 1ste leerjaar en het 2de leerjaar: 2-6
6
D/2005/0279/002
Lessentabel - 3de graad TSO
Brood en banket/Slagerij en vleeswaren
TOEGEPASTE CHEMIE
DERDE GRAAD TSO
EERSTE LEERJAAR: 2 UUR/WEEK
BROOD EN BANKET
SLAGERIJ EN VLEESWAREN
3de graad TSO - Toegepaste chemie
Brood en banket/Slagerij en vleeswaren
7
D/2005/0279/002
Inhoud
1
Beginsituatie......................................................................................................... 9
2
Algemene doelstellingen ..................................................................................... 9
3
Algemene pedagogisch-didactische wenken en didactische middelen ......... 9
4
Overzicht van de leerinhouden ......................................................................... 11
5
Leerplandoelstellingen - Leerinhouden - Pedagogischdidactische wenken ........................................................................................... 12
5.1
5.2
5.3
5.4
5.5
Koolstof als basiselement ................................................................................................................ 12
Koolwaterstoffen............................................................................................................................... 12
Monofunctionele verbindingsklassen ............................................................................................... 12
Polyfunctionele verbindingsklassten ................................................................................................ 14
Kunststoffen ..................................................................................................................................... 16
6
Evaluatie ............................................................................................................. 16
7
Minimale materiële vereisten ............................................................................ 17
7.1
7.2
7.3
7.4
7.5
Basisinfrastructuur............................................................................................................................ 17
Basismatreiaal .................................................................................................................................. 17
Chemicaliën ...................................................................................................................................... 17
Beschermmiddelen........................................................................................................................... 18
Visualiseren in de chemie ................................................................................................................ 18
8
Bibliografie ......................................................................................................... 18
8.1
8.2
8.3
Leerboeken ...................................................................................................................................... 18
Naslagwerken................................................................................................................................... 18
Publicaties ........................................................................................................................................ 19
8
D/2005/0279/002
Toegepaste chemie - 3de graad TSO
Brood en banket/Slagerij en vleeswaren
1
Beginsituatie
De leerlingen hebben in de 2de graad de studierichting ‘Brood en banket’ of de studierichting ‘Slagerij en
vleeswaren’ gevolgd. De doelstellingen van het leerplan AV Chemie van deze studierichtingen gelden als
beginsituatie. De doelstellingen slaan terug op volgende algemene inhouden:
-
structuurmodel van de materie;
-
atoombouw en periodiek systeem;
-
de chemische binding;
-
de chemische reactie.
2
Algemene doelstellingen
De relatie leggen tussen enerzijds de chemische samenstelling en structuur van voedingsstoffen en anderzijds
hun eigenschappen en toepassingen.
Inzien en verklaren dat vertering van voedsel en opname van voedingsstoffen chemische processen zijn.
Verworven chemische kennis toepassen bij technische behandelingen die aan bod komen in de praktijklessen.
Een gepaste attitude verwerven in verband met het veilig en milieubewust omgaan met stoffen en materialen.
Gevaarsymbolen kennen en tabellen met R- en S-zinnen gebruiken.
Verantwoord omgaan met chemicaliën.
Een verslag van een experiment opstellen steunend op een instructieblad.
Een verband leggen tussen resultaten van een experiment en geziene leerstof.
Zich voorbereiden op hogeschoolonderwijs met één cyclus in het studiegebied Gezondheidszorg optie ‘voeding
en dieetkunde’ en in het studiegebied Industriële wetenschappen optie ‘biochemie’.
3
Algemene pedagogisch-didactische wenken en didactische
middelen
Om de algemene en leerplandoelstellingen te bereiken is het nodig dat de lessen in een aangepast en goed
uitgerust vaklokaal doorgaan. Naast demonstratieproeven worden er ook leerlingenpractica georganiseerd. Deze
practica kunnen dienen om:
-
leerstof aan te brengen en te verduidelijken;
-
theorie te concretiseren;
-
zich laboratoriumtechnieken eigen te maken;
-
een gepaste attitude te verwerven in verband met het verantwoord omgaan met stoffen.
Voor het visualiseren in de chemie wordt gebruik gemaakt van stereomodellen, computersimulaties,
transparanten en video.
In rubriek 'Minimale materiële vereisten’ wordt weergegeven wat aanwezig moet zijn op het gebied van
infrastructuur en materiaal.
3de graad TSO - Toegepaste chemie
Brood en banket/Slagerij en vleeswaren
9
D/2005/0279/002
De nodige voorzieningen voor een correct afvalbeheer moeten genomen worden. Door de leerlingen te laten
werken met kleine hoeveelheden en door recuperatie van chemicaliën zal men ervoor zorgen dat het chemisch
afval minimaal is.
Voor de keuze van chemicaliën voor demonstratieproeven en voor leerlingenpractica zal de leraar rekening
houden met de aanbevelingen weergegeven in de brochure ‘Chemicaliën op school’. Deze brochure staat
vermeld in rubriek 8 ‘Bibliografie’.
Minstens 6 laboratoriumoefeningen of leerlingenpractica worden verplicht gesteld. Deze zijn vrij te kiezen.
Een leerlingenpracticum is een activiteit waarbij leerlingen in groepjes van 2 tot 3 zelfstandig maar onder toezicht
van de leraar experimenteel werken.
In de mate van het mogelijke worden deze experimenten uitgevoerd met stoffen die eigen zijn aan de
voedingsector en eventueel ook gebruikt worden in andere technische vakken eigen aan de studierichting.
Van elk leerlingenpracticum wordt er een verslag gemaakt op basis van opdrachten en vragen weergegeven op
het instructieblad.
Hierna volgen enkele voorbeelden van practica die in aanmerking kunnen komen.
-
Fysische en chemische eigenschappen van koolwaterstoffen
-
Fysische en chemische eigenschappen van alcoholen
-
Oxidatie van primaire en secundaire alcoholen
-
Onderzoek van oxidatiemogelijkheden van aldehyden en/of ketonen met fehlingsreagens en/of
tollensreagens
-
Eigenschappen van alkaanzuren (pH, brandbaarheid, zoutvorming, estervorming)
-
Titratie van azijn, citroenzuur met berekening van de hoeveelheid zuur
-
Zeepbereiding en eigenschappen van zepen
-
Identificatiereacties van mono- en disachariden, zetmeel, aminozuren, proteïnen, lipiden
-
Analyse van voedingsmiddelen
-
Zuurgetal van olie of vet
-
Optische activiteit
-
Coagulatie van proteïnen
-
Enzymwerking
-
Hydrolyse van gluciden, proteïnen en lipiden
-
Alcoholische gisting van sachariden
-
Oxidatie van lipiden
-
Identificatie van kunststoffen
Om de leraar behulpzaan te zijn bij het opstellen van de jaarplanning kan volgende richtinggevende
urenverdeling voorgesteld worden op basis van 50 lesuren rekening houdend met de tijd die nodig is voor
toetsen en herhaling.
10
D/2005/0279/002
Toegepaste chemie - 3de graad TSO
Brood en banket/Slagerij en vleeswaren
Onderwerp
Koolstof als basiselement
Koolwaterstoffen
Monofunctionele verbindingsklassen
Polyfunctionele verbindingsklassen
Kunststoffen
Leerlingenpractica
4
Aantal lesuren
1
8
14
17
4
6
Overzicht van de leerinhouden
Minstens 6 leerlingenpractica naar keuze
1
Koolstof als basiselement
2
Koolwaterstoffen
- alkanen
- alkenen
- benzeen
3
Monofunctionele verbindingsklassen
-
4
alcoholen
ethers (alkoxyalkanen)
alkanalen en alkanonen
carbonzuren
carbonzuuresters
Polyfunctionele verbindingsklassen
- lipiden, zepen
- sachariden (gluciden)
- aminozuren en proteïnen
5
Kunststoffen
- polymeren
- indeling van kunststoffen
- toepassingen van kunststoffen
3de graad TSO - Toegepaste chemie
Brood en banket/Slagerij en vleeswaren
11
D/2005/0279/002
5
Leerplandoelstellingen - leerinhouden - pedagogisch-didactische
wenken
LEERINHOUD: 6 leerlingenpractica
Minstens 6 leerlingenpractica worden verplicht gesteld bij de realisatie van de algemene doelstellingen
en van de leerplandoelstellingen.
De doelstellingen en de pedagogisch-didactische wenken bij de leerlingenpractica zijn respectievelijk terug te
vinden in rubriek 2 'Algemene doelstellingen' en in rubriek 3 'Algemene pedagogisch-didactische wenken en
didactische middelen'.
5.1
Koolstof als basiselement
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
1
•
De bindingsmogelijkheden van koolstof verklaren
op basis van de elektronenconfiguratie.
Bindingsmogelijkheden van Koolstof
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
1
5.2
De elektronenconfiguratie wordt gegeven met hoofd- en de subenergieniveaus
Koolwaterstoffen
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
2
Van eenvoudige alkanen en alkenen een correcte
benaming geven
•
Naamvorming bij alkanen en alkenen
3
Het begrip isomerie toelichten aan de hand van
voorbeelden.
•
Structuurisomerie
•
Geometrische isomerie
4
Het verband leggen tussen enerzijds eigenschappen en anderzijds samenstelling en structuur van
eenvoudige alkanen, alkenen en van benzeen
•
Fysische en chemische eigenschappen van
alkanen, alkenen en benzeen
5
Enkele toepassingen van koolwaterstoffen in verband met voeding verwoorden.
•
Toepassingen
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
2
De naamvorming kan gekoppeld worden aan het opstellen van isomeren.
3
Enkele eenvoudige voorbeelden bij alkanen en alkenen volstaan. De optische isomerie kan later aan bod
komen bij de studie van aminozuren en sachariden.
12
D/2005/0279/002
Toegepaste chemie - 3de graad TSO
Brood en banket/Slagerij en vleeswaren
4
Het apolair karakter van koolwaterstoffen en het polair karakter van water worden aangebracht door
gebruik te maken van stereomodellen (methaan en water). Bij de fysische eigenschappen worden normaal
voorkomen, oplosbaarheid en vluchtigheid besproken. Bij de chemische eigenschappen worden
verbranding, substitutie en additie schematisch voorgesteld. Hierbij maakt men het onderscheid tussen
verzadigde en onverzadigde koolwaterstoffen. Er worden zeker geen reactiemechanismen gegeven.
5
Bij de substitutieproducten kunnen chloroform en freonen bondig besproken worden. Enkele kunststoffen
gebruikt als verpakkingsmateriaal nl. PE, PP, PET, PS en teflon kunnen hier reeds vermeld worden. De
vorming van een polymeer wordt hierbij op een eenvoudige wijze schematisch voorgesteld.
5.3
Monofunctionele verbindingsklassen
Volgende verbindingsklassen worden betrokken bij de verwezenlijking van de hierna vermelde doelstellingen:
alcoholen, ethers (alkoxyalkanen), alkanalen, alkanonen, carbonzuren en carbonzuuresters
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
6
De functionele groep van een alcohol, ether, aldehyde, keton, carbonzuur en carbonzuurester herkennen, benoemen en weergeven.
•
7
Een monofunctionele koolstofverbinding omschrij- •
ven.
Het begrip ‘monofunctionele koolstofverbinding’
8
Van eenvoudige monofunctionele koolstofverbindingen een correcte naam geven
•
Naamvorming bij alkanolen, alkoxyalkanen,
alkanen, alkanolen, carbonzuren en zuuresters
9
Het verband tussen enerzijds eigenschappen van
belangrijke monofunctionele koolstofverbindingen
en anderzijds chemische samenstelling en structuur verwoorden en verklaren.
•
Eigenschappen, structuur en samenstelling
10
Enkele toepassingen van monofunctionele koolstofverbindingen in de voeding verwoorden.
•
Toepassingen
Functionele groepen
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
6
Dit kan aangeleerd worden aan de hand van een gegeven tabel met functionele groepen (chemische
functies), algemene formules en structuurformules.
7
Een monofunctionele verbinding wordt omschreven als bestaande uit een KWS-gedeelte en een
functionele groep.
8
Gebruiksnamen zoals aceton, glycerine, glycerol, glycol, sorbitol worden ook gegeven.
9
De invloed van het koolwaterstofgedeelte en van de functionele groep (chemische functie) wordt hier
besproken. Normaal voorkomen, vluchtigheid en oplosbaarheid komen bij de fysische eigenschappen aan
bod. Bij de chemische eigenschappen kan men volgende reacties bespreken:
3de graad TSO - Toegepaste chemie
Brood en banket/Slagerij en vleeswaren
13
D/2005/0279/002
- de eliminatiereactie bij alkanolen ter vorming van alkanalen en alkanonen;
- de verdere oxidatie van alkanalen ter vorming van alkaancarbonzuren;
- de estervorming.
Het onderscheid wordt gemaakt tussen verzadigde en onverzadigde verbindingen. Bij de carbonzuren en bij
de carbonzuuresters komt dit onderscheid uitdrukkelijk aan bod.
10 Hierna volgen enkele mogelijke voorbeelden. Het is zeker niet de bedoeling om al deze voorbeelden te
vermelden.
Alcoholen: wijnbereiding, berekeningen steunend op volumeprocent in bier en wijn, zoetstoffen (sorbitol,
glycerol).
Ethers:
diëthylether (ethoxyethaan)
Alkanalen: methanal met als toepassing formol , eventueel ook benzaldehyd (smaakstof)
Ketonen:
aceton en 2,3-butadion (reuk- en smaakstof van boter)
Carbonzuren:
mierenzuur, azijnzuur
verzadigde en onverzadigde vetzuren
Hydroxycarbonzuren:
melkzuur, citroenzuur (als smaakmiddel en bewaarmiddel)
ascorbinezuur (als broodbereidingsmiddel)
Esters:
gebruik als smaak- en reukstoffen in de voedingsnijverheid
glycerolmonostearaat (GMS) en diacetylwijnsteenzuur (DAWE) als broodbereidingsmiddel
stanolester: ckolesterolverlagend
5.4
Polyfunctionele verbindingsklassen
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
11
Verwoorden hoe lipiden, sachariden en proteïnen
opgebouwd zijn.
•
Lipiden, sachariden, proteïnen: bouw
12
Het verband tussen enerzijds de bouw van lipiden,
sachariden en proteïnen en anderzijds hun eigenschappen toelichten.
•
Eigenschappen, structuur
13
Verzadigde en onverzadigde vetten onderscheiden op basis van hun structuur.
•
Verzadigde en onverzadigde vetten
14
Eigenschappen van zepen in verband brengen
met hun samenstelling en structuur.
•
Zepen, eigenschappen en structuur
15
Glucose als aldohexose en fructose als ketohexose in structuur weergeven en hun cyclische
structuur herkennen.
•
Monosacharioden
14
D/2005/0279/002

glucose, fructose
Toegepaste chemie - 3de graad TSO
Brood en banket/Slagerij en vleeswaren
16
17
19
20
Di- en polysachariden schematisch voorstellen en
enkele belangrijke vertegenwoordigers hiervan
opnoemen en situeren.
De algemene structuurformule van een
 -aminozuur weergeven en de relatie leggen met
eigenschappen
Het belang van de structuur van de eiwitten in
toepassingen toelichten
Enzymen als eiwitten situeren, hun werking verklaren en de invloed van de factoren die de enzymwerking beïnvloeden toelichten.
•
•
•
•
Di- en polysachariden

schematische voorstelling

voorbeelden
Aminozuren

algemene structuur

eigenschappen

peptidebinding
Proteïnen

structuur

toepassingen
Enzymen

structuur

werking
21
De vertering van lipiden, sachariden en proteïnen
schematisch weergeven en toelichten.
•
Vertering
22
De algemene structuur van DNA weergeven. (U)
•
DNA-structuur (U)
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
11
Aansluitend bij de esters kunnen eerst de lipiden besproken worden daarna de sachariden en dan de
proteïnen.
12
Fysische eigenschappen zoals oplosbaarheid en chemische eigenschappen zoals hydrolyse komen aan
bod.
13
De invloed van de zuurrestgroepen op het verzadigd en onverzadigd karakter wordt benadrukt.
14
Men vertrekt van de zeepvorming en steunt bij het verklaren van de eigenschappen op de invloed van het
hydrofoob en het hydrofiel gedeelte in de structuur.
15
De vorming van de acetaalring wordt enkel ter illustratie weergegeven.
De optische activiteit kan hier ook aan bod komen.
16
Maltose, dextrine, zetmeel, glycogeen, cellulose, pectine . . . kunnen besproken worden.
17
De leerlingen krijgen een tabel met de namen en de formules van de aminozuren.
Men wijst op het voorkomen van zure en basische aminozuren. De vorming van het zwitterion en het isoelektrisch punt van de aminozuren worden ook besproken o.a. in verband met het waterbindend vermogen.
De optische activiteit bij aminozuren kan hier ook aan bod komen.
18
Hierna wordt de vorming van de polypeptideketen door polycondensatie voorgesteld.
19
De structuren van vleeseiwitten (myoglobine) en tarwe-eiwitten met glutenvorming worden in verband
gebracht met eigenschappen.
De werking van enzymen wordt verduidelijkt aan de hand van toepassingen o.a. in de vleesindustrie
(‘vermalsen’), bij bierbereiding . . .
20
3de graad TSO - Toegepaste chemie
Brood en banket/Slagerij en vleeswaren
15
D/2005/0279/002
21
De vertering wordt schematisch als een soort samenvatting weergegeven.
22
DNA wordt aan de hand van een blokkenschema weergeven. Men kan gebruik maken van een
stereomodel, computersimulaties, … (U)
5.5
Kunststoffen
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
23
Verduidelijken dat polymeren ontstaan door een
aaneenschakeling van monomeren.
•
Polymeren
24
Kunststoffen indelen op basis van het al dan niet
voorkomen van vernetting tussen de ketens en op
basis van de graad van vernetting
•
Thermoplasten
•
Thermoharders
•
Elastomeren
•
Toepassingen in de voedingsnijverheid
25
Toepassingen van kunststoffen in de
voedingsnijverheid verwoorden.
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
23
Ter illustratie wordt een schematische voorstelling gegeven van een polymerisatie (PE, PVC) en van
een polycondensatie (PET, bakeliet). De link kan gelegd worden met de natuurlijke polymeren.
24
Nylon, bakeliet, PE, PVC, PP, PS, Teflon kunnen hierbij vermeld worden.
25
Vooral de verpakking van voedingsmiddelen kan hier ter sprake komen.

Leerplannen van het VVKSO zijn het werk van leerplancommissies, waarin begeleiders, leraren en
eventueel externe deskundigen samenwerken.
Op het voorliggende leerplan kunt u als leraar ook reageren en uw opmerkingen, zowel positief
als negatief, aan de leerplancommissie meedelen via e-mail ([email protected]) of per brief
(Dienst Leerplannen VVKSO, Guimardstraat 1, 1040 Brussel).
Vergeet niet te vermelden over welk leerplan u schrijft: vak, studierichting, graad, licapnummer.
Langs dezelfde weg kunt u zich ook aanmelden om lid te worden van een leerplancommissie.
In beide gevallen zal de Dienst Leerplannen zo snel mogelijk op uw schrijven reageren.
6
Evaluatie
De evaluatie geeft informatie over de mate waarin de leerlingen de doelstellingen bereikt hebben. Hierdoor kan
de leraar tijdens het schooljaar remediërend en op het einde van het schooljaar adviserend en delibererend
optreden.
De toetsvragen dienen concreet en representatief te zijn voor de doelstellingen.
Naast open vragen kunnen er ook meerkeuze en juist/foutvragen gesteld worden.
16
D/2005/0279/002
Toegepaste chemie - 3de graad TSO
Brood en banket/Slagerij en vleeswaren
Bij meerkeuze en juist-/foutvragen is het wenselijk dat de leerlingen een motivatie geven waarop ze dan
beoordeeld worden.
De leerlingenpractica worden vooral op basis van het verslag geëvalueerd, hierbij houdt men ook rekening met
de attitudevorming en met het verwerven van laboratoriumtechnieken.
7
Minimale materiële vereisten
De huidige regelgeving in verband met veiligheidsaspecten en afvalbehandeling in het schoollaboratorium dient
te worden opgevolgd.
De uitrusting en de inrichting van het laboratorium dienen te voldoen aan de technische voorschriften inzake
arbeidsveiligheid van de Codex over welzijn op het werk, van het Algemeen Reglement voor
Arbeidsbescherming (ARAB) en van het Algemeen Reglement op Elektrische Installaties (AREI).
7.1
Basisinfrastructuur
-
Demonstratietafel met water- en energievoorziening
-
Werktafels voor leerlingen
-
Voorziening voor afvoer van schadelijke dampen en gassen
7.2
Basismateriaal
-
Balansen
-
Volumetrisch materiaal
-
Recipiënten
-
Statieven met toebehoren
-
Verwarmingselementen
bijvoorbeeld:
bunsenbranders
elektrische verwarmingsplaten
verwarmingsmantels
-
Universele indicator en pH-meter
7.3
Chemicaliën
-
Chemicaliën voor demonstratie- en leerlingenproeven
-
Enkele kunststoffen
-
Tabel met pictogrammen van gevaarsymbolen
-
Tabellen met de betekenis van de R- en S-zinnen
-
Voorziening voor een correct afvalbeheer
3de graad TSO - Toegepaste chemie
Brood en banket/Slagerij en vleeswaren
17
D/2005/0279/002
7.4
Beschermmiddelen
Veiligheids- en beschermmiddelen volgens de huidige regelgeving met inbegrip van
-
veiligheidsbrillen
-
beschermkledij
-
oogspoelfles of oogdouche
-
EHBO-kist
-
blusmiddelen
7.5
Visualiseren in de chemie
-
Tabel met het periodiek systeem der elementen
-
Stereomodellen
-
Projectietoestel
8
Bibliografie
8.1
Leerboeken
De leraar zal catalogi van educatieve uitgeverijen raadplegen.
8.2
Naslagwerken
-
Beknopte nomenclatuur in de organische chemie
J. Van de Weerdt, R. Bontinck
Uitgeverij De Sikkel
-
Eten Meten en Weten
Liane Deweghe en Jean-Marie Mortier
KVCV-Voeding
Celestijnenlaan 300F 3001 Leuven
ISBN 90 9007430 9
-
Over eten en koken
Harold Mc Gee
Uitgeverij Bert Bakker
ISBN 90 351 18197
18
D/2005/0279/002
Toegepaste chemie - 3de graad TSO
Brood en banket/Slagerij en vleeswaren
-
Het chemisch practicum, een laboratoriumhandboek
H.R. Leene
NL Uitgeverij nib Zeist
ISBN 90 034 14 303
-
Plastics
Dr. A. Schouten en Dr. ir. A.K. van der Vegt
Educatieve en technische uitgeverij Delta Press
8.3
Publicaties
-
Chemicaliën op school, januari 2003
VVKSO
-
Publicaties van didactische centra
-
Publicaties van Fedichem
Maria-Louizasquare 49 1040 Brussel
3de graad TSO - Toegepaste chemie
Brood en banket/Slagerij en vleeswaren
19
D/2005/0279/002
TOEGEPASTE FYSICA
DERDE GRAAD TSO
TWEEDE LEERJAAR: 2 UUR/WEEK
BROOD EN BANKET
SLAGERIJ EN VLEESWAREN
3de graad TSO - Toegepaste fysica
Brood en banket/Slagerij en vleeswaren
21
D/2005/0279/002
Inhoud
1
Beginsituatie....................................................................................................... 23
2
Algemene doelstellingen ................................................................................... 23
2.1
2.2
2.3
Inleiding ........................................................................................................................................... 23
Basisdoelstellingen........................................................................................................................ 23
Algemene vaardigheden ................................................................................................................ 25
3
Algemene pedagogisch-didactische wenken .................................................. 26
4
Leerplandoelstellingen, leerinhouden en didactische wenken ...................... 28
4.1
4.2
Elektriciteit ...................................................................................................................................... 28
Mechanica ....................................................................................................................................... 34
5
Minimale materiële vereisten ............................................................................ 38
5.1
5.2
5.3
Basisinfrastructuur ........................................................................................................................ 38
Basismateriaal ................................................................................................................................ 38
Specifiek materiaal ......................................................................................................................... 38
6
Evaluatie ............................................................................................................. 39
7
Bibliografie ......................................................................................................... 40
7.1
7.2
7.3
7.4
7.5
Schoolboeken ................................................................................................................................. 40
Uitgaven van Pedagogische-didactische centra ........................................................................ 40
Tijdschriften .................................................................................................................................... 40
Naslagwerkenibliografie ................................................................................................................ 40
Internetsites .................................................................................................................................... 41
22
D/2005/0279/002
Toegepaste fysica - 3de graad TSO
Brood en banket/Slagerij en vleeswaren
1
Beginsituatie
De leerlingen hebben in de 2de graad naast kennis, inzicht, cognitieve en praktische vaardigheden ook een
aantal basisvaardigheden (meet- en rekentechnieken, tekenen en interpreteren van grafieken,
oplossingsstrategieën bij vraagstukken, ...) verworven in het vak Fysica. Ze bezitten voorkennis van fysische
concepten en wetten in verband met de structuur van de materie (deeltjesmodel), de geometrische optica, de
basisbegrippen uit de mechanica (krachten, arbeid, energie en vermogen) en warmte
2
Algemene doelstellingen
2.1
Inleiding
De belangrijkste algemene doelstelling is dat de leerlingen via de behandeling van enkele domeinen uit de fysica
de waarde en de relevantie van de fysica in het dagelijks leven en in de maatschappij van morgen kunnen
ervaren.
Dit betekent onder meer dat concepten, modellen en theorieën vooral kwalitatief worden aangebracht:
-
in de eerste plaats fenomenologisch-inductief worden geïntroduceerd;
-
gebruikt worden om leerlinggerichte en leerlingbetrokken lessen uit te bouwen waardoor de belangstelling
en het creatieve vermogen van de leerlingen worden gestimuleerd.
2.2
Basisdoelstellingen
2.2.1
Cognitief
Het is van belang fysische feitenkennis aan te leren, maar ook het inzicht te verwerven dat fysische wetten,
modellen en theorieën vele toepassingen kennen in het dagelijkse leven. De wetten, theorieën en modellen
worden daarom bij voorkeur kwalitatief geformuleerd. Waar een afleiding van een formule, bij gebrek aan tijd of
wegens te abstract, niet haalbaar is, volstaat het poneren en het toepassen ervan. Via demonstratieproeven kan
de invloed van de verschillende parameters in die formule dan geïllustreerd worden. Via deze formules kunnen
dan eventueel ook conclusie getrokken worden, die kunnen getoetst worden aan de leefwereld.
Bij vraagstukken is een beperking tot standaardproblemen wenselijk.
Daaruit volgt dat op het einde van de 3de graad de leerlingen in staat moeten zijn om:
-
belangrijke begrippen en wetten van de fysica in de specifieke vaktaal te omschrijven;
-
het ordenend, verklarend en voorspellend karakter van eenvoudige fysische modellen en theorieën te
doorzien;
-
bij een waarneming of bij de beschrijving van een natuurkundig verschijnsel herkennen welke begrippen of
wetten bij het verschijnsel een rol spelen;
-
een eenvoudige redenering opbouwen bij een nieuw natuurkundig probleem of verschijnsel, gebruik makend
van een analoge redenering bij een gekend probleem of verschijnsel;
-
de wetenschappelijke kennis die ze bezitten aan te wenden voor het begrijpen van sommige technische
realisaties uit de sector;
3de graad TSO - Toegepaste fysica
Brood en banket/Slagerij en vleeswaren
23
D/2005/0279/002
-
om het maatschappelijk en economisch belang van de fysica in technisch hoogstaande toepassingen te
duiden;
-
voorbeelden te geven van de fysica in het dagelijkse leven;
-
te ervaren dat fysica ook een steunvak kan zijn voor de technische vakken.
2.2.2
Affectief
Het fysicaonderricht moet naast het cognitieve aspect ook aandacht besteden aan de invloed van de toegepaste
fysica op onze cultuur en samenleving.
De invloed op de algemene cultuur brengt mee dat men aangeeft wat de natuurwetenschappelijke methode
inhoudt. Men stelt zijn eigen preconcepties in vraag en probeert via experiment en theorie een reproduceerbare
werkelijkheid te achterhalen. Een kritische houding tegenover zogenaamde vanzelfsprekendheden moet de
leerlingen meer weerbaar maken tegen de dwang van onze technologische cultuur.
De leerling moet beseffen dat het toegepaste fysicaonderwijs niet op zichzelf staat, maar deel uitmaakt van een
maatschappelijke context. Er moet aandacht worden geschonken aan de invloed van de fysica en haar
toepassingen op mens en maatschappij.
Zonder de fysische wetten en principes te betrekken op leefwereld en techniek (contexten), onderwijzen we
eerder wiskunde dan natuurkunde. Aan het gebruik van contexten binnen het fysicaonderwijs kunnen een drietal
functies toegeschreven worden, namelijk een motivatieverhogende, een begripsvormende en een
begripstoepassende functie. Naast vanzelfsprekend een degelijke vakstructuur vormen deze drie functies de
nodige voorwaarden voor een efficiënt fysicaonderwijs.
Het toegepast fysicaonderwijs moet de leerlingen helpen om een gefundeerd standpunt in te nemen over de
grote vragen van wetenschap en techniek (technologische, maatschappelijke en ethische dimensie). De
leerlingen worden immers medeverantwoordelijk voor de maatschappij waarin zij zullen fungeren.
Daaruit volgt dat op het einde van de 3de graad de leerlingen:
-
weerbaarheid moeten bezitten in een technische omgeving en kritisch moeten staan tegenover
maatschappelijke problemen met fysische en technische aspecten;
-
kritisch staan ten aanzien van een geschreven of een gesproken bewering;
-
zin hebben voor relativering, waardoor het essentiële van het bijkomstige kan onderscheiden worden;
-
verwondering opbrengen voor de harmonie en de complexiteit die schuil gaat in fysische verschijnselen;
-
inzicht hebben in de betekenis van de fysica voor onze cultuur en voor onze huidige samenleving.
2.2.3
Psychomotorisch
De motoriek van de leerlingen kan bevorderd worden door enkele leerlingenproeven en door hen bij de
demonstratieproeven te betrekken, zowel bij de uitvoering (leren omgaan met proevenmateriaal) als bij het
verwerken van de meetresultaten.
24
D/2005/0279/002
Toegepaste fysica - 3de graad TSO
Brood en banket/Slagerij en vleeswaren
2.3
Algemene vaardigheden
Het fysicaonderricht heeft ook tot doel de leerlingen een vorming mee te geven zodat ze kunnen omgaan met de
aangeboden informatie. Tijdens de derde graad zal hieraan de nodige aandacht gegeven worden.
2.3.1
Omgaan met informatie
-
Uit informatie (tekst, tekeningen, foto’s, tabellen, grafieken en schema’s) relevante gegevens kunnen
selecteren.
-
Inzichtelijk kunnen omgaan met relaties op concreet niveau: bij berekeningen de benaderingsregels
toepassen en het resultaat van de juiste SI-eenheid voorzien.
2.3.2
Cognitieve vaardigheden
-
Een schema interpreteren; meetinstrumenten en componenten in een tekening schematisch en/of met een
symbool weergeven.
-
Gerichte waarnemingen doen met het oog op het terugvinden van de fysische principes.
-
Relevante waarnemingen doen en deze weergeven d.m.v. woorden, afbeeldingen, tabellen, roosters,
grafieken en/of schema’s.
2.3.3
Experimentele vaardigheden
Via de leerplandoelstellingen en de leerinhouden zijn 4 leerlingenproeven verplicht gesteld in verband met:
-
de wet van Pouillet,
-
serie- en parallelschakeling van weerstanden,
-
de E.R.B.
-
bepaling van de valversnelling.
Onder leerlingenpracticum verstaat men een leeractiviteit waarbij leerlingen in kleine groepjes (2 à 3 leerlingen)
zelfstandig (onder begeleiding van de leerkracht) meetproeven uitvoeren in verband met één of ander fysisch
verschijnsel dat behoort tot het leerpakket. Dit wil dan ook zeggen dat het maken van oefeningen, het oplossen
van vraagstukken of zelfstandig inoefenen van de leerstof met interactieve software niet als practicum kan
beschouwd worden.
Bij een leerlingenpracticum hoort een getypt opdracht- of instructieblad. Dit kan variëren van een volledig
gesloten opdracht tot eerder een open opdracht.
Van elk leerlingpracticum wordt er een verslag gemaakt op basis van opdrachten en vragen weergegeven op het
instructieblad.
Het is een absolute noodzaak om een practicum klassikaal af te ronden. Alle leerlingen krijgen dan de kans de
essentie van het practicum te pakken te krijgen. Een onderwijsleergesprek waarin de leerkracht of de leerlingen
onderling vragen stellen is een goede werkvorm (reflecteren op het resultaat en de gevolgde werkwijze).
3de graad TSO - Toegepaste fysica
Brood en banket/Slagerij en vleeswaren
25
D/2005/0279/002
3
Algemene pedagogisch-didactische wenken
Fysicalessen hebben een theoretisch en een experimenteel karakter. Dit gebeurt via demonstratieproeven,
waarbij leerlingen actief betrokken worden.
Toegepaste fysica betekent bovendien dat fysica in de praktijk moet worden getoetst d.w.z. dat er eveneens
voldoende aandacht wordt besteed aan en hoe men fysische wetten en principes in de techniek of in het
dagelijkse leven aanwendt.
Dit zal bij voorkeur gebeuren door zoveel als mogelijk fysicaproblemen in een concrete context te plaatsen.
Het experimenteel karakter van het fysicaonderricht mag niet leiden tot een ordeloos uitvoeren van proeven om
de proeven, maar elk experiment moet zijn plaats in de les verdienen om een probleem te stellen of om tot de
oplossing van een vooraf gesteld fysisch probleem te komen.
Het interpreteren en toepassen van formules is belangrijk. De wiskundige afleiding kan worden weggelaten, op
voorwaarde dat de invloed van de verschillende factoren in een formule wordt toegelicht of experimenteel wordt
onderzocht.
Bij het leren van fysica tracht de leerling wetenschappelijke inzichten in de verschijnselen en de proeven te
verwerven. Dit kan niet overeenkomen met het passief opnemen van kennis.
Het toepassen van fysische principes, regels en wetten op leefwereld en techniek is zeker niet nieuw. Deze
zogenaamde contexten werden soms nogal eens gezien als een toepassing achteraf, als een randversiering en
vormde geen wezenlijk onderdeel van de leerstof. Door een context bv. als inleiding te brengen, te integreren in
de leerstof of als opdracht te verwerken, voorkomen we dat er in de ogen van de leerlingen een kloof ontstaat
tussen wat als leerstof aangeboden wordt en wat in leefwereld en techniek gebeurt.
Een context werkt zo niet alleen motivatieverhogend, maar draagt bij tot een beter inzicht van de leerstof.
Het kenmerk van een goede context is dus dat hij functioneel is en aansluit bij de leefwereld van de leerlingen.
Eventueel kan hij de historische ontwikkeling van een bepaald fysicadomein en de bijhorende maatschappelijke
gevolgen beschrijven. Voorbeelden hiervan zijn: elektriciteit en veiligheid, beweging en sport, verkeersveiligheid,
...
Naast fysische zijn er vaak andere aspecten aan contexten te onderscheiden (chemische, technische,
geografische, economische, ethische, ...). Dit breed kader kan de maatschappelijke en culturele betekenis van
de fysica onderstrepen.
Het leren ontdekken en begrijpen van de wereld rondom hem met zijn technische toepassingen is een gebeuren
waarbij de leerling zelf actief zijn mening vormt door nieuwe ervaringen, informatie en ideeën toe te voegen aan
zijn eigen voorstellingen en begrippen. Bij leerlingactief onderwijs geeft de leraar informatie en instructies waar
nodig en volgt het leerproces van op een zekere afstand. Hij vermijdt om de problemen onmiddellijk zelf op te
lossen. Hij begeleidt de leerling naar het doel door tips te geven of door te helpen bij het herdefiniëren van het
probleem.
Voor het realiseren van dit leerlingactief en begeleid zelfstandig onderwijs moet aan een aantal randvoorwaarden
voldaan zijn op het vlak van tijd, infrastructuur en materieel. Om de fysica experimenteel aan te brengen moet
vanzelfsprekend het nodige demonstratiemateriaal aanwezig zijn (zie “Minimale materiële vereisten”).
Het is wettelijk voorzien dat het SI-eenhedenstelsel gebruikt wordt. Bij vermelding van een grootheid bij de
leerinhouden wordt verwacht dat de SI-eenheid wordt aangegeven in de les.
26
D/2005/0279/002
Toegepaste fysica - 3de graad TSO
Brood en banket/Slagerij en vleeswaren
Voor de naam, het symbool en de eenheid van de grootheden verwijzen we naar de Belgische normen die
hieromtrent worden uitgevaardigd. Men kan zich hiervoor wenden tot:
BIN (Belgisch Instituut voor Normalisatie)
Brabançonnelaan 31, 1040 Brussel
Tel . 02 733 42 54
Rekenvaardigheden i.v.m. het metriek stelsel en de wetenschappelijke notatie (via machten van 10 of
voorvoegsels) zijn permanent na te streven vaardigheden.
Bovendien worden overal de benaderingsregels bij berekeningen en oefeningen met gemeten resultaten
consequent toegepast in de loop van het jaar.
Een multimediale aanbreng van de leerstof is aan te bevelen dit wil zeggen dat naast het uitvoeren van
demonstratieproeven het gebruik van retroprojector en computer ondertussen een vanzelfsprekendheid is
geworden.
In heel wat gevallen biedt het gebruik van de computer een meerwaarde, zoals het direct beschikbaar zijn van
grafieken, het vlug kunnen veranderen van parameters, ....
Het gebruik van een dataprojector is hierbij aanbevolen.
In het vaklokaal wordt de computer o.a. gebruikt worden om meetgegevens te registreren en/of in grafiek om te
zetten en/of te verwerken. Bij de opstelling van het experiment moet de aandacht van de leerlingen gevestigd
worden op de fysische aspecten van het experiment en niet op de registratie en de verwerking door de
computer. Het is een middel om de invloed van de verschillende parameters op de meetresultaten aan te tonen.
Proeven die met gewone middelen slechts kwalitatief uitgevoerd kunnen worden bieden met de computer vaak
betere perspectieven.
Daarnaast laat de computer ook toe fysica-applets en andere animaties op een didactisch verantwoorde manier
in de lessen aan te wenden.
Onderstaand tijdschema kan een hulp zijn bij het opstellen van het jaarplan:
Elektriciteit (30 u)
1)
Elektrostatica
( 3 u)
2)
Elektrodynamica
(15 u)
- Basisbegrippen i.v.m. elektrische stroomkring (2 u)
- Weerstand van een geleider (2 u)
- Energie en vermogen (3 u)
- Schakelen van weerstanden + elektrische huisinstallatie (6 u)
- Opladen en ontladen van condensatoren (2 u)
3)
Elektromagnetisme
(12 u)
- Permanente magneten (2 u)
- Magnetische werking van elektrische stroom (2 u)
- Krachtwerking op een stroomvoerende geleider (2 u)
- Het elektromagnetische inductieverschijnsel (6 u)
Mechanica (20 u)
1)
Kracht en beweging + verkeersveiligheid
(10 u)
2)
De beginselen van Newton
( 4 u)
3)
Gravitatiekracht, zwaartekracht en gewicht
( 2 u)
4)
Arbeid, vermogen en energie
( 4 u)
3de graad TSO - Toegepaste fysica
Brood en banket/Slagerij en vleeswaren
27
D/2005/0279/002
4
Leerplandoelstellingen, leerinhouden en didactische wenken
LEERINHOUD: 4 leerlingenpractica
Minstens 4 leerlingenpractica worden verplicht gesteld bij de realisatie van de algemene doelstellingen
en van de leerplandoelstellingen.
De doelstellingen en de pedagogisch-didactische wenken bij de leerlingenpractica zijn respectievelijk terug te
vinden in rubriek 2 'Algemene doelstellingen' en in rubriek 3 'Algemene pedagogisch-didactische wenken en
didactische middelen'.
4.1
Elektriciteit
4.1.1
Elektrostatica
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Aangeven hoe lading kan ontstaan en enkele
praktische toepassingen beschrijven.
•
Ontstaan en aantonen van lading
•
Praktische toepassingen in verband met
elektrostatische oplading
Het ontstaan van twee soorten ladingen en hun
onderlinge wisselwerking beschrijven en de
eenheid van lading aangeven.
•
Verklaring van het ontstaan van de lading van
een lichaam
•
Aantrekking en afstoting van geladen voorwerpen
Geleiders en isolatoren van elkaar onderscheiden en
toelichten vanuit het atoommodel.
•
Geleiders en isolatoren
-
-
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
Men zal enkele wrijvingsproefjes uitvoeren en verklaren: aantrekking van papiersnippers, afbuiging van een
waterstraal, ... Eventueel kan hierbij gebruik worden gemaakt van de elektroscoop. Opladen door elektrische
influentie kan dan ook worden aangetoond en besproken. Enkele dagdagelijkse verschijnselen en praktische
toepassingen hieromtrent zijn onder andere vonkjes bij het uittrekken van een wollen trui, statische elektriciteit bij
beeldschermen en auto's, vliegas verwijderen in een schoorsteen van bv. een verbrandingsoven, gevaren bij het
overgieten van licht ontvlambare vloeistoffen, gebruik van een poetsdoek, ... De leerlingen moeten bewust
gemaakt worden van het feit dat bepaalde kunststoffen gemakkelijker stof aantrekken omwille van
elektrostatische oplading. Bij de krachtwerking is het niet de bedoeling de formule van Coulomb te behandelen.
28
D/2005/0279/002
Toegepaste fysica - 3de graad TSO
Brood en banket/Slagerij en vleeswaren
4.1.2
Elektrodynamica
4.1.2.1
Basisbegrippen in verband met de elektrische storm
LEERPLANDOELSTELLINGEN
-
-
-
De grootheden elektrische stroom en spanning
omschrijven en de eenheden aangeven.
LEERINHOUDEN
•
Spanning, spanningsbron
Een eenvoudige elektrische schakeling met volt- en •
ampèremeter weergeven en de conventionele
•
stroomzin aanduiden.
Enkele toepassingen van elektrische stroomkringen uit de leefwereld beschrijven.
Stroom, stroomsterkte
•
Schakelen van volt- en ampèremeter
Conventionele stroomzin
Toepassingen uit de leefwereld
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
Om zo concreet mogelijk de basisbegrippen i.v.m. een elektrische stroomkring aan te brengen gebruiken we bij
voorkeur het vloeistof-stroommodel. Door middel van waarnemingsproeven met volt- en ampèremeter toont men
de leerlingen hoe men stroom en spanning meet.
Hierbij kan het misconcept rond “stroomverbruik” worden weggewerkt. In deze context is het noodzakelijk te
spreken van energiegebruik. Als toepassing uit de leefwereld kan de eenaderige stroomkring bij een fiets, auto,
besproken worden. Het roesten van de massa-aansluiting brengt onderbreking van de stroomkring met zich mee
(veiligheidsaspect).
4.1.2.2
Elektrische weerstand
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
-
Bij een geleider in een gelijkstroomkring het
verband tussen spanning, stroomsterkte en
weerstand formuleren, grafisch voorstellen en
toepassen.
•
Verband tussen stroomsterkte, spanning en
weerstand: wet van Ohm, ohmse weerstand
-
Experimenteel de relatie tussen de weerstand en
de factoren die de waarde ervan bepalen in een
formule weergeven en toepassen.
•
Wet van Pouillet: leerlingenpracticum
-
De invloed van de temperatuur op de weerstand
van een elektrische geleider toelichten en
verklaren.
•
Invloed van de temperatuur op de weerstand van
een elektrische geleider
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
Indien we bij een elektrische geleider de stroom meten in functie van de spanning, dan bekomen we een rechte
door de oorsprong. De constante verhouding I / U die daaruit volgt is de geleidbaarheid G, die in de eenheid
Siemens (S) wordt uitgedrukt.
In alle andere omstandigheden gebruikt men echter de constante verhouding van de spanning over een
schakelelement en de stroomsterkte erdoor, die men definieert als de weerstand van dit schakelelement. Trek er
3de graad TSO - Toegepaste fysica
Brood en banket/Slagerij en vleeswaren
29
D/2005/0279/002
de aandacht op dat het woord weerstand dubbel gebruikt wordt nl. als grootheid en als schakelelement van
energie. Bij de behandeling van de wet van Pouillet kan worden aangegeven dat de toevoerleidingen bij grote
verbruikers bestaan uit dikke koperen geleiders. Is de weerstand ohms, dan is de I(U)-grafiek een rechte door de
oorsprong. Deze grafieken kunnen vrij snel verkregen worden bij gebruik van een PC met een meetinterface. De
temperatuurafhankelijkheid van weerstand en het daaruit volgend feit dat het I(U)-diagram geen rechte meer is,
kan ingeleid worden vanuit een meting met een lampje.
4.1.2.3
Energie en vermogen bij een elektrische stroom
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
-
Het joule-effect toelichten.
•
Joule-effect, omzetting van elektrische energie in
thermische energie + eenheden: joule en kWh
-
De warmteontwikkeling van een elektrische stroom
verklaren en het elektrisch vermogen berekenen.
•
Elektrisch vermogen + eenheid
-
Enkele praktische toepassingen in verband met
warmteontwikkeling en veiligheid toelichten en
verklaren.
•
Toepassingen:elektrische verwarmingstoestellen, gloeilamp
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
Een elektrisch toestel onttrekt elektrische energie aan een spanningsbron en zet deze energie om in een andere
soort energie. Bevat een toestel enkel ohmse weerstand dan wordt de elektrische energie uitsluitend omgezet in
warmte. Het tempo waarin dit gebeurt noemen we het vermogen dit wil zeggen. de hoeveelheid energie die het
toestel per seconde kan omzetten. Laat de leerlingen bijvoorbeeld uitrekenen hoeveel een avondje chatten kost.
Eventueel kan het vermogen bepaald worden van een elektrisch toestel met behulp van een kWh-teller. De
energiekost van een gloeilamp kan vergeleken worden met die van een spaarlamp met zelfde lichtopbrengst.
4.1.2.4
Schakelen van weerstanden
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Bij serie- en parallelschakeling van weerstanden
respectievelijk de spannings- en stroomwetten
toepassen bij eenvoudige kringen.
•
Serie- en parallelschakeling
•
Stroom- en spanningsverdeling
+ Leerlingenpracticum
-
De vervangingsweerstand berekenen bij serie- en
parallelschakeling.
•
Vervangingsweerstand
-
Aan de hand van een schema de principes van de
huisinstallatie toelichten.
•
Huisinstallatie
•
Gevaren: overbelasting, kortsluiting
Enkele gevaren en de overeenkomstige veiligheidsmaatregelen.
•
Maatregelen: zekering, aarding, lekstroomschakelaar, dubbele isolatie, laagspanningsvoorzieningen bij halogeenverlichting
-
-
30
D/2005/0279/002
Toegepaste fysica - 3de graad TSO
Brood en banket/Slagerij en vleeswaren
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
De stroom- en spanningswetten worden experimenteel afgeleid. Het is niet de bedoeling hier de wetten van
Kirchhoff te gebruiken om stroom- en spanningsvergelijkingen op te stellen en op te lossen. De formules voor de
vervangingsweerstand kunnen als leerlingenpracticum bijvoorbeeld een ohmmeter worden geverifieerd.
De formules worden het best toegepast met een aantal eenvoudige kwalitatieve en kwantitatieve opdrachten.
Bij de elektrische huisinstallatie heeft men een aanvoer en een retourleiding, alsook een aarding. Elk toestel dat
aanstaat of elke lamp die brandt, zorgt voor een parallel geschakelde weerstand. De resulterende weerstand
wordt hier door kleiner. Dit heeft allerlei consequenties qua veiligheid. Zo is het aan te raden grotere verbruikers
(bv. bij machines) op afzonderlijke kringen aan te sluiten. Merk ook op dat een lekstroomschakelaar reageert op
stroomverlies maar daarom geen absolute beveiliging biedt tegen elektrocutie.
4.1.2.5
Condensatoren
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
-
De bouw van een condensator toelichten.
•
Bouw van een condensator
-
De factoren die het verloop van de oplaad- en
ontlaadcurven beïnvloeden toelichten.
•
Opladen en ontladen van een condensator
-
Het verband tussen capaciteit, opgestapelde lading
en spanning over een condensator in een formule
weergeven en toelichten.
•
Capaciteit + eenheid
-
De verschillende factoren in de formule voor de
capaciteit van een vlakke condensator toelichten.
•
Capaciteit van een vlakke condensator
-
Enkele types condensatoren beschrijven. (U)
•
Soorten condensatoren (U)
-
De substitutiecapaciteit bij het schakelen van
condensatoren berekenen. (U)
•
Schakelen van condensatoren (U)
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
Een condensator kan modelmatig worden voorgesteld als een “vat” dat we met ladingen kunnen vullen, zoals
een vat dat we van onderuit met water vullen. Hierbij komt de spanning van de bron overeen met de druk van de
pomp en de spanning op de platen van de condensator met de hydrostatische druk van het water in het vat. Bij
dit model is het verloop van de spanning over de condensator bij het opladen en het ontladen gemakkelijk in te
zien. Een eenvoudige praktische toepassing hiervan is het ontladen van een condensator door een
fietsachterlicht bij stilstand.
De elektrostatische aantrekkingskracht tussen de tegengestelde ladingen op de twee platen houden die ladingen
ter plaatse, terwijl de isolator ertussen ervoor zorgt dat ze elkaar niet kunnen neutraliseren. Via een
meetinterface met bijhorende software kunnen de oplaad- en ontlaadcurven en de invloed van de capaciteit en
de weerstand heel snel via demonstratieproeven aangetoond worden.
3de graad TSO - Toegepaste fysica
Brood en banket/Slagerij en vleeswaren
31
D/2005/0279/002
4.1.3
Elektromagnetisme
4.1.3.1
Permanente magneten
LEERPLANDOELSTELLINGEN
-
Magnetische verschijnselen toelichten met behulp
van magneetpolen, magnetische krachtwerking,
magnetisch veld en veldlijnen.
LEERINHOUDEN
•
Magneetpolen
•
Krachtwerking
•
Veldlijnenspectra
-
Het magnetisme van een permanente magneet en
het magnetiseren en demagnetiseren van een
ferromagnetische stof vanuit het model van de
elementaire magneetjes toelichten.
•
Elementaire magneetjes
-
Magnetische influentie omschrijven.
•
Magnetische infuentie
-
Het aardmagnetisme toelichten. (U).
•
Aardmagnetisme (U)
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
De studie van permanente magneten is er enkel als inleiding op elektromagneten. Je geeft hier best aan waar er
permanente magneten gebruikt worden in het dagelijkse leven: bordmagneten, kastsluitingen, in fietsdynamo’s,
in luidsprekers, .... bijvoorbeeld het al of niet bevatten van elementaire magneetjes kan het verschil uitgelegd
worden tussen ferromagnetische en non-ferromagnetische stoffen. Door het richten van de elementaire
magneetjes volgens eenzelfde oriëntatie ontstaat aan de ene kant van een spijker, in de buurt van een magneet,
een noordpool en aan de andere kant een zuidpool. Dit verschijnsel heet magnetische influentie. Daardoor wordt
de spijker zelf magnetisch.
4.1.3.2
Magnetische werking van elektrische stroom
LEERPLANDOELSTELLINGEN
-
Beschrijven dat elektrische stroom in een geleider
steeds een magnetisch veld veroorzaakt.
-
Het veldlijnenpatroon van een solenoïde schetsen
en de analogie met een staafmagneet aangeven.
-
-
Het magnetisme in de materie verklaren door
middel van kringstroompjes. (U)
Enkele toepassingen van elektromagneten
bespreken.
32
D/2005/0279/002
LEERINHOUDEN
•
De stroom als oorzaak van het magnetisch veld
bij

een rechte geleider (proef van Oersted)

een winding

een solenoïde
•
Veldlijnenpatroon van een solenoïde
•
Verklaring van permanente magneten (U)
•
Toepassingen van elektromagneten, zoals
bijvoorbeeld bel, relais, luidspreker, magnetische
deuropener, …
Toegepaste fysica - 3de graad TSO
Brood en banket/Slagerij en vleeswaren
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
De proef van Oersted legt het verband tussen elektrische stroom en magnetisme. Vandaar dat we spreken van
elektromagnetisme. De magnetische velden kunnen met ijzervijlsel of met magneetnaaldjes goed aangetoond
worden. Kringstroompjes van bewegende elektronen in een atoom veroorzaken elementaire magnetische
veldjes.
4.1.3.3
Krachtwerking van een magnetisch veld op een stroomvoerende geleider
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
-
De richting en de zin van de kracht van een
magnetisch veld op een stroomvoerende geleider
bepalen.
•
Lorentzkracht: richting en zin
-
De grootte berekenen in een concreet geval.
•
Lorentzkracht: grootte
-
De sterkte van een magnetisch veld door
magnetische inductie weergeven.
•
Definitie van de magnetische inductie
-
Het werkingsprincipe van een motor door middel
van de Lorentzkracht verklaren.
•
Toepassing: het motorprincipe (kracht op een
stroomvoerend kader)
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
De waarde van de magnetische inductie geeft de sterkte van het magnetisch veld aan. Daarom hoeft men de
veldsterkte H niet te definiëren. De definitie van de magnetische inductie B wordt afgeleid uit de formule van de
Lorentzkracht FL = B.I.l
De magnetische inductie B kan aangetoond en gemeten worden met een hallsensor.
De werking van de elektrische motor is een toepassing van de magnetische krachtwerking.
Op het internet zijn mooie applets te zien die de Lorentzkracht en het motorprincipe via een animatie duidelijk
maken.
4.1.3.4
Elektromagnetisch inductieverschijnsel
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Het ontstaan van een inductiespanning toelichten.
•
Proef van Faraday
-
Zin van de inductiespanning bepalen. (U).
•
Wet van Lenz (U)
-
Invloed van de fluxverandering op de inductiespanning berekenen. (U)
•
Algemene inductiewet (U)
-
Het werkingsprincipe van een generator uitleggen.
•
Toepassingen zoals bijvoorbeeld het generatorprincipe, de elektrische gitaar, inductiekoken
-
Het ontstaan van de wisselstroom beschrijven en
het verband met de netfrequentie aangeven.
•
Ontstaan van wisselstroom, netfrequentie
-
Een wisselstroom onderscheiden van een gelijkstroom.
•
Onderscheid tussen een wisselstroom en een
gelijkstroom
3de graad TSO - Toegepaste fysica
Brood en banket/Slagerij en vleeswaren
33
D/2005/0279/002
-
Het principe van meten van wisselstroom toetoelichten.
•
Effectiefwaarden
-
De bouw en de bedoeling van een transformator
beschrijven.
•
De transformator
-
-
De transformatorvergelijking bij een ideale transformator weergeven en toepassen.
Het transport van elektrische energie beschrijven.
•

bouw

de transformatorvergelijking

toepassingen
Transport van elektrische energie
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
Als men een spoel en een magneet tegenover elkaar beweegt kan een spanning worden geïnduceerd in die
spoel: de inductiespanning.
Wijs er de leerlingen in het bijzonder op dat het niet het magnetisch veld op zich is, maar de verandering van
flux, die de inductiespanning opwekt.
Het generatorprincipe kan eventueel proefondervindelijk worden aangetoond. De belangrijkste toepassing van
het genereren van een spanning is de generator zoals de alternator en de fietsdynamo. Op het internet vind je
mooie applets die via een animatie het generatorprincipe illustreren.
Bij het genereren van wisselspanning kan er eventueel uitgebreid worden naar 3-fasige wisselstroom.
Vanuit het behoud van energie bij een ideale transformator, kan de stroomvergelijking worden afgeleid en
besproken.
4.2
Mechanica
4.2.1
Kracht en beweging
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
-
Kracht als oorzaak van de verandering van de
bewegingstoestand van een voorwerp herkennen.
•
Herhaling: kracht als oorzaak van verandering
van bewegingstoestand
-
De gevolgen voor de beweging bij krachten in
evenwicht toelichten.
•
Gevolgen van krachten in evenwicht inwerkend
op een voorwerp (Fres = 0) :

-
Bij een eenparige rechtlijnige beweging de snelheid
en de afgelegde weg berekenen en deze beweging
grafisch voorstellen.
De gevolgen voor de beweging bij een constante kracht
en het begrip versnelling bij een eenparig veranderlijke
rechtlijnige beweging omschrijven.
34
D/2005/0279/002
•
•
rust of eenparig rechtlijnige beweging
ERB:

snelheid en afgelegde weg

x(t)- en een v(t)-diagram
+
Leerlingenpracticum
Gevolgen van een constante kracht: de
EVRB
Toegepaste fysica - 3de graad TSO
Brood en banket/Slagerij en vleeswaren
-
Bij een EVRB met en zonder beginsnelheid de
afgelegde weg berekenen en deze beweging
grafisch voorstellen.
•
Het begrip versnelling bij een EVRB.
•
De EVRB:

snelheid, afgelegde weg

- x(t)-, v(t)- en a(t)-diagram
+
Leerlingenpracticum
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
Het begrip kracht is reeds gekend via zijn statische en dynamische omschrijving nl. als oorzaak voor de
vervorming van een star lichaam en als oorzaak voor de snelheidsverandering van een voorwerp. De statische
uitwerking van een kracht is uitvoerig aan bod gekomen in de tweede graad. Indien de kracht of de resultante
van de krachten op een lichaam nul is, zal het in rust zijn of geen snelheidsverandering of richtingsverandering
ondergaan en dus een eenparig rechtlijnige beweging uitvoeren. Bij de behandeling van de E.R.B. definiëren we
het begrip snelheid. In het leerlingenpracticum kan dit verder ingeoefend worden met de beweging van een
luchtbel in een vloeistofbuis.
Het begrip versnelling wordt gedefinieerd als de verandering van de snelheid per tijdseenheid.
Niet elke veranderlijke beweging is dus eenparig (“gelijkmatig”) versneld. Als je met je fiets optrekt dan zal meer
dan waarschijnlijk de snelheid niet gelijkmatig toenemen.
Wanneer de versnelling constant is, spreken we van een eenparig (“gelijkmatig”) veranderlijke beweging. Het is
aangewezen de proeven uit te voeren met de PC met een meetinterface, waardoor de grafieken direct
beschikbaar zijn. Als voorbeeld kan de vrije val besproken worden. Hierbij wordt a vervangen door g, die we de
valversnelling noemen.
Eventueel kunnen de formules geponeerd worden, waardoor er tijd vrijkomt om ze in concrete situaties toe te
passen. In de context van verkeersveiligheid kan de remweg berekend worden, eventueel rekening houdend met
de schrikseconde.
Een eenparig vertraagde beweging is een voorbeeld van een E.V.R.B. met negatieve versnelling.
4.2.2
De beginselen van Newton
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
-
Het eerste beginsel van Newton uitleggen door
middel van voorbeelden van systemen in rust of in
eenparige beweging.
•
Het traagheidsbeginsel
-
De invloed van de resulterende kracht en van de
massa op de verandering van de bewegingstoestand van een voorwerp kwalitatief en
kwantitafief beschrijven.
•
Fres = m.a :
het onafhankelijkheidsbeginsel van krachten
-
Met het tweede beginsel van Newton de eenheid
van kracht toelichten.
•
De eenheid van kracht
-
Het beginsel van actie en reactie omschrijven en bij
een gegeven situatie de beide krachten op de
verschillende lichamen aanwijzen.
•
Het beginsel van actie en reactie
3de graad TSO - Toegepaste fysica
Brood en banket/Slagerij en vleeswaren
35
D/2005/0279/002
-
De beginselen van Newton toepassen bij
berekeningen in situaties waarbij een voorwerp
eenparig versneld, eenparig vertraagd of
eenparig beweegt.
•
Standaardopdrachten in verband met de
beginselen van Newton en denkvragen in
verband met leefwereldsituaties
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
In het hoofdstuk kracht en beweging hebben we kracht beschreven als de oorzaak van de verandering van de
bewegingstoestand van een voorwerp. De bewegingstoestand veranderde niet indien de resulterende kracht op
het voorwerp gelijk was aan nul. In dat geval zal dat voorwerp met zelfde snelheid rechtlijnig doorgaan of in rust
blijven. Deze omschrijving is eigenlijk het eerste beginsel van Newton of het traagheidsbeginsel. Vanuit hun
ervaringswereld kan men de leerlingen zelf laten verwoorden dat grotere massa’s moeilijker in beweging of
moeilijker tot rust gebracht worden. Deze vaststelling leidt tot een andere formulering van het eerste beginsel nl.:
massa is traag.
Het eerste beginsel houdt in dat er alleen dan een verandering van bewegingstoestand optreedt als er een
resulterende kracht op een voorwerp wordt uitgeoefend die niet gelijk is aan nul.
Het tweede beginsel van Newton leert ons dat er een samenhang is tussen de grootheden kracht, massa en
versnelling en ook hoe die relatie er uit ziet. Indien er meerdere krachten gelijktijdig op een lichaam inwerken
leveren ze onafhankelijk van elkaar elk hun respectievelijke bijdrage tot de verandering van bewegingstoestand
(= onafhankelijkheidsbeginsel van krachten).
Tenslotte leert men via het derde beginsel (actie - reactie) dat krachten altijd in paren optreden. Belangrijk hierbij
is erop te wijzen dat de twee krachten niet alleen gelijk zijn en tegengesteld, maar dat ze bovendien aangrijpen
op twee verschillende lichamen zodat ze elkaar nooit kunnen opheffen (ze hebben dus geen resultante). Je kunt
het derde beginsel aanschouwelijk maken door twee gelijke dynamometers horizontaal met elkaar te verbinden
en het geheel uit te rekken: de dynamometers zullen beide dezelfde waarde voor de ondervonden kracht
aanwijzen.
Het beginsel van actie en reactie is één van de meest gekende, maar minst begrepen items uit de fysica. Zo is
het voor de leerling eigenaardig dat de kracht van de aarde op zijn lichaam even groot is als de kracht van zijn
lichaam op de aarde. Wij vallen naar de aarde toe en niet andersom. De krachten zijn weliswaar even groot,
maar de versnelling is afhankelijk van de massa.
Een lichaam dat ergens op steunt ondervindt van die steun een kracht, de normaalkracht. Een lichaam dat
ergens aan hangt, ondervindt van de ophanging een kracht, de spankracht.
Het is eveneens belangrijk bij het inoefenen van deze leerstof zoveel mogelijk gebruik te maken van opdrachten
(of eventueel contexten) die leefwereld- en samenlevingsgerichte situaties beschrijven (bv. beweging en verkeer
of beweging en sport).
4.2.3
Gravitatiekracht, zwaartekracht en gewicht
LEERPLANDOELSTELLINGEN
-
De begrippen gravitatiekracht, zwaartekracht,
zwaartepunt, zwaarteveldsterkte en gewicht
omschrijven.
36
D/2005/0279/002
LEERINHOUDEN
•
Gravitatiekracht
•
Zwaartekracht: zwaartepunt
•
Zwaarteveldsterkte en factoren die de
zwaarteveldsterkte beïnvloeden
•
Gewicht
Toegepaste fysica - 3de graad TSO
Brood en banket/Slagerij en vleeswaren
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
De zwaartekracht werd reeds in de tweede graad ingevoerd via Fz = m.g waarbij g de zwaarteveldsterkte werd
genoemd. Hier krijgt g ook de betekenis van de valversnelling. De equivalentie van N/kg en m/s² wordt via de
definitie van de newton verduidelijkt.
Uit de gravitatiewet van Newton toegepast op de aarde en een voorwerp in zijn nabijheid halen we g, waarna
een bespreking volgt van de verschillende factoren die g beïnvloeden.
Het onderscheid tussen massa en gewicht en tussen gewicht en zwaartekracht wordt hier extra onderstreept.
Het gewicht van een lichaam is de kracht die een lichaam op zijn omgeving, bv. zijn steunvlak of zijn
ophangpunt, uitoefent. Veel leerlingen hebben een verkeerd beeld van wat precies gewichtloosheid inhoudt.
Concrete voorbeelden, zoals bv. het verschil tussen gewicht en zwaartekracht bij een parachutist in vrije val,
kunnen hier verhelderend werken.
Eventueel kan ook de gewichtloosheid besproken worden van astronauten in een baan om de aarde. Op
bijvoorbeeld. een hoogte van 300 km is de zwaarteveldsterkte nog altijd ongeveer 8,9 N/kg. De astronauten zijn
gewichtloos omdat ze rond de aarde aan het vallen zijn. Daarvoor moet men in een baan om de aarde wel een
grote horizontale snelheid hebben.
4.2.4
Arbeid, vermogen en energie
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
-
De begrippen arbeid en vermogen omschrijven.
•
Herhaling: arbeid van een constante kracht, niet
evenwijdig aan de verplaatsing
-
Bij energieomzetting de aard van de mechanische
energie aangeven en met de formules
berekeningen uitvoeren.
•
Herhaling: vermogen
•
Kinetische energie en gravitationele potentiële
energie
-
Het beginsel van behoud van energie toepassen bij
het opstellen van een energiebalans van een
mechanisch systeem.
•
Beginsel van behoud van energie toepassen bij
energieomzetting in het zwaarteveld
-
Met voorbeelden uitleggen dat opeenvolgende
energieomzettingen, met de daarmee gepaard
gaande degradatie van energie de evolutie van een
fysisch systeem bepaalt.
•
Het beginsel van behoud van energie toepassen
rekening houdend met de degradatie van energie
(onder andere door wrijving)
•
Veralgemening van de wet van behoud van
energie
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
Het begrip arbeid uit het leerplan van de 2de graad wordt hier herhaald en verruimd met het gebruik van een
kracht niet evenwijdig aan de verplaatsing. De formules voor de gravitationele potentiële energie en de
kinetische energie laten een kwantitatieve behandeling toe. Het beginsel van behoud van energie betekent dat
voor een afgesloten systeem de som van potentiële en kinetische energie constant is. In de meeste gevallen
wordt door de wrijvingskracht energie onder de vorm van warmte afgegeven aan de omgeving (degradatie
van de energievorm).
Vraagstukken hierop kunnen geplaatst worden in de context van een tobogan in een pretpark. Er kan bv. worden
nagegaan of je met een bepaalde beginsnelheid over de top geraakt van een helling op de baan. Ook kan de
snelheid berekend worden die bereikt wordt onderaan een helling, eventueel met een verlies van een opgegeven
percentage aan thermische energie.
3de graad TSO - Toegepaste fysica
Brood en banket/Slagerij en vleeswaren
37
D/2005/0279/002
5
Minimale materiële vereisten
5.1
Basisinfrastructuur
-
Een aangepaste demonstratietafel met water- en energievoorziening en voldoende bergruimte.
-
Werktafels met energievoorziening voor leerlingenpractica
-
Retroprojector
-
pc met meetinterface en sensoren
5.2
Basismateriaal
-
A-meter en V-meter en/of multimeter
-
Elektrische componenten: schakelaars, lampjes, weerstanden, weerstandsdraden
-
Regelbare spanningsbron
-
Statiefmateriaal
-
Snoeren
5.3
Specifiek materiaal
5.3.1
Elektriciteit
5.3.1.1
Elektrostatica
-
Klein materiaal voor het aantonen van lading
5.3.1.2
-
Elektrodynamica
Leerlingenmateriaal voor het afleiden van:
* wet van Ohm
* wet van Pouillet
* stroom- en spanningswetten
-
Energie en vermogen in een elektrische stroomkring: smeltveiligheden, automatische zekering,
differentieelschakelaar
-
Condensatoren
38
D/2005/0279/002
Toegepaste fysica - 3de graad TSO
Brood en banket/Slagerij en vleeswaren
5.3.1.3
Elektromagnetisme
-
Naald-, staaf- en U-vormige magneten, weekijzeren kernen
-
Apparatuur voor het aantonen van het magnetisch veld bij een rechte geleider, bij een cirkelvormige geleider
en een solenoïde
-
Materieel voor het aantonen van de Lorentzkracht
-
Materieel voor het aantonen van het verschijnsel elektromagnetische inductie
-
Opbouwgenerator
5.3.2
Mechanica
-
Leerlingenmateriaal voor het uitvoeren van de proef rond de ERB met behulp van de luchtbel in een
vloeistofbuis.
-
Materiaal voor het aantonen van de EVRB
-
Leerlingenmateriaal voor het bepalen van de valversnelling
-
Dynamometers
-
Materiaal om de beginselen van Newton aan te tonen

Leerplannen van het VVKSO zijn het werk van leerplancommissies, waarin begeleiders, leraren en
eventueel externe deskundigen samenwerken.
Op het voorliggende leerplan kunt u als leraar ook reageren en uw opmerkingen, zowel positief
als negatief, aan de leerplancommissie meedelen via e-mail ([email protected]) of per brief
(Dienst Leerplannen VVKSO, Guimardstraat 1, 1040 Brussel).
Vergeet niet te vermelden over welk leerplan u schrijft: vak, studierichting, graad, licapnummer.
Langs dezelfde weg kunt u zich ook aanmelden om lid te worden van een leerplancommissie.
In beide gevallen zal de Dienst Leerplannen zo snel mogelijk op uw schrijven reageren.
6
Evaluatie
Het doel van de evaluatie is na te gaan in welke mate de leerlingen zowel de algemene vaardigheden als de
leerplandoelstellingen hebben bereikt. De evaluatievragen moeten daarom in de eerste plaats op die
doelstellingen gericht zijn. Dit kan gebeuren door permanente evaluatie en door formatieve en summatieve
toetsen. Bij de evaluatie zal men zorgen voor voldoende afwisseling in vorm (kennis-, inzichts-, en
toepassingsvragen).
Bij meerkeuzetoetsen zal men eventueel een verklaring van het aangeduide antwoord vragen. Aangezien het
experiment, werken met grafieken en omgaan met informatie belangrijk zijn, mag dit ook terug te vinden zijn in
de evaluatie. Zorg voor de nodige afwisseling in korte en lange vragen en overdrijf niet in rekenvraagstukken,
3de graad TSO - Toegepaste fysica
Brood en banket/Slagerij en vleeswaren
39
D/2005/0279/002
waarvan de oplossing via meerdere stappen bekomen wordt (kettingvragen). Een goede redenering volgend op
een foutief cijferresultaat wordt ook nog positief gequoteerd. Met het algemeen gebruik van de computer, is het
wat de lay-out van een proefwerk betreft, nog moeilijk aanvaardbaar, dat het aangeboden wordt onder vorm van
een geschreven tekst. Streef eveneens naar een aanvaardbare en evenwichtige normering van de vragen.
Werken met een vooraf opgesteld correctiemodel zal de objectiviteit en de betrouwbaarheid van de verbetering
zeker in de hand werken.
7
Bibliografie
7.1
Schoolboeken
-
De leraar zal catalogi van educatieve uitgeverijen raadplegen.
-
Leraarshandleiding Werkgroep fysica 3, Van In, Lier, 1996, ISBN 90-306-2465-5.
7.2
Uitgaven van Pedagogische-didactische centra
-
Eekhoutcentrum, KULAK, Universitaire Campus, 8500 Kortrijk.
-
Pedic, Coupure Rechts 314, 9000 Gent.
-
DINAC, Bonnefantenstraat 1, 3500 Hasselt.
-
Vliebergh-Sencieleergangen: Fysica, Naamsestraat 61, 3000 Leuven.
-
Syllabi Navorming VVKSO, Integratie van de computer in de fysica, meer bepaald de handleidingen van de
basisexperimenten resist, magnetisme, kinematica, trillingen en golven.
-
Didactische infrastructuur voor het onderwijs in de natuurwetenschappen (VVKSO).
-
Didactisch materiaal voor het onderwijs in de natuurwetenschappen (VVKSO).
7.3
Tijdschriften
Onder andere
-
Exactueel, Tijdschrift voor Natuurkundeonderwijs, Afdeling Didactiek Natuurkunde KUN, Toernooiveld 1,
6525 ED Nijmegem.
-
Archimedes, Stichting Christiaan Huygens, Molenstraat 3&, 4841 CA Prinsenbeek.
-
VELEWE, Tijdschrift van de vereniging van leraars in de wetenschappen, Molenveldwijk 30, 3271 Zichem.
7.4
-
Naslagwerkenbibliografie
INAV, Informatie Natuurwetenschappen Vlaanderen, Uitgeverij Plantijn, Antwerpen.
40
D/2005/0279/002
Toegepaste fysica - 3de graad TSO
Brood en banket/Slagerij en vleeswaren
-
7.5
Wetenschappelijk Vademecum, Uitgeverij Pelckmans, Kapellen.
Internetsites
Bij het zoeken naar contextrijke en technische toepassingen kan de leerkracht het internet raadplegen.
Daarnaast hebben een aantal didactische centra hun eigen website, waar interessante links, datums van
bijscholingen, nuttige adressen, ... te vinden zijn.
3de graad TSO - Toegepaste fysica
Brood en banket/Slagerij en vleeswaren
41
D/2005/0279/002
Download