Opfriscursus - Rianne Marijs

advertisement
s
u
s
r
u
c
s
i
Opfr
ESTA
extra
HORMONEN
Omdat je opnieuw bent uitgevallen tegen je man. Je elke
maand dezelfde onverklaarbare kwaaltjes hebt.
Omdat je hoofdpijn hebt en niet weet waarom. Hormonen,
hormonen, hormonen.
Mét:
* Hoe zat het ook alweer?
* PMS een fabel?
* Heikele humeurkwesties
4 | 13
69
ESTA
a
extr
de hormonenkwestie
1
2
3
Van schildklier
tot bijnier...
Hoe zat het
ook alweer?
4 5
Hormonen: even interessant als irritant. Vertel ons wat. Maar waar
de hypofyse zit en wat onze schildklier nou precies produceert…
6
In ons lichaam hebben we verschillende
klieren die hormonen afscheiden. Samen
vormen die klieren ons ‘endocriene stelsel’. De hypofyse is de belangrijkste hormoonproducent: die scheidt hormonen af die
­andere klieren weer tot het produceren van
hormonen aanzet. Introducing the system:
7
13
4
Schildklier
Produceert de hormonen T4 en T3,
belangrijk voor onze stofwisseling.
5
Bijschildklieren
Produceren PTH: een hormoon dat het
calciumniveau in ons bloed op peil houdt.
12
6 Thymus (of zwezerik)
Helpt bij de ontwikkeling van het afweersysteem.
13
12
2
13
8
7 Hart
1
3
12
9
Produceert het natriuretisch hormoon dat
onze bloeddruk op peil houdt.
8
Maag
Maakt gastrine en ghreline: hormonen
die een rol spelen bij onze vertering en
stofwisseling.
11
1 Hypothalamus
10
9 Twaalfvingerige darm
Verbindt het zenuw- en endocriene stelsel
met elkaar, en stuurt de hypofyse aan.
Scheidt verschillende hormonen af die
andere spijsverteringsorganen stimuleren.
2 Epifyse (of pijnappelklier)
10 Darmen
Produceert melatonine, dat het lichaams­
ritme van slapen en wakker zijn reguleert, en
een rol speelt bij de sexuele ontwikkeling.
Produceren verschillende hormonen die
nodig zijn voor onze spijsvertering.
14
15
70
4 | 13
15
Tekst: Chris Thijssen
3
Hypofyse
Scheidt acht hormonen af die ofwel rechtstreeks lichaamsactiviteiten aansturen,
­ofwel andere klieren aanzetten tot de
­productie van hormonen: het groeihormoon, follikelstimulerend hormoon (FSH),
luteïniserend hormoon (LH), anti­diuretisch
hormoon (ADH), adrenocorticoop
­hormoon (ACTH), thyroid stimulerend
­hormoon (TSH), oxytocine en prolactine.
12 Nieren
Produceren erytropoëtine: een hormoon
dat zorgt voor de aanmaak van rode
bloedcellen.
13 Bijnieren
Produceren aldosteron, adrenaline en
­noradrenaline: hormonen die onze
­bloeddruk op peil houden en onze reactie
op stress beïnvloeden.
14
11
11 Alvleesklier
Scheidt de hormonen insuline en glucagon
af, die voor een goed bloedsuikerniveau
zorgen.
Placenta
Maakt tijdens de zwangerschap verschillende hormonen aan die een rol spelen bij
de ontwikkeling van de foetus.
15
Eierstokken
Produceren progesteron en oestrogeen:
hormonen die een rol spelen bij de
­menstruatiecyclus en de ontwikkeling van
de secundaire geslachtskenmerken.
4 | 13
71
de hormonenkwestie
ESTA
extra
Bestaat PMS?
Hoe denken zij over PMS?
Toine Lagro-Janssen is hoogleraar huis­
artsengeneeskunde en vrouwenstudies
aan de Radboud Universiteit te Nijmegen.
Daarnaast is zij praktiserend huisarts.
‘PMS bestaat zeker. Volgens strikte criteria
heeft 4 procent van de vrouwen PMS; dat
heb ik met onderzoek aangetoond. Die
groep heeft veel klachten rondom de menstruatie. Daaromheen krijg je een grijs
­gebied van een grote groep vrouwen die
ook klachten hebben, maar waarschijnlijk
geen PMS. Je krijgt dan opgetrokken
wenkbrauwen: ‘Nou, dat zijn wel heel veel
vrouwen die PMS hebben, daar klopt vast
iets niet.’ Daardoor worden vrouwen die
echt PMS hebben, niet serieus genomen.’
*
Zojuist chagrijnig, moe en opgeblazen een nieuw leven in de voorraadkast
begonnen? Typisch gevalletje PMS. Voor veel vrouwen vaste maandelijkse
prik. Zo’n 4% van ons PMS’t zelfs zó erg dat normaal functioneren niet meer
mogelijk is. En dan beweert een stelletje Canadezen dat PMS niet bestaat?!
‘De week voordat ik ongesteld word, wil ik mezelf
het liefst ophangen aan een laaghangende tak. Je
zou denken dat ik als ervaringsdeskundige mijn
misère kan relativeren met een blik op de kalender.
Maar nee, elke maand stink ik er wéér in, duurt het
dagen voor het kwartje valt: oow, ik moet ongesteld
worden!’ Esma Linnemann (34, journalist) is niet de
enige met deze maandelijkse kwaal. Ongeveer een
kwart van de vrouwen geeft aan een of meer van de
ruim 160 (!) verschillende PMS-verschijnselen te
hebben. Denk aan buikpijn, hoofdpijn, gespannen
borsten, prikkelbaarheid (de meest gemelde) en
neerslachtigheid, en meer zin in eten of shoppen. B
­ ij
3 tot 5 procent van de vrouwen zijn de klachten zó
ernstig, dat ze niet normaal meer kunnen functio­
neren. PMS wordt niet veroorzaakt door de hormoon­­
waarden maar - denkt men - door gevoeligheid voor
r
a
a
m
n
a
a
t
s
Er be
)
!
(
0
6
1
t
s
f
e
i
l
e
d
n
e
l
l
i
h
c
s
ver
PMS-kwalen
72
4 | 13
hormoonschommelingen. Dat kan een g
­ enetische
oorzaak hebben, maar ook worden g
­ etriggerd door
blootstelling aan hoge doses hormonen - tijdens
een zwangerschap bij­voorbeeld. Daardoor wordt
het lichaam gevoeliger voor d
­ iezelfde hormonen.
PMS kwam vroeger veel minder vaak voor dan nu,
simpelweg omdat vrouwen destijds - doordat ze
meer kinderen kregen, langer borstvoeding gaven
en eerder in de menopauze kwamen - minder vaak
ongesteld waren.
Wat nou mythe?
Duidelijk. Toch konden we in de Volkskrant van 27
oktober 2012 allemaal dit artikel lezen: Klachten in
de dagen voor menstruatie een mythe. Canadese
­onderzoekers legden 47 van de - volgens hen beste onderzoeken naar PMS naast elkaar. Uit 40 procent
van de onderzoeken bleek dat er geen relatie
­bestond tussen de klachten en de cyclus, bij 1
­ 5 procent bestond dat verband wél. De onderzoekers
meenden daarmee dat PMS niet wetenschappelijk
aangetoond kon worden. ‘Dat wil dus zeggen dat ik
denkbeeldig een week per maand klinisch depressief
ben’, r­ eageert Linnemann. Tja, hoe kan dit? Hoog­
leraar psychologie en sexuologie Harry van de Wiel
meent dat veel klachten van vrouwen inderdaad ten
onrechte aan PMS worden toegeschreven: ‘Het is in
de volksmond een wat vaag containerbegrip voor
kwaaltjes en neerslachtigheid van vrouwen, die niet
altijd afhankelijk hoeven zijn van de menstruatie­
cyclus.’ In zoverre is hij niet verbaasd over de uitslag.
Maar Van de Wiel heeft ook kritiek: ‘De belangrijkste
criteria bij PMS zijn niet de aard van de klachten,
maar het cyclische klachtenpatroon: na aanvang van
de menstruatie moet er sprake zijn van een klachtenvrije periode, elke maand opnieuw. De onderzoeken
die de Canadezen onder de loep legden, volgden >
JA, PMS BESTAAT
Esma Linnemann, ervaringsdeskundige:
‘Neerslachtigheid bij PMS voelt anders
dan ‘normale’ neerslachtigheid of bijvoorbeeld liefdesverdriet. Bovendien, ik kan de
klok op PMS gelijkzetten. Het begint een
week voor mijn ongesteldheid en is zodra
ik menstrueer op slag verdwenen. Ik kan
me echt niet voorstellen dat dat tussen
mijn oren zit, of anderszins niet bestaat.
Het kan toch niet zo zijn dat ik het samen
met al die andere vrouwen die last hebben
gewoon maar verzin?’
*
Toine Lagro-Janssen
Esma Linnemann
Linda van der Klooster, ervarings­
*deskundige:
‘Ik weet het 100 procent
­ eker: PMS bestaat. Ik ben een ander mens
z
die paar dagen voor mijn ongesteldheid.
Depressief, gefrustreerd en extreem prikkelbaar. Ik zou in staat zijn iemand aan te
vallen. Ik houd me in, maar vaak volgt op
een be­paald moment een - verbale - uitbarsting. Helaas vaak tegen gezinsleden.
Tegen PMS is bijna niet op te relativeren.
De laatste maanden slik ik hoge doseringen teunisbloemolie. De PMS is niet weg,
maar nu wel te handelen.’
José Buik is adviseur bij Care for
­ omen, een organisatie gespecialiseerd
W
in vrouwen en hormonen. ‘Ja, PMS b
­ estaat.
En de klachten worden vaak erger naar­
mate de leeftijd vordert. Na de overgang >
*
Linda van der Klooster
José Buik
4 | 13
73
de hormonenkwestie
ESTA
extra
maar één cyclus. Dat is te kort om een patroon te
ontwaren.’ Ook over andere aspecten van het onderzoek plaatst Van de Wiel zijn vraagtekens: ‘Belangrijke onderzoeken die het bestaan van PMS wel
waarschijnlijk maken, zijn niet meegenomen in de
meta-analyse.’
ben je ervan verlost. Ik krijg vrouwen op
consult die elke maand weer bergen
klachten hebben. Bij elkaar opgeteld
hebben deze vrouwen acht jaar van hun
leven last van PMS!’
www.careforwomen.nl
Psycholoog Lindsey Ossewaarde pro­
moveerde op onderzoek naar de effecten
van de menstruele cyclus op de hersenen.
‘In mijn onderzoek heb ik via MRI-scans
laten zien dat de premenstruele fase
gepaard gaat met heftige veranderingen
in structuur en functie van de amygdala
(een gebied in de hersenen waar emoties
worden gereguleerd, red.) bij gezonde
vrouwen. De stressgevoeligheid vlak voor
de menstruatie neemt zichtbaar toe en
daarmee - waarschijnlijk - premenstruele
klachten. Daarnaast zie je op de MRI-scans
een toename in gemotiveerd gedrag, zoals meer zin in schoonmaken, sex, shoppen en chocola eten. Het Canadese onderzoek dat concludeerde dat PMS niet zou
bestaan, baseerde zich op vragenlijsten
die vrouwen hebben ingevuld. Dat is heel
subjectief. Ik heb door middel van MRIscans objectief aangetoond dat hersenactiviteit verandert over de menstruele
cyclus. Dat impliceert dat PMS bestaat.’
Een oplossing graag!
*
Of PMS nou volgens de wetenschap ‘bestaat’ of niet,
zeker is dat veel vrouwen er last van hebben. Dus
gaarne een oplossing! They can put a man on the
moon, dat idee. Maar voor deze kwaal is dat nog niet
zo simpel. José Buik van Care for Women, een organisatie gespecialiseerd in vrouwen en hormonen,
legt uit dat de behandeling heel persoonlijk is. Buik:
‘We weten dat stress PMS verergert, net als een
­ongezond leefpatroon. We weten ook dat er supplementen bestaan die de klachten kunnen verminderen en dat veel bewegen - hardlopen! - werkt. Maar
het werkt bij elke vrouw anders, daarom is het ver-
Lindsey Ossewaarde
NEE, PMS BESTAAT NIET
Cees Renckens is gepensioneerd
­ ynaecoloog en erevoorzitter van de
g
Vereniging tegen Kwakzalverij. ‘PMS
­bestaat niet. Vrouwen zullen best klachten
hebben, maar die worden niet veroorzaakt
door de gevoeligheid voor hormoonschommelingen. PMS is een vals excuus.
Want als je de hormoonschommelingen
weghaalt, verdwijnen de PMS-klachten
niet. Door de vrouwen een schijnoorzaak
voor hun klachten voor te spiegelen,
­zullen ze meer op hun gemoed en lichaam
gaan letten, en steeds meer klachten
­ervaren. PMS is een modeziekte, net als
bekkeninstabiliteit en RSI. De illusie van
PMS komt de farmaceutische industrie
goed uit; zij proberen mensen wijs te
­maken dat antidepressiva helpen tegen
de klachten.’
*
74
4 | 13
Harry van de Wiel
Eindstand: 5-2 voor PMS
Tekst: Lara Aerts
*
GEEN IDEE
Harry van de Wiel is sexuoloog en
­ sycholoog, en als hoogleraar verbonden
p
aan het Universitair Medisch Centrum
Groningen. ‘Bij PMS hebben we een
­definitieprobleem. Want wanneer noem
je klachten PMS, en wanneer noem je ze
­‘gewone stemmings- of lichamelijke
­klachten’? Bij een gebroken been kun je
precies aantonen waar de pijn door veroorzaakt wordt. Bij PMS kan dat niet, net
als bij klachten zoals bekkeninstabiliteit,
­whiplash, postnatale depressie enzovoorts. Vrouwen met PMS hebben dezelfde
hormoonwaarden als vrouwen zonder.
Het zijn bovendien klachten die nog eens
kunnen worden verergerd door externe
factoren: drukte en sociale componenten
­zoals een taboe of schaamte.’
Cees Renckens
s
f
l
e
z
s
i
Er
e
l
a
i
c
e
p
s
een
l
i
p
e
i
t
p
e
c
anticon Sdie PM ou
z
n
e
m
o
t
p
sym
n
e
r
e
d
n
i
verm
standig hulp te vragen.’ Helaas is het geen sinecure
om als PMS’er serieus genomen te worden. Uit
­onderzoek van Van de Wiel bleek dat bij vier op de
vijf vrouwen PMS pas na vijf jaar wordt erkend.
­Volgens Van de Wiel is dat een factor die de klachten
mogelijk verergert, net als het taboe dat nog altijd
op ongesteld zijn ligt. Van de Wiel: ‘Er is geen vrouw
in Nederland die op haar werk zegt: ‘Jongens, pas
op, ik heb PMS. Volgende week moet ik ongesteld
­worden, dus vraag me deze week niet drie projecten
tegelijk te starten!’ Vrouwen rennen gewoon door,
ook thuis.’ Daar valt dus nog winst te behalen. Er is
een speciale anticonceptiepil op de markt (Yaz) die
PMS-symptomen zou verminderen. Dan is er nog
(omstreden) onderzoek waaruit zou blijken dat antidepressiva heilzaam zijn. Andere deskundigen zijn
daar weer tegen: zij menen dat cognitieve gedragstherapie helpt. Esma Linnemann heeft op eigen
houtje een manier gevonden om de week voor haar
menstruatie door te komen: ‘Als ik PMS heb, kan ik
situaties niet op waarde schatten. Dus voer ik geen
onderhandelingen in die periode. Ik wacht tot ik
­ongesteld ben en haal dan de jackpot binnen. Ik ben
vlak voor mijn menstruatie erg emotioneel. Dus ga ik
- vanwege mijn tot nu toe onvervulde kinderwens dan niet met zwangere vriendinnen koffiedrinken,
of op babybezoek.’ Wat volgens Linnemann het allerbeste werkt? Hardlopen! Linneman: ‘Door de endorfinen wordt mijn neerslachtigheid minder. En zelfs
mijn ongesteldheidsklachten nemen af.’
4 | 13
75
ESTA
a
extr
wat kunnen
we er zelf
aan
doen?
Hormonen. Eenmaal ontregeld hebben we
de poppen aan het dansen. Dankjewel lijf!
Of zijn we daar zelf debet aan? Door al ons
gestress, slechte voeding en toenemende
milieuverontreiniging? Esta confronteert
7 deskundigen met 8 hormoonkwesties.
EERST CARRIÈRE, DAN KINDEREN
Vraag 1: Heeft kinderen krijgen op latere
leeftijd hormonale gevolgen?
Annemiek Hoek (gynaecoloog): ‘Als je je zwanger-
schap uitstelt, loop je een groter risico op borstkanker.
Wie tussen de 20 en 30 jaar een kind krijgt, is beter
­beschermd tegen borstkanker dan een vrouw die op
­latere leeftijd kinderen krijgt. Ook het hebben van
meerdere zwangerschappen en het geven van langdurig borstvoeding geeft bescherming tegen borstkanker.
Dat heeft te maken met allerlei hormonale veranderingen in je lijf die weer effect hebben op je borstklierweefsel, waardoor het minder gevoelig is voor het
­ontwikkelen van borstkanker. Dus: hoe eerder je aan
kinderen begint, hoe meer kinderen je krijgt en hoe
langer je zelf voedt, hoe minder kans op borstkanker.’
René Verheijen (gynaecoloog): ‘Vroeger dachten we
dat nonnen eierstokkanker kregen en vrouwen met
veel kinderen baarmoederhalskanker. Inmiddels zien
we het niet meer zo zwart-wit, maar je levensstijl
brengt wel bepaalde risico’s met zich mee. Vrouwen
die geen kinderen krijgen, hebben bijvoorbeeld dubbel
zo veel kans op eierstokkanker. Hormonen hebben
daar indirect mee te maken, want hoe meer eisprongen, hoe groter de kans op eierstokkanker. Borst­
kanker is een ander verhaal: daar hebben hormonen
wél een directe invloed op. Zwangere vrouwen hebben
die pieken in die hormonen niet, vandaar dat zwangerschap beschermt tegen borstkanker. En hoe meer
zwangerschappen, hoe beter beschermd. De vraag is
alleen hoe relevant dat is. Je kiest niet voor een kind of
meer kinderen om de kans om eierstok- of borstkanker
76
4 | 13
te verkleinen. Bovendien, zo veel kleiner is die kans
niet. Van alle vrouwen krijgt grofweg 1 op de 70
eierstokkanker. Bij vrouwen die geen kinderen krijgen,
is dat dus 2 op de 70. Dat risico kun je best lopen.’
ALTIJD STRESSEN
Vraag 2: In hoeverre brengt stress onze
hormonen uit balans?
Ralph Moorman (lifestylecoach): ‘Stress beïnvloedt
bijna alle soorten hormonen. Zo is de aanmaak van
­testosteron lager als je veel stress hebt en die van cortisol juist weer hoger. Dat kan even goed gaan, maar op
langere termijn kan dit je hormoonbalans verstoren.
Zo kan bij langdurige stress je bijnier - verantwoordelijk voor de aanmaak van cortisol - uitgeput raken. Met
allerlei vermoeidheidsklachten tot gevolg. Cortisol
helpt je bloedsuiker op peil te houden. Als die te laag is,
voel je je hartstikke suf. Daarnaast helpt het hormoon
tegen ontstekingen. Hoe minder cortisol, hoe vatbaarder je bent voor ziektes. Hoe vaak hoor je niet dat
­iemand na tien jaar keihard werken ineens niks meer
kan? Maar ook als je niet burn-out op de bank zit, kun
je van die vage klachten hebben. De meeste mensen
sukkelen er een beetje tussenin. Stress is tegenwoordig
zo normaal dat we al die prikkels niet eens meer doorhebben. En het fenomeen bijnieruitputting wordt door
de hormonenkwestie
Stress houdt ons
alert, maar
onderdrukt al le
geslachtshormone
n
de medische wetenschap niet eens erkend. Die kent
­alleen de echte ziektebeelden, bijvoorbeeld als een
­bijnier er helemaal mee is gestopt. Dat hij een beetje
vertraagd zou kunnen zijn, gaat er niet in.’
René Verheijen (gynaecoloog): ‘Je bijnieren mogen
best een beetje werken hoor, daar raken ze niet van
­uitgeput. Bovendien houdt stress ons alert. Het is wel
zo dat stress alle geslachtshormonen onderdrukt. Zo
heb je minder zin in sex als je gestrest bent. En jonge
vrouwen die eindexamen moeten doen, kunnen ineens
stoppen met menstrueren. Hetzelfde geldt voor topsporters. Maar dit zijn slechts tijdelijke meldingen. Na
zo’n stressperiode herstelt dat gewoon weer.’
Annemiek Hoek (gynaecoloog): ‘Het evenwicht
­tussen de hypothalamus, hypofyse en eierstokken raakt
niet zomaar uit evenwicht. Zelfs bij verkrachtingen of
in oorlogstijd, wat toch een hevige, acute of in geval
van oorlog een langdurige stresssituatie is, hebben
vrouwen gewoon eisprongen en raken ze zwanger.’
DAT EEUWIGE JOJO-EFFECT
Vraag 3: Kan onze voeding effect hebben
op onze hormonen?
Ralph Moorman (lifestylecoach): ‘Hoe dichter je
bij de natuur leeft, hoe beter je hormonen in balans
­komen. Van te veel suiker kun je insulineresistent
­worden. Daarnaast kunnen veel mensen niet goed
­tegen gluten en melkproducten. Daar blijkt ons
­lichaam toch niet goed voor uitgerust te zijn, om die
te verwerken. Zo’n verteringsprobleem geeft stress
aan het lijf, wat weer je hormonen kan verstoren. Ik
adviseer mensen daarom altijd zo puur en onbewerkt
­mogelijk te eten. In plaats van koeienmelk kun je
­havermelk drinken. Neem liever niet te veel sojaproducten, want daar zitten stoffen in die je schildklier
een beetje afremmen.’
Annemiek Hoek (gynaecoloog): ‘Als iets je hormo-
nen kan verstoren, dan is het wel obesitas. Zo is het
voor vrouwen met overgewicht moeilijker om
­zwanger te worden. Een van de verklaringen is dat in
hun lichaamsvet het mannelijk hormoon wordt
­omgezet in oestrogenen, wat verstorend werkt op de
eisprong. Daarnaast worden veel mensen met obesitas insulineresistent. In die zin heeft voeding een
­indirect effect op je hormoonhuishouding. Maar
mensen met een gezond gewicht hoeven zich daar
geen zorgen over te maken.’
René Verheijen (gynaecoloog): ‘Ongezond eten heeft
weinig invloed op je hormoonhuishouding. Maar hoe
dikker, hoe meer oestrogenen. Zo hebben dikkere
vrouwen meer kans op borstkanker.’
LUSTIG SLIKKEN
Vraag 4: Hoe zat het ook alweer
met de pil…?
René Verheijen (gynaecoloog): ‘Veel mensen
z­ eggen: ik wil geen hormonen slikken want daar krijg
je kanker van. Maar niet elke kanker is hormoon­
gevoelig. Bovendien kan de pil zelfs beschermen tegen
bepaalde typen kanker, zoals eierstokkanker en baarmoederkanker. Wel heb je een licht verhoogde kans
van één-komma-nog-iets op borstkanker. En hoe
­langer je slikt, hoe hoger het risico. Hetzelfde geldt
voor het risico op trombose, wat bij pilgebruik wél
­groter is, zeker als je jong begint. Hoe jonger je begint
en hoe langer je het volhoudt, hoe slechter het is. Maar
als je stopt, vermindert het risico weer. Wie twee jaar
stopt, heeft daarna evenveel kans om borstkanker of
trombose te krijgen als iemand die op latere leeftijd
>
met de pil is begonnen. Stoppen heeft dus zin.’
4 | 13
77
de hormonenkwestie
ESTA
extra
t
f
e
e
h
n
e
t
e
Ongezond ed op je
o
l
v
n
i
g
i
n
i
e
w
,
g
n
i
d
u
o
h
s
i
u
hormoonh wél
dik zijn
ANDERS NOG IETS?
ZWEMMEN IN HORMONAAL WATER
Vraag 8: Wat wisten we nog niet?
Ron Hoogeboom (toxicoloog): ‘Dat jongetjes veel
Vraag 6: Zitten er hormoonresten in
ons drinkwater en in onze groenten?
Dick Vethaak (hoogleraar Ecotoxicologie): ‘Over ons
van het risico op borstkanker of trombose weegt niet
op tegen alle risico’s die samenhangen met ongewenste zwangerschappen en complicaties die kunnen optreden door abortus. Het risico op trombose kunnen
vrouwen die de pil gebruiken weer verlagen door vooral niet te roken!’
Ralph Moorman (lifestylecoach): ‘De pil is absoluut
schadelijk. Je eisprong is heel belangrijk voor een
gezonde balans tussen celgroei en celafsterving in je
lijf, en die saboteer je met de pil. Veel jonge vrouwen
beginnen aan de pil vanwege een onregelmatige
cyclus, maar je kunt veel beter de oorzaak aanpakken.
Je cyclus hoort gewoon goed te gaan. Oervolken hebben niet eens een naam voor menstruatieproblemen;
die kennen dat probleem helemaal niet.’
Annemiek Hoek (gynaecoloog): ‘Hier is geen enkel
wetenschappelijk bewijs voor. 5 tot 7 procent van de
vrouwen heeft een onregelmatige cyclus vanaf de eerste menstruatie. Dit is aangeboren en niet te beïnvloeden door voeding of leefstijl.’
VLIEG OP, OVERGANG
Vraag 5: Hoe veilig is het om extra oestrogenen te slikken tijdens de overgang?
René Verheijen (gynaecoloog): ‘Tien jaar geleden
was er behoorlijk wat ophef over het gebruik van extra
oestrogenen in de overgang. Volgens twee Amerikaanse
studies zou het de kans op borstkanker vergroten. Die
onrust is eigenlijk onterecht. Als je niet langer dan vijf
jaar extra oestrogenen gebruikt, is het risico verwaarloosbaar. En als je ermee stopt, neemt het risico ook
weer af.’
Tinka Murk (toxicoloog): ‘In Nederland wordt het
gebruik van hormoonsubstitutie tijdens de overgang
enorm ontmoedigd door huisartsen vanwege het
verhoogde risico op borstkanker. Voor verlichting van
overgangsklachten kun je beter plantenhormonen
gebruiken, zoals uit rode klaver of soja. Die geven geen
verhoogd risico op borstkanker. Aziatische vrouwen
die onder meer veel soja eten, krijgen veel minder
borstkanker dan westerse vrouwen.’
78
4 | 13
Wie = wat?
René Verheijen is oncologisch gynaecoloog.
Hij werkt bij het UMC in
Utrecht.
Annemiek Hoek is
­gynaecoloog en subspecialist voortplantingsgeneeskunde. Ze
werkt bij het UMCG in
Groningen.
Ralph Moorman is lifestylecoach en auteur
van de boeken De
­Hormoonfactor en Het
Hormoon-balansdieet.
Dick Vethaak is bijzonder hoogleraar Ecotoxicologie bij het Instituut
voor Milieuvraagstukken
(IVM) van de VU in
­Amsterdam. Daarnaast
werkt hij bij Deltares,
een kennisinstituut dat
­wereldwijd de kwaliteit
van het water en de
­ondergrond onderzoekt.
Ron Hoogenboom
werkt als toxicoloog bij
het onderzoeksinstituut
RIKILT aan Wageningen
University. RIKILT doet
onafhankelijk onderzoek
naar de veiligheid en
kwaliteit van voedsel.
Tinka Murk is persoonlijk hoogleraar en toxi­
coloog Agrotechnologie
& Voedingswetenschappen aan Wageningen
University.
Alette Langenhoff is
universitair docent Water Biotechnologie aan
Wageningen University.
BOTER, KAAS & EIEREN
Vraag 7: Krijgen we hormonen via vlees
en andere voeding binnen?
Ron Hoogeboom (toxicoloog): ‘Groeihormonen zijn
Alette Langenhoff (universitair docent Water Biotechnologie): ‘Sinds dit jaar staan de natuurlijke estra-
diol en de chemische variant uit de pil op de lijst van de
Water FrameWork Directive van de EU, een richtlijn
van de Europese Unie voor de kwaliteit en kwantiteit
van ons water. Dit betekent dat de stof extra aandacht
verdient, omdat we hem verdenken van negatieve
effecten op het milieu; dat kan leiden tot nieuwe regel-
Tekst: Rianne Marijs. Illustraties: Deborah van der Schaaf
Annemiek Hoek (gynaecoloog): ‘De kleine toename
geving. Bijvoorbeeld dat rioolwaterzuiveringsinstallaties moeten worden uitgerust met een extra behandelingsstap om die stoffen te verwijderen. Maar de
effecten op de volksgezondheid zijn volgens mij
verwaarloosbaar. Ik maak me eerder zorgen over de
gevolgen van bestrijdingsmiddelen.’
Tinka Murk (toxicoloog): ‘Hormonen in ons oppervlaktewater zitten niet in ons drinkwater omdat dat
goed gezuiverd wordt. Ze komen ook niet in onze
groenten terecht. Planten nemen die stofjes namelijk
helemaal niet op. Zelfs al zou je de hele dag water uit
de rivier drinken, dan nóg zou je er geen last van hebben. De concentratie is zo laag, dat je lijf dat makkelijk
aankan. Wél gevaarlijk zijn de stoffen die stapelen in
vet van dieren en van ons eigen lijf, zoals dioxines.’
drinkwater hoeven we ons geen zorgen te maken. Ons
oppervlaktewater is een ander verhaal. Dat wordt
minder goed gezuiverd en daar treden wel degelijk
negatieve effecten op. Denk aan mannetjesvissen die
met eitjes in hun lijf rondzwemmen. De grootste boosdoener is het vrouwelijke hormoon ethinylestradiol
uit de pil, maar er komen legio andere stoffen in het
oppervlaktewater terecht die een hormoonverstorende werking kunnen hebben. Denk daarbij aan bestrijdingsmiddelen en stoffen van industriële afkomst.
Maar ook medicijnresten tegen kanker bijvoorbeeld.
Eenmaal in ons milieu, voedsel en consumentenproducten, worden ook wij aan die stofjes blootgesteld. Er zijn aanwijzingen dat ze al in heel lage concentraties de DNA-structuur van een embryo kunnen
beïnvloeden. Wat de vatbaarheid voor bepaalde afwijkingen of ziektes op latere leeftijd weer zou kunnen
vergroten, zoals verminderde vruchtbaarheid en diabetes. Daar maak ik me wel zorgen over, vooral omdat
we geen weet hebben van wat een combinatie van dat
soort stoffen doet. Vaak gaat het ook om effecten die
pas generaties later tot uiting komen.’
allang verboden in Europa. In Amerika mag het nog
wel, maar die producten komen hier niet binnen. Wél
krijgen we de natúúrlijke hormonen van dieren binnen, via eieren en melk bijvoorbeeld. Omdat mensen
die hormonen al genoeg van zichzelf hebben, kan een
beetje extra geen kwaad. Maar uit recentelijk Frans
onderzoek blijkt dat jongetjes veel minder vrouwelijke
hormonen van zichzelf aanmaken dan altijd werd
verondersteld. Het is dus maar de vraag of die extra
natuurlijke hormonen geen effect hebben. Waarschijnlijk niet, maar ik zou het wel zeker willen weten. Naast
natuurlijke hormonen zijn er meer stofjes die je eigen
hormonen kunnen verstoren. Die komen soms in ons
voedsel terecht zonder dat we daar erg in hebben, bijvoorbeeld door productieprocessen. Zo ontdekten we
zes jaar geleden een vreemde kleurstof in pakken melk
en frisdrank, afkomstig van de inkt van de buitenkant
van de verpakking. Na onderzoek bleek het dus om een
hormoonverstorende stof te gaan. De oplossing bleek
uiteindelijk simpel: door de manier van vouwen in de
fabriek aan te passen kon de buitenkant van de verpakking niet meer in contact komen met de binnenkant.
Het geeft maar aan hoe je van alles over het hoofd kunt
zien in een proces, dat bovendien continu verandert.’
minder vrouwelijke hormonen blijken aan te maken
dan we altijd dachten, vond ik wel een eyeopener. Dat
iets waar we járen van uit zijn gegaan, helemaal niet
blijkt te kloppen. Daar ga je met al je risicobeoordelingen! Achteraf bleken die eerste cijfers ook helemaal
verkeerd geïnterpreteerd te zijn. Zo had iemand ooit
bedacht het ‘kleiner dan’-teken dat ervoor stond weg
te laten. Niemand die dat wist.’
Ralph Moorman (lifestylecoach): ‘Dat veel vrouwen
vanaf 35 jaar last hebben van oestrogeendominantie
door bijvoorbeeld overgewicht, stress of blootstelling
aan chemische stoffen. Bij oestrogeendominantie heb
je relatief meer oestrogeen dan progesteron. Ook na
de overgang blijft dit probleem. Je oestrogeenlevel
daalt dan wel, maar omdat je geen eisprongen meer
hebt, heb je ook veel minder progesteron. Van oestro­
geendominantie kun je een onregelmatige cyclus krijgen, PMS-klachten, migraine of vocht vasthouden.
Anticonceptie kan dit nog extra verstoren.’
Annemiek Hoek (gynaecoloog): ‘Oestrogeendominantie? Nooit van gehoord! Dit is niet wetenschappelijk onderbouwd. De cyclus is een samenspel tussen
oestrogenen en progestagenen, ze zijn afhankelijk van
elkaar. De een kan niet dominanter zijn dan de ander.’
Tinka Murk (toxicoloog): ‘Dat blijkt dat fyto-oestrogenen, dus hormonen uit planten, de estrogenreceptor
bèta bij de mens meer activeert dan de estrogenreceptor alpha. De estrogenreceptor alpha kan borstkankergroei stimuleren terwijl de bètareceptor borstkankergroei juist afremt. Dit is al een tijdje bekend, maar nog
niet bij veel artsen. De vraag is nu hoe fyto-oestrogenen
uitpakken bij vrouwen van wie de bètareceptor niet
meer werkt, wat vaak zo is bij borstkankercellen.’
Dick Vethaak (hoogleraar Ecotoxicologie): ‘Dat het
probleem van de hormoonontregelaars serieus moet
worden genomen. Behalve dat hormoonontregelaars
bewezen effect hebben op dieren, zoals afwijkingen
aan geslachtsorganen, verminderde vruchtbaarheid
en zelfs gedragsstoornissen, komen er de laatste jaren
steeds sterkere aanwijzingen dat dit soort stoffen ook
slecht is voor de mens. Zo zou de toename van hormoongerelateerde ziekten de laatste twintig jaar met name misvormde geslachtsorganen en bepaalde
vormen van kanker en stofwisselingsziekten - deels
te wijten zijn aan de gevolgen van dit soort schadelijke
stoffen in ons leefmilieu.’
4 | 13
79
Download