Notitie `Stand van zaken Optimalisatie watersysteem Lichtenvoorde

advertisement
BIJLAGE 1
Notitie ‘Stand van zaken Optimalisatie watersysteem
Lichtenvoorde’
d.d. 23-10-2015
Deze notitie is informerend van aard en is bedoeld om het algemeen bestuur in de breedte
over het gehele project te informeren. De notitie is daarom als volgt opgebouwd:
1
Aanloop/geschiedenis (2010-2015)
a. Aanleiding
b. Systeembeschrijving
c. Hydrologische berekeningen en conclusies
2
Stand van zaken 2015 en vervolgstappen
a. Waar staan we nu?
b. Wat gebeurd er de komende maanden?
c. Procedures en planning
1
Aanloop/geschiedenis (2010-2015)
a. Aanleiding
Het regionale watersysteem is in 2006 getoetst aan de NBW-normering. Op basis van deze
stationaire toetsing voldoet het watersysteem van Lichtenvoorde aan deze normering. In de
afgelopen jaren zijn er echter diverse praktijksituaties geweest waarbij er sprake was van
inundaties en wateroverlast waardoor het beeld is ontstaan dat het lokale watersysteem van
Lichtenvoorde veel extremer reageert op neerslag dan in modelstudies is aangenomen.
In het bestuurlijk overleg met de gemeente Oost Gelre van 7 oktober 2010 is de
wateroverlast van augustus 2010 besproken. Ondanks dat uit de modelmatige toetsing uit
2006 het watersysteem aan de norm voor regionale wateroverlast voldoet, is de indruk vanuit
de praktijk dat De Nieuwe Beek in Lichtenvoorde wel degelijk een waterprobleem kent.
Samen met de gemeente heeft het waterschap de problematiek in dit beeksysteem daarom
nader onderzocht.
1
b. Systeembeschrijving
Op de rand van het Oost-Nederlands plateau ontspringt een drietal beken, dat afwatert in de
richting van Lichtenvoorde: de Visserijbeek, Vragenderbeek en Weijenborgerbeek
(zie onderstaande figuur).
Stroomgebied Baakse Beek
Stroomgebied Nieuwe Beek tot aan Lichtenvoorde
Samen hebben deze drie beken een afwaterend oppervlak van ongeveer 1000 ha. Juist ten
oosten van Lichtenvoorde komen de beken samen en vormen de Nieuwe Beek die langs
industrieterrein de Kamp door de kern van Lichtenvoorde stroomt. Het stroomgebied van de
Nieuwe Beek kenmerkt zich als een snel reagerend systeem. Na het optreden van een bui in
het stroomgebied duurt het slechts tussen de 4 en 7 uur voordat het water in de kern van
Lichtenvoorde is. Dit komt door het grote verhang van de terrasrandbeken en de geringe
bodemberging (dun watervoerend pakket met daaronder een vrijwel ondoorlatende laag).
In de afgelopen decennia zijn er diverse aanpassingen gedaan aan het watersysteem zoals
bijvoorbeeld de aanleg van de Vragenderpoort in de Weijenborgerbeek en de aanleg van
kleinschalige bergingsgebieden in de Vragenderbeek. Deze aanpassingen zijn met name
gericht op het bovenstrooms bergen van water, maar gebleken is dat deze
retentiemogelijkheden niet voldoende zijn om wateroverlast in het stedelijke gebied van
Lichtenvoorde te voorkomen.
De Nieuwe Beek in Lichtenvoorde wordt belast met overstortwater uit de riolering voordat de
belasting vanuit het landelijke gebied het stedelijke gebied bereikt. Bovendien zorgt het
relatief vlakke watersysteem van de Nieuwe Beek benedenstrooms van Lichtenvoorde
ervoor dat het water hier langzaam wordt afgevoerd. Dit veroorzaakt opstuwing in de Nieuwe
Beek. Samen met het snel reagerende systeem bovenstrooms maakt dit het stedelijke
gebied van Lichtenvoorde gevoelig voor wateroverlast.
2
c. Hydrologische berekeningen en conclusies
Als onderdeel van het Nationaal Bestuursakkoord Water heeft waterschap Rijn en IJssel het
beheergebied in 2006 voor het eerst gebiedsdekkend getoetst aan de werknormen voor
regionale wateroverlast. Volgens die normen is een inundatie van gemiddeld eens per 10
jaar voor landelijk gebied acceptabel en voor bebouwd gebied gemiddeld eens per 100 jaar.
Ten behoeve van deze toetsing is per stroomgebied een model ontwikkeld waarin de afvoer
door de watergangen kan worden gesimuleerd. Om te bepalen wat voor een bepaalde
situatie de kans van optreden is, zijn er verschillende methoden geschikt, elk met zijn vooren nadelen. Gekozen is voor een methode waarin de gemeten daggemiddelde afvoeren
opgeschaald zijn naar situaties van eens per 10 jaar en eens per 100 jaar en die
afvoersituaties zijn beide stationair doorgerekend. Er is dus niet gerekend met afvoergolven,
maar met bepaalde hoge afvoeren die gedurende langere tijd optreden (en het watersysteem
maximaal vullen). Op stroomgebiedsniveau is dit een algemeen toegepaste werkwijze. Op
basis van deze stationaire toetsing is geconcludeerd dat de Nieuwe Beek een afvoer van
eens per 100 jaar kan verwerken zonder dat er inundaties optreden en dat het watersysteem
in de kern van Lichtenvoorde dus voldoet aan de norm. Echter, op basis van
praktijkervaringen en het snel op neerslag reagerende stroomgebied van de
Weijenborgerbeek, de Visserijbeek en de Vragenderbeek (hellend en weinig bodemberging)
is het maar de vraag of de gehanteerde daggemiddelde afvoer hier voldoende recht doet aan
het lokale snel reagerende systeem. Kortom, een kortdurende hoge afvoergolf zou hier tot
hogere waterstanden kunnen leiden dan in de eerste toetsingsronde is verkregen.
Daarom is begin 2012 samen met de gemeente gestart met de modelmatige analyse van de
wateroverlast. Gemeente en waterschap zijn hierin gezamenlijk aan de slag gegaan, omdat
riolering en watersysteem sterke invloed hebben op elkaar. Het doorrekenen van
oplossingsrichtingen en het formuleren van eindconclusies heeft hierdoor langer geduurd
dan verwacht. Daarnaast:
1. Is het regionale watersysteem dynamisch doorgerekend i.p.v. statisch en moesten de
resultaten afgestemd worden met de modelberekeningen Baakse Beek – Veengoot, om
de effecten in het stroomgebied te kunnen beoordelen. Dit is een nieuwe aanpak binnen
het waterschap en heeft daardoor meer tijd gekost. Het voordeel van deze methode is dat
de werkelijkheid veel beter benaderd wordt (met name voor het snel reagerende systeem
van Lichtenvoorde cruciaal om een goede inschatting te kunnen maken van het
veiligheidsniveau). Oplossingsrichtingen kunnen nu beter gekwantificeerd worden.
2. Hebben de gemeentelijke rioleringsberekeningen langer geduurd, omdat het
daadwerkelijk aangesloten verhard oppervlak op de verschillende rioolstelseltypen lange
tijd onbekend was.
3. Is de gemeente gestart met de Visie Besselinkschans. Gezien de directe relatie met de
oplossingsrichtingen voor het watersysteem is hier extra afstemming over geweest.
Met behulp van de niet-stationaire neerslag-afvoermodellering op basis van meetgegevens
van de afgelopen 10 jaar is een zo goed mogelijk beeld geschetst van het gedrag van de
terrasrandbeken bovenstrooms van Lichtenvoorde. Op basis van deze andere aanpak blijkt
dat het piekdebiet ongeveer 3 keer groter is dan waar rekening mee gehouden is bij de
NBW-toetsing 2006. Het totale volume is overigens hetzelfde. Met andere woorden: het
water komt veel sneller in Lichtenvoorde aan, dan waar bij de toetsing rekening mee is
gehouden. Het onderzoek laat een vergelijkbaar beeld zien als in de praktijk: de Nieuwe
Beek treedt in de huidige situatie vaker dan eens in de 100 jaar buiten haar oevers in de kern
van Lichtenvoorde. Indicatief is de kans op inundatie eens per 10 jaar. Omdat een
randvoorwaarde is dat geen extra water mag worden afgewenteld naar benedenstrooms in
de Baakse Beek of naar het stroomgebied van de Veengoot, moet de afvoer die boven de
capaciteit van de watergang uitkomt geborgen worden. Dit is de opgave om te komen tot een
klimaat robuust regionaal watersysteem. Hierbij is het ook mogelijk om bypasses aan te
leggen aan de noord- en zuidkant om de berging optimaal te benutten.
3
Oplossingsrichting regionaal watersysteem
Na een variantenstudie wordt het ontwerp van het regionale watersysteem dusdanig
vormgegeven, dat een maximaal toelaatbare hoeveelheid water Lichtenvoorde in mag
stromen. Om dit te bereiken worden de terrasrandbeken zowel via de zuid- als de noordkant
middels twee bypasses om de kern van Lichtenvoorde heen geleid. Omdat het systeem van
Lichtenvoorde snel reageert is naast deze twee bypasses ook aanvullende berging nodig.
In onderstaande figuur is de oplossingsrichting globaal weergegeven.
Oplossingsrichting regionaal watersysteem Brongebied Baakse Beek
NB: de hoeveelheid retentie is uitgedrukt in hectares. Dit betreft een grove indicatie en is afhankelijk van de uiteindelijke
inrichting en gebruiksvorm.
Conclusie
Op basis van de modelstudie heeft het college van dijkgraaf en heemraden in de vergadering
van 7 mei 2013 besloten vast te stellen dat optimalisatie van het watersysteem bij
Lichtenvoorde noodzakelijk is en zal bestaan uit een combinatie van maatregelen in het
oppervlaktewatersysteem en het rioolsysteem.
Vertrekpunten hierbij zijn:
- kosteneffectief water bergen
- in de detailontwerpen van de afzonderlijke maatregelen streven naar functiestapeling
- per maatregel wordt steeds een situationele afweging gemaakt tussen het streven naar
minimaal ruimtegebruik, functieoptimalisatie, kosteneffectiviteit en minimalisatie van
onderhoud en beheerlasten
- de balans tussen kostenminimalisatie en functie-optimalisatie kan per maatregel
verschillend ingevuld worden
- voor de bergingsgebieden waarin sprake is van functiestapeling wordt gestreefd naar
kostenneutraal beheer en onderhoud voor het waterschap.
Uiteindelijk resulteert een pakket maatregelen dat per saldo de toets van kostenminimalisatie
en functie-optimalisatie doorstaat.
4
2
Stand van zaken 2015 en vervolgstappen
a. Waar staan we nu?
De verkenningen die tot nu toe gedaan zijn, zijn gericht op het reduceren van wateroverlast
in natte situaties (deel 1 van het project). Met het vaststellen van het Ontwikkelperspectief
Baakse Beek en Veengoot is klimaatverandering als leidend thema gekozen en is de
terrasrand ten oosten van Lichtenvoorde benoemd als uit te werken deelgebied (deel 2 van
het project). De terrasrand ten Oosten van Lichtenvoorde is als uit te werken deelgebied
opgenomen in dit perspectief, omdat hier kansen liggen om het gehele brongebied van de
Baakse Beek klimaatrobuust te maken voor zowel té natte als té droge situaties.
Klimaatverandering stelt verdergaande eisen aan het functioneren van het watersysteem
waar het gaat om afvoeren van water in pieksituaties tegenover het vasthouden van water in
perioden van droogte.
Naast een opgave voor een te natte situatie (deel 1) is er dus ook een opgave voor een te
droge situatie (deel 2). Door de scope van het project te verbreden van het ‘oplossen van
wateroverlast te Lichtenvoorde’ naar een klimaat robuust brongebied Baakse Beek, zowel
nat als droog, zijn er synergiemogelijkheden met natuurbelangen en landbouwbelangen en
dus ook mogelijkheden voor cofinanciering vanuit het POP- en ZON-programma. Provincie
Gelderland heeft in haar klimaatprogramma de terrasrand ten oosten van Lichtenvoorde
opgenomen als zoekgebied voor het versterken van het Gelders Natuurnetwerk (GNN) ten
aanzien van klimaatrobuustheid. Daarnaast heeft LTO de terrasrand in het vizier als mogelijk
projectgebied vanuit het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW). Zowel natuur als de
agrarische sector op de relatief droge terrasrand is er bij gebaat water vast te houden in het
gebied. In het brongebied van de Baakse Beek zijn er geen inlaatmogelijkheden vanuit
andere watersystemen en door de zeer ondiep aanwezige keileem zijn er geen
mogelijkheden voor beregening met grondwater. Het gebied is qua zoetwatervoorziening
aangewezen op het regenwater.
Door zowel het klimaatprogramma van de provincie Gelderland als het DAW-programma van
het Rijk (Zoetwatervoorziening Oost Nederland, ZON) zijn er mogelijkheden om de
klimaatopgave integraal te benaderen (té nat en té droog) en hier cofinanciering aan te
koppelen. Met de provincie Gelderland is gesproken over de waterhuishoudkundige opgave
(wateroverlast Lichtenvoorde), de klimaatopgave (Vragender Corridor) en de mogelijkheden
van cofinanciering. In de eerste verkenningen is gebleken dat provincie Gelderland geen cofinancieringsmogelijkheden/opgave ziet voor het opheffen van de wateroverlast
Lichtenvoorde an sich, maar dat ze wel bereid is bij te dragen aan een integrale
planuitwerking waarbij de droge klimaatopgave op de terrasrand van Lichtenvoorde
nadrukkelijk een onderdeel is van het project. In de SOK 2015-2021 is afgesproken via
georganiseerde verkenningsbijeenkomsten de integrale doelopgave te bepalen en uit te
werken tot een uitvoeringsgericht inrichtingsplan. Daarin wordt klimaat (Vragender Corridor),
wateroverlast Lichtenvoorde en gemeentelijk project Besselinkschans meegenomen. Op
basis van het uitvoeringsgerichte inrichtingsplan kan in onderling overleg (met provincie,
gemeente en evt. LTO en andere gebiedspartijen zoals Stichting Marke Vragender Veen) de
cofinanciering van de verschillende projectonderdelen besproken worden.
5
b.
Wat gebeurt er de komende maanden?
Besteksuitwerking Watersysteemmaatregelen t.b.v. te natte situatie (deel 1)
Vanuit de samenwerking met de gemeente Oost Gelre is de ‘werkgroep Water’ opgestart
en worden integrale inrichtingsschetsen uitgewerkt en hydrologisch doorgerekend.
De inrichtingsschetsen geven de integrale opgave, zoals samen met het gebied en de
gemeente Oost Gelre in de samenwerkingsovereenkomst is vastgelegd, weer.
De uitgewerkte inrichtingsschetsen worden momenteel vanuit het gebiedsparticipatie proces
eerst met direct belanghebbende besproken. Ook worden de laatste percelen grond
aangekocht en/of geruild. Begin september zijn de concept inrichtingsschetsen in het
bestuurlijk overleg met LTO Oost Achterhoek besproken. In oktober/november worden deze
aan de gehele werkgroep Water gepresenteerd. Per maatregel wordt daarbij steeds met het
gebied gestreefd naar minimaal ruimtegebruik, functieoptimalisatie, kosteneffectiviteit en
minimalisatie van onderhoud en beheerlasten. Naar aanleiding van deze gesprekken worden
de inrichtingsschetsen definitief gemaakt en vormen samen met de hydrologische
berekeningen de basis voor de projectplan Waterwet procedure, waarvan de procedure
eind 2015 wordt opgestart. De verwachting is dat projectplan Waterwet procedure inclusief
zienswijze behandeling tot medio 2016 in beslag neemt. Met het risico van juridische
procedures na aanleiding van eventuele bezwaren is geen rekening gehouden. Dit risico
proberen we te beheersen door intensief en open contact met de omgeving in het
gebiedsparticipatie proces.
Begin 2016 wordt gestart met het technisch uitwerken van de inrichtingsschetsen tot
bestekniveau waarbij ook ander benodigde toestemmingen en ontheffingen worden
aangevraagd zoals de omgevingsvergunning. Op basis van het technisch bestek kan de
aanbestedingsprocedure medio 2016 starten. De verwachte start van de uitvoering is dan
eind 3e of begin 4e kwartaal van 2016. De verwachting is dat de uitvoeringswerkzaamheden
in 2017 worden afgerond.
Uitwerking uitvoeringsgericht inrichtingsplan met gebiedspartners t.b.v. te droge situatie
(deel 2)
Naast een opgave voor een te natte situatie is er dus ook een opgave voor een te droge
situatie. Door niet alleen de wateroverlast in Lichtenvoorde te adresseren (te veel water
→bypass →waterberging), maar een klimaatrobuust Brongebied van de Baakse Beek (voor
zowel te nat als te droog) na te streven zijn er mogelijkheden voor cofinanciering en cocreatie. Enerzijds zijn er mogelijkheden voor versterking van het Gelders Natuurnetwerk
(GNN) door uitbreiding van het GNN en peilopzet (de bestaande natuur wordt minder
gevoelig voor lange droge periodes) waardoor water langer op de terrasrand vastgehouden
kan worden. Anderzijds zijn er mogelijkheden om samen met de LTO een plan van aanpak
te maken om het water langer op de terrasrand vast te houden in de zomer in de agrarische
percelen. Door het zeer dunne watervoerende pakket zijn er geen mogelijkheden om te
beregenen met grondwater. De agrariërs zijn voor de vochthuishouding in de bodem
afhankelijk van het regenwater waardoor deze regio gevoeliger is voor droogteschade dan
andere delen van het beheergebied. Beide sporen kunnen in aanmerking komen voor
ZON financiering (Zoetwatervoorziening Oost Nederland), omdat in beide gevallen wordt
beoogd het regenwater in de zomer langer in het gebied vast te houden. De ZONfinanciering zou in dit geval opgebouwd worden uit een Rijksbijdrage, een provinciale
bijdrage vanuit Klimaatgeld en een eigen bijdrage vanuit het waterschap. Tot slot zijn er
mogelijkheden voor EU-gelden (POP), maar alvorens dit concreet gemaakt kan worden dient
het POP-programma vastgesteld te worden en dienen de maatregelen concreter uitgewerkt
te worden.
6
Met gebiedspartijen (Provincie, gemeente en LTO) is hierover gesproken om deze opgave in
gezamenlijkheid nader uit te werken. In de Samenwerkingsovereenkomst 2015-2021 met de
provincie Gelderland zijn hier afspraken over gemaakt en is er € 100.000,- opgenomen voor
deze uitwerking. Wij verwachten deze uitwerking inclusief een kostenraming in februari 2016
gereed te hebben en de te maken keuzes en eventuele afspraken met de gebiedspartners
aan het bestuur voor te kunnen leggen.
c.
Procedures en planning (intern)
Begin 2016 worden de te maken keuzes en eventuele afspraken met de gebiedspartners
aan het bestuur voorgelegd. Afhankelijk van de keuzes en de complexiteit van de
maatregelen zal de uitvoering eind 2016 (deel 1 zeker) kunnen starten en in 2017 of 2018
gereed kunnen komen.
7
Download