Vragen antibiotica: Vraag66: Wat is het doelwitenzyme voor de antibacteriële werking van penicillines? Hoe interageren penicillines met hun doelwitenzyme? Hoe kan resistentie ontstaan tegenover penicillines? Penicilline werkt in op het glycopeptide transpeptidase. Dit enzyme zorgt voor de afsplitsing van het terminale D-Ala en de binding met het pentaglycine gedeelte van een nabijgelegen peptide keten. Die eerste functie bestaat uit het breken van een D-Ala-D-Ala binding, waarna een intermediair complex tss het enzyme en R’-D-Ala gevormd w. Penicilline geeft een structuur die erg overeen komt met die D-Ala-D-Ala structuur. Hierdoor kan penicilline aan het glycopeptide transpeptidase binden, waarna zijn beta-lactam binding gekliefd wordt, maar er gn D-ala vrijkomt zoals normaal. Er wordt namelijk een penicilloylenzym complex gevormd dat niet verder reageert. Hierdoor is het enzyme uitgeschakeld. Resistentie tov penicillines ontstaat door de vorming van beta-lactamasen. Deze verbreken de pseudo-peptide band van penicilline waardoor deze niet meer kan binden aan het glycopeptide transpeptidase. Gram+ => gesecreteerd: penicilline buiten de cel geïnactiveerd Zorgt voor bescherming omliggende (mss nt resistente) bact Gram- => in periplastische ruimte: bescherming individuele cel Een tweede manier voor resistentie tov penicilline bestaat erin de PBP zo te veranderen qua bindingsplaats dat de affiniteit van penicilline ervoor gedaald is. (MRSA-specifiek penicilline antibiotica) Hierdoor blijft het glycopeptide transpeptidase vrij voor activiteit. Vraag67: Bespreek het activiteitspectrum, werkings- en resistentiemechanisme van de penicillines, cefalosporines, monobactams en carbapenems. Penicillines – cefalosporines – monobactams –carbapenems zijn allen beta-lactam antibiotica. Activiteitsspectrum: Penicillines Penicilline G & V: gram pos enkele gram – (Neisseria) Methicilline en isoxazolylpenicillines (cloxacilline & flucloxacilline): uitsluitend gebruikt voor penicillinase-producerende stafylococcen Ampicilline & amoxiclavulanaat: breder werkingsspectrum dan pen G enterokokken Temocilline: gram neg Cefalosporine’s: gram pos bact gram neg bact 1ste gen: cefaclor: H influenzae Andere gram neg 2de gen: cefuroxime: bredere activiteit 3de gen: ceftriaxone, cefpodoxime, ceftazidime: zeer actief tegen gram neg pseudomonas pneumonie & otitis media Borreliosis Monobactams: (Aztreonam) gram neg bact Carbapenems: (imipenem & meropenem) * ultra breed: gram neg & pos & anaëroob Werking: Al deze stoffen beschikken over een peptide achtige binding die de plaats van D-Ala-D-ala gaat innemen om zo PBP werking te blokkeren. (zie hierboven voor meer uitleg) Resistentie: verminderde affiniteit van de PBP voor beta-lactam antibiotica MRSA: mecA gen MRSA specifiek penicilline-bindend proteïne peptidoglycaan productie zonder probleem splitsing beta-lactam ring dr beta-lactamasen cefalosporinase penicillinase breed-spectrum (plasmide) breed-spectrum (chromosoom) ultra-breed spectrum Vraag68: Bespreek het activiteitsspectrum, werkings- en resistentiemechanisme van de glycopeptide antibiotica. Welke zijn de voornaamste glycopeptide antibiotica? De voornaamste glycopeptide antibiotica zijn vancomycine en teicoplanine. Activiteitsspectrum: oraal voor enterocolitis dr Clostridium difficile parenteraal noodantibiotica: o methicilline-resistente stafylococcen (MRSA) o endocarditis met ampicilline-resistente enterococcen o endocariditis met penicilline-resistente stafylococcen (S viridans) Werking: Vancomycine legt waterstof bruggen nr de D-Ala-D-ALa binding. Hierdoor kan het terminale D-Ala nt afgesplitst worden en worden de NAM-nonapeptide ketens nt verbonden. Resistentie: De resistentie voor vancomycine ontstaat door de aanleg van een alternatief metabool pad in de vorming van peptidoglycaan. Zo worden er verschillende enzymen geïnduceerd: Van H reductase, Van X depeptidase, Van A ligase en Van Y carboxypeptidase. Deze groep zorgt voor de vorming van D-Ala-D-lactaat dat de plaats inneemt van D-ala-DAla in het NAM-decapeptide. Hierdoor kan vancomycine één waterstofbrug minder aanleggen, waarmee zijn volledige werkingsmechanisme in het water valt. Schema p77 Vraag69: Bespreek het activiteitsspectrum, werkings- en resistentiemechanisme van de aminoglycosides. Welke zijn de voornaamste aminoglycosides? Activiteitsspectrum: vooral actief tegen gram negatieve bacteriën ook actief tegen stafylococcen minder tegen streptococcen anaërobe ongevoelig: afw O2 afh actief transport synergisch met beta-lactam antibiotica bacteriocied (snel) amikacine: vb Pseudomonas Werking: binden aan 30S ribosoom en inhiberen de vorming van het initiatiecomplex + misreading veroorzaken Resistentiemechanisme: verandering in permeabiliteit celwand of celmembraan buitenste membraan: o vermindering aantal poriën o aanwezigheid Mg2+ en Ca2+ versteviging fosfolipiden toegang veroplosbare & vetonoplosbare antibiotica gehinderd o rechtstreekse binding met divalente kationen enzymatische inactivatie acetylerende enzymen: acetyl thv NH2 fct fosforylerende enzymen: fosfaatgroep thv OH fct adenylylerende enzymen: adenylyl groep thv OH fct lokalisatie in celmembraan doelwit nt bereikbaar verandering in affiniteit (mutaties in S12 proteïne) streptomycine kan nt meer binden (pos 42: Lys Asp, Thr, Arg) Voornaamste: streptomycine kanalycine neomycine gentamycine tobramycine netilmicine amikacine Vraag70: Bespreek het activiteitsspectrum, werking-en resistentiemechanisme van de macrolides. Welke zijn de voornaamste macrolides. Activiteitsspectrum: gram pos mycoplasma chlamydia legionella pneumophila CAP Werkingsmechanisme: inhiberen de translocatie reactie thv 50S ribosoom (dr sterische hindering) Resistentiemechanisme: verandering in permeabiliteit vd celwand of celmembraan efflux systeem o resistance-nodulation-division o small-multidrug-resistance o major-facilitator-superfamily o ATP binding cassette: Multi-drug-resistance, RsrA, MefA vermindering in affiniteit voor doelwitenzym of –eiwit methylering van 23S RNA dr een methylase: MLS resistentie N6,6-dimethylering van adenine in pos 2058 van 23S rRNA mutatie in 23S RNA adenine positie 2058 veranderd Voornaamste macrolides: Erythromycine Clarithromycine Vraag71: Bespreek het activiteitsspectrum, werkings- en resistentiemechanisme van de tetracyclines, oxazolidinones, lincosamides en rifampicine? Activiteitsspectrum: Tetracycline’s: gram neg gram pos mycoplasma chlamydia!! Rickettsia!! anaërobe bacteriën Oxazolidinones: methicilline-gevoelige staphylococcus (MSSA) methicilline-resistente staphylococcus aureus (MRSA) vancomycine resistente enterococci voorbehouden voor ernstige inf met gram pos Lincosamides: bacteriodes (bacteroides frag) anaërobe ing (clostr diff) Rifampicine: gram neg & gram pos vnl gebruikt voor tuberculosis Werkingsmechanisme: Tetracycline’s: inhiberen de binding van het aminoacyl-tRNA met mRNA thv 30S ribosoom Oxazolidinones: hechten thv 50S ribosoom verhinderen vorming 70S initiatie complex Lincosamides: inhiberen peptidyltransferase reactie thv 50S ribosoom Rifampicine: inhibeert bacterieel DDRP Resistentiemechanisme: verandering in permeabilteit vd celwand of membraan tetracycline: prot in membraan ter bevordering van efflux tetracycline: Mar+ gen: meervoudige antibiotische resistentie rifampicine: Multi drug resistence: efflux bevorderd vermindering in affiniteit voor doelwitenzym of –eiwit lincosamides: methylering 23S RNA op positie 2058 oxazolidinones: mutaties in 23S RNA thv 2447 en 2528 rifampicine: mutaties in RNA polymerase Vraag72: Bespreek het activiteitspectrum, werkings- en resistentiemechanisme van trimethoprim en sulfamethoxazole. Activiteitsspectrum: Trimethoprim: gram pos gram neg bacteriële urineweginfecties combi TMP & SMX: H influenzae M catarrhalis Pneumocystis carinii & Nocardia inf (prev & behan) Werkingsmechanisme: Trimethoprim: => inhibeert FH2 FH4 door het dihydrofoliumzuurreductase Sulfamethoxazole: inhibeert het dihydropteroïnezuur synthetase: 6-CH2OH-7,8-dihydropterinepyrofosfaat + PABA 7,8-dihydropteroïnezuur + pyrofosfaat Resistentiemechanisme: alternatieve metabolische processen: dihydropteroïnezuur synthetase (DHPS) ongevoelig aan SMX door mutaties dihydrofolaat reductase ongevoelig aan TMP overproductie PABA resistentie tegen SMX auxotrofie voor thymidine rechtstreekse opname thymidine uit omgeving: hierdoor is proces waarop SMX en TMP op inwerken overbodig Vraag73: Bespreek het activiteitsspectrum, werkings- en resistentiemechanisme van de (fluoro)quinolones. Welke zijn de voornaamste (fluoro)quinolones? Activiteitsspectrum: breed-spectrum activiteit urineweginfecties enterobacteriae resp inf huid inf botinf gram pos pathogenen anaëroben Werkingsmechanisme: inhiberen bacterieel DNA gyrase (topoisomerase II) en bacterieel topoisomerase IV II: negatieve superhelicale twists in DNA na wegwerking pos supercoils IV: catenair DNA omzet tot gedecateneerd DNA en dochter chromosomen Losmaakt Resistentiemechanisme: verandering in permeabiliteit vd celwand of celmembraan afsluiting porines (pseudomonas aeruginosa) Mar+ gen: meervoudige antibiotische resistentie MDR = multi-drug resistentie: efflux bevordering vermindering in affiniteit voor doelwitenzym of –eiwit mutaties in DNA gyrase (mog obv 1mut) Voornaamste: norfloxacine Ciprofloxacine Levofloxacine Sparfloxacine Moxifloxacine Vraag74: Bespreek het activiteitsspectrum en werkingsmechanisme van amphotericine B, fluconazole, nitroimidazoles en echinocandines. AMPHOTERICINE B Acitiviteitsspectrum: Schimmels: cryptococcus neoformans histoplasma capsulatum candida spp blastomyces dermatitidis mucor muceodo aspergillus fumigatus Viscerale leishmanias Werkingsmechanisme: reageert met ergosterol (memb fungi) verstoring permeabiliteit membraam FLUCONAZOLE = triazole Activiteitsspectrum: Fungistatisch Werkingsmechanisme: inhibitie synthese ergosterol (obv inhibitie sterol 14alfa-demethylase) ECHINOCANDINES Activiteitsspectrum: candida spp aspergillus spp Werkingsmechanisme: inhiberen synthese beta-(1,3)-D-glucan (schimmelcelwand) NITROIMIDAZOLES Activiteitsspectrum: Anti-parasitair: Trichomonas vaginalis Giardia lamblia Entamoeba histolytica Anti-bacterieel: obligaat anaërobe gram neg & gram pos bact Werkingsmechanisme: in bact omgezet tot 1 of meerder metabolieten met gereduceerde nitro-groep toxisch dr binding bacterieel DNA en blok DNA replicatie Vraag75: Welke zijn de voornaamste oorzkelijke verwekkers van “Community acquired penumonia” CAP en welke zijn de antibiotica die er tegen actief zijn? Infernaal trio: Streptococcus pneumoniae Hemophilus influenzae Moraxella catarrhalis S pneumoniae penicilline H influenzae beta-lactamase stabiele preparaten M catarrhalis resistant tegen penicilline & amoxicilline Table p 67 Vraag76: Welke zijn de voornaamste tuberculostatica? Wat is hun werkingsmechanisme? Waarom zal men steeds verschillende tuberculostatica combineren? 1) INH = isoniazide = isonicotinezuurhydrazine activatie vereist door katalase-peroxidase verstoring opbouw mycolzuur in de celwand (NADH) 2) Rifampicine inhibeert bacterieel DDRP 3) Pyrazinamide = PZA = Z pyrazimidase (act bij lage pH) zet PZA om in pyrazinoic acid inhibitie VZ synthetase I inhibite opbouw celwand 4) Ethambutol inhibitie RNA synthese en bacteriële groei 5) (Streptomycine) inhibitie prot synthese Monotherapie (uitselecteren resistente bact) snel resistentie drdat in elke onbehandelende mycobacteriën populatie spontaan resistente mutanten aanw zijn Vraag77: Op welke basis kunnen bacteriën resistentie ontwikkelen tegen penicillines, erythromycine, rifampicine en aminoglycosides? PENCILLINES Resistentie: verminderde affiniteit van de PBP voor beta-lactam antibiotica MRSA: mecA gen MRSA specifiek penicilline-bindend proteïne peptidoglycaan productie zonder probleem splitsing beta-lactam ring dr beta-lactamasen cefalosporinase penicillinase breed-spectrum (plasmide) breed-spectrum (chromosoom) ultra-breed spectrum ERYTHROMYCINE verandering in permeabiliteit vd celwand of celmembraan efflux systeem o resistance-nodulation-division o small-multidrug-resistance o major-facilitator-superfamily o ATP binding cassette: Multi-drug-resistance, RsrA, MefA vermindering in affiniteit voor doelwitenzym of –eiwit methylering van 23S RNA dr een methylase: MLS resistentie N6,6-dimethylering van adenine in pos 2058 van 23S rRNA mutatie in 23S RNA adenine positie 2058 veranderd RIFAMPICINE verandering in permeabilteit vd celwand of membraan rifampicine: Multi drug resistence: efflux bevorderd vermindering in affiniteit voor doelwitenzym of –eiwit rifampicine: mutaties in RNA polymerase AMINOGLYCOSIDES verandering in permeabiliteit celwand of celmembraan buitenste membraan: o vermindering aantal poriën o aanwezigheid Mg2+ en Ca2+ versteviging fosfolipiden toegang veroplosbare & vetonoplosbare antibiotica gehinderd o rechtstreekse binding met divalente kationen enzymatische inactivatie acetylerende enzymen: acetyl thv NH2 fct fosforylerende enzymen: fosfaatgroep thv OH fct adenylylerende enzymen: adenylyl groep thv OH fct lokalisatie in celmembraan doelwit nt bereikbaar verandering in affiniteit (mutaties in S12 proteïne) streptomycine kan nt meer binden (pos 42: Lys Asp, Thr, Arg) Vraag78: Op welke basis kunnen bacteriën resistentie ontwikkelen tegen (fluoro)quinolones, lincosamides, sulfonamides en cefalosporines? (FLUORO)QUINOLONES verandering in permeabiliteit vd celwand of celmembraan afsluiting porines (pseudomonas aeruginosa) Mar+ gen: meervoudige antibiotische resistentie MDR = multi-drug resistentie: efflux bevordering vermindering in affiniteit voor doelwitenzym of –eiwit mutaties in DNA gyrase (mog obv 1mut) LINCOSAMIDES vermindering in affiniteit voor doelwitenzym of –eiwit lincosamides: methylering 23S RNA op positie 2058 SULFONAMIDES alternatieve metabolische processen: dihydropteroïnezuur synthetase (DHPS) ongevoelig aan SMX door mutaties overproductie PABA resistentie tegen SMX auxotrofie voor thymidine rechtstreekse opname thymidine uit omgeving: hierdoor is proces waarop SMX en TMP op inwerken overbodig CEFALOSPORINES verminderde affiniteit van de PBP voor beta-lactam antibiotica MRSA: mecA gen MRSA specifiek penicilline-bindend proteïne peptidoglycaan productie zonder probleem splitsing beta-lactam ring dr beta-lactamasen cefalosporinase penicillinase breed-spectrum (plasmide) breed-spectrum (chromosoom) ultra-breed spectrum Vraag79: Op welke basis knn bacteriën resistentie ontwikkelen tegen tetracycline’s, vancomycine, trimethoprim en macrolides? TETRACYCLINES verandering in permeabilteit vd celwand of membraan tetracycline: prot in membraan ter bevordering van efflux tetracycline: Mar+ gen: meervoudige antibiotische resistentie VANCOMYCINE De resistentie voor vancomycine ontstaat door de aanleg van een alternatief metabool pad in de vorming van peptidoglycaan. Zo worden er verschillende enzymen geïnduceerd: Van H reductase, Van X depeptidase, Van A ligase en Van Y carboxypeptidase. Deze groep zorgt voor de vorming van D-Ala-D-lactaat dat de plaats inneemt van D-ala-DAla in het NAM-decapeptide. Hierdoor kan vancomycine één waterstofbrug minder aanleggen, waarmee zijn volledige werkingsmechanisme in het water valt. TRIMETHOPRIM alternatieve metabolische processen: dihydrofolaat reductase ongevoelig aan TMP auxotrofie voor thymidine rechtstreekse opname thymidine uit omgeving: hierdoor is proces waarop SMX en TMP op inwerken overbodig MACROLIDES verandering in permeabiliteit vd celwand of celmembraan efflux systeem o resistance-nodulation-division o small-multidrug-resistance o major-facilitator-superfamily o ATP binding cassette: Multi-drug-resistance, RsrA, MefA vermindering in affiniteit voor doelwitenzym of –eiwit methylering van 23S RNA dr een methylase: MLS resistentie N6,6-dimethylering van adenine in pos 2058 van 23S rRNA mutatie in 23S RNA adenine positie 2058 veranderd Vraag80: Door welke mechanismen (van laterale DNA transfer) kan resistentie onderling doorgegeven worden? 1) 2) 3) 4) conjugatie transductie transformatie transposon 1) conjugatie => plasmiden overgedragen tss bacteriën Plasmiden met resistentiegenen = R-plasmiden vooral gram- bact 2) transductie => overdracht van genen door bacteriofagen 3) transformatie => opname DNA uit omgeving 4) transposons => verplaatsen genen binnen chromosoom en van chromosoom nr plasmide & vice versa sterke vergroting mobiliteit en spreiding resistentiegenen Al deze mechanismen zorgen voor resistentie door het leveren van resistentiegenen die zorgen voor: a. een verminderde penetratie b. een enzymatische inactivatie c. een verandering in het doelwit (daling affiniteit) d. een verandering in het metabolische proces