8140 Black.qxp_8140 N 30/10/15 08:16 Page1 van de Bank gevestigd is, is bevoegd om te beslissen over geschillen betreffende het krediet, onverminderd het recht van de Bank om de kredietnemers te dagvaarden voor elke andere Rechtbank die volgens het gemeen recht bevoegd is. HOOFDSTUK II - BIJZONDERE BESCHIKKINGEN VOOR TERMIJNVOORSCHOTTEN ARTIKEL 21 - OPNEMINGEN De termijnvoorschotten moeten in één of meerdere keren opgenomen worden, volgens het schema overeengekomen met de Bank en met naleving van de doeleinden waarvoor deze voorschotten toegekend werden. De Bank kan alle rechtvaardigende documenten die zij nodig acht voor de controle van investeringsprogramma’s opvragen, zij behoudt zich het recht voor de vooruitgang van de werken ter plaatse te komen controleren of te laten controleren. Elke opneming dient twee bancaire werkdagen vóór de dag van de betaling aangevraagd te worden en moet ten minste 20 % van het voorschot in kwestie uitmaken. Behoudens uitdrukkelijke overeengekomen afwijkingen, moeten de opnemingen gebeuren binnen het jaar , te dateren vanaf de betekening aan de kredietnemers van het akkoord van de Bank over het termijnvoorschot; indien dit niet gebeurt, en onverminderd het recht voor de Bank om het krediet te schorsen of het te beëindigen, in toepassing van artikel 11 hierboven, mag de Bank het termijnvoorschot afsluiten en de looptijd en het terugbetalingsplan ervan aanpassen volgens het werkelijk opgenomen bedrag en/of de aard van de gefinancierde goederen, en dit door middel van mededeling aan de kredietnemers via een gewone brief. Indien het termijnvoorschot binnen de vooropgestelde termijn niet of slechts gedeeltelijk opgenomen is, om welke reden dan ook, heeft de Bank het recht aan de kredietnemers een vergoeding voor het niet-gebruiken te eisen, die overeenstemt met 6 maanden intrest op het niet-opgenomen bedrag, tegen de overeengekomen rentevoet van het termijnvoorschot. ARTIKEL 22 - VERVROEGDE TERUGBETALINGEN EN WEDERBELEGGINGSVERGOEDINGEN Tijdens de eerste vijf jaren vanaf de betekening door de Bank aan de kredietnemers van haar akkoord over het termijnvoorschot is geen vrijwillige vervroegde terugbetaling toegelaten. Na deze periode mogen de kredietnemers alle of een deel van de verschuldigde sommen terugbetalen, vóór de vastgestelde termijn en dit, tegen de voorwaarden van opzegging en wederbeleggingsvergoeding bepaald in de krediettoekenningsbrieven of de kredietovereenkomsten. ARTIKEL 23 - RESERVERINGSCOMMISSIE Vanaf de vierde maand te rekenen vanaf de krediettoekenningsbrief of kredietovereenkomst, zijn de kredietnemers een reserveringscommissie verschuldigd op het niet-opgenomen gedeelte van het termijnvoorschot, hetwelk prorata temporis berekend wordt. Deze commissie bedraagt 0,15% per maand en moet na vervallen termijn betaald worden, na verloop van elke kalendertrimester. ARTIKEL 24 - VERMEERDERING VOOR LAATTIJDIGE BETALING Bij niet-betaling van de verschuldigde bedragen op de overeengekomen vervaldagen, past de Bank een vermeerdering van de rentevoet van 0,50 % toe, en dit bij gewone brief, zonder vooropzeg, noch ingebrekestelling. Deze beschikking doet geen afbreuk aan het recht van de Bank om, zoals bepaald in artikel 9 van het onderhavig Reglement, op elk moment alle eisbare sommen van de termijnvoorschotten, zowel kapitaal, als intresten, commissies en kosten, van de rekening van de kredietnemers te debiteren. ARTIKEL 25 - COMPENSATIE VAN DE SUPPLEMENTAIRE KOSTEN OF VAN DE RENTABILITEITSVERMINDERING Wanneer, door het in voege treden van een nieuwe wettelijke of reglementaire beschikking of als gevolg van een wijziging of van een nieuwe interpretatie van de bestaande beschikkingen: • een som verschuldigd door de kredietnemers in het kader van een termijnvoorschot belast zou zijn door een belasting, een taks, een recht of een afhouding aan de bron van welke aard ook, met uitzondering van de belasting op het globale inkomen van de vennootschappen; • de Bank onderworpen zou zijn aan een monetaire of bancaire maatregel waaruit voor haar supplementaire kosten zouden voortvloeien of een rentabiliteitsvermindering direct verbonden met de termijnvoorschotten, dan heeft de bank het recht het behoud van het voorschot ondergeschikt te maken aan het naleven van de nieuwe voorwaarden. Zij kan onder meer schriftelijk aan de kredietnemers vragen om, binnen de dertig dagen, tussen de twee volgende mogelijkheden te kiezen: • ofwel het voorschot behouden, waarbij de kredietnemers zich ertoe verbinden de Bank integraal te vergoeden voor de bijkomende kosten of de rentabiliteitsvermindering, die, volgens de berekeningen van de Bank, daaruit voor haar zouden voortvloeien; • ofwel het voorschot vervroegd terugbetalen, waarbij de kredietnemers de Bank zouden moeten vergoeden voor het winstverlies dat ze zou lijden bij herinvestering van het kapitaal in Staatsfondsen tot de voornaamste eindvervaldag in kapitaal van het oorspronkelijk vastgelegde voorschot, met uitzondering van de vervaldagen die na de volgende renteherziening vallen, waarvoor het winstverlies berekend is op basis van de herinvestering in Staatsfondsen tot de datum van de renteherziening. ARTIKEL 26 - WAARBORGEN DOOR HET FEDERAAL OF REGIONAAL LANDBOUWINVESTERINGSFONDS De kredietnemers verbinden zich ertoe aan het Ministerie van Landbouw en aan de Bank alle inlichtingen en documenten op professioneel of financieel vlak te verstrekken, alle bezoeken en onderzoeken door de afgevaardigden van het Ministerie en van de Bank toe te laten, alsook elke onroerende verwerving aan de Bank te signaleren en haar, op haar eerste verzoek, een hypotheek op deze verwerving toe te staan. Onverminderd de beschikkingen van artikel 11 van het onderhavig Reglement, geven de kredietnemers de Bank het recht om zonder formaliteit, noch ingebrekestelling de onmiddellijke terugbetaling te eisen van het krediet, bij onjuiste of onvolledige verklaringen van de kredietnemers en bij niet-naleving van de voorwaarden verbonden met de krediettoekenning of met de waarborg van het kapitaal, onder meer wanneer het krediet tot andere doeleinden gediend heeft, dan deze die vooraf bepaald waren. De kredietnemers verbinden zich ertoe om hun productiequota’s zonder de voorafgaandelijke en schriftelijke toelating van het Fonds niet af te staan gedurende de hele looptijd van de waarborg en om de Bank onmiddellijk op de hoogte te stellen van de aanvragen van steun die bij overheidsinstellingen ingediend worden om de productie van het bedrijf vrijwillig te verminderen. De kredietnemers staan aan de Bank alle vergoedingen af die hen, om welke reden dan ook, kunnen toekomen, onder meer als gevolg van een quotaafstand of een vrijwillige vermindering van de productie van hun bedrijf, deze overdracht zal echter slechts gevolgen hebben, wanneer de kredietnemers in gebreke blijven met de eisbare sommen in uitvoering van de verbintenissen gedekt door het krediet. De kredietnemers aanvaarden dat alle bedragen die ze op welke manier dan ook ontvangen of die ze zullen ontvangen als gevolg van een quota-overdracht of een vrijwillige vermindering van de productie, van rechtswege en prioritair toegekend worden aan de voorschotten gewaarborgd door het Fonds, wanneer deze verrichtingen afbreuk doen aan de rentabiliteit van het bedrijf. HOOFDSTUK III - BIJZONDERE BEPALINGEN INZAKE SOMMIGE KREDIETVORMEN 28.4. Ongeacht de vervaldag, wordt het acceptkrediet onmiddellijk zonder ingebrekestelling opeisbaar in alle gevallen waarin de verrichting waarvoor het bestemd was niet of slechts gedeeltelijk uitgevoerd werd, zoals: • indien de kredietnemers volledige of gedeeltelijke betaling ontvangen van de door het acceptkrediet gefinancierde uitvoerverrichtingen; • indien de kredietnemers welke betaling ook ontvangen ingevolge de verkoop van de goederen waarvan de invoer door het acceptkrediet gefinancierd werd; • in geval van terugkeer in België, voor om het even welke reden, van het geheel of van een deel van de goederen waarvan de uitvoer door het acceptkrediet gefinancierd werd; • indien de door het acceptkrediet gefinancierde verrichting een niet regelmatige handelsverrichting blijkt te zijn; • indien, in geval van invoer, de levering of de verkoop van de goederen die het voorwerp uitmaken van de door het acceptkrediet gefinancierde verrichting, verhinderd of onmogelijk wordt, zoals bvb. in geval van waardevermindering, vernietiging, inbeslagname, onregelmatige levering, verlies of diefstal van de goederen of van de documenten. Het niet onmiddellijk opeisen door de Bank van de terugbetaling, kan in geen geval beschouwd worden als een verzaking aan haar rechten. 28.5. Behalve de verschuldigde intresten, commissies en kosten, zal de Bank gerechtigd zijn de rechten in rekening te brengen opgelegd door de Nationale Bank van België of een andere autoriteit. ARTIKEL 27 - DISCONTOKREDIETEN 27.1. Het disconto geschiedt met behoud van alle verhaal tegen de kredietnemers in geval van niet-betaling van de verdisconteerde wissel. De rechten en taksen moeten, voor alle wissels die ter verdiscontering aangeboden worden, door de kredietnemers op reglementaire wijze voldaan worden. De Bank kan deze formaliteit vervullen, tot dat doel eventueel optredend als mandataris van derden, zonder evenwel verplichtingen op zich te nemen van welke aard ook. De kosten ervan zullen onmiddellijk aan de kredietnemers worden doorgerekend. De Bank mag, in geen enkel geval, verplicht worden voor de nodige dekking te zorgen, verlengingen of hernieuwingen van de verdisconteerde handelseffecten toe te staan. 27.2. Het globaal bedrag van de verdisconteerde en ter discontering aangeboden wissels, getrokken op éénzelfde persoon of door éénzelfde leverancier, zal beperkt blijven tot 20% van het bedrag dat werd voorzien voor gebruik als discontokrediet. Iedere afwijking op dit percentage blijft uitzonderlijk. De Bank is gemachtigd dit percentage te wijzigen voor één of meerdere geïnteresseerden of leveranciers, in de vorm van gewone notificatie aan de kredietnemers. 27.3. De Bank heeft het recht het disconto te weigeren of onmiddellijk de voorschotten op reeds verdisconteerde wissels op de rekening van de kredietnemers terug te boeken, telkens er twijfel kan bestaan nopens de regelmatigheid van de wissel, de normale betaling van het bedrag van de wissel of de mogelijkheid tot herdisconteren, en meer bepaald wanneer: • de wissel niet beantwoordt aan een regelmatige verrichting of wanneer de vervaldag de gebruikelijke termijnen overschrijdt; • de wissel niet beantwoordt aan de gebruikelijke normen van het disconto, meer bepaald deze van toepassing bij de Nationale Bank van België of het Herdisconterings- en Waarborgsinstituut; • op de wissel de handtekening voorkomt van een persoon die vroeger reeds handelseffecten onbetaald heeft gelaten; • de wissel niet werd geaccepteerd; • het bedrag van de wissel uitgedrukt is in een vreemde munt of wanneer de wissel getrokken is op een persoon die niet in België verblijft; • een nauwe verwantschap of structurele banden bestaan tussen de kredietnemers en één van de debiteurs van de wissel; • de handtekeningen op de wissel niet regelmatig zijn en, in het algemeen, wanneer de regelmatige betaling op de vervaldag wegens om het even welke reden onzeker lijkt. De Bank zal de redenen van haar weigering of de terugboeking niet hoeven mede te delen. 27.4. De Bank mag op de rekening van de kredietnemers de wissels terugboeken die werden verdisconteerd en die op de vervaldag niet betaald werden. Zij mag op dezelfde manier handelen vóór de vervaldag van de verdisconteerde wissels, wanneer één van de belanghebbenden of de trekker in staat van faillissement werd gesteld. 27.5. Niettegenstaande de terugboeking heeft de Bank, indien zij het wenst, het recht de onbetaalde handelseffecten in haar bezit te houden met het oog op de uitoefening van haar rechten van derde-bezitter. ARTIKEL 29 - WAARBORGKREDIETEN 29.1. De kredietnemers biijven steeds alleen verantwoordelijk voor de verbintenissen die de Bank voor hun rekening heeft aangegaan. Deze verantwoordelijkheid houdt slechts op te bestaan vanaf het ogenblik dat de Bank door de begunstigde schriftelijk en uitdrukkelijk ontslagen wordt van haar verbintenissen verbonden aan de door haar gegeven waarborg. 29.2. De Bank heeft het recht om, wanneer ook, de door haar aangegane verbintenissen voor rekening van de kredietnemers te vervangen door een storting in speciën of de overhandiging van waarden ten belope van eenzelfde bedrag aan de begunstigde; in dat geval, zullen deze gelden of waarden overgemaakt worden niet ter ontlasting van de kredietnemers, maar om de verbintenissen van de Bank te waarborgen. De gestorte sommen of overgemaakte waarden blijven het eigendom van de Bank en zullen terug in haar bezit moeten worden gesteld naarmate de door haar gewaarborgde verbintenissen worden nagekomen. In geval van vervanging van de door de Bank aangegane verbintenis door een storting in speciën of de overhandiging van waarden, zal onmiddellijk tot dekking ervan een provisie moeten worden aangelegd, zoals hierna gepreciseerd. 29.3. Voor iedere verbintenis die voor hun rekening wordt aangegaan, zijn de kredietnemers periodiek en op voorhand een commissie verschuldigd. Zij dienen eveneens te betalen alle kosten, intresten, commissies en erelonen, met inbegrip van deze door de Bank gedragen ingevolge een betwisting met betrekking tot de uitvoering van haar verbintenissen of waarvan de betaling haar zou worden gevraagd door haar correspondent. 29.4. De Bank mag, op elk ogenblik, de onmiddellijke aanlegging vragen van een provisie tot dekking van iedere vervangende waarborg of zekerheid die zij heeft verstrekt en mag tot dat doel, de rekening van de kredietnemers debiteren. Deze dekking behoort toe aan de Bank en zal door de Bank aan de kredietnemers terugbetaald worden op het ogenblik dat zij geen enkele verbintenis meer heeft uit hoofde van de verstrekte waarborg en voor zover de kredietnemers aan al hun verplichtingen tegenover haar hebben voldaan. 29.5. De Bank heeft het recht om, op het eerste verzoek van de begunstigde, over te gaan tot de uitvoering van haar verbintenissen, zonder de kredietnemers hiervan voorafgaandelijk kennis te geven of hun akkoord te vragen. De kredietnemers zien uitdrukkelijk af van de toepassing van art. 2031 van het Burgerlijk Wetboek, voor zover dit van toepassing is. 29.6. De kredietnemers verbinden zich ertoe, op het eerste verzoek van de Bank, alle sommen terug te betalen die de Bank - uit welken hoofde en om welke reden ook - in uitvoering van de verstrekte waarborg heeft moeten uitkeren. Zij geven de Bank de toelating om van hun rekening de sommen te debiteren die zij heeft moeten betalen, evenals de commissies en de kosten. ARTIKEL 28 - ACCEPTKREDIETEN 28.1. De kredietnemers zijn ertoe gehouden op de vervaldag van de door de Bank onderschreven accepten voor de nodige dekking te zorgen. De Bank zal de rekening van de kredietnemers debiteren ten belope van de vervallen accepten. 28.2. Onverminderd de wettelijke en reglementaire voorschriften inzake verrichtingen van of naar het buitenland, verbinden de kredietnemers zich ertoe om, bij iedere opname, aan de Bank een conform verklaarde kopie te bezorgen van de regelmatig opgemaakte facturen, die de door het acceptkrediet gefinancierde verrichtingen vertegenwoordigen. Behoudens andersluidende overeenkomst, zal de Bank haar accept afhankelijk maken van de afgifte door de kopers van de geaccepteerde wissels van in- of uitgevoerde goederen of diensten en geëndosseerd door de kredietnemers aan de Bank. 28.3. De Bank mag, tot dekking van de door haar onderschreven accepten en zelfs vóór de vervaldag, alle bedragen behouden die zij ontvangt en die voortkomen uit de verkoop van de goederen die het voorwerp uitmaken van de gefinancierde verrichtingen, of die betaald werden op basis van de documenten voor deze verrichtingen opgesteld. De kredietnemers verbinden zich ertoe alle bedragen aan de Bank over te maken of te doen overmaken die zonder haar tussenkomst zouden worden betaald. Handtekeningen van de tussenkomenden voor goedkeuring : BXL10063 - CRED - 8140 N - 08/13 Het Algemeen Reglement van de Kredietopeningen waarvan de tekst hieronder weergegeven is, maakt integrerend deel uit van de openingsakte van hypothecair krediet/de akte van hypotheekstelling, die vandaag te..................................................................... verleden werd voor meester.........................................., Notaris te............................................... Dit Reglement wordt gelijktijdig met deze akte ondertekend en geparafeerd door de in deze akte geïdentificeerde partijen, alsook voorgelezen aan de partijen en gelezen en geparafeerd door de Notaris. Algemeen Reglement van de Kredietopeningen (editie 02/02) INHOUDSTAFEL HOOFDSTUK I .....................................ALGEMENE BESCHIKKINGEN VOOR ALLE SOORTEN KREDIETEN ARTIKEL 1..................................Clausules betreffende de kredietopeningen ARTIKEL 2 ........................Aanwendingswijze van het krediet – Wijzigingen ARTIKEL 3.........................................Terbeschikkingstelling van het krediet Hernieuwd en opeenvolgend gebruik ARTIKEL 4..................................................................................Looptijd ARTIKEL 5 ..............................................Hoofdelijkheid en ondeelbaarheid ARTIKEL 6 ..........................Overlijden – Omvorming van een vennootschap ARTIKEL 7.......................................Overdracht – Mobilisatie – Subrogatie ARTIKEL 8 Werking van het krediet – Eenheid van rekeningen – Overschrijding ARTIKEL 9..........................Plaats, wijze, en aanrekening van de betalingen ARTIKEL 10 .........................................................Intresten en commissies ARTIKEL 11.Beëindiging met opzeg – Schorsing – Onmiddellijke beëindiging ARTIKEL 12...............Afsluiting van het krediet en opeisbare schuldvordering ARTIKEL 13 ...............................Bijzondere verplichtingen en verplichtingen met betrekking tot de in waarborg gegeven goederen ARTIKEL 14 ..........................................................................Zekerheden ARTIKEL 15.....................................Controle, inlichtingen en communicatie ARTIKEL 16 .............................................................................Onkosten ARTIKEL 17..........................................................Europese eenheidsmunt ARTIKEL 18.............................Bescherming van de persoonlijke levenssfeer ARTIKEL 19............................Keuze van de woonplaats en kennisgevingen ARTIKEL 20 ......................Geldend rechtsstelsel en bevoegdheidstoekenning HOOFDSTUK II..................................BIJZONDERE BESCHIKKINGEN VOOR TERMIJNVOORSCHOTTEN ARTIKEL 21.........................................................................Opnemingen ARTIKEL 22.........Vervroegde terugbetaling en wederbeleggingsvergoedingen ARTIKEL 23...........................................................Reserveringscommissie ARTIKEL 24.....................................Vermeerdering voor laattijdige betaling ARTIKEL 25 ..........................Compensatie van de supplementaire kosten of van de rentabiliteitsvermindering ARTIKEL 26 ............................................Waarborgen door het Federaal of Regionaal Landbouwinvesteringsfonds HOOFDSTUK III ..........................BIJZONDERE BEPALINGEN INZAKE SOMMIGE KREDIETVORMEN ARTIKEL 27..................................................................Discontokredieten ARTIKEL 28.....................................................................Acceptkredieten ARTIKEL 29 ................................................................Waarborgkredieten Het onderhavig Reglement legt de relaties vast tussen het CRELAN (NV CRELAN en/of zijn erkende Kassen) hierna ”DE BANK” genoemd en zijn cliënten, natuurlijke of rechtspersonen, de begunstigden van het krediet, hiema ”DE KREDIETNEMERS” genoemd, alsook alle derde personen die een persoonlijke of zakelijke borg verstrekken of die om het even welke verbintenis met betrekking tot een door de Bank toegekende kredietopening op zich nemen, hiema ”DE DERDE-PARTIJEN” genoemd. HOOFDSTUK 1 - ALGEMENE BESCHIKKINGEN VOOR ALLE SOORTEN KREDIETEN ARTIKEL 1 - CLAUSULES BETREFFENDE DE KREDIETOPENINGEN Behoudens uitdrukkelijke afwijkingen is elke kredietopening onderworpen aan : • het onderhavig Algemeen Reglement van de Kredietopeningen ; • een onderhandse of notariële akte met desgevallend specifieke beschikkingen voor elke verrichting, onder meer inzake waarborgen ; • het aanbod en/of specifieke toekenningsbrieven met de modaliteiten van de verschillende verrichtingen en aan alle andere briefwisseling met aanvullingen en wijzigingen die hierop betrekking heeft ; • het Algemeen Reglement der Verrichtingen. ARTIKEL 2 - AANWENDINGSWIJZE VAN HET KREDIET WIJZIGINGEN 2.1. Behoudens specifieke overeenkomsten tussen de Bank en de kredietnemers kan het krediet in de meest verscheiden vormen en door middel van alle mogelijke bankverrichtingen gebruikt worden, onder meer als : • kaskrediet en andere voorschotten van gelden ; termijnkredieten, eventueel uitgedrukt in deviezen ; • incasso of disconto van handelspapier ; • borgstelling, aval, delcredere of andere bancaire verbintenissen voor rekening van de kredietnemers ; • documentaire kredieten ; • leasings of leningen op afbetaling voor zover ze niet aan een specifieke wetgeving onderworpen zijn ; • elke andere tussen partijen overeen te komen gebruiksvorm. 2.2. De Bank kan alle reeds bestaande of nog aan te gane verbintenissen van de kredietnemers tegenover haar, al of niet eisbaar ; alle sommen die haar nu of in de toekomst door de kredietnemers verschuldigd zullen zijn, hetzij uit hoofde van termijnvoorschotten of in rekening-courant, kasfaciliteiten, discontofaciliteiten of incasso van handelspapier, hetzij uit hoofde van het bestaan van een debetsaldo op rekening of voor om het even welk ander motief ; alsook alle bedragen betaald door de Bank voor rekening van de kredietnemers en alle kosten die gepaard gaan met het krediet op het krediet aanrekenen, zonder dat daar schuldhernieuwing uit voortvloeit. Alle verstrekte waarborgen vullen elkaar aan en dekken tegenover de Bank alle verbintenissen van de kredietnemers die direct of indirect uit het krediet voortvloeien. 2.3. De Bank kan alle wijzigingen aan de voorwaarden, clausules en modaliteiten van het krediet aanvaarden, onder meer inzake het bedrag, de looptijd en het gebruik, zonder dat daar schuldhemieuwing uit voortvloeit. Alle overeenkomsten waardoor het bedrag, de verschillende gebruikswijzen en de specifieke voorwaarden en modaliteiten van het krediet onder de één of andere vorm verduidelijkt of gewijzigd zijn, vormen steeds een geheel met de kredietovereenkomst. ARTIKEL 3 - TERBESCHIKKINGSTELLING VAN HET KREDIET HERNIEUWD EN OPEENVOLGEND GEBRUIK 3.1. De Bank zal het toegekend krediet ter beschikking stellen van de kredietnemers in de overeengekomen vormen en modaliteiten en dit wanneer alle voorziene voorwaarden vervuld zijn ; wanneer alle bedongen waarborgen geldig gevestigd zijn, tegenstelbaar gemaakt zijn aan derden en de overeengekomen rang bekleden ; en wanneer alle informatie en alle documenten die de Bank gevraagd heeft, haar overgemaakt werden, onder meer de documenten die bewijzen dat het geleende kapitaal aangewend wordt voor de voorziene bestemming. De betalingen geschieden op geldige wijze aan één der kredietnemers of in opdracht van één van hen. De handtekening van één van hen geldt als kwijting. 3.2. Indien de Bank de kredietnemers de toelating geeft om volledig of gedeeltelijk over het krediet te beschikken, vooraleer de voorwaarden bepaald in de eerste alinea van dit artikel vervuld zijn, dan zal deze toelating beschouwd worden als een loutere tolerantie, zonder schuldhernieuwing en zonder afstand van om het even welk recht. De Bank kan, zolang de voorwaarden bepaald in de eerste alinea niet vervuld zijn, op elk moment deze tolerantie stopzetten door een aangetekende brief en dit met onmiddellijke ingang en zonder ingebrekestelling. 3.3. Het gebruik van het krediet kan herhaald en opeenvolgend geschieden, in die zin dat de kredietnemers, gedurende de looptijd van het krediet en zonder dat daar schuldhernieuwing uit voortvloeit, nieuwe voorschotten kunnen krijgen, overeenkomstig met het verschil tussen enerzijds het bedrag van het krediet en anderzijds het saldo van de lopende voorschotten, desgevallend verhoogd met alle andere op het krediet aanrekenbare sommen, zoals vermeld in artikel 2.2. Deze mogelijkheid is niet automatisch en iedere verrichting die in dit kader plaatsvindt, moet het voorwerp uitmaken van een aparte beslissing, waarvan de voorwaarden tussen partijen vastgelegd worden. Wanneer bij het verstrijken van de termijn, gesteld voor een gebruiksvorm, niets is overeengekomen inzake de verlenging, noch inzake de wijziging, dan zal het gebruik van het krediet voor een overeenkomstig bedrag geschorst zijn totdat in onderling akkoord een verlenging of een nieuwe gebruiksvorm is vastgesteld. Wanneer de kredietopening ter beschikking gesteld werd voor een in schijven afgebouwd bedrag, zal deze automatisch geschorst worden bij elke al dan niet vervroegde terugbetaling, ten belope van de terugbetaalde schijf, totdat in onderling akkoord een nieuw gebruik vastgelegd wordt. ARTIKEL 4 - LOOPTIJD Tenzij uitdrukkelijk anders overeengekomen, worden het krediet en de verbintenissen van de partijen aangegaan voor onbepaalde duur, zonder dat de eventuele termijn voor een bepaalde gebruiksvorm daaraan afbreuk doet. ARTIKEL 5 - HOOFDELIJKHEID EN ONDEELBAARHEID 5.1. Indien bij de kredietopening en/of ten gevolge van latere elementen of overeenkomsten, meerdere personen de hoedanigheid van kredietnemer hebben, zal er tussen hen actieve hoofdelijkheid bestaan. De handtekening van één van hen verbindt allen, onder meer voor het gebruik van het krediet, de schorsing of de opzegging, de ondertekening van orderbriefjes of wissels, de overeenkomsten met betrekking tot kredietmodaliteiten, en dit onverminderd het recht van de Bank om de handtekening van alle kredietnemers te eisen. Evenzo volstaat een kennisgeving vanwege de Bank in verband met het krediet aan één der kredietnemers, om geldig te zijn tegenover allen. 5.2. Alle kredietnemers en derde-partijen zijn hoofdelijk en ondeelbaar gebonden ten opzichte van de Bank. Bijgevolg kan de Bank, behalve bij een uitdrukkelijk overeengekomen specifieke beperking, ieder van de kredietnemers, borgen en, desgevallend ieder van de erfgenamen, of de algemene rechtsopvolgers van de overleden kredietnemer(s) of derde-partij(en), aanspreken voor het geheel van haar schuldvordering in kapitaal, intresten, commissies en bijhorigheden. Ingeval een betaling uitgevoerd wordt door één van de partijen die tegenover de Bank hoofdelijk en ondeelbaar gehouden zijn, zal geen verhaal uitgeoefend kunnen worden tegenover de andere partijen. Er zal ook geen subrogatie in de rechten van de Bank in haar nadeel kunnen ingeroepen worden, zolang de Bank niet volledig terugbetaald is. In afwijking van de artikels 1210 en 1285 van het Burgerlijk Wetboek, voor het geval één van de kredietnemers, van de derde-partijen of van hun rechtsopvolgers door de Bank van hun verplichtingen ontslagen zou worden, blijven de anderen gehouden voor het volledige bedrag, zonder dat de Bank haar rechten tegenover hen moet voorbehouden. Wanneer er slechts één kredietnemer is, is de vordering van de Bank hoofdelijk en ondeelbaar ten aanzien van diens erfgenamen of algemene rechtsopvolgers. 5.3. De medeontleners aanvaarden uitdrukkelijk dat in geval één van hen of een derde partij in het kader van een faillissementsprocedure verschoonbaar wordt verklaard of kwijtschelding van schulden in het kader van een procedure van collectieve schuldenregeling heeft gekregen een vonnis van voorlopige opschorting van betaling in het kader van een procedure inzake het gerechtelijk akkoord of een beschikking van toelaatbaarheid in het kader van een procedure van collectieve schuldenregeling heeft bekomen, zij gehouden blijven tot de terugbetaling van de volledige schuldvordering van de bank tegenover hen, in hoofdsom, intresten, kosten en vergoedingen. ARTIKEL 6 - OVERLIJDEN - OMVORMING VAN EEN VENNOOTSCHAP 6.1. Bij overlijden van de kredietnemer of één van de kredietnemers, wordt de werking van het krediet geschorst van zodra de Bank hiervan kennis krijgt, en dit zonder betekening. De Bank beschikt over een termijn van 3 maanden vanaf de dag dat ze op de hoogte gebracht werd van het overlijden om het krediet eventueel te beëindigen, in toepassing van artikel 11.3., door betekening aan de rechtsopvolgers of aan één van hen en, desgevallend aan de andere kredietnemers die nog in leven zijn. Indien de Bank geen gebruik maakt van deze mogelijkheid wordt het krediet voortgezet onder dezelfde clausules en voorwaarden : • Ingeval er slechts één kredietnemer was: ten voordele van al de algemene rechtsopvolgers of, desgevallend, van de algemene rechtsopvolger(s) die verklaard heeft (hebben) het krediet te willen voortzetten. • Ingeval er verschillende kredietnemers waren: ten voordele van de andere kredietnemers en van al de algemene rechtsopvolgers van de overleden kredietnemer of desgevallend, ten voordele van de kredietnemer(s) of van de algemene rechtsopvolger(s) die verklaard heeft (hebben) het krediet te willen voortzetten. De Bank heeft het recht van de algemene rechtsopvolgers met wie het krediet niet wordt verdergezet, te eisen dat zij schriftelijk instemmen met het voortzetten van het krediet. Deze laatsten blijven hoofdelijk en ondeelbaar gehouden aan verbintenissen die voortvloeien uit het krediet aangegaan door hun rechtsvoorganger en dit zolang zij hiervan door de Bank niet uitdrukkelijk worden ontlast. 6.2. Bij fusie of splitsing van een kredietnemer-vennootschap wordt de werking van het krediet geschorst zodra de Bank hiervan, op welke wijze ook, kennis krijgt, en dit zonder betekening. De Bank beschikt over een termijn van 3 maanden om het krediet eventueel te beëindigen, te rekenen vanaf de dag waarop ze op de hoogte gebracht werd van de operatie en dit in toepassing van artikel 11.3.. Indien de Bank geen gebruik maakt van deze mogelijkheid wordt het krediet onder dezelfde clausules en voorwaarden voortgezet met de gesplitste of gefusioneerde Vennootschap(pen) : • Indien er slechts één kredietnemer is : ten voordele van de gefusioneerde of gesplitste Vennootschap(pen) die verklaard (heeft) hebben het krediet te willen voortzetten. • Indien er verschillende kredietnemers zijn : ten voordele van de gefusioneerde of gesplitste Vennootschap(pen) die verklaard heeft (hebben) het krediet te willen voortzetten. De Bank heeft het recht om van de gefusioneerde of gesplitste Vennootschap(pen) met wie het krediet niet wordt verdergezet, te eisen dat zij schriftelijk instemt(men) met de voortzetting van het krediet. Deze laatste(n) blijft (blijven) hoofdelijk en ondeelbaar gehouden aan verbintenissen die voortvloeien uit het krediet aangegaan door de wegens splitsing of fusie ontbonden Vennootschap(pen) en dit zolang zij hiervan door de Bank niet uitdrukkelijk wordt(en) ontlast. 6.3. De voortzetting van het krediet in de hierboven vermelde hypotheses brengt geen schuldhernieuwing met zich en de uit het krediet voortvloeiende schuldvorderingen blijven gewaarborgd door de bestaande zekerheden die de Bank zich voor zoveel als nodig voorbehoudt. Deze zekerheden blijven de voorschotten, remises en opnemingen dekken die na het overlijden, de fusie of de splitsing uitgevoerd worden. De Bank kan evenwel eisen dat de zekerheden worden hervestigd of bevestigd door de oorspronkelijke verstrekker(s) ervan of door degene(n) met wie het krediet wordt voortgezet. De Bank kan eveneens eisen dat de voortzetting van het krediet in een notariële akte wordt vastgelegd. ARTIKEL 7 - OVERDRACHT - SUBROGATIE - MOBILISATIE De kredietnemers kunnen, mits uitdrukkelijk akkoord van de Bank, hun rechten en verplichtingen voortvloeiend uit de kredietopening, overdragen naar of uitbreiden tot derde-partijen, met integraal behoud van alle voorrechten, hypotheken en andere persoonlijke of zakelijke zekerheden die als waarborg van het krediet gevestigd werden. Elke entiteit van het Crelan (NV Crelan en/of erkende Kassen) behoudt zich het recht voor de voorschotten toegekend aan de kredietnemers terug te betalen via een andere entiteit van Crelan en zich in de plaats te stellen van deze entiteit als schuldeiser, mits naleving van de clausules en voorwaarden van het onderhavig Algemeen Reglement van de Kredietopeningen. De Bank kan, zelfs zonder de goedkeuring van de kredietnemers, haar rechten en verplichtingen voortvloeiend uit de kredietopening volledig of gedeeltelijk aan derden overdragen; in dat geval blijven alle voorrechten, hypotheken en andere persoonlijke en zakelijke zekerheden het krediet waarborgen, waarvoor ze gevestigd werden. 8140 Black.qxp_8140 N 30/10/15 08:16 Page2 De kredietnemers verbinden zich ertoe, op eerste vraag van de Bank, orderbriefjes of wisselbrieven te ondertekenen of te aanvaarden ten bedrage van de toegekende kredieten, onafhankelijk van hun aard, en in naleving van de herdisconteringsvoorwaarden opgelegd door de Belgische of buitenlandse krediet- of disconto-instanties; de Bank behoudt zich het recht voor de toegekende kredieten geheel of gedeeltelijk te mobiliseren, bij de opening of tijdens hun looptijd, door middel van deze orderbriefjes of wisselbrieven. De uitgifte, de hernieuwing en de verlenging van orderbriefjes of van wisselbrieven ten bedrage van de toegekende kredieten, en de mobilisatie van de kredieten op die basis impliceert noch schuldhernieuwing, noch het akkoord van de Bank over een uitstel van betaling of een wijziging van de voorwaarden van de kredieten in kwestie. De Bank wordt formeel vrijgesteld van het aantekenen van protest voor orderbriefjes of wisselbrieven, het overgaan tot opzegging, het vervullen van door de Wet voorgeschreven formaliteiten, met inbegrip van het bericht van nietbetaling, of het naleven van de wettelijke termijnen op dat vlak. De kredietnemers zien tegenover de Bank af van alle middelen en uitzonderingen op dat vlak; indien de Bank dit nuttig acht, kan ze echter handelen op basis van de wettelijk voorziene procedures en dit op kosten van de kredietnemers. ARTIKEL 8 - WERKING VAN HET KREDIET - EENHEID VAN REKENINGEN - OVERSCHRIJDING Behoudens uitdrukkelijke afwijkingen, werkt de kredietopening in rekeningcourant, in één of meerdere rekeningen geopend door de kredietnemers bij de Bank, zonder dat daar schuldhernieuwing uit voortvloeit. De verschillende rekeningen waarvan de kredietnemers houders zijn, of deze nu dienen voor de werking van het krediet of niet, vormen elementen van één enkele en ondeelbare rekening. Zo kan de Bank op elk moment, zelfs na faillissement of in elke andere gerechtelijke situatie de credit- en debetsaldi van de rekeningen compenseren, de verschillende rekeningen samenvoegen tot één enkele rekening en overdrachten uitvoeren van de ene rubriek naar de andere, en dit zonder dat de kredietnemers daartegen iets kunnen inbrengen. De kredietnemers mogen het krediet slechts gebruiken ten belope van het toegestaan bedrag voor elke overeengekomen aanwendingswijze. De overschrijdingen die door de Bank getolereerd zouden worden, zijn altijd tijdelijk en uitzonderlijk en creëren geen enkel recht voor de kredietnemers, en dit noch in verband met het behoud van de overschrijdingen, als in verband met de herhaling ervan. De Bank kan op elk moment een voldoende storting eisen om de verbintenissen van de kredietnemers binnen bepaalde limieten terug te brengen, of het nu gaat om opnemingen boven de gestelde bedragen dan wel om debetposities van de rekeningen, onder meer als gevolg van de boeking van intresten, kosten, commissies voor rekening van de kredietnemers of van andere schulden van de kredietnemers ten opzichte van de Bank. Het vertoon van een rekeninguittreksel, van haar boeken of van elk ander document door de Bank volstaat ten opzichte van derde-partijen of andere derden dan de kredietnemers om de schuld van de kredietnemers in het kader van de realisatie van een krediet te bewijzen en maakt deze schuld van rechtswege liquide en zeker. De omzetting van verrichtingen in vreemde munt naar euro en omgekeerd gebeurt desgevallend tegen de koers van de dag. ARTIKEL 9 - PLAATS, WIJZE EN AANREKENING VAN DE BETALINGEN Alle betalingen en remises in het kader van de uitvoering van het krediet worden gedaan in de zetel van de Bank of op een andere door haar aangewezen plaats, en volgens de instructies van de Bank, rekening houdend met de modaliteiten eigen aan de verschillende krediet- of schuldvormen, vrij van alle inhoudingen, taksen of bijdragen van welke aard ook. Behoudens uitdrukkelijke afwijkingen overeengekomen tussen de partijen, verbinden de kredietnemers zich ertoe, gedurende de hele termijn nodig voor de terugbetaling van het krediet, een rekening open te houden die bedoeld is om de betalingen uit te voeren van alle sommen die door hen verschuldigd zijn, zowel in kapitaal als in intresten, commissies en kosten van alle aard. De kredietnemers geven volmacht aan de Bank om de vereiste bedragen voor de betaling van de verschuldigde sommen van de rekening te debiteren. De kredietnemers verbinden er zich dan ook toe de rekening voldoende te spijzen, en dit onverminderd het recht van de Bank om, indien de rekening niet voldoende gespijsd is, hetzij de rekening, van zodra de vervaldag aanbreekt, toch te debiteren met de verschuldigde sommen, hetzij de betaling van de verschuldigde sommen direct te eisen via een andere weg, zonder rekening te houden met de bovenvermelde volmacht. Indien het automatisch debiteren van de rekening van de kredietnemers met de verschuldigde sommen een debetsaldo op deze rekening veroorzaakt, zullen daarop debetintresten aangerekend worden, tegen de rentevoet toegepast door de bank voor debetstanden in rekening-courant; indien het debetsaldo de toegelaten limiet overschrijdt, zal de rentevoet voor de overschrijdingen in rekening-courant toegepast worden. De kredietnemers verklaren afstand te doen van de voordelen van de artikelen 1253 en volgende van het Burgerlijk Wetboek en kennen de Bank het recht toe, naar keuze op de schuldvordering of op een deel van de schuldvordering alle door de kredietnemers uitgevoerde betalingen of de betalingen voor hun rekening aan te rekenen, met inbegrip van de bedragen voortvloeiend uit de persoonlijke of zakelijke waarborgen en de dividenden in geval van rangregeling en verdeling. In afwijking van artikel 1908 van het Burgerlijk Wetboek veronderstelt het aanrekenen op het kapitaal niet de vrijstelling van intresten. De Bank behoudt zich het recht voor de betalingen te weigeren die door subrogatie zouden uitgevoerd zijn. ARTIKEL 10 - INTRESTEN EN COMMISSIES Alle sommen verschuldigd aan de Bank brengen intresten op ten gunste van de Bank; deze intresten worden berekend op basis van het reële aantal kalenderdagen gedeeld door 360, behalve indien anders vermeld. De rentevoeten, voorwaarden, berekeningsperiodiciteiten en betalingsmodaliteiten van de intresten en commissies worden vastgelegd in de specifieke kredietovereenkomsten en in latere overeenkomsten met aanvullingen en wijzigingen of, bij gebrek daaraan, in de tarieflijsten van de Bank. Behalve voor de lopende termijnvoorschotten, heeft de Bank het recht, gedurende de hele looptijd van het krediet, de rentevoeten, voorwaarden en berekeningswijzen van de intresten en de commissies te wijzigen, in functie van de evolutie van de marktomstandigheden. Deze wijzigingen worden aan de kredietnemers meegedeeld door een gewone brief, door vermelding op de rekeninguittreksels of op de tarieflijsten van de Bank. ARTIKEL 11 - BEEINDIGING MET OPZEG - SCHORSING ONMIDDELLIJKE BEEINDIGING 11.1. BEEINDIGING MET OPZEG Elke partij heeft het recht om het krediet zonder motivering, geheel of gedeeltelijk op te zeggen, per aangetekend schrijven geadresseerd aan de andere partij en mits het naleven van een vooropzeg van 30 kalenderdagen, onverminderd de beschikkingen van artikel 11.3. hierna. De periode van vooropzeg treedt in werking de dag van de afgifte op de post van het aangetekend schrijven. Vanaf deze dag zal het recht op krediet, voor alle overeengekomen gebruiksvormen automatisch verminderd worden, tot het bedrag dat op het moment van de betekening van de vooropzeg, in het kader van de toegestane kredietlijn, werkelijk opgenomen werd. De Bank kan bovendien elke nieuwe verrichting waarvan de vervaldag het einde van de opzeggingstermijn overschrijdt, weigeren uit te voeren. De opzegging van het krediet heeft geen onmiddellijk gevolg op de kredietvormen met een specifieke termijn die door toegestane zekerheden gewaarborgd blijven. Voor de kredietvorrnen zonder specifieke termijn of zonder terugbetalingsschema, worden de rekeningen afgesloten, en worden de verschuldigde sommen onmiddellijk opeisbaar bij het verstrijken van de opzegging, tegen de voorwaarden van het artikel 12 hiema, onverminderd de mogelijkheden van wijziging, bepaald in artikel 2.3. hierboven. 11.2. SCHORSING De Bank heeft het recht om op elk ogenblik, onverminderd artikel 6 en, onder andere, in alle gevallen bepaald in artikel 11.3. hierna, het gebruik van het krediet geheel of gedeeltelijk te schorsen. Deze maatregel treedt in werking onmiddellijk nadat de kredietnemers het bericht van schorsing ontvangen hebben, dat de Bank in om het even welke vorm aan hen gericht heeft. Tijdens de duur van de schorsing kan de Bank het krediet op elk moment en zonder opzegging afsluiten. Na de opheffing van de schorsing leidt het hergebruik van het krediet in geen geval tot schuldhernieuwing en blijven alle waarborgen behouden. 11.3. ONMIDDELLIJKE BEEINDIGING De bank heeft het recht het krediet te beëindigen, zonder vooropzeg noch voorafgaandelijke ingebrekestelling of andere juridische formaliteit, waardoor ze haar schuld onmiddellijk opeisbaar maakt en zich bevrijdt van alle verbintenissen ten opzichte van de kredietnemers, in de hieronder vermelde gevallen. Deze maatregel treedt in werking onmiddellijk nadat de kredietnemers het bericht van opzegging hebben ontvangen, ongeacht de vorm die de Bank hiervoor kiest. A. Niet-naleving van de conventionele bepalingen Bij niet-uitvoering door de kredietnemers van één van de clausules of voorwaarden die van toepassing zijn op het krediet en, meer in het bijzonder, bij niet-correcte betaling van de verschuldigde sommen binnen de veertien dagen na hun vervaldag. B. Gebeurtenissen of situaties betreffende de kredietnemers of derde-partijen die het vertrouwen van de Bank schenden, die de terugbetaling van haar schuldvordering in het gedrang brengen of die de samenwerking met de kredietnemers onmogelijk maken, onder meer: • Bij onjuiste of onvolledige verklaringen of bij vertoon van onjuiste, onvolledige of foute documenten, op welk moment dan ook. • Bij stopzetting van de betaling of aanvraag tot uitstel van betaling. • Bij faillissement, kennelijk onvermogen, collectieve schuldenregeling of elke andere procedure of situatie die gelijkaardige gevolgen met zich brengt. • Bij niet-betaling van een handelspapier. • Indien de kredietnemers in gebreke blijven tegenover andere financiële instellingen of bevoorrechte schuldeisers, zoals werknemers, de belastingsadministratie of de instellingen van sociale zekerheid. • Indien de kredietnemers of derde-partijen verdacht worden van of zich schuldig maken aan misdrijven die strafrechtelijk kunnen vervolgd worden, zoals onder meer uitgeven van ongedekte cheques, witwassen van geld of andere financiële wanpraktijken. • Indien het kapitaal dat het voorwerp van het krediet uitmaakt, niet de daartoe voorziene bestemming heeft gekregen, of gebruikt werd voor activiteiten of investeringen die in strijd zijn met de openbare orde, de goede zeden of wettelijke bepalingen, van welke aard ook. • Indien de kredietnemers of derde-partijen de exploitatie van hun land- of tuinbouwbedrijf, handel of industrie, om welke reden ook, stopzetten of indien een huurcontract verkregen door de kredietnemers of derde-partijen niet langer van kracht is. C. Wijzigingen aan de staat van de kredietnemers of derde-partijen, natuurlijke personen • Bij overlijden, verdwijning of verplaatsing van het domicilie of van de zetel naar het buitenland. • In alle gevallen waar de handelsbekwaamheid beperkt is, als gevolg van een wettelijke, gerechtelijke of administratieve beschikking. • In geval van echtscheidingsprocedure, feitelijke scheiding, scheiding van tafel en bed , opheffing van gemeenschap van goederen of wijziging van het huwelijksstelsel. D. Wijzigingen aan de juridische staat van de kredietnemers of derde-partijen, rechtspersonen • Indien de kredietnemer-vennootschap of derde-partijen ontbonden worden, op welke manier ook. • Bij wijziging van de vorm of van de activiteit, kapitaalvermindering, overdracht van maatschappelijke aandelen of deelbewijzen, wijziging in de samenstelling van de bestuursorganen of in de bevoegdheden van bestuurders of gedelegeerden. • Indien de bestuurders of bedrijfsleiders van de Vennootschap zich schuldig maken aan overtredingen van de boekhoudkundige wetgeving of gerechtelijk vervolgd worden. E. Wijzigingen aan het vermogen van de kredietnemers of derde-partijen of bedreigingen betreffende dit vermogen • Bij bewarend of uitvoerend beslag op de roerende of onroerende goederen of op de rekeningen of tegoeden bij de Bank. • Indien de kredietnemers of derde-partijen schulden aangaan of indien een andere financiële instelling, ongeacht het motief, een krediet toegekend aan de kredietnemers of derde-partijen schorst of opzegt. • Indien het financieel evenwicht of de solvabiliteit bedreigd is en in geval van verlies van meer dan een vierde van de netto-activa, op basis van de jaarrekening of van andere bronnen. • Indien een aannemer, een architect of een arbeider het proces-verbaal laat opstellen, zoals bepaald in Artikel 27-5 van de wet van 16 december 1851. • Bij gevaar van uitdrijving uit of onlusten omtrent een deel of het geheel van de bezwaarde goederen of bij het bestaan van verzwegen, reële lasten. • Indien een verzekering vereist door de Bank of verplicht krachtens een wettelijk voorschrift, onder meer op het vlak van brand, niet is afgesloten of dreigt beëindigd of ongeldig gemaakt te worden of indien het verzekerde risico zich voordoet. • Bij gebrek aan onderhoud van de onroerende goederen, de handelszaak of het landbouwbedrijf of bij verplaatsing van de activiteiten zonder het akkoord van de Bank. F. Bij waardevermindering van de waarborgen ten gunste van de Bank • Indien, tijdens de periode tussen het indienen van de kredietaanvraag en de volledige aflossing ervan, de onroerende of roerende goederen, ongeacht de eigenaar, bezwaard ten gunste van de bank of voorwerp uitmakend van een volmacht, een belofte of een verbintenis, bezwaard worden met om het even welk zakelijk recht, zonder het voorafgaandelijk en geschreven akkoord van de Bank of indien een verzekeringspolis met betrekking tot dergelijke goederen geschorst, beëindigd, verminderd of geannuleerd is. • Indien de beloften of volmachten, verstrekt door de kredietnemers of derde-partijen voor het vestigen of uitbreiden van waarborgen, niet langer geheel of gedeeltelijk kunnen uitgevoerd worden. • Indien huur-, pacht- of commerciële contracten voor de bezwaarde goederen gesloten of verlengd worden, zonder het akkoord van de Bank. • Bij gedeeltelijke of totale vervreemding van de onroerende goederen, bij overdracht, ruil, verdeling, inbreng in de vennootschap, onteigening, vernieling, verandering van aard of van bestemming of om het even welke waardevermindering van de bezwaarde goederen. • Indien de inschrijvingen vereist krachtens de openingsakte niet de gevraagde rang bekleden. • Indien de gehypothekeerde goederen die verhuurd worden niet in goede huurstaat onderhouden worden of indien meer dan 6 maanden huurgeld vooraf geïnd wordt. G. Bij inbreuk op de wettelijke of reglementaire voorschriften betreffende de kredietactiviteit • Indien een inschrijving of toelating vereist voor een activiteit van de kredietnemers niet verkregen of verlengd wordt, of geschorst of herroepen wordt. • Indien de kredietnemers de wettelijke of reglementaire voorschriften voor de uitoefening van hun beroepsactiviteiten overtreden. • Indien de kredietnemers de voorwaarden niet naleven, die gelden voor tussenkomst van een organisme, zoals het federale en/of het regionale LIF en die onderworpen zijn aan wettelijke of reglementaire beschikkingen. • Indien de uitoefening van de activiteit van de kredietnemers bedreigd is door externe gebeurtenissen, zoals een oorlog, een staatsgreep, een staking, een ”lock-out”, een ramp of maatregelen genomen door de overheid. 11.4. Een opeisbaar krediet is dat steeds ten opzichte van alle kredietnemers en derde-tussenkomende partijen. Indien de kredietnemers verschillende kredieten in omloop hebben bij de Bank en indien deze laatste zich kan beroepen op een clausule van onmiddellijke opeisbaarheid voor een welbepaald krediet, dan heeft de bank het recht om al haar schuldvorderingen opeisbaar te maken en zich te bevrijden van al haar verbintenissen die voortvloeien uit de andere kredieten. Indien een van de kredietnemers of een derde partij in het kader van een faillissementsprocedure verschoonbaar is verklaard of kwijtschelding van schulden heeft gekregen in het kader van een collectieve schuldenregeling, blijft de volledige schuldvordering van de bank opeisbaar lastens de andere kredietnemers of derde partijen. 11.5. Het feit dat de Bank haar recht om het krediet te schorsen of het zonder vooropzeg te beëindigen, geheel of gedeeltelijk niet uitoefent en dit zelfs op herhaalde wijze, mag nooit beschouwd worden als een afstand van om het even welk recht in dit opzicht door de Bank. 11.6. De Bank behoudt zich het recht voor, in alle gevallen waar ze overgegaan is tot een opzegging van het krediet, en ongeacht de redenen of de omstandigheden die dit bepaald hebben, om deze opzegging te beschouwen als een eenvoudige tijdelijke schorsing van het krediet, waarop ze met terugwerkende kracht kan terugkomen, onder de voorwaarden die zij nuttig acht. Het krediet zal in dat geval voortgezet kunnen worden, zonder dat er enige schuldhernieuwing is, met behoud van alle toegestane waarborgen. ARTIKEL 12 - AFSLUITING VAN HET KREDIET EN OPEISBARE SCHULDVORDERING Op het moment van de beëindiging van het krediet, onder meer in toepassing van de artikelen 11.1. en 11.3. wordt, van rechtswege en zonder ingebrekestelling, een definitieve afrekening opgesteld, die alles behelst wat de kredietnemers aan de Bank verschuldigd zijn, in kapitaal, intresten, commissies, wederbeleggingsvergoedingen, alle kosten en andere bijhorigheden, onder welke vorm dan ook, en die het onmiddellijk opeisbaar debetsaldo vormen. Deze schuldvordering bevat tevens het bedrag van alle waarborgen door de Bank aan derden verstrekt op vraag van de kredietnemers, het bedrag van de waarborgen verstrekt door de kredietnemers aan de Bank voor zekerheid van verbintenissen van derden, het bedrag van verdisconteerde en op rekening van de kredietnemers gebrachte handelspapieren, die onmiddellijk geristorneerd kunnen worden, het bedrag van de verdisconteerde leverancierswissels, zonder dat de Bank op de vervaldag moet wachten, alsook alle bedragen die de Bank eventueel zou moeten betalen in het kader van de lopende documentaire kredieten. Alle bedragen die, na vaststelling van de schuldvordering van de Bank, door de kredietnemers betaald zouden zijn en waarvan achteraf definitief vastgesteld zou worden dat ze niet verschuldigd zijn, worden aan de kredietnemers terugbetaald, nadat nagegaan werd of deze laatsten op dat moment geen enkel bedrag meer verschuldigd waren aan de Bank. De opeisbare schuldvordering brengt van rechtswege intresten met zich tot op de dag van de volledige terugbetaling, tegen de voorwaarden bedongen in de bijzondere overeenkomsten met betrekking tot de toegekende kredieten, het onderhavig Algemeen Reglement van de Kredietopeningen of alle andere specifieke overeenkomsten tussen partijen, verhoogd met 0,50 % per jaar, te dateren vanaf de opeisbaarheid, van rechtswege en zonder ingebrekestelling. De Bank is vrijgesteld van de verplichting om een authentieke vaststelling te laten doen van het bestaan en het bedrag van haar schuldvordering die, zowel ten opzichte van de kredietnemers en derde-partijen, als ten opzichte van derden voldoende aangetoond zijn door een rekeninguittreksel of elk ander voor eensluidend verklaard door de Bank opgesteld document. Onverminderd de andere door de Wet toegelaten bewijsmiddelen, zullen de kredietnemers en de derde-partijen ertoe gehouden zijn het bedrag van de schuld te betalen, op de manier die door de Bank bepaald is. Alle bezwaren die ze denken te kunnen laten gelden zal de vervolging ten opzichte van hen niet kunnen stoppen of schorsen. ARTIKEL 13 - BIJZONDERE VERPLICHTINGEN EN VERPLICHTINGEN MET BETREKKING TOT DE IN WAARBORG GEGEVEN GOEDEREN 13.1. De kredietnemers verbinden zich ertoe hun financiële verrichtingen toe te vertrouwen aan de Bank in verhouding tot het belang van het krediet ten opzichte van hun globale activiteiten en met naleving van de door de Bank opgelegde normen. 13.2. De kredietnemers en derde-partijen zijn ertoe gehouden de waarde van hun vermogen te behouden en als goede huisvader te beheren, waarbij ze zich onthouden van alle handelingen die de eventuele inning van de schuldvordering van de Bank zouden kunnen verminderen of bemoeilijken. Zo is het de kredietnemers en de derde-partijen verboden, zonder het geschreven akkoord van de Bank, om: • een krediet of een lening, een wederopname of een kredietverhoging te vragen en/of te aanvaarden bij een andere financiële instelling; op dat moment heeft de Bank het recht bijkomende waarborgen te vragen of de kredietvoorwaarden te herzien; • hun roerende of onroerende goederen met om het even welk zakelijk recht te bezwaren, deze te verhuren of op voorhand meer dan 6 maanden huur- of pachtgeld te innen, of deze gratis te vervreemden; • een persoonlijke zekerheid te vestigen tegenover een derde; • hun onroerende goederen, handelsfonds of bedrijfszetel te verkopen of in te brengen in een vennootschap, hun productiequota over te dragen; • roerende goederen aan te kopen met een clausule van eigendomsvoorbehoud ten gunste van de verkoper. 13.3. De kredietnemers en derde-partijen verbinden zich ertoe op eerste vraag van de Bank, een hypothecaire inschrijving toe te staan op hun huidige en toekomstige onroerende goederen of elke andere zakelijke of persoonlijke zekerheid. 13.4. De kredietnemers en derde-partijen verbinden zich ertoe de bank op haar eerste verzoek te informeren over alle kredieten en leningen waarover ze beschikken bij andere financiële instellingen; ze verbinden zich ertoe om alle verbintenissen onder bestaande kredietovereenkomsten stipt na te leven. 13.5. De kredietnemers en derde-partijen verbinden zich ertoe de Bank op haar eerste verzoek een kopie van de informatie te verstrekken die over hen bij de Griffie van de Handelsrechtbank verzameld werd en van het dossier over hen bij de Kamer voor Handelsonderzoek, in het kader van de wet over het Gerechtelijk Akkoord. 13.6. De kredietnemers en derde-partijen verbinden zich ertoe de Bank te informeren over alle veranderingen betreffende hun adres, hun rechtsbekwaamheid of hun activiteiten, hun juridische situatie of hun statuten, over hun inschrijving in het Handelsregister, over het voorkomen van een procedure ingezet door een Kamer voor Handelsonderzoek, over het neerleggen van een verzoekschrift of het ontvangen van een dagvaarding met het oog op een gerechtelijk akkoord, het indienen van een verzoekschrift tot collectieve schuldenregeling of over aanvragen van een faillissement, alsook over elke andere gerechtelijke of buitengerechtelijke handeling die hun roerende of onroerende goederen kan aanbelangen. 13.7. De kredietnemers verbinden zich ertoe alle vergunningen, attesten, goedkeuringen, machtigingen en toelatingen nodig voor de uitoefening van de bedrijfs-, handels- of beroepsactiviteit of vereist ingevolge een milieureglementering te verkrijgen, te verlengen en te behouden. 13.8. Indien de tussenkomst van een overheidsinstelling gevraagd of toegestaan is in het kader van het toegekende krediet, verbinden de kredietnemers zich ertoe de wettelijke en reglementaire voorschriften strikt na te leven en op elk moment de vereiste controles te laten uitvoeren. Ze verklaren te weten dat de Bank ertoe gebracht kan worden alle nuttige inlichtingen met betrekking tot de gevraagde tussenkomst aan de bevoegde instanties te verstrekken. 13.9. De kredietnemers en tussenkomende derde-partijen verbinden zich ertoe, tot de gehele terugbetaling van hun verbintenissen ten opzichte van de Bank, om de bezwaarde goederen perfect te onderhouden, om de aard noch de bestemming ervan te wijzigen, om ze te laten verzekeren voor hun volledige reconstructie- of wedersamenstellingswaarde tegen de risico’s van brand, bliksem, ontploffing of andere, bij een in België erkende verzekeringsmaatschappij, om de regelmatige betaling van de verzekeringspremies bij het eerste verzoek van de Bank te bewijzen en om de Bank op de hoogte te stellen van elke verandering van Verzekeringsmaatschappij. De Bank behoudt zich het recht voor: • om alle nodige herstelwerken aan de in waarborg gegeven onroerende goederen te laten uitvoeren, wanneer de kredietnemers of derdepartijen dit nalaten, waarbij deze laatsten de Bank hiertoe onherroepelijke volmacht verlenen en haar een bezoekrecht voor alle nodige controles toestaan; • de bezwaarde goederen eventueel voor hun totale waarde te laten verzekeren tegen de risico’s van brand en andere gelijkaardige risico’s bij een door haar erkende verzekeringsmaatschappij; • de verzekeringspremies te betalen tot ontlasting van de kredietnemers of derde-partijen; de betaling, zelfs indien ze herhaald voorkomt, van deze premies door de Bank kan niet tegen haar ingeroepen worden om enig recht ten gunste van de kredietnemers of de derde-partijen te creëren; • te eisen dat de verzekeringsmaatschappij via een bijvoegsel zich ertoe verbindt: a) de verzekering om welke reden ook slechts te schorsen, te annuleren of te beëindigen, veertien dagen nadat ze de Bank hiervan via aangetekend schrijven op de hoogte gesteld heeft; b) de Bank op de hoogte te stellen van het verstrijken van de termijn indien de polis niet van rechtswege verlengd werd; c) geen enkele vergoeding te regelen zonder de tussenkomst van de Bank; • de belastingen of publieke schulden die de gehypothekeerde goederen bezwaren, te betalen, en in het algemeen, alle sommen die de Bank zou moeten voorschieten in het belang van de kredietnemers of derde-partijen of voor het behoud van haar panden. 13.10. Wanneer de in pand gegeven goederen of de goederen die het voorwerp uitmaken van een volmacht of belofte van pand voor welke reden dan ook voor een vijfde aan waarde zouden verliezen ten opzichte van de expertisewaarde bij de toekenning van het krediet, heeft de Bank het recht om, binnen de maand te dateren vanaf de vaststelling van de waardevermindering, een bijkomend pand te eisen zoals het haar past en met een waarde overeenkomstig de vastgestelde waardevermindering of, desgevallend, om de terugbetaling van een deel van het toegekende krediet te vragen om het verschuldigde bedrag binnen de initiële verhoudingen te brengen, ten opzichte van de verstrekte zekerheden en dit zonder dat afbreuk gedaan wordt aan de eventuele toepassing van het artikel 11.3.F. hierboven. Deze waardevermindering kan door een eenvoudig verslag, opgesteld door een deskundige, aangesteld door de Bank, vastgesteld worden; deze deskundige heeft op elk moment toegang tot de bezwaarde goederen. De besluiten van dit verslag kunnen niet aangevochten worden door de kredietnemers of derde-partijen. ARTIKEL 14 - ZEKERHEDEN 14.1. Alle persoonlijke of zakelijke zekerheden die door de kredietnemers of derde-partijen verstrekt zijn of verstrekt moeten worden, zijn cumulatief en hebben als doel de huidige en toekomstige verbintenissen van de kredietnemers die voortvloeien uit het krediet te waarborgen, zonder afbreuk te doen aan wat voor elke zekerheid afzonderlijk bedongen werd. 14.2. Alle vereiste waarborgen moeten gevestigd worden volgens het door de Bank geleverde model. De vestiging van bijkomende waarborgen brengt nooit schuldhernieuwing met zich en, behalve uitdrukkelijk geschreven akkoord van de Bank, vervangt deze nooit de reeds gevestigde waarborgen. 14.3. Als waarborg voor de uitvoering van hun huidige en toekomstige verbintenissen, staan de kredietnemers en derde-partijen aan de Bank een pand toe op alle huidige en toekomstige schuldvorderingen die zij hebben op derden alsook op de Bank zelf. Bovendien vormen alle bij de Bank gedeponeerde effecten, goederen, waarden en tegoeden voor rekening van de kredietnemers of derde-partijen, van rechtswege een ondeelbaar pand voor de zekerheid van hun verbintenissen. Bij nietnaleving van de verbintenissen van de kredietnemers of derde-partijen ten opzichte van de Bank, kan deze het pand te gelde maken, volgens de gepaste wettelijke beschikkingen en er de opbrengst van gebruiken voor de terugbetaling van haar schuld. 14.4. De Bank mag, maar is daartoe niet verplicht, op elk ogenblik aan de derde-partijen, en desgevallend aan hun erfgenamen, rechtsopvolgers en rechthebbenden, de details van de verbintenissen ten opzichte van haar meedelen. De Bank kan wijzigingen toestaan aan de voorwaarden, clausules, en kredietmodaliteiten, onder andere betreffende het bedrag en de looptijd van het krediet, zonder dat zij de derde-partijen daarvan op de hoogte moet brengen. De Bank kan tevens afzien van alle of van een deel van de zakelijke of persoonlijke waarborgen, zonder de derde-partijen daarvan op de hoogte te moeten stellen. Deze wijzigingen brengen geen schuldhernieuwing met zich, noch verlies van de overblijvende waarborgen. De derde-partijen kunnen geen enkele persoonlijke of subrogerende handeling stellen tegen de kredietnemers, zolang de schuld tegenover de Bank niet volledig terugbetaald is. 14.5. De Bank kan op elk ogenblik, op kosten van de kredietnemers of derdepartijen, een handlichting toestaan van één, meerdere of alle inschrijvingen genomen voor zekerheid van de verbintenissen van de kredietnemers of derde-partijen; de Bank behoudt zich het recht voor om in dat geval zelf de notaris aan te duiden. 14.6. De Bank heeft het recht om desgevallend een persoonlijke rechtsvordering in te stellen tegen de kredietnemers of derde-partijen vóór of gelijktijdig met de hypothecaire eis waarover zij beschikt, en dit ongeacht het feit of de hypotheek nu toegekend werd door de kredietnemers dan wel door de derde-partijen. De Bank kan bovendien niet-gehypothekeerde goederen, te gelde maken voorafgaand aan of gelijktijdig met de tegeldemaking van de gehypothekeerde goederen die aan de kredietnemers behoren; deze laatsten zien daartoe uitdrukkelijk af van de toepassing van artikel 1563 van het Gerechtelijk Wetboek. ARTIKEL 15 - CONTROLE, INLICHTINGEN EN COMMUNICATIE De kredietnemers en derde-partijen verbinden zich ertoe aan de Bank, op haar eerste verzoek, alle documenten te verstrekken die de Bank nuttig acht voor de beoordeling van het actief en het passief van de kredietnemers en derdepartijen, alsook voor de controle van het krediet; het gaat hier onder andere om documenten met betrekking tot de boekhouding van de kredietnemers en derde-partijen, hun fiscale situatie, de waarde en/of de soliditeit van hun ver- mogen of handelszaak, hun verzekeringen. De kredietnemers en derde-partijen die onderworpen zijn aan de wettelijke boekhoudkundige verplichtingen, zijn gehouden elk jaar het jaarverslag samen met de jaarrekeningen en de wettelijk opgelegde bijlagen aan de Bank te verstrekken, en dit ten laatste binnen de 6 maanden na de afsluiting van het boekjaar. De Bank heeft het recht om, op kosten van de kredietnemers of derde-partijen, via haar vertegenwoordigers of deskundigen van haar keuze, bezoeken, inspecties en controles ter plaatse, boekhoudkundige en technische onderzoeken die zij nodig acht, te laten uitvoeren. De Bank draagt geen enkele verantwoordelijkheid met betrekking tot het al dan niet uitvoeren van haar controleen toezichtrecht. De Bank mag - maar is daartoe niet verplicht - op elk moment aan ieder van de kredietnemers en/of derde-partijen de situatie van de verbintenissen ten opzichte van haar en voortvloeiend uit het krediet meedelen. De Bank mag op elk moment en op kosten van de kredietnemers of derdepartijen bepaalde documenten opvragen: kadastrale uittreksels, hypothecaire en andere certificaten, attesten van de organismen van sociale zekerheid of van andere openbare of privé-instellingen met betrekking tot de staat van hun schuldvorderingen ten laste van de kredietnemers of derde-partijen. De kredietnemers, en desgevallend de derde-partijen, geven de Bank de toelating om het bedrag en de aard van het krediet mee te delen aan hun verzekeringsmaatschappijen en kredietorganismes, aan de Nationale Bank van België en aan alle openbare of privé-instellingen belast met het verzamelen van gegevens betreffende de toegekende kredieten. Ze geven deze instellingen, voorzover nodig, de toelating om de zo verzamelde gegevens mee te delen aan de financiële instellingen die meewerken aan de centralisatie van deze gegevens. ARTIKEL 16 - KOSTEN Alle kosten, lasten, rechten en honoraria direct of indirect voortvloeiend uit het krediet, de inschrijvingskosten van de waarborgen, de kosten van de hernieuwing ervan, deze van de hypothecaire en andere certificaten, deze van de handlichting, alle rechten en kosten vereist voor het ten uitvoer brengen van het krediet of het behouden van de waarborgen, met inbegrip van gerechtelijke en buitengerechtelijke kosten, de kosten resulterend uit het dossierbeheer in het kader van een procedure in gerechtelijk akkoord, faillissement of collectieve schuldenregeling, deze van de inning van de verschuldigde sommen, alsook de honoraria van de advocaten, notarissen of deurwaarders, worden uiteindelijk door de kredietnemers gedragen, zelfs indien de Bank het gepast heeft geacht deze voor te schieten. De kosten kunnen zonder meer van de rekening(en) van de kredietnemers bij de Bank gedebiteerd worden of aangerekend worden op het krediet. ARTIKEL 17 - EUROPESE EENHEIDSMUNT De vervanging van de Belgische frank door de Europese eenheidsmunt heeft geen enkele invloed op de contractuele relaties tussen de Bank en de kredietnemers of derde-partijen en doet geenszins afbreuk aan de continuïteit van de lopende contracten. ARTIKEL 18 - BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER Conform de Wet met betrekking tot de bescherming van de persoonlijke levenssfeer i.v.m. de behandeling van de gegevens van persoonlijke aard, worden de gegevens van persoonlijke aard met betrekking tot de kredietnemers en derde-partijen opgenomen in de verwerkingen waarvan de Bank verantwoordelijk is en ze worden behandeld met het oog op een correct beheer en een correcte administratie. Volgens de relaties van de kredietnemers en derde-partijen met de Bank, kunnen de gegevens die op hen betrekking hebben, behandeld worden in de volgende registers en voor de hieronder vermelde doelstellingen: • Kredietenbeheer: Aanbod, evaluatie, vastleggen van de rentevoeten, besluitname, terbeschikkingstelling, opvolging en terugvordering, met inbegrip van de geschillen en alle activiteiten die verband houden met de raming van de risico’s genomen door de Bank bij de krediettoekenning. • Rekeningenbeheer, met inbegrip van dat van de betalingen. • Verzekeringenbeheer: promotie, verkoop en administratie van de producten verdeeld door de Bank. • Beheer van de globale appreciatie van de relatie met de cliënteel waarbij de optimalisering van de aangeboden service beoogd wordt. • Beheer van de commerciële communicatie. Deze gegevens mogen doorgegeven worden aan derden met wie de Bank contractueel of via zijn aandeelhouderschap verbonden is. Eens per jaar mogen de kredietnemers en de derde-partijen aan de Bank een overzicht vragen van de verwerkte gegevens die op hen betrekking hebben, tegen betaling van een vergoeding die de administratieve kosten dekt; ze mogen de verbetering van de foutieve gegevens vragen en ze kunnen zich verzetten tegen het gebruik van gegevens over hen voor commerciële doeleinden. Daartoe moet men zich wenden tot de NV CRELAN, departement INTERNE AUDIT, Sylvain Dupuislaan 251 - 1070 BRUSSEL. Bijkomende inlichtingen kunnen verkregen worden bij het Openbaar Register van de Commissie ter Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer, Regentschapsstraat 61 - 1000 BRUSSEL. ARTIKEL 19 - KEUZE VAN DE WOONPLAATS EN KENNISGEVINGEN De kredietnemers en derde-partijen kiezen hun domicilie op de woonplaats of zetel aangeduid in de overeenkomst van kredietopening. De Bank kan echter geldig overgaan tot kennisgevingen, opzeggingen of betekeningen op de werkelijke woonplaats of op de maatschappelijke zetel van de kredietnemers of derde-partijen of op het recentste adres dat haar werd meegedeeld. Wanneer krachtens de Wet of de overeenkomst een betekening via aangetekend schrijven dient te gebeuren, dan wordt het bewijs daarvan voldoende geleverd door het bewijs van indiening bij de Post. ARTIKEL 20 - TOEPASSELIJK RECHT EN BEVOEGDHEIDSBEDING De rechten en verplichtingen van de partijen voortvloeiend uit het krediet zijn, behoudens uitdrukkelijke afwijking, onderworpen aan het Belgisch recht. Enkel de Rechtbank bevoegd voor het gebied waar de maatschappelijke zetel