Kinderdagverblijf Puk Voedingsbeleid Cindy Gruijters November 2016 1. Inleiding 2. Voedingsaanbod voor kinderen tot 1 jaar 3. Voedingsaanbod voor kinderen van 1 tot 4 jaar 4. Buitenschoolse opvang 5. Traktaties en feestje 6. Voedingshygiëne: bereiden en bewaren van voeding 1. Inleiding Kinderopvang Puk heeft richtlijnen opgesteld over gezonde voeding. Hierdoor kunnen alle pedagogisch medewerkers ervoor zorgen dat de kinderen op het kinderdagverblijf en de buitenschoolse opvang gezond en verantwoord eten. Bij het samenstellen van dit voedingsbeleid gaan we uit van de adviezen van het Voedingscentrum. Wij bieden daarom voornamelijk producten aan uit de schijf van vijf: Gezond eten met de Schijf van Vijf De Schijf van Vijf bestaat uit 5 vakken, met in elk vak andere type producten. De producten die in Schijf van Vijf staan zijn volgens de laatste wetenschappelijke inzichten goed voor je lichaam. Als je eet volgens de Schijf van Vijf krijg je daarnaast voldoende mineralen, vitamines, eiwitten, koolhydraten, vetten en vezels binnen. Het Voedingscentrum adviseert om elke dag een bepaalde hoeveelheid te eten uit elk vak. Die aanbevolen hoeveelheden zijn per leeftijd en geslacht verschillend, omdat de ene persoon nu eenmaal iets meer nodig heeft dan de ander. Daarnaast geeft het Voedingscentrum het advies om binnen de verschillende vakken te variëren. Niet in de Schijf van Vijf: niet nodig of minder gezond Niet in de Schijf van Vijf staan producten: • met te veel zout, suiker, transvet of verzadigd vet of te weinig vezels. Denk aan roomboter, vet vlees, volle zuivelproducten, gezouten noten, witbrood en witte pasta. • met negatieve gezondheidseffecten als je er veel van neemt. Bijvoorbeeld vleeswaren, bewerkt vlees en dranken met veel suiker, zoals frisdrank en sap. • die niet bijdragen aan een gezonde voeding, zoals koek en snoep. De producten buiten de Schijf van Vijf verschillen sterk van elkaar. Er zijn daarom 2 categorieën bedacht: de dagkeuze en de weekkeuze. • Een dagkeuze is iets kleins: een klein koekje, wat vleeswaren of jam op brood, een waterijsje, een stukje chocolade of een eetlepel tomatenketchup. • Een weekkeuze is wat groter: een croissant, een stuk taart, een zakje chips, een glas frisdrank, chocopasta op brood. Vaste en rustige eetmomenten Wij hanteren vaste eettijden. Dit zorgt voor een herkenbaar ritme en dat levert de kinderen rust op. We eten samen aan tafel, zowel tussen de middag als bij tussendoor momenten. Dit is gezellig en het zorgt voor duidelijke eetmomenten. We nemen rustig de tijd om te eten en zorgen voor een fijne sfeer, maar we tafelen niet te lang. Onze pedagogisch medewerkers geven het goede voorbeeld aan tafel. Wij geven er de voorkeur aan dat zij samen met de kinderen eten, ze begeleiden bij de maaltijd en hebben een voorbeeldfunctie. Onze pedagogisch medewerkers bepalen wanneer het kind eet, het kind bepaalt uit een gezond voedingsaanbod wat het eet en hoeveel het daarvan eet. Wij dringen geen eten op. Allergieën en individuele afspraken Wij houden rekening met allergieën van kinderen. Er is ook ruimte om individuele afspraken te maken wanneer het noodzakelijk is om af te wijken van het voedingsbeleid, bijvoorbeeld bij een dieet of een bepaalde (geloofs)overtuiging. 2. Voedingsaanbod voor kinderen tot 1 jaar Baby’s Baby’s hebben een eigen voedingsschema. Zij krijgen dezelfde soort flesvoeding en dezelfde hoeveelheid voeding als thuis, in overleg met de ouders. De adviezen van het consultatiebureau worden hierin meegenomen. De soort en hoeveelheid voeding wordt op een lijst (in het keukenkastje op de groep) bijgehouden, zodat ook invalmedewerkers goed op de hoogte zijn van wat de baby precies drinkt. Ouders geven de kunstvoeding (in voedingscontainers) mee vanuit thuis. Moeders die borstvoeding geven, kunnen – als hun werk dit toelaat – eventueel hun baby komen voeden op- het kinderdagverblijf. Als dit niet mogelijk is, kunnen zij afgekolfde borstvoeding aanleveren. • De afgekolfde borstvoeding leveren ouders voldoende gekoeld of ingevroren (in kleine porties) af op het kinderdagverblijf. Voorzien van sticker met naam en datum. Vanaf de leeftijd van 6 maanden tot 12 maanden krijgt een kind opvolgmelk. Het kind krijgt nog geen gewone melk tot hij 12 maanden is. Daarin zit te weinig ijzer en goede vetten en te veel eiwit. De overstap naar vaste voeding gaat geleidelijk en in overleg met de ouders. Vanaf ongeveer 1 jaar streven we ernaar om de kinderen mee te laten eten in het dagschema van het kinderdagverblijf. (Eerste) hapjes: • We starten met het geven van eerste hapjes in overleg met de ouders. Volgens de richtlijn Voeding en eetgedrag voor de Jeugdgezondheidszorg is dit tussen 4 en 6 maanden en geven we een paar lepeltjes per oefenmoment. We beginnen met de zogenaamde ‘oefenhapjes’, waarbij het eten fijngeprakt is. Zodra kinderen hapjes krijgen, laten we ze de mondmotoriek oefenen met een (ondiep, plastic) lepeltje. • In overleg met de ouders gaan we na de leeftijd van 6 maanden de melkvoedingen steeds meer vervangen en gaat het kind steeds meer echte maaltijden eten. • Het fruit dat we als oefenhapje tussendoor geven is vers gepureerd. We bieden bij dit fruithapje nog geen combinaties van verschillende soorten fruit aan. Het kind leert dan eerst wennen aan de losse smaken. Zo leert hij die beter herkennen en waarderen en dat is beter voor zijn smaakontwikkeling. Naarmate het kind beter kan happen, zal het stukjes vers fruit krijgen. • Aan een zachte smaak went een kind makkelijker. Het fruit waarmee we beginnen is bijvoorbeeld peer, appel, druif, meloen en perzik. Baby’s en kinderen zijn in de gelegenheid om, rond 16:00 uur, een warme maaltijd of groentehap te eten. Deze geven ouders mee vanuit thuis. Vanaf ongeveer 6 a 7 maanden mag een baby sabbelen op een broodkorst (fijn volkorenbrood). Zo leert hij kauwen, ook als hij nog geen tanden en kiezen heeft. De baby bijt en sabbelt met z’n kaken en dat is goed voor z’n mondspieren. Wanneer een baby een echte boterham gaat eten bij de lunch, is in overleg met de ouders. De boterham wordt in het begin belegd met plantaardige halvarine, eventueel met een beetje smeerbaar beleg. Wij geven kinderen tot en met 12 maanden geen honing. Honing kan besmet zijn met een bacterie waar jonge kinderen erg ziek van kunnen worden. Ander drinken: • Naast borstvoeding of opvolgmelk krijgen kinderen water of water (met eventueel bijvoorbeeld een schijfje sinaasappel of ander fruit of groente) of Cool bear. • • • • Cool bear is een limonade/drank wat is gemaakt uit 100% zuivere en biologische ingrediënten. Het is gezoet met zuivere steviolglycosiden. Er zijn geen verdere toevoegingen als nodig aan toegevoegd, en het bevat geen E-nummers. Wij bieden geen limonadesiroop of diksap aan. Limonadesiroop en diksap bevatten veel calorieën en suikers en dit vergroot de kans op overgewicht en tandbederf. Bij voorkeur gaat het kind vanaf 8 maanden oefenen met het drinken uit een (plastic) beker. Dat is beter voor de mondmotoriek dan een beker met een tuit. Een kind hoeft bij ons de beker niet helemaal leeg te drinken. Als een kind de beker niet leegdrinkt, heeft hij simpelweg geen dorst. Wij stimuleren kinderen wel om op één moment te drinken. Bij erg warm weer bieden we tussendoor extra water aan. 3. Voedingsaanbod voor kinderen vanaf 1 jaar Algemene uitgangspunten Wij hanteren onderstaande algemene uitgangspunten: Drinken • Wij geven de kinderen water (met eventueel bijvoorbeeld een schijfje sinaasappel of ander fruit of groente) of Cool bear. Cool bear is een limonade/drank wat is gemaakt uit 100% zuivere en biologische ingrediënten. Het is gezoet met zuivere steviolglycosiden. Er zijn geen verdere toevoegingen als nodig aan toegevoegd, en het bevat geen E-nummers. • Wij bieden geen limonadesiroop of diksap aan. Limonadesiroop en diksap bevatten veel calorieën en suikers en dit vergroot de kans op overgewicht en tandbederf. • Een kind hoeft bij ons de beker niet helemaal leeg te drinken. Als een kind de beker niet leegdrinkt, heeft hij simpelweg geen dorst. Wij stimuleren kinderen wel om op één moment te drinken. • Als kinderen tussen de maaltijden door veel dorst hebben, mogen ze om water vragen. Bij erg warm weer bieden we tussendoor extra water aan. Broodmaaltijd Tussen de middag wordt bruinbrood gegeten. We kiezen voor fijn volkorenbrood omdat dit voor de kinderen beter te verteren is dan grofvolkoren. We kiezen niet voor witbrood, omdat dit minder vezels, vitaminen en mineralen bevat dan bruinbrood. Als boter gebruiken we halvarine. Als beleg bieden wij vooral Schijf van Vijf producten aan voor op brood. Daarnaast bieden we een paar producten voor op brood aan die niet in de Schijf van Vijf staan en dagkeuzes zijn. Wij hebben de afspraak dat de eerste boterham belegd wordt met hartig beleg. Wij zorgen ervoor dat het beleg mager is en niet te veel calorieën en ongezonde vetten bevat. Ook letten we op de hoeveelheid suiker en zout. Producten die weekkeuzes zijn bieden we niet aan. Kinderen in de leeftijd van 1 tot 3 jaar hebben op een dag 2-3 sneetjes brood nodig (dit is inclusief het ontbijt thuis). In overleg met ouders wordt bepaald hoeveel boterhammen een kind mag eten. Tussen de middag geven we in ieder geval niet meer dan 3 boterhammen. Meestal in porties van een halve boterham per keer. Hartig beleg is niet altijd beter dan zoet beleg. In veel kaas en vleeswaren zit vooral verzadigd vet om deze reden geven wij 20+ (smeer)kaas. Maar alleen maar zoet beleg zorgt voor te veel suikerinname. Wij zorgen daarom voor voldoende variatie en stimuleren het kind om beleg af te wisselen. Dit is bovendien goed voor de smaakontwikkeling van het kind. Belangrijk bij het smeren van de boterham is dat het broodbeleg dun gesmeerd wordt. Standaard broodbeleg is: • • Minder vette en minder zoute vleeswaren, zoals ham, boterhamworst of kipfilet of kalkoenfilet; Jonge of jong belegen 20+ (smeer)kaas, (minder zout en minder vet dan oude kaas en 48+ kaas); • • • • Appelstroop; (Halva) jam (variant met minder suiker toegevoegd, zonder zoetstoffen); Vruchtenhagelslag; Gestampte muisjes/ anijshagelslag Geen (smeer)leverworst: • Wij bieden geen (smeer)leverworst aan. In (smeer)leverworst zit namelijk veel vitamine A. Het kan schadelijk zijn als een kind structureel teveel vitamine A binnenkrijgt. Aangezien het kind thuis al (smeer)leverworst zou kunnen krijgen, bieden wij uit voorzorg geen (smeer)leverworst aan. Als alternatief kan vegetarische smeerworst gegeven worden. Geen rauw vlees: • Wij geven kinderen geen producten van rauw vlees, zoals filet américain, ossenworst, carpaccio of niet-doorbakken tartaar. Wij geven ook geen rauwe of voorverpakte gerookte vis. Hierin kunnen ziekmakende bacteriën zitten. Geen notenpasta of pindakaas: • Wij bieden kinderen geen pindakaas of notenpasta aan omdat kinderen een ernstige allergie voor pinda’s of noten kunnen hebben. Incidenteel bieden wij chocoladepasta aan omdat deze veel suikers en verzadigde vetten bevatten. Als kinderen na de boterham(men) nog honger hebben dan mogen de kinderen, als afsluiting van de maaltijd, kiezen voor een cracker, rijstwafel of dun plakje ontbijtkoek. Bij de broodmaaltijd drinken kinderen 1 beker halfvolle melk. Als kinderen hierna meer dorst hebben, krijgen ze water of Cool bear. Kinderen die geen melk lusten of mogen (vanwege een allergie) drinken water, thee (met een beetje koud water erbij) of Coolbear. Kinderen die vegetarisch zijn geven we wat fruit met vitamine C bij het brood: het ijzer in brood wordt beter door het lichaam opgenomen als er vitamine C in de buurt is. Kinderen die vlees eten krijgen voldoende ijzer binnen. Fruit Wanneer kinderen het dagschema van Puk volgen, bieden wij 2 maal per dag fruit aan. Om 9:00 uur en ongeveer 14:30 uur. We gaan uit van ongeveer 1 stuk fruit per portie, per kind in de vorm van: appel, peer, banaan, kiwi, nectarine, meloen of ander fruit van het seizoen. Crackertje Rond 16:00 uur bieden wij nog een cracker met smeerbaar beleg (20+ smeerkaas, of halva jam). Ze krijgen maximaal 1 crackertje om de eetlust voor de avondmaaltijd niet te bederven. Of wordt er een soepstengel gegeven (Op de babygroep wordt een Nijntje koek aangeboden). 4. Buitenschoolse opvang Fruit en groente Als de kinderen tijdens de schoolweken uit school komen, krijgen ze fruit en groente (appel, peer, banaan, mandarijn, kiwi, druiven, of ander fruit van het seizoen; komkommer, tomaatjes, paprika, worteltjes). Dit wordt in ruime hoeveelheid klaargemaakt, kinderen mogen pakken totdat de schaal leeg is. In ieder geval moet ieder kind 2 keer een stuk fruit pakken. Drinken Als de kinderen uit school komen, krijgen ze 1 of 2 beker (s) limonade (zonder kunstmatige kleur-, geur en smaakstoffen, met zo min mogelijk toegevoegde suikers, zonder zoetstoffen; weinig siroop in verhouding tot de hoeveelheid water), appelsap of vruchtensap met minder suikers. Koekje / snoepje / traktatie Halverwege de middag ( rond 17.00 uur) wordt er nog iets lekkers uitgedeeld. Dit kan zijn: - Twee kleine snoepjes (bijv. dropje) of 1 groter snoepje (bijv. dropveter, sleutel) - Een klein koekje (zonder chocolade) - Een traktatie (bij verjaardag) - Een tuc-koekje Er zijn kinderen die soms een broodmaaltijd of warme hap meekrijgen vanuit thuis, dit wordt rond 17.00 uur aan de kinderen gegeven. Broodmaaltijd Tijdens de schoolweken eten de kinderen alleen op woensdagmiddag en vrijdagmiddag op de BSO (met uitzondering van studiedagen). Tijdens de vakantieweken eten de kinderen elke dag op de BSO. Hierbij gelden dezelfde regels als bij het kinderdagverblijf. Wat uiteraard alleen anders is, is de hoeveelheid boterhammen die de kinderen mogen eten. Kinderen in de leeftijd van 4-12 jaar hebben een op een dag 3-5 sneetjes brood nodig (dit is inclusief het ontbijt thuis), waarbij de kleinste hoeveelheid geldt voor de jongste kinderen van 4 jaar, en de grootste hoeveelheid geldt voor de oudste kinderen. Bij de broodmaaltijd drinken kinderen halfvolle melk of karnemelk. Kinderen die dit niet lusten of mogen (vanwege een allergie) drinken water, thee (met een beetje koud water erbij) of limonade. Tijdens de vakantieweken kan af en toe wel eens iets anders op het menu staan, of een extraatje. Dit kan dan zijn: een tosti (2 boterhammen per kind, als hierna nog meer trek is een gewone boterham), pannenkoeken, een broodje ei, zelfgemaakte soep, knakworstjes op brood (max.2 boterhammen, als er hierna nog meer trek is een gewone boterham). Probeer in ieder geval de hoeveelheid vette en ongezonde voeding te beperken. Hierbij geldt wel dat dit uitzonderingen zijn. Je hoeft niet iedere vakantiedag iets extra’s te bieden. Het kan zijn dat ouders thuis voor hun kind vaak iets extra’s maken vanwege de vakantie, en dat is dan dubbelop. Probeer dit een beetje af te stemmen met ouders. Bedenk, dat het niet altijd gaat om wat je eet, maar ook de sfeer en de manier waarop je eet kan een extraatje zijn: een picknick in het park (picknickmand mee met gezond besmeerde boterhammen), de BSO omtoveren tot een restaurant en op die manier gezellig lunchen, samen soep koken en opeten, of broodjes bakken kunnen de lunch ook heel speciaal maken. Ook mag er natuurlijk best iets lekkers gemaakt worden bijv. appeltaart of cakejes bakken. Hierbij hoort dan het begin van de activiteit (samen met de kinderen bedenken wat je wilt maken), tot het samen boodschappen doen, en samen kokkerellen. Zo gaat het meer om het gehele proces, dan alleen om het lekkere eten. Probeer bij uitstapjes ervoor te zorgen dat je lunch meeneemt (bijv. in een picknickmand). Op een andere locatie eten, is vaak niet de meest gezonde keuze, en bovendien erg duur. Als je tijdens een uitstapje een ijsje gaat eten, kies dan voor waterijsjes (geen chocolade - of roomijs vanwege de hoeveelheid vet en calorieen). Tussendoortje in de ochtend (schoolvakantie) Tijdens de schoolvakanties zijn kinderen natuurlijk de hele dag op de BSO. In de ochtend en in de middag krijgen de kinderen fruit en drinken. Dit wordt in ruime hoeveelheid klaargemaakt, kinderen mogen pakken totdat de schaal leeg is. In ieder geval moet ieder kind 2 keer een stuk fruit pakken. Voeding voor de pedagogisch medewerkers In principe geef je als pedagogisch medewerker het goede voorbeeld. We vinden het belangrijk dat je gewoon met de kinderen mee-eet, omdat samen eten een belangrijk moment van de dag is. We staan achter ons voedingsbeleid (gezonde voeding voor de kinderen) en vinden het daarom belangrijk dat je op dezelfde manier gezond eet tijdens de opvang-uren. Hierbij geldt dus dat je geen andere producten eet dan we voor de kinderen gezond vinden. Uitzondering hierop is het brood (grover brood i.p.v. fijn volkoren voor de kinderen, als je dit wilt), en drinken: voor de pedagogisch medewerkers is er - naast melk en karnemelk- koffie / thee aanwezig. Ook kun je natuurlijk water drinken. Als je heel graag een product gebruikt dat niet voor de kinderen is, kun je dit zelf van huis meenemen. Hierbij geldt wel dat het verantwoord moet zijn, want je hebt tenslotte een voorbeeldfunctie. Allergieën Tijdens het intake-gesprek wordt met ouders afgestemd of er mogelijk sprake is van bepaalde allergieen, waar we rekening mee moeten houden. Indien ouders hebben aangegeven dat een kind allergisch is voor een bepaald product, wordt dit vermeld in de map met de kindgegevens. Er wordt een briefje opgehangen in het keukenkastje, zodat ook invalkrachten op de hoogte zijn van eventuele allergieën. De meeste vervangende producten kunnen gewoon bij onze leverancier besteld worden. Als dit echter niet mogelijk is, of als het product dan slechts zo weinig gebruikt wordt dat we hier veel van overhouden en weg moeten gooien, dan vragen we ouders om het vervangende product zelf mee te nemen. Geloofsovertuiging / eetgewoontes Als ouders hebben aangegeven dat hun kind een bepaald product niet mag eten vanwege geloofsovertuiging, wordt hier uiteraard rekening mee gehouden. Ook als kinderen vegetarisch zijn, wordt hier rekening mee gehouden. Als er sprake is van bijv. macrobiotische voeding, wordt gevraagd of ouders dit zelf mee willen geven. 5. Traktaties en feestje Een verjaardag betekent feest en bij zo’n verjaardag komt vaak een traktatie kijken. Er kan zowel een niet-eetbare traktatie als een eetbare traktatie aangeboden worden. Wij vinden het belangrijk dat de eetbare traktaties zo gezond mogelijk zijn. We vragen ouders dan ook om traktaties zo klein mogelijk te houden en niet te calorierijk te maken. Ouders kunnen de richtlijnen trakteren van het Voedingscentrum raadplegen. Voor traktatie-ideeën adviseren wij de traktaties op de website www.voedingscentrum.nl/trakteren, het boek ‘Feest! 46 traktaties voor school of thuis’ van het Voedingscentrum en de traktaties met fruit en/of groente van de website www.gezondtrakteren.nl. Bij speciale gelegenheden bieden wij zeer incidenteel snoep aan. Wij proberen de hoeveelheid suiker, zout en verzadigd vet die kinderen dan binnenkrijgen voor zover mogelijk te beperken. 6. Voedingshygiëne: bereiden en bewaren van voeding Wij gaan veilig om met het eten van de kinderen om te voorkomen dat ze ziek worden. Bij het bereiden en bewaren van voeding hanteren wij de onderstaande aandachtspunten. Als richtlijn gebruiken wij hiervoor de bewaarwijzer met de veilig etenkaart. Daarnaast gebruiken wij de hygiënecode voor kleine instellingen. Flesvoeding en borstvoeding Voorbereiding: • De flesjes van de kinderen zijn voorzien van een naam. • De afgekolfde borstvoeding is voorzien van naam en datum. • Van tevoren maken we de werkplek schoon en wassen we onze handen met water en zeep. Klaarmaken: • We proberen de flesvoeding zoveel mogelijk per fles klaar te maken en niet al van tevoren. • De flesvoeding en afgekolfde borstvoeding verwarmen we, in een flessenwarmer of in de magnetron op de laagste stand. • Bij verwarming in de magnetron zwenken we de fles tussendoor om de warmte goed te verdelen. Dit doen we nogmaals als de melk op temperatuur is. • We laten de melk niet warmer worden dan 30-35 graden Celsius (drinktemperatuur). Dit is met name van belang voor borstvoeding, omdat de beschermende stoffen in deze voeding verloren gaan als de melk te warm wordt. Dit is, bij twijfel, te controleren met de voedselthermometer. • We druppelen klaargemaakte melk op de binnenkant van de pols om te voelen of deze niet te warm is. Schoonmaken: • Melk die overblijft na het voeden gooien we weg. • Direct na het drinken spoelen we de fles en speen schoon met koud water. • De fles en de speen wassen we in heet sop met een flessenborstel of in de afwasmachine op een lang wasprogramma op minimaal 55 graden Celsius. • De fles en speen laten we ondersteboven op een schone, droge doek drogen. Bewaren: • Borstvoeding: gekoeld aangeleverde borstvoeding plaatsen we zo snel mogelijk onderin de koelkast. We bewaren deze maximaal 3 dagen in de koelkast. Ingevroren borstvoeding bewaren we maximaal 6 maanden in de vriezer. Andere voeding Voorbereiding: • De handen van de kinderen wassen ze met water en zeep voor het eten en na toiletbezoek. • De handen van de pedagogische medewerkers wassen ze met water en zeep voor het eten en voor het bereiden van voeding, na het aanraken van rauw vlees en rauwe groente, na toiletbezoek en na het verschonen van baby’s. • Ingevroren producten ontdooien we afgedekt in de koelkast of in de magnetron op ontdooistand. • We zorgen ervoor dat het aanrecht, keukengerei en snijplanken schoon zijn. • Groente en fruit wassen we om stof en vuil te verwijderen. Klaarmaken: • We houden rauwe producten gescheiden van bereid eten. • Warm eten verhitten we goed, vooral vlees, kip, eieren en vis. • We verwerken geen rauwe eieren in gerechten die niet verhit worden. • Restjes verhitten we door en door. • Het eten scheppen we enkele keren om tijdens opwarmen in de magnetron. Bewaren: • We maken gebruik van stickers of noteren de datum op producten om de datum waarop het product geopend is te vermelden. Verpakkingen sluiten we direct na gebruik. We gebruiken afsluitbare bakjes om eten te beschermen tegen uitdrogen, bacteriën en schadelijke stoffen. • Bederfelijke producten, zoals vleeswaren, leggen we direct na gebruik weer in de koelkast (4 graden Celsius). We gooien deze producten weg als de ‘te gebruiken tot’-datum is verlopen. • Staat op een product ‘Gekoeld bewaren’ dan hoort het in de koelkast. Producten met het bewaaradvies ‘koel bewaren’ bewaren we in een donkere ruimte bij een temperatuur van 12 tot 15 graden Celsius. • Producten die de ‘ten minste houdbaar tot’-datum hebben overschreden, gebruiken we alleen als de verpakking onbeschadigd is en/of de aanblik, de geur en de smaak van het product goed zijn.