Hoofdstuk 1 - atGreijdanus.nl

advertisement
Hoofdstuk 1
Stichting en vereniging zijn organisaties die een bepaald niet-commercieel doel willen bereiken.
Geen winst maar een doel.
Commerciële organisaties: doel  winst
Niet-commerciële organisaties  ideëel doel
Commercieel: bv, nv
Niet-commercieel: stichting en vereniging
Rechtspersoon: geen echt mens maar een organisatie met rechtspersoonlijkheid.
Stichting
Is een rechtspersoon. Met een bepaald vermogen een doel realiseren.
Heeft een bestuur maar geen leden.
Bestuur:
- Benoemt zichzelf in het begin (coöptatie).
- Neemt alle besluiten.
- Heeft als taak alles te doen wat kan bijdragen aan het realiseren van het doel.
- Moet een boekhouding bijhouden en na elk jaar en jaarrekening opmaken.
- Jaarrekening: balans, winst- verliesrekening, toelichting op beide.
Vereniging
Is een samenwerking tussen twee of meerdere personen (leden) die een bepaald niet-commercieel
doel willen realiseren.
De leden nemen deel aan de besluitvorming.
Bestuur:
- Gekozen door en uit de leden.
- Belast met dagelijkse leiding.
- Belast met het besturen van de vereniging: het financieel beheer, het vertegenwoordigen
van de vereniging nar buiten toe, het voorbereiden van de besluitvorming binnen de
vereniging en de zorg van het goed functioneren van de vereniging, het uitvoeren van
besluiten van de algemene ledenvergadering.
Ten minste één keer per jaar is er een algemene ledenvergadering. Dit is het hoogste
besluitvormingsorgaan binnen de vereniging:
- Alle leden kunnen deelnemen stemmen.
- Moet het bestuur haar jaarverslag ter goedkeuring aan de leden voorleggen.
- Benoemen, schorsen en ontslaan van bestuursleden en het nemen van besluiten tot wijziging
van de statuten en het ontbinden van de vereniging.
- In de statuten kan zijn vastgelegd; algemene ledenvergadering neemt besluiten over
toelating van een persoon als lid, hoogte van de contributie, schorsing van leden, vaststellen
van een begroting.
- Bevoegdheden die niet toekomen aan het bestuur.
VVR en VBR
Vereniging  onderscheid: - Informeel VBR  vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid.
Vereniging 
- Formeel VVR  vereniging met volledige rechtsbevoegdheid.
VVR. Notariële akte: statuten. Bestuurders zijn niet hoofdaansprakelijk voor alle schulden.
VBR. Statuten niet in notariële akte. Bestuurders zijn hoofdelijk aansprakelijk voor alle schulden.
Verschillen vereniging en stichting:
- Stichting kan door 1 persoon zijn opgericht, vereniging niet.
- Vereniging heeft een bestuur, gekozen door en uit de leden van de vereniging, stichting
benoemt in het begin zijn eigen bestuur.
- Vereniging is algemene ledenvergadering hoogste orgaan, stichting het bestuur.
- Vereniging heeft leden, stichting niet.
Financieringsbronnen stichting of vereniging:
- Contributie
- Giften
- Bijdrage overheid
- Sponsoring
- Extra gelden uit commerciële activiteiten
- Leningen
Bijdrage overheid: subsidievormen.
- Lumpsumfinanciering (outputfinanciering)
- Budgetfinanciering (outputfinanciering)
- Financiering op declaratiebasis (inputfinanciering)
Stichting en vereniging moeten een evenwicht zien te vinden met ontvangsten en uitgaven.
Leasen:
- Operational lease; blijft het geleasde object eigendom van de verhuurder (lessee). Leaser
(lessor) kan het contract op korte termijn afzeggen. Periodiek betaalt de huurder de huur.
- Financial lease; lange looptijd, contract is tussentijds niet opzegbaar. De huurder heeft het
economische eigendom en draagt alle risico’s. de verhuurder blijft juridisch eigenaar.
Hoofdstuk 2
De balans.
Geeft overzicht van de bezittingen en van het vermogen waarmee die bezittingen zijn gefinancieerd
(eigen vermogen of vreemd vermogen) op 1 bepaald tijdstip.
Aan de linkerkant van de balans  debet, bezittingen.
Aan de rechterkant van de balans  credit, schulden & eigen vermogen.
Inventaris: inboedel van een organisatie. Bestaat uit dingen die langer dan 1 jaar meegaan.
Materialen: dingen die beperkte tijd meegaan.
Activa
Debetzijde.
Bezittingen.
Onderverdeling:
- Vaste activa; bezittingen die langer dan 1 jaar meegaan zoals boten & inventaris.
- Vlottende activa; bezittingen met een looptijd korter dan 1 jaar. Ook de ontvangen
contributie en vooruitbetaalde contributie horen hierbij.
- Liquide activa; bezittingen waarmee je kan betalen, zoals bank en kas.
Passiva
Creditzijde.
Eigen vermogen en vreemd vermogen.
Met vermogen wordt bedoeld; het geld dat de organisatie heeft aangetrokken om de bezittingen
mee te financieren. Is het van de organisatie zelf  EV. // Is het geleend  VV.
EV: altijd tot beschikking.
VV: geleend dus moet terugbetaald worden. 2:
- Lang vreemd vermogen. Lange tijd tot beschikking, meer dan 1 jaar.
- kort vreemd vermogen. Korte tijd tot beschikking, minder dan 1 jaar.
Rente over het VV.
Hoeveel?  afhankelijk van de grootte van de lening en het interestpercentage.
Lang VV:
- Hypothecaire lening; langlopend met een onroerend goed als onderpand. Looptijd tussen de
twintig en de dertig jaar.
- Onderhandse lening; hierbij leen je van zakelijke relaties (bank, vrienden of familie..). er
wordt onderhandelt over de voorwaarden van de lening  looptijd, interest,
aflossingstermijnen.
Kort VV:
- Rekening-courant krediet; mag de lener zelf beslissen of hij op het ene moment veel nodig
heeft en op het andere weinig. Mag de lener tot een bepaald bedrag rood staan =
kredietlimiet. Lener betaalt rente/interest over het bedrag dat hij rood staat.
Interestpercentage is variabel en gaat met de markt mee. Als een organisatie niet rood staat,
maar juist geld erop heeft, staat dat bij de post ‘bank’.
- Vooruit ontvangen bedragen.
- Nog te betalen bedragen.
mutatiebalans
verandering van de desbetreffende balansposten weergeven.
Debet
PC’s
Kas
Credit
+ 200
- 2000
Liquiditeitsbalans
Is een balans waarbij de activa gerangschikt worden naarmate van liquiditeiten en de passiva naar de
tijd waarover men over het vermogen beschikken.
Liquiditeit: de mate waarin die middelen aangewend kunnen worden om betalingen mee te
verrichten. Kas en bank kunnen direct aangewend worden. Voorraden moeten eerst verkocht
worden.
D
liquiditeitsbalans
Vaste activa
Vlottende activa
Liquide activa
C
EV
LVV
KVV
Overzicht van ontvangsten en uitgaven.
-
Samenvatting van ontvangsten en uitgaven per kas en bank over een bepaalde periode.
Geeft een verklaring voor de verandering van liquide middelen in die periode.
Financiele feiten vermeld.
Bepaalde periode.
Ontvangsten groter  toename liquide middelen
Overzicht van
Ontvangsten en uitgaven
Contributies
Enz…
uitgaven
huur
salarissen
enz…
saldo ontvangsten en uitgaven: ontvangsten – uitgaven.
Is dit positief  komt het aan de credit/passiva zijde.
Is dit negatief  komt hat aan de debet/activa zijde.
Als de bank aan de credit zijde staat is er een schuld en hoort het dus niet bij de liquide middelen.
Begroting van ontvangsten en uitgaven.
Toekomst  ontvangsten en uitgaven van plan te doen.
Er moeten bepaalde activiteiten ondernomen worden. Er moeten uitgaven gedaan worden om die
activiteiten te doen plaatsvinden.
Begroting geeft overzicht van de verwachte ontvangsten en uitgaven om acties te ondernemen.
Bij een begroting  ontvangsten en uitgaven gelijk.
Liquiditeitsbegroting
Indien de ontvangsten groter zijn dan de verwachte uitgaven  toename van de liquide middelen.
Liquiditeit; de mat waarin een organisatie in staat is haar korte termijn schulden op korte termijn te
betalen.
Ontwikkeling liquiditeit in toekomst te kunnen beoordelen  liquiditeitsbegroting opstellen; per
maand of per kwartaal vermeld wat de ontvangsten en uitgaven zijn.
De liquiditeitsbegroting geeft aan hoeveel liquide middelen een organisatie overhoudt dan wel tekort
komt in een bepaalde periode van het jaar.
kwartaal
ontvangsten
uitgaven
1
4.000
7.500
2
4.000
7.500
3
4.000
7.500
4
20.000
7.500
Download