Als symbolen belangrijker worden dan feiten, ligt een slecht akkoord op de loer. Dag 112 na de verkiezingen. Bij heel wat politici en commentatoren overheerst pessimisme en zowat alle burgers hebben afgehaakt. Nochtans is er geen andere weg: we moéten het eens worden over een staatshervorming en wel dringend. Dit land kan zich niet nog eens drie jaar stilstand veroorloven. Centraal in de discussie over de staatshervorming staat op dit moment ‘de financieringswet’, die de financiering van gewesten, gemeenschappen en federale staat regelt en bepaalt wie belastingen mag heffen en hoe we die verdelen. Technische en taaie materie, maar wel bijzonder belangrijk. Je kan geen sterkere gewesten met meer bevoegdheden maken als ze daar geen geld voor hebben. Je kan van de federale overheid niet vragen om de oplopende kosten van de vergrijzing te dragen, als je hen stelselmatig minder geld toestopt. Een grondige discussie over een sociale en eerlijke financieringswet is nodig en gebeurt nu gelukkig ook, maar het gevaar loert om de hoek dat de discussie verzandt in een strijd om symbolen. Symbolen die door de politiek zelf in het leven worden geroepen en achteraf worden misbruikt om winnaars en verliezers aan te duiden. Dat is een slechte zaak: het gaat dan niet meer over goed bestuur en efficiënte oplossingen maar over trofeeën voor de eigen achterban. Symbolenfetisjisme is een one-way-ticket naar slechte akkoorden. Symbooldiscussie 1: Splitsen van de vennootschapsbelasting Als symbool kan de splitsing van de vennootschapsbelasting tellen. Een belangrijk instrument van economisch beleid komt hiermee in Vlaamse handen. Nochtans is die splitsing om verschillende redenen economische nonsens. Een regionalisering van de vennootschapsbelasting betekent nog meer bureaucratie voor onze bedrijven. Te veel bureaucratie is nu al één van de grootste klachten van de bedrijven in Vlaanderen. Een splitsing leidt ook tot concurrentie tussen gewesten die bedrijven willen lokken met lage belastingen. Het ene gewest moet het andere gewest volgen in belastingverlagingen. Met als gevolg: de bedrijven winnen, de overheidsinkomsten dalen recht evenredig. Sommige partijen aan tafel vinden het goed dat er meer geld bij de bedrijven blijft en minder naar de overheid komt, maar economen en studiebureaus hebben berekend dat het regionaliseren van de vennootschapsbelasting uiteindelijk leidt tot een vermindering van het bruto binnenlands product per inwoner, een verarming voor ons allemaal dus. Deze onderzoeken negeren omwille van het symbolische belang van de splitsing is politieke onverantwoordelijkheid. Symbooldiscussie 2: Responsabilisering = fiscale autonomie Responsabilisering is ook voor Groen! het sleutelwoord van de nieuwe financieringswet. De vraag is: Hoe zorgen we ervoor – uiteraard zonder de solidariteit te ondergraven – dat de gewesten en gemeenschappen het in hun portefeuille voelen als ze verantwoord of onverantwoord met hun middelen omgaan? Als je aan economen vraagt hoe je dat het beste doet, is het antwoord eenduidig en eenvoudig: met een bonus-malus-systeem. Als een gewest positieve resultaten boekt op vlak van werkgelegenheid, klimaat (minder CO2 in de lucht) of gezondheidszorgpreventie, krijgt dat gewest meer geld. Blijkbaar kan zo’n economisch-wetenschappelijk inzicht sommigen niet overtuigen. In de politieke symboliek wordt op dit moment ‘responsabilisering’ gelijkgesteld met ‘zelf belastingen heffen’, lees: ‘fiscale autonomie’. Fiscale autonomie en responsabilisering zijn nochtans twee heel verschillende dingen. Dat fiscale autonomie automatisch tot responsabilisering leidt is een punt van geloof, niet van wetenschap. Kijk maar naar Brussel. Het Brussels Gewest is op dit ogenblik het gewest met de grootste fiscale autonomie in dit land, veel meer dan Vlaanderen en Wallonië. Het is net dit gewest dat door de herauten van de fiscale autonomie het meest gewantrouwd wordt. Symbooldiscussie 3: 50% van de personenbelasting naar de deelstaten Ook al leidt fiscale autonomie niet per se tot responsabilisering, toch willen ook wij de deelstaten meer fiscale autonomie toekennen. We kunnen dit doen door de personenbelasting voor een deel te splitsen. De Vlaamse partijen zijn het daar allemaal over eens. Niet omdat het aanzet tot beter of efficiënter beleid, wel omdat het een interessante bijkomende bevoegdheid is voor de gewesten. Als het preformatieakkoord werkelijkheid wordt, zal er in de toekomst in de regionale parlementen over kinderbijslag en arbeidsmarkt gedebatteerd worden. Als er een deel van de personenbelasting geregionaliseerd wordt, zullen daar ook keuzes moeten gemaakt worden over hogere of lagere belastingen. Het moet mogelijk zijn om de Franstalige partijen te overtuigen dat dit een goede zaak is voor alle overheden in dit land. Problematischer in het debat is de procentendiscussie. N-VA zegt dat minstens vijftig procent van de personenbelasting moet worden gesplitst. Een nieuw symbool is hiermee geboren. Probleem nummer één: niemand weet hoe die 50% moet berekend worden (volgens de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) zijn er in Vlaanderen al voor 50% regionale belastingen). Probleem nummer twee: 50% is een totaal arbitrair cijfer. Waarom geen 45 of 55%? Niemand kan het zeggen. Weerom is een goedklinkend symbool belangrijker dan een geargumenteerd voorstel. De toekomst van de federale staat: op naar het alimentatie-federalisme? En dan is er nog de federale staat. Als het van N-VA afhangt, int de federale staat op termijn geen belastingen meer maar wordt de federatie onderhouden door de deelstaten. Het huidige systeem zou dan vervangen worden door een alimentatiefederalisme. Na de scheiding is de achtergelaten federale staat aangewezen op de goodwill van de deelstaten voor financiële compensaties. Belangrijke bevoegdheden die na de staatshervorming federaal blijven zoals de sociale zekerheid, justitie, politie, … verdienen nochtans ook een structurele inkomstenstructuur. Het is bovendien ook een kwestie van solidariteit. De personenbelasting herverdeelt. Een rijke Waal moet blijvend solidair zijn met een arme Vlaming, net zoals een rijke Vlaming met een arme Waal. Van symbooldiscussies naar echt debat. Al die symbooldiscussies maken een goed akkoord bijzonder moeilijk. Je kan hier de vergelijking maken met het Oosterweel-akkoord van de Vlaamse regering. Daar haalden de symbolen de bovenhand. Voor de ene was het behoud van het tracé van groot symbolisch belang. Voor de ander was vooral de tunnel het symbool. De symbooldiscussies hebben ervoor gezorgd dat de beste oplossing, het goedkopere Meccano-tracé dat het verkeer uit de stad houdt, niet eens besproken werd. Zullen de zeven partijen erin slagen de symbolen achterwege te laten, het echte debat te voeren en een goed akkoord te sluiten? Ik hoop het. De highlevel werkgroep over de financieringswet heeft op korte tijd goed gewerkt en vooruitgang geboekt. Het is niet meer dan logisch dat zo’n technische werkgroep op knopen stoot die de politiek moeten doorhakken. Laat ons dus snel bijeenkomen met alle voorzitters en deze knelpunten effectief ontwarren. Daarna kan de werkgroep haar werk afmaken. Over het alternatief ben ik alvast niet enthousiast. Nieuwe verkiezingen wil zeggen dat een nieuw verkozen parlement, zonder ook maar één beslissing genomen te hebben, terug ontbonden wordt. Dat is lachen met de kiezer. Op 13 juni heeft de kiezer de politiek geresponsabiliseerd om deze problemen een duurzame oplossing te geven. Laat ons dat dan ook doen. Wouter Van Besien Groen! voorzitter 02/10/2010