TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica Tentamen Lineaire Algebra voor W (2Y650) op dinsdag 10 maart 2009, 9.00 – 12.00 uur. Dit tentamen bestaat uit 6 open vragen, en 4 kort-antwoord vragen. De uitwerkingen van de open vragen dienen volledig, duidelijk geformuleerd en overzichtelijk opgeschreven te worden. Bij ieder onderdeel van een open vraag dient U uw antwoord dus goed te beargumenteren. De kort-antwoord vragen staan op een apart vel. Hierop moeten alléén de antwoorden in het aangegeven kader worden ingevuld. Bij een kort-antwoord vraag is een nadere uitwerking dus niet nodig. Het vel met kort-antwoord vragen dient U aan het einde van het tentamen in het in te leveren tentamenwerk te leggen. Vermeld op elk vel dat U inlevert uw naam, identiteitsnummer en studierichting. Bij dit tentamen mag U alleen gebruik maken van schrijf- en tekengerei, alsmede van een eenvoudige niet-grafische en niet-programmeerbare rekenmachine. Het gebruik van enig ander hulpmiddel is niet toegestaan. Voor de opgaven kunnen de volgende aantallen punten worden behaald: Opgave Opgave Opgave Opgave 1a: 1b: 1c: 1d: 3 3 3 3 punten punten punten punten Opgave Opgave Opgave Opgave 2a: 2b: 2c: 2d: 4 2 2 2 punten punten punten punten Opgave Opgave Opgave 3a: 3b: 3c: 3 punten 3 punten 3 punten Opgave Opgave Opgave 4a: 4b: 4c: 3 punten 3 punten 3 punten Opgave Opgave Opgave 5a: 5b: 5c: 3 punten 3 punten 3 punten Opgave Opgave Opgave Opgave Opgave 6a: 6b: 6c: 6d: 6e: 2 3 2 3 3 punten punten punten punten punten Opgave 7: 3 punten Opgave Opgave 8a: 8b: 3 punten 3 punten Opgave 9: 3 punten Opgave Opgave 10a: 10b: 3 punten 3 punten Uw tentamenresultaat wordt bepaald door het totaal der behaalde punten door acht te delen, en af te ronden naar het dichtstbijzijnde gehele getal. 1 Tentamen Lineaire Algebra voor W (2Y650) op dinsdag 10 maart 2009, 9.00 – 12.00 uur. Open vragen 1. Beschouw in IR3 de punten P = (1, 2, 0)T , Q = (2, 1, 1)T en R = (0, 2, 3)T . Zij ℓ de lijn door de punten P en Q. (a) Geef een parametervoorstelling van de lijn ℓ. Zij V het vlak door het punt R, loodrecht op de lijn ℓ. (b) Bepaal een vergelijking van het vlak V . Zij W het vlak in IR3 door de punten P , Q en R. (c) Geef een parametervoorstelling van het vlak W . (d) Bepaal een parametervoorstelling van de snijlijn van V en W . 2. Gegeven zijn de volgende matrix A en vector b: 3 0 2 1 A= 1 1 1 −1 6 2 −8 3 1 −1 , 1 2 0 3 −1 −5 14 9 b= 11 . −3 (a) Bepaal de algemene oplossing van de vergelijking Ax = b. (b) Geef een basis van N (A), de nulruimte van A. Zij W de verzameling van alle vectoren c ∈ IR4 , zó dat de vergelijking Ax = c een oplossing heeft. (c) Laat zien dat W een deelruimte is van IR4 . (d) Bepaal een basis van W . Motiveer uw antwoord. 3. Beschouw de 3 × 3 1 α A= α 4 1 α matrix 1 α , 1 met α ∈ IR. (a) Voor welke waarde(n) van α geldt rang(A) = 1? Motiveer uw antwoord. (b) Voor welke waarde(n) van α geldt rang(A) = 2? Motiveer uw antwoord. (c) Voor welke waarde(n) van α is de matrix B = 2I + A niet inverteerbaar? zie volgende pagina 2 Tentamen Lineaire Algebra voor W (2Y650) op dinsdag 10 maart 2009, 9.00 – 12.00 uur. 4. In de vectorruimte IR3 zijn de volgende vectoren gegeven: 1 0 1 v 1 = 3 , v 2 = 3 , v 3 = 0 . 0 1 1 (a) Laat zien dat S = {v 1 , v 2 , v 3 } een basis is van IR3 . Zij T = {w 1 , w 2 , w 3 } een andere basis van IR3 , en veronderstel dat de overgangsmatrix PT ←S gegeven wordt door PT ←S 1 1 1 = 2 1 1 . 0 2 1 (b) Bepaal de vectoren w 1 , w2 , en w3 . 1 Van de vector u ∈ IR3 zijn de coördinaten t.o.v. basis T gegeven door [u]T = 0. 2 (c) Bepaal de coördinaten [u]S van de vector u t.o.v. basis S. 5. 1 2 In IR3 beschouwen we de vectoren v = 1 en w = 3. Zij ℓ de lijn door de oorsprong 0 2 met richtingsvector v, d.w.z. ℓ = hvi. (a) Bepaal de loodrechte projectie van w op hvi. Zij U = hv, wi de deelruimte van IR3 opgespannen door de vectoren v en w. (b) Bepaal een orthogonale basis van U . (c) Breid de onder (b) gevonden basis van U uit tot een orthogonale basis van IR3 . z.o.z. 3 Tentamen Lineaire Algebra voor W (2Y650) op dinsdag 10 maart 2009, 9.00 – 12.00 uur. 6. −5 1 1 Gegeven is de matrix A = 0 −1 4 . 0 2 1 (a) Bepaal alle eigenwaarden van A. (b) Bepaal bij iedere eigenwaarde van A de bijbehorende eigenvectoren. (c) Geef de eigenwaarde-decompositie van A, d.w.z. bepaal een diagonaalmatrix Λ en een inverteerbare matrix S zó dat A = SΛS −1 . (d) Bepaal eAt . (e) Bepaal de algemene oplossing van de differentiaalvergelijking 3 ẋ(t) = Ax(t) + e2t 5 . 0 zie volgende pagina 4 DIT VEL DIENT U IN TE LEVEREN Tentamen Lineaire Algebra voor W (2Y650) op dinsdag 10 maart 2009, 9.00 – 12.00 uur. Naam en voorletters: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Identiteitsnummer: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Studierichting: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Kort-antwoord vragen 7. 1 7 Gegeven is de matrix A = 0 0 2 1 7 0 0 2 1 7 0 0 . Bereken det(A). 2 1 Antwoord: 8. Zij A1 een reële 4 × 4 matrix met det(A1 ) = 3, en A2 een reële 4 × 3 matrix met rang(A2 ) = 2. Definieer de 4 × 7 matrix A door A = (A1 | A2 ). (a) Bepaal de dimensie van de nulruimte van A. Antwoord: (b) Bepaal de rang van AT . Antwoord: 9. Zij B een 3 × 3 matrix met eigenwaarden 1, 2 en 3, en U een orthogonale 3 × 3 matrix. Bereken det(2U B 2 U T ). Antwoord: z.o.z. 5 Tentamen Lineaire Algebra voor W (2Y650) op dinsdag 10 maart 2009, 9.00 – 12.00 uur. 10. Zij B een reële 2 × 2 matrix met eigenwaarden 3 en 4. De matrix C is gedefinieerd door C = B 2 + 2B − 4I. (a) Bepaal alle eigenwaarden van C. Antwoord: Van de 2 × 2 matrix A is gegeven dat A twee verschillende eigenwaarden heeft, en dat A2 − 7A + 10I = 0. (b) Bepaal alle eigenwaarden van A. Antwoord: 6