Deel 2 : Persoonlijke hygiëne Inhoud 1. Persoonlijke hygiëne De huid-lichaamshygiëne De handen-handschoenen Voeten-schoeisel Haar-hoofdbescherming beroepskledij Make-up, sieraden, parfum Voorzorgen bij ziekteverschijnselen Voorzorgen bij kleine verwondingen, huidaandoeningen 2. Personeelsrefter- en ruimtes 3. Kleedruimten en sanitaire voorzieningen 1 Leerdoelstellingen persoonlijke hygiëne Na het deel over persoonlijke hygiëne kunnen de leerlingen: Het woord “hygiëne” door middel van voorbeelden verduidelijken Verwoorden waarom persoonlijke hygiëne noodzakelijk is persoonlijke hygiëne juist toepassen in functie van hun opleiding persoonlijke hygiëne toepassen bij kleine verwondingen en huidaandoeningen zeggen hoe deze te verzorgen Op de juiste manier hun handen en nagels verzorgen Op de correcte manier opsommen wat te doen bij verkoudheden en infecties Op een hygiënische manier hun voeten verzorgen Uitleggen waarom ze in de keuken veiligheidsschoenen dragen Uitleggen waarom ze bij handelingen met voedingsmiddelen handschoenen dragen en dit ook toepassen Uitleggen waarom ze in de zaal veilige schoenen en makkelijke schoenen moeten dragen Verklaren waarom het haar kort en verzorgd moet zijn of lang en opgestoken of in een staart gedragen wordt Opsommen welke kledij wordt gedragen in de keuken Opsommen welke kledij wordt gedragen in de zaal Uitleggen waarom een keukenuniform nodig is in de keuken Uitleggen waarom een zaal uniform nodig is in de zaal Verklaren waarom het gebruik van make-up, sieraden en parfum afgeraden wordt 2 1. Persoonlijke hygiëne 1.1. Didactische tips De verschillende functies binnen het keukenpersoneel: Fragmenten film “Ratatouille”. Deze CD bevindt zich bij het werkboek leerkrachten van de 1ste graad. Volgende artikels zijn ter ondersteuning van de leerinformatie: Tandenpoetsen helpt je langer te leven Je tanden poetsen kan je leven redden. Mensen die dit niet naar behoren doen, lopen namelijk meer risico op een hartaanval. Fatale afloop Als bacteriën op je tanden en tandvlees niet verwijderd worden, kunnen deze in je bloedstroom terechtkomen en bloedklonters veroorzaken. Deze kunnen een fatale afloop hebben. Daarom is bloedend tandvlees erg gevaarlijk. Professor Howard Jenkinson: "Slechte tandhygiëne kan leiden tot bloedend tandvlees, waardoor bacteriën in de bloedstroom terecht komen. Dit kan tot hartziekten leiden. Mensen moeten beseffen dat je eetpatroon, bloeddruk, cholesterol en conditie even belangrijk zijn als je tanden poetsen om je risico op hartproblemen te beperken." Uit eerder onderzoek blijkt dat mensen die zelden hun tanden poetsen 70 procent meer kans lopen op een hartziekte. (ep) Bron: tijdschrift “Goed Gevoel” september 2010 3 Slechte tandjes bezorgen groeiachterstand Heeft je kind een slecht gebit, bestaat de kans dat hij of zij minder gezond opgroeit. Gaatjes veroorzaken een achterstand in lengte en gewicht. Ook geestelijk zouden ze achterop hinken, zo staat in het Nederlands tijdschrift voor Tandheelkunde. Tandjes met gaten en openliggende, ontstoken zenuwen doen lichamelijk en geestelijk geen goed. Niet alleen slapen en eten kinderen door pijn en ongemak minder goed, ook werken de infecties in op het immuunsysteem. Na behandeling bij een tandarts zouden de kinderen beter presteren op school en halen ze sneller hun groeiachterstand in. Zorgwekkend Deze gegevens baren zorgen, volgens Nederlandse cijfers zou 61 procent van de 5-jarigen met tandbederf nog nooit een herstellende behandeling hebben ondergaan. (lvl) Bron: tijdschrift “Goed Gevoel” 4 Tongpiercings kunnen tanden beschadigen Mensen met een tongpiercing riskeren kloven tussen hun voortanden te ontwikkelen, zo waarschuwen Amerikaanse onderzoekers. Een team van de universiteit van Buffalo wijst erop dat tongpiercings ook mondinfecties kunnen veroorzaken en het tandglazuur kan beschadigen. Volgens de onderzoekers hebben mensen met een tongpiercing de neiging de metalen piercing tegen hun voortanden te duwen, wat kan leiden tot kloven tussen de voortanden en andere problemen. Sawsan Tabbaa, professor orthodontie aan de universiteit van Buffalo, beschreef het geval van een 26jarige vrouw die al zeven jaar een tongpiercing had. Voordien had ze geen spleetje tussen haar voortanden, maar dat kwam er geleidelijk. "Ze had een piercing in de vorm van een klokje. Die piercing wordt bijna nooit uitgehaald omdat de opening in de tong dan zou kunnen dichtgroeien. Het is begrijpelijk dat het voortdurend duwen van de piercing tegen de tanden leidt tot een spleetje tussen de voortanden". Professor Tabbaa wijst op nog een reeks andere schadelijke effecten van tongpiercings, van infecties tot tandvleestrauma's en zelfs hersenabcessen. (lb) Bron: tijdschrift “Goed Gevoel” 5 Weten over eten Tips om in te bijten: Wie komt er graag bij de tandarts? Dat zullen er niet veel zijn. Voorkomen is beter dan genezen geldt dus zeker ook voor problemen met het gebit. Kan de voeding hierin een rol spelen? Ja. Wat is cariës? Op het tandoppervlak bevindt zich een laagje “tandplaque” waarin miljoenen micro-organismen zitten. Sommige van deze micro-organismen hebben de eigenschap om suikers uit de voeding om te zetten in zuren. Door inwerking van deze zuren gaat het materiaal waaruit je tanden zijn opgebouwd in oplossing. Zodra de suikeraanvoer stopt, stopt ook de zuurvorming. Vanaf dat ogenblik kunnen er opnieuw mineralen worden ingebouwd in de aangetaste tandweefsel. Wanneer de tanden te vaak een zuuraanval te verduren krijgen omdat er regelmatig tussendoor iets wordt gegeten of gedronken dat suikers bevat, kan het tandweefsel zich onvoldoende herstellen en zal het uiteindelijk zo broos worden dat er gaatjes (cariës) ontstaan. Problemen met het gebit door voedingstekorten Uitgesproken vitaminetekorten en een gebrekkige aanvoer van andere essentiële voedingsstoffen kunnen bij kinderen ernstige gebitsafwijkingen tot gevolg hebben, gaande van verkleuringen of oppervlakkige defecten tot misvormingen van tanden. De toediening van te veel fluor via supplementen kan daarentegen onesthetische verkleuringen van de tanden veroorzaken. Goed doseren is dus belangrijk. Of nog beter, poets drie maal per dag met een aangepaste fluoridehoudende tandpasta. Tekorten bij volwassenen kunnen ook last veroorzaken, zoals ontstoken en bloedend tandvlees. Wat kan je doen? Een tandvriendelijke voeding is een evenwichtige en gevarieerde voeding. Beperkt het gebruik van enkelvoudige suikers (zoet) omdat de microorganismen in de tandplaque ze snel kunnen omzetten tot tandonvriendelijke zuren. Samengestelde of complexe koolhydraten (zetmeel) zoals in brood en aardappelen zijn minder gegeerd bij de plaquebacteriën. 6 Hoe zit het met fruit dat ook enkelvoudige suikers bevat? Fruit is een bron van gezondheid. Het levert een belangrijke bijdrage tot de dagelijkse voedingsstoffenbehoefte en wordt in verband gebracht met een mogelijke preventieve werking op chronische ziekten zoals hart- en vaatziekten en kanker. Omwille van de aanwezigheid van enkelvoudige suikers en zuren (vooral in citrusvruchten), mag vanuit tandheelkundig oogpunt echter niet heel de dag door fruit worden “gegraasd”. De algemene aanbeveling is om dagelijks 2 tot 3 stukken fruit te gebruiken. Omwille van hun hoge suikergehalte en hun kleverigheid worden gedroogde vruchten vanuit tandheelkundig oogpunt ondergebracht in de categorie snoep. Vermijd al te vaak zure voedingsmiddelen te gebruiken zoals in azijn opgelegde augurken, sportdranken Gun je tanden voldoende lange rustpauzes na een suikerhoudende maaltijd of drank zodat ze zich voldoende kunnen herstellen. Drie hoofdmaaltijden en maximaal 2 tussendoortjes (inclusief eventueel suikerhoudende dranken zoals frisdranken en fruitsap) is de algemene aanbeveling. Kaas, melk en zuivelproducten zonder toegevoegde suiker zijn tandvriendelijk. Melk en kaas bevatten belangrijke hoeveelheden calcium en fosfor die helpen voorkomen dat het tandweefsel in oplossing gaat. Een stukje kaas na de maaltijd is dus nog niet zo slecht bedacht door de Fransen. Eet regelmatig “harde knabbels” en neem voldoende “maal”-tijd. Geef om die reden ook de voorkeur aan volkoren producten. Kauwen stimuleert de vorming van speeksel. Speeksel bevordert de afvoer van bacteriën en voedselresten uit de mond, beschermt de tanden, neutraliseert deels de eventueel gevormde zuren en helpt de remineralisatie of het herstel van het tandweefsel Drink voldoende, liefst water Het belangrijkste advies ter preventie van cariës blijft tenslotte: poets regelmatig en grondig je tanden met een fluoride houdende tandpasta (zeker ’s morgens na het ontbijt en ’s avonds voor het slapengaan), en ga regelmatig op controle bij de tandarts (2 maal per jaar) Bron: NICE- Nutrition Information Center 7 1.2. Leerinformatie 1.2.1. De huid-lichaamshygiëne Wat is huid- en lichaamshygiëne? Gewoon je dagelijks grondig wassen en je kleding en onderkleding verversen, iedere dag. Ook je gebit verzorgen en je haren behoren tot deze huid- en lichaamshygiëne. Waarom huid- en lichaamshygiëne? Een verzorgd uiterlijk voorkomt het verspreiden van bacteriën. Daarbij is het ook aangenaam voor je omgeving als je iedere dag verzorgd voor de dag komt. Hoe huid- en lichaamshygiëne? Uiteraard was je je iedere dag. Je haar was je minimaal 3x per week en je tanden poets je minstens 2x per dag. Je ververst dagelijks kleding en onderkleding. 1.2.2. De handen-handschoenen Wat is handenhygiëne? Het is ondenkbaar voedsel te bereiden of schoon te maken zonder het gebruik van je handen. Zij zijn dan ook het vervoermiddel per uitstek van micro-organismen. Op je handen vind je altijd micro-organismen. Je handen zo vaak mogelijk wassen is hier de boodschap. Waarom handenhygiëne? (pg. 9 leerlingenwerkboek) Omdat je handen voortdurend handelingen uitvoeren met voedsel moeten ze zo hygiënisch mogelijk zijn. Daarom is handenhygiëne zo belangrijk. Hoe handenhygiëne? Het wassen van de handen doe je in volgende stappen: Je maakt je handen nat Je neemt zeep (geen stukjes zeep maar van een dispenser – zie foto) 8 Foto 1: voorbeeld van een zeepdispenser (pg. 10 leerlingenwerkboek) Foto 2: voorbeeld van een zeepdispenser 9 Je wrijft je handen goed in; ook de ruimte tussen de vingers. Polsen en onderarmen niet vergeten. Daarna spoel je grondig je handen en droog je ze af met een wegwerphanddoek Een wegwerphanddoek of papier is nog steeds de properste manier om je handen af te drogen. 1.2.3. Voeten-schoeisel(pg. 11 leerlingenwerkboek) Welk schoeisel wordt bedoeld? Het schoeisel dat hoort bij de beroepskledij van een horecamedewerker. In de keuken zijn de schoenen meestal wit zodat je makkelijk het vuil op de schoenen ziet en kan verwijderen. In de zaal is het belangrijk dat het makkelijke en verzorgde schoenen zijn in een onopvallende kleur. Sportschoenen zijn zowel in keuken als zaal uit den boze! Foto: ISPC Horecagroothandel te Gent 10 (pg. 12 leerlingenwerkboek) Foto: ISPC Horecagroothandel te Gent 1.2.4. Haar-hoofdbescherming Wat is haar- en hoofdbescherming Prioritair is zorgen voor proper en verzorgd haar. Lange haren bind je samen. Een snor en/of baard hou je kort en verzorgd.Een haarnetje of koksmuts is vereist als je in de keuken of met voeding werkt. Voor leerlingen en leerkrachten met snor en/of baard is een baardnetje verplicht. Een baardnetje is echter niet verplicht in de horecasector. Foto: Voorbeeld haar- en baardnetje (pg. 13 leerlingenwerkboek) 11 Foto: Voorbeeld haar- en baardnetje Foto Tessa: koksmuts Waarom haar- en hoofdbescherming? Het haar- en baardnetje zorgen er voor dat je handen niet rechtstreeks in contact komen met je haren en je hoofdhuid. Zo kunnen er geen schilfers of haren in de voeding terecht komen. Hoe het haar en het hoofd beschermen? Dit doen we met een haar- en een baardnetje (zie foto’s bij punt 1.3.5.) 1.2.5. Beroepskledij Wat is beroepskledij? Je koos voor de richting hotel, restaurant-keuken of toch zeker een studierichting die met voeding te maken heeft. Deze keuze gaat gepaard met het dragen van een specifieke beroepskledij. M.a.w. aan het dragen van je uniform ziet iemand welke studierichting je volgt of welk beroep je uitoefent. Dit heb je niet enkel in de horeca maar in de meeste beroepen. Denk maar aan de brandweerman, de bouwvakker, de schilder. 12 Foto: de brandweerman in uniform 13 Foto: de bouwvakker Foto: de schilder 14 Foto: keukenuniform Bron: corbisimages.com 42-23874171 (1ste graad) Waarom beroepskledij(pg. 16 leerlingenwerkboek) Zo kan je onmiddellijk zien wie wat doet. Vooral vroeger kan je aan het uniform merken welke functie of rang iemand in keuken of zaal had. Hoe beroepskledij? In de ruimten waar voedsel bereid en opgediend wordt, worden enkel personen toegelaten met aangepaste, daartoe bestemde kleding en schoeisel Beroepskledij (praktijkkledij) en privékledij hou je van elkaar gescheiden Je privékledij berg je proper en netjes op in de vestiaire, je praktijkkledij (beroepskledij) gaat mee naar huis om te laten reinigen (wassen) (pg. 17 leerlingenwerkboek) Je hoofdharen zijn volledig bedekt met een haarnetje of hoofddeksel (dit wordt door het schoolreglement zelf bepaald) Je gebruikt het beste papieren zakdoeken De keukenhanddoek gebruik je enkel om je handen te beschermen tegen de warmte. Voor andere doeleinden gebruik je de keukenhanddoek éénmalig 15 1.2.6. Make-up, sieraden, parfum Wat zijn make-up, sieraden en parfum? We zien er graag verzorgd en netjes uit. En af en toe hoort daar wat make-up bij, wat sieraden en een vleugje parfum. Niet in de keuken. In de zaal is make-up beperkt toegestaan! Waarom geen make-up, sieraden en parfum Een sieraad kan een extra toets geven aan je uiterlijk. Zolang je je houdt aan het schoolreglement omtrent make-up, sieraden en parfum is er geen probleem. Als je later in de horecasector aan de slag gaat, is het gebruik van lichte make-up (behalve nagellak, gelnagels en henna) een pluspunt. Zolang je maar niet overdrijft. (pg. 18 leerlingenwerkboek) Hoe omgaan met make-up, sieraden en parfum Foto: voorbeelden van make-up 16 Foto: voorbeelden van sieraden (pg. 19 leerlingenwerkboek) Foto: voorbeelden van parfum 17 Je houdt er best rekening mee of je nu werkt in zaal of keuken. Dit maakt het verschil naar gebruik van make-up, parfum en het dragen van sieraden wat duidelijker. In de keuken is het gebruik van make-up te beperken. Het dragen van sieraden en parfum is uit den boze. In de zaal is een beetje make-up positief, parfum is toegelaten als het zich beperkt tot een vleugje zachte parfum. Sieraden kan je het best beperken tot het minimum. Een kleine anekdote (echt gebeurd)zal je helpen inzien dat sieraden niet altijd aan te raden zijn: De gastvrouw van een restaura nt is nogal gek van grote oorbellen. Ze heeft er dan ook een hele verzameling en pronkt er graag mee in de zaal. Op een middag is ze de wijnglazen aan het afruimen van het voorgerecht en plots valt één van haar grote oorbellen, recht op het glas. Ze schrikt zo hevig dat de volle plateau met glazen tegen de grond gaat. Alle gezichten gingen die middag haar richting uit. Je gelooft me wel als ik je vertel dat die dame nooit meer oorbellen droeg tijdens haar werk. (pg. 20 leerlingenwerkboek) 1.2.7. Voorzorgen bij ziekteverschijnselen Wat zijn ziekteverschijnselen Kenmerkende eigenschappen van een bepaalde of onbepaalde ziekte. Je hoeft er niet onmiddellijk blauw of geel uit te zien om ziekteverschijnselen te vertonen Hoe omgaan met ziekteverschijnselen Rechtstreeks contact met voedingsmiddelen is verboden bij: 18 Ernstige huidaandoeningen zoals open wonden Zware aandoeningen van ademhalingswegen Ernstige aandoeningen van het spijsverteringsstelsel zoals diarree e.a. (pg. 21 leerlingenwerkboek) Snif en snot ‘Hhhhatshiiiie’ is weer een veelgehoorde kreet op het werk. In de wintermaanden slaan verkoudheden massaal toe. Niet zozeer door de vrieskou en de gure wind, maar wel omdat we vaker binnenzitten en elkaar zo gemakkelijker besmetten. Even de balpen van je verkouden collega lenen, kan je al veroordelen tot volksziekte nummer één. Volgens viroloog Marc Van Ranst lopen we in ons leven gemiddeld 200 weken of bijna vier jaar al hoestend, niezend, snotterend en met keel- en hoofdpijn rond. Dat is niet zo verwonderlijk: er bestaan wel honderden virussen die een verkoudheid kunnen veroorzaken, en bovendien zijn deze virussen erg besmettelijk. Arbeidsgeneesheer Ann Breyssens legt uit: “In onze streken heb je vooral kans op een verkoudheid van september tot april. We leven dan meer binnen en dichter op elkaar, waardoor de virussen zich gemakkelijker verspreiden.” Rokers langer verkouden Toch kan je de kans op een verkoudheid verkleinen, zélfs als je tussen snotterende collega’s zit. Ann licht toe: “De eerste en beste manier is jeweerstand verhogen tegen infecties. Is je weerstand verzwakt -bijvoorbeeld door vermoeidheid of stress- dan is de kans groter dat je ook echt verkouden wordt door het virus. Bovendien kan je verkoudheid dan heviger zijn. Rokers bijvoorbeeld, zijn doorgaans enkele dagen langer ziek van een gewone verkoudheid dan niet-rokers. Je kan je weerstand verhogen door genoeg te slapen, gezond te eten, niet te roken en voldoende te bewegen. Elke dag een wandeling maken, maakt je sterker.” Een tweede manier om de kans op verkoudheden in te perken, is een striktehandhygiëne. Ann: “Een verkouden collega kan je besmetten via zijn handen. Bijvoorbeeld omdat hij z’n neus aanraakte of z’n handen voor z’n mond hield bij het hoesten en niezen. Een verkoudheidsvirus kan minstens twee uur op de huid overleven. Het is dus veiliger om hem niet de hand te schudden. Verder raad ik ook aan om je handen zo weinig mogelijk naar je ogen, neus en mond te brengen en ze regelmatig met water en zeep te wassen als je voorwerpen aangeraakt hebt die veel mensen aanraken. Een verkoudheidsvirus kan immers enkele uren tot vier dagen overleven op voorwerpen, zoals treindeuren, pennen, boeken, koffiekopjes en 19 kleren. Uiteraard zou het ook helpen om gewoon afstand te houden van je niezende en hoestende collega’s, maar dat is sociaal niet echt aanvaardbaar. <lacht>” Waar of niet waar? Er doen heel wat fabels de ronde over verkoudheden. We vroegen Ann wat klopt en wat niet. Kan het kwaad om te kussen als je verkouden bent? Nee. Verbazend genoeg geef je een verkoudheid minder gemakkelijk door via een kus dan via een hand. De verkoudheidsvirussen komen vooral uit je neus en met je lippen of tong raak je je neus niet aan. Ze kunnen wel in je speeksel terechtkomen als je niest of hoest, maar slechts voor even want het lukt hen niet om te overleven in speeksel. Kan je een verkoudheid krijgen door in de koude te lopen? Nee. Blootstelling aan koude en tocht kan op zich geen verkoudheid veroorzaken, want er is altijd een virus nodig. Maar volgens sommige wetenschappers kan koude wel je weerstand verminderen. Voorlopig bestaat hier nog controverse over. Kan je anderen ook besmetten als je níet verkouden bent? Ja. Heb je een verkoudheidsvirus opgelopen, maar heb je geen uiterlijke symptomen van verkoudheid, dan kan je het virus toch verspreiden. Je bent gemiddeld twee weken besmettelijk. In de regel ben je wel besmettelijker als je een verkoudheid hebt, en dan vooral in de periode dat je er het meest last van hebt. Is groen of geel slijm een teken dat het slecht gaat? Nee, slijm en snot worden vooral aangemaakt om het virus af te voeren. Veel mensen denken dan ten onrechte dat ze antibiotica nodig hebben. Helpen medicijnen tegen een verkoudheid? Nee. Je kan een verkoudsheidsvirus niet sneller genezen door medicatie. Je moet je verkoudheid gewoon uitzieken. Brengt kippensoep verlichting, zoals de volkwijsheid zegt? Ja. Soep -en andere warme dranken zoals thee- dampen en zetten de neus open. Op die manier temperen ze de symptomen. Barbara Peirs Bron: VDAB online 20 (pg. 23 leerlingenwerkboek) 1.2.8. Voorzorgen bij kleine verwondingen, huidaandoeningen Wat zijn kleine verwondingen en huidaandoeningen? Dit zijn kleine wondjes of bvb eczeem aan je handen. Huidaandoeningen kunnen ook door allergieën veroorzaakt worden. Foto: kleine wonde aan de vingernagel hand Foto: huidaandoening aan de Hoe kleine verwondingen en huidaandoeningen verzorgen? Je verzorgt kleine wondjes aan handen en armen met waterdicht, blauw verband. (Zie deel EHBO) 21 (pg. 24 leerlingenwerkboek) 2. Personeelsrefter- en ruimtes 2.1. Leerinformatie 2.1.1. Wat zijn de personeelsruimtes en -refter De personeelsruimtes zijn alle ruimtes, voorbestemd en enkel te gebruiken door het personeel. Hier wil dit zeggen dat ze enkel toegankelijk zijn voor de medewerkers in het horecabedrijf en dus niet voor de gasten. In school zijn dat de ruimtes waar de leerlingen toegelaten zijn. De personeelsrefter is de plaats waar het personeel samen eet of iets drinkt (geen alcoholische dranken tijdens het werk!). In de school is dit de plaats waar de leerlingen ’s middags hun boterhammen opeten of de zelfbediening. Waarom personeelruimtes en –refter? Om aan de algemene hygiëne-eisen en aanbevelingen te voldoen moeten de werklokalen (waaronder ook de personeelsruimtes vallen) in verschillende zones worden onderverdeeld. Deze zones zijn: Ontvangst Opslag grondstoffen Verwerking Opslag van verwerkte producten Bediening Afval e.a. (pg. 25 leerlingenwerkboek) De ruimtes hoeven niet afzonderlijk te zijn behalve als er vuile of rauwe grondstoffen worden verwerkt. Ook waar schone of afgewerkte gerechten worden verwerkt, moeten de ruimtes wel afzonderlijk zijn. Denk er aan: alle levensmiddelen gaan van de vuile zone naar de schone zones 22 Hoe zijn die personeelsruimtes en –refter dan? 3. Kleedruimten en sanitaire voorzieningen Bron: FAVV 3.1. Leerinformatie 3.1.1. Wat versta je onder kleedruimten en sanitaire voorzieningen? De lokalen of de ruimtes waar je je als leerling omkleedt is de kleedruimte. De ruimte waar je gebruik maakt om naar het toilet te gaan, noemen we de sanitaire voorzieningen. In je school is het niet altijd vanzelfsprekend dat aan volgende voorzorgsmaatregelen wordt voldaan. In de horeca echter zijn volgende voorzorgsmaatregelen nodig: (pg. 26 leerlingenwerkboek) 1. De vestiaire is zo dicht mogelijk bij de personeelsingang gelegen. Men verkiest wel een directe doorgang naar de keuken zodat je niet langs buiten hoeft te gaan. 2. De vestiaires zijn voldoende verlucht 3. De kleerkastjes zijn ruim genoeg om contact van de praktijkkledij met de privékledij te voorkomen 23 4. De toiletten zijn fysiek gescheiden van alle ruimtes waar voedingsmiddelen te vinden zijn (m.a.w. de zaal, de keuken, de opslagruimtes e.a.). Er is geen rechtstreekse verbinden tussen de beide via een deur, een raam of een luik. 5. Er zijn voldoende gescheiden toiletten aanwezig voor jongens en meisjes. 6. De toiletten zijn voldoende verlucht, beschikken over een goed werkend spoelsysteem en worden dagelijks onderhouden 7. De lavabo’s zijn voorzien van een kraan. Deze kraan is zo ontworpen zodat je ze niet meer hoeft aan te raken om je handen te wassen. Zo voorkom je besmet te worden. De zeepverdeler en het toestel om je handen te drogen zijn dichtbij de toiletten 8. In alle toiletten vind je zichtbaar en onuitwisbaar een bericht waarop staat dat na ieder toiletbezoek de handen moeten worden gewassen. 9. Een tekst of pictogram met “rookverbod” is aanwezig (pg. 27 leerlingenwerkboek) Oefeningen Oefening: Betekenis van het woord hygiëne (TSO) Oefening 1 Hieronder vind je een aantal woorden opgesomd. Deze woorden hebben allemaal te maken met hygiëne. Opdracht: Formuleer een antwoord op de vraagjes. Afwassen: Wat doe je als je borden afwast? Je verwijdert de etensresten en microben. Douchen: Wat doe je als je een douche neemt? Je maakt jezelf proper. Handen wassen: Waarom was je je handen? Als je je handen wast, verwijder je de microben die op je handen hangen. Etenswaren bewaren in de koelkast: Waarom bewaar je etenswaren in de koelkast? Je bewaart etenswaren in de koelkast zodat ze niet slecht kunnen worden. Leidt uit de antwoorden van bovenstaande vragen af wat het woord hygiëne betekent. Hygiëne is een handelingswijze die ervoor zorgt dat mensen en dieren gezond blijven door ziekteverwekkers uit de buurt te houden. 24 (pg. 28 leerlingenwerkboek) Geef zelf nog 3 voorbeelden waarbij je aan hygiëne doet. Rot fruit uit de koeling nemen, handschoenen dragen bij het verzorgen van een wonde, steeds een nieuw tafellaken opleggen als er nieuwe klanten zijn, haarnetjes dragen in de keuken, geen juwelen dragen aan je handen als je in de keuken werkt, … Oefening 2: Soorten hygiëne Opdracht: Bij welk soort hygiëne horen onderstaande voorbeelden? Voorbeeld Handen wassen vooraleer je start met het bereiden van maaltijden De kok draagt een koksmuts De serveerster draagt iedere dag propere kleren. Een vrouwelijke kok mag geen gelnagels hebben Je neemt elke dag een douche Soort hygiëne Handhygiëne Haar-hoofdbescherming Lichaamshygiëne Handhygiëne Lichaamshygiëne (pg. 29 leerlingenwerkboek) Oefening: Betekenis van het woord hygiëne (BSO) Opdracht: Je krijgt hieronder een aantal afbeeldingen i.v.m. hygiëne. In de tweede kolom noteer je wat er op de afbeelding wordt weergegeven. In de derde kolom noteer je om welk soort hygiëne het gaat. Je kunt kiezen uit: haar-hoofdbescherming --- lichaamshygiëne --- handhygiëne --- huidhygiëne Afbeelding Wat zie je? Handen wassen Haarnet dragen Welk soort hygiëne is het? Handhygiëne Haarhoofdbescherming 25 Geen gelnagels Handhygiëne Kleding dagelijks verversen Lichaamshygiëne (pg. 30 leerlingenwerkboek) Handschoenen dragen Handhygiëne Oefening: Hygiëne toepassen (TSO) Opdracht 1: Verbeter onderstaande situatie, denk hierbij aan de persoonlijke hygiëne. - Nicole heeft zich verslapen. Ze haast zich naar het restaurant waar ze als hulpkok werkt. De lunch is reeds begonnen en Nicole vliegt er meteen in. Ze doet haar jas uit, trekt haar koksuniform aan dat ze gisteren in de kast had laten hangen en gaat aan het werk. Hoe zou Nicole wel te werk moeten gaan vóór ze aan het werk gaat? Nicole wast eerst haar handen Nicole bindt haar haar samen of doet een haarnetje of koksmuts aan Nicole doet een proper koksuniform aan Opdracht 2: Schrijf zelf een situatie waarbij je rekening houdt met persoonlijke hygiëne. Eigen voorbeelden van de leerlingen 26 (pg. 31 leerlingenwerkboek) Opdracht 3: Waar of niet waar? Kruis het juiste antwoord aan (W= waar, NW= niet waar) W NW Je moet je tanden slechts 1 keer per dag poetsen X Als je je handen gewassen hebt, droog je die af met de handdoek die X naast de lavabo ligt. Je draagt een haarnetje als je in de keuken werkt X Je wast steeds je handen met zeep. X De patissier van restaurant ‘De troubadour’ heeft een lange baard. Hij X moet hiervoor geen bescherming dragen. Ziekteverschijnselen en infecties (TSO) Opdracht: Hieronder vind je enkele situatieschetsen over ziekteverschijnselen. Is deze situatie correct of moet het anders? 1) Jan werkt als chef-kok in brasserie “Den duvel”. Toen hij deze ochtend opstond voelde hij zich niet zo goed. Hij heeft buikkrampen en later op de ochtend kreeg hij ook last van ernstige buikloop. Hij besluit om toch te gaan werken. Neemt Jan de juiste beslissing? ja – neen Motiveer je antwoord: Bij ernstige aandoeningen van het spijsverteringsstelsel zoals buikloop ed. is rechtstreeks contact met voedingsmiddelen verboden. 2) Fatima werkt als serveerster. Gisteren had ze juist haar laatste bus gemist waardoor ze te voet naar huis moest gaan in de regen. Tijdens de middagservies heeft ze een snotneus en moet ze veel hoesten. Ze besluit om naar huis te gaan en daar uit te zieken. (pg. 32 leerlingenwerkboek) Neemt Fatima de juiste beslissing? Ja – neen Motiveer je antwoord: Fatima neemt de juiste beslissing. Bij zware aandoeningen van de ademhalingswegen (bv. verkoudheid) is ieder rechtstreeks contact met voedingsmiddelen verboden. 3) Restaurant “Het gouden vork” zit overvol tijdens de lunch. In de keuken kunnen ze bijna niet volgen. Souschef Yanaika is druk in de weer met het snijden van de groentjes, maar ze snijdt in haar vinger. De wonde bloedt hard. Ze spoelt haar vinger af en doet er een blauwe vingerpleister over. De wonde blijft bloeden, maar ze gaat verder met het bereiden van de maaltijden. Neemt Yanaika de juiste beslissing? Ja – neen Motiveer je antwoord: Yanaika neemt de verkeerde beslissing. Het is goed dat ze de wonde uitspoelt en afdekt met een blauwe pleister, maar bij ernstige huidaandoeningen zoals een open wonde is ieder rechtstreeks contact met voedingsmiddelen verboden. 4) Lisa voelt zich niet goed. Terwijl ze het eten van de keuken naar de klanten brengt, voelt ze zich misselijk worden. Ze zet zich eventjes neer en drinkt een glas water, maar het gaat niet over. Plotseling loopt ze naar het toilet. Ze moet 27 overgeven. Nadien wast ze haar handen en gaat terug naar de zaal om verder te gaan met haar werk. Neemt Lisa de juiste beslissing? Ja – neen Motiveer je antwoord: Lisa neemt de verkeerde beslissing. Bij ernstige aandoeningen van het spijsverteringsstelsel zoals buikloop, overgeven ed. is rechtstreeks contact met voedingsmiddelen verboden. (pg. 33 leerlingenwerkboek) 5) Pieter werkt als afwasser in een brasserie. Hij is al enkele dagen thuis geweest voor buikgriep, maar hij heeft het geld echt nodig dus beslist hij om vandaag terug te gaan werken. Maar hij heeft nog altijd last van buikloop en misselijkheid. Neemt Pieter de juiste beslissing? Ja – neen Motiveer je antwoord: In principe doet Pieter niets verkeerd. Zolang hij niet rechtstreeks in contact komt met voedingsmiddelen mag hij blijven verder werken. Ziekteverschijnselen en infecties (BSO) Opdracht: Wat moet je doen in de gegeven situaties? Omcirkel het juiste antwoord (volgens de regels van persoonlijke hygiëne). Situatie 1: Je werkt als chef-kok in een restaurant. Buikloop thuisblijven/ stoppen met werken – werken Braakneigingen thuisblijven/ stoppen met werken – werken Oorpijn thuisblijven/ stoppen met werken – werken Wonde aan je vinger thuisblijven/ stoppen met werken – werken die blijft bloeden Hoofdpijn thuisblijven/ stoppen met werken – werken Situatie 2: Jan dient op in een brasserie. Buikloop thuisblijven/ stoppen met werken – werken Braakneigingen thuisblijven/ stoppen met werken – werken Acne thuisblijven/ stoppen met werken – werken Wonde aan je been thuisblijven/ stoppen met werken – werken die blijft bloeden Hoofdpijn thuisblijven/ stoppen met werken – werken (pg. 34 leerlingenwerkboek) Situatie 3: Je werkt als afwasser in een restaurant. Je komt niet rechtstreeks in contact met verse voedingsmiddelen. Snotneus thuisblijven/ stoppen met werken – werken Hevige hoest thuisblijven/ stoppen met werken – werken Luizen thuisblijven/ stoppen met werken – werken Buikloop thuisblijven/ stoppen met werken – werken Misselijkheid thuisblijven/ stoppen met werken – werken 28 Oefening handhygiëne (TSO) Opdracht: Geef het stappenplan voor handhygiëne in de volgende situatie Je werkt als patissier in de keuken van restaurant “De mooie pelikaan”. Je bent druk in de weer met het bereiden van de desserts als je plots een dringende telefoon krijgt. Je neemt je gsm op. Als het gesprek afgerond is, ga je terug verder waar je daarnet geëindigd was. Wat moest je doen vooraleer je verder ging na het telefoongesprek? Je handen wassen Geef de 5 stappen: Stap 1: je maakt je handen nat Stap 2: je neemt zeep uit een zeepdispenser Stap 3: je wrijft je handen goed in, ook tussen je vingers. Vergeet je polsen en onderarmen niet. Stap 4: je spoelt je handen grondig Stap 5: je droogt ze af met een wegwerphanddoek 29 (pg. 35 leerlingenwerkboek) Oefening handhygiëne (BSO) Opdracht: Hieronder vind je een aantal afbeeldingen i.v.m. handhygiëne. Zet bij elke afbeelding welke stap er uitgebeeld wordt en noteer ook wat je ziet. Afbeelding Welke stap? Stap 2 Wat doe je? Je neemt zeep uit een zeepdispenser Stap 1 Handen nat maken Stap 3 Je wrijft je handen goed in. Je wrijft tussen je Stap 5 Handen afdrogen met een wegwerphanddoek Stap 4 Handen afspoelen 30 (pg. 36 leerlingenwerkboek) Oefening verwondingen en huidaandoeningen (TSO) Opdracht: Hieronder vind je een aantal situaties. Wat moet je doen? 1) Bij het snijden van de wortelen vergis je je en snijdt je in je vinger in plaats van in de wortelen. Wat doe je? Je spoelt de wonde af, je ontsmet ze met een waterige oplossing en dekt ze af met een blauwe vingerplijster 2) Een vaak voorkomende huidaandoening in de horeca is eczeem. Wat doe je als je eczeem op je handen hebt? Je dekt de plaats af met een waterdicht blauw verband en je draagt plastic handschoenen. 3) Je verbrandt je wijsvinger, middelvinger en duim aan het fornuis. Wat doe je? Je laat gedurende 15 à 20 minuten lauw water over je vingers stromen. Daarna doe je flamigel op de wonde en dek je de wonde af. (pg. 37 leerlingenwerkboek) Oefening verwondingen en huidaandoeningen (BSO) Opdracht: Vul onderstaande zinnetjes aan 1) Je werkt als souschef in brasserie “De eekhoorn’. Tijdens de bereiding van de lunch verbrand je je pink, middevinger en ringvinger. Ik laat gedurende 15 à 20 minuten lauw stromend water over mijn vingers stromen. Daarna doe ik flamigel op de wonde. Ik dek de wonde af met een waterdicht blauw verband. 2) Tijdens het afruimen van van een tafel laat je een bord vallen. Je haast je naar de keuken achter een vuilnisblik om alles op te ruimen. Maar je snijdt je in je hand. Ik maak de wonde proper. Daarna ontsmet ik de wonde en tenslotte breng ik een blauwe pleister aan. Indien de wonde te groot is kan ik een waterdicht blauw verband aanbrengen. 3) Je werkt als keukenhulp in de traiteurszaak van je nonkel. Het is zeer druk want nieuwjaar staat voor de deur. Door de stress krijg je eczeem om je handen. Je wilt je nonkel niet in de steek laten en gaat toch werken. Je dekt je hand af met een waterdicht blauw verband. 31 (pg. 38-39 en 40 leerlingenwerkboek) Oefening TSO Opdracht. Een dagje uit het leven in de horeca. In onderstaande tabel zie je een aantal prenten, met een bijhorende vraag. Los die op door aan te duiden of het antwoord juist is of niet. Geef telkens ook de motivatie van je antwoord. Je bent wat aan de late kant, want de bus heeft vertraging. Als Je aankomt in het restaurant waar je werkt, ga je snel naar binnen om je jas uit te doen. Je doet je werkkledij aan, je wast je handen en je gaat snel naar je werkplek. Gaat je chef tevreden zijn of heb je nog iets over het hoofd gezien? Motivatie: Antwoord: Ja Neen Mag je sieraden dragen als je werkt met voedsel? Motivatie: Antwoord: Ja Neen Je bevindt je in de kleedruimte van het restaurant waar je werkt. Je doet je jas en sieraden uit, je bergt ze op in je kleedkastje. Mag je nu de werkruimte betreden? Motivatie: Antwoord: Ja Neen Mogen de personen op de foto de werkruimte binnen? Motivatie: Antwoord: Ja Neen Je bent chef van restaurant De Zaman, je ziet dat Bart snel de keuken binnenkomt. Je wijst hem erop dat hij zijn handen moet wassen. Hij houdt ze snel onder de kraan. Is dit voldoende? Motivatie: Antwoord: 32 Ja Neen Oplossing: Je bent bijna in het restaurant waar je werkt. Je bent echter wat aan de late kant, want de bus heeft vertraging. Je gaat snel naar binnen om je jas uit te doen. Je doet je werkkledij aan, je wast je handen en je gaat snel naar je werkplek. Gaat je chef tevreden zijn of heb je nog iets over het hoofd gezien? Antwoord: Juist Fout Mag je sieraden dragen als je werkt met voedsel? Antwoord: Juist Fout Je bevindt zich in de kleedruimte van het restaurant waar je werkt. Je doet je jas en sieraden uit, je bergt ze op in je kleedkastje. Mag je nu de werkruimte betreden? Juist Fout Mogen deze personen de werkruimte binnen? Antwoord: Juist Fout Motivatie: Zoals je kan zien op de prent heb je je ring en horloge nog aan, die moet je uitdoen vooraleer je de keuken binnengaat. Motivatie: In sieraden kunnen ziekteverwekker s (zoals bacteriën, schimmels en virussen) verstopt zitten. Ook kunnen stukken loskomen en in de voeding terecht komen. Motivatie: Nee, je moet eerst nog je aangepaste schort en haarnetje aandoen. Motivatie: Deze personen dienen eerst een haarnetje op te zetten zodat er geen haren en schilfers in de voeding terecht komen. 33 Je bent chef van restaurant De Zaman, je ziet dat Bart snel de keuken binnenkomt. Je wijst hem erop dat hij zijn handen moet wassen. Hij houdt ze snel onder de kraan. Is dit voldoende? Antwoord: Juist Fout Motivatie: Je moet je handen wassen met water en zeep, zo zijn je handen het meest hygiënisch Bron: www.vliegindesoep.be 34 Oefening BSO Opdracht: Een kijkje achter de schermen. In het restaurant “La Ostajo” zitten ze middenin een servies. Er zijn een aantal regels die het personeel moeten toepassen om hygiënisch te handelen. Hieronder zie je prentjes waarop het personeel die regels al dan niet toepassen. Zet de afbeelding bij de juiste uitleg door de letters en de cijfers met elkaar te combineren. Schrijf de oplossing in de onderstaande tabel. A 1 Handen wassen is zeer belangrijk als je met voeding werkt. Op je handen zitten namelijk de meeste microorganismen, die zomaar over kunnen gaan in de voeding. Regelmatig handen grondig wassen met water en zeep is de boodschap! B 2 De haren zijn samengebonden, dat is goed van deze persoon. Één minputje is echter dat de persoon nagellak draagt. Dit is niet hygiënisch. C 3 Hij draagt zijn haarnetje, dit is goed zodat er zeker geen haren in de voeding terechtkomen. Er is toch nog een minpuntje voor deze man, hij draagt zijn ring nog. In sieraden kunnen ziekteverwekkers (zoals bacteriën, virussen en schimmels) verstopt 35 D 4 zitten en zo in de voeding terecht komen Het haarnetje is goed, maar denk eraan dat je jouw horloge ook uitdoet voordat je begint aan je werk. Het glas kan namelijk breken en zo in de voeding terecht komen. E 5 Deze persoon denkt aan de hygiënische regels door een haarnetje te dragen. Hij zorgt ervoor dat er zeker geen haren en schilfers in de voeding terecht komen. F 6 Je handen wassen is goed, maar denk er steeds aan dat je jouw handen afdroogt met een wegwerphanddoek. In een handdoek kunnen namelijk zeer veel bacteriën verborgen zitten die gemakkelijk overgaan op je handen en daarna op de voeding. Bron: http://pi.epyc.eu/haccp/course.htm?id=238&lang=1 A B C D E F C 5 D 2 E 6 F 4 Oplossing oefening: A 3 B 1 36