Hertzprong-Russell methode We eindigden dus met de vraag, hoe meten we de afstand tot sterren die verder weg staan, als we de hoek die nodig is voor de parallaxmethode niet eens kunnen waarnemen. Het is echter ook mogelijk om de afstand van sterren te meten die zich nog veel verder in het heelal bevinden. Hertzprong-Russell Bijna alle sterren lijken ontzettend veel op elkaar. Dat wil zeggen: alle sterren die in hun "volwassen jaren" zijn en zich bevinden in de periode na hun ontstaan en voor hun sterven, zogenaamde hoofdreekssterren. De helderheid en de temperatuur van hoofdreekssterren zijn heel nauw aan elkaar gerelateerd. Als twee sterren dezelfde temperatuur hebben, hebben ze ook dezelfde helderheid. En ja, altijd! Wanneer je al die sterren in een diagram zet krijg je het zogenaamde Hertzsprong-Russelldiagram. (zie bron) Een zwak schijnende ster kan veel dichter bij staan dan een heldere ster. Maar als je die ster niet kunt meten houdt het op. Het meten van de temperatuur van een ster kan daarentegen wel! Dankzij de temperatuur, kan met behulp van bovenstaand diagram de helderheid bepaald worden. Als de helderheid bekend is, kunnen we met een trucje, de afstand berekenen! Als je de absolute helderheid (wat je met zo'n Hertsprong-Russell diagram kunt vinden) en de relative helderheid weet, kun je de afstand bepalen. Ter illustratie: eerst meet je hoe fel een gloeilamp op 1 meter afstand schijnt en vervolgens meet je dezelfde gloeilamp op een afstand die je niet precies weet. Daarna kun je met behulp van deze drie gegevens (1) 1 meter, (2) helderheid gloeilamp op 1 meter en (3) helderheid op de onbekende afstand, de afstand berekenen die je wilt weten. Dit vereist enige wiskunde, maar het is prima mogelijk. Om de afstand van een ster te weten, moet je dus allereerst de temperatuur meten. Vervolgens kun je met het Hertzsprong-Russeldiagram de absolute helderheid bepalen. En daarna meet je de relatieve helderheid, combineer je die met de absolute helderheid, en voilá: de afstand tot de ster is bekend! Nog niet alles Zoals meestal het geval is, is ook hier het probleem iets ingewikkelder dan dit. De ster moet namelijk een hoofdreeksster zijn, anders gaat het hele verhaal niet op. Hoe weet je dat een ster een hoofdreeksster is?! Ook dat is te meten. Dat doe je door de samenstelling van een ster te meten en te bepalen uit welke elementen de ster bestaat. Om de samenstelling van een ster te meten, wordt er gebruik gemaakt van een zogenaamd kleurenspectrum. Hierdoor kan bepaald worden welke kleuren er allemaal in licht van de ster zit, en in welke mate de kleur erin zit. Net als een gloeilamp, schijnt een ster in alle kleuren licht. (zie bron voor afbeelding spectrum van een gloeilamp of een) Een spectrum van een zwarte straler Hoe verder je in de afbeelding naar rechts gaat, hoe groter de golflengte is. De golflengte bepaalt de kleur van het licht. Hoe hoger de lijn, hoe intenser die kleur licht. Hoe verder je naar links gaat, hoe korter de golflengte. Na paars komt UV straling (de schadelijke straling van de zon), daarna röntgenstraling en gammastraling (beiden zeer schadelijk). Er zijn vijf witte lijnen getekend, elke met een hogere piek. Deze corresponderen met de temperatuur. Hoe hoger de temperatuur, hoe intenser het licht. Het spectrum van een ster is net niet helemaal zoals bovenstaand plaatje. Een ster bestaat uit gas, en gas absorbeert licht op zo'n manier dat alleen een hele specifieke golflengte wordt geabsorbeerd, bijvoorbeeld 511 nanometer. Dan is een specifieke kleur groen niet zichtbaar, maar andere kleuren groen wel. Elk element (waterstof, helium, etc.) absorbeert licht van een andere golflengte. Door te meten welke golflengtes geabsorbeerd worden en in welke mate ze geabsorbeerd worden, kun je meten hoeveel van welk element er in de ster aanwezig is. Het spectrum van de zon ziet er bijvoorbeeld zo uit: Spectrum zon Conclusie Het meten van afstanden van sterren die redelijk ver weg staan is een stuk ingewikkelder dan wanneer ze dichtbij staan. Eerst moet je het spectrum bepalen en kijken of het een hoofdreeksster is. Vervolgens meet je de temperatuur van de ster waar je dan de absolute helderheid uit kunt bepalen met het Hertzsprong-Russelldiagram. Daarna meet je de relatieve helderheid van een ster. Het combineren van de relatieve en absolute helderheid maakt dan de afstand van de ster inzichtelijk. Pittige wiskunde, maar wel heel erg effectief! Bron: http://www.heel.al/post/afstanden_meten_spectrum/7