De onverbrekelijke eenheid van groeien en vrucht dragen Ik heb hier een mandje hyacinthen die ik gisteren heb gekocht. Voor veel mensen is dit leuk om aan te schaffen. Het geeft iets van een gevoel van voorjaar midden in de winter. Wat is het mooie en prettige aan een hyacinth? - hij ruikt lekker - hij is mooi Er zullen maar weinigen zijn die de hyacinth aanschaffen vanwege het feit dat ‘ie zo mooi groeit vanuit een zichtbare knol tot een mooie plant. Een paar jaar geleden, in de tijd dat ik nog oudste was in deze gemeente, kwam een echtpaar naar ons toe met een probleem. Ze vertelden dat ze verlangden om dichter naar Jezus toe te groeien. Dat ze het de afgelopen jaren goed hadden gehad in de PZ. Maar dat ze de laatste tijd weinig meer waren gegroeid. Ze verzochten ons programma’s te maken of ruimte te geven voor onderwerpen waardoor zij weer in staat waren verder te groeien. “Ik groei niet meer” hoor je vaak mensen zeggen die langer in de gemeente komen. En als ze niets krijgen waardoor hun groei gestimuleerd wordt, besluiten ze naar een andere gemeente te gaan waar ze naar hun mening wel kunnen groeien. Deze situatie heeft zich ettelijke keren voorgedaan en ik heb me afgevraagd waar dit nu aan lag. Er kunnen allerlei oorzaken voor worden aangegeven: - het feit dat programma’s en preken zijn afgestemd op het gemiddelde van de gemeente, - oudsten kunnen niet dieper preken dan het niveau waarop zij zelf op dat moment zitten en kunnen mensen die op hetzelfde niveau of hoger zitten niet helpen het thema van dit jaar: groeien, bloeien, vrucht dragen heeft mij een aantal aanknopingspunten gegeven voor de oplossing van dit probleem. Ik wil dit doen aan de hand van twee voorbeelden die we in de bijbel tegenkomen. 1. De rank aan de wijnstok met als doel vrucht dragen, Johannes 15:1-8 ‘Ik ben de ware wijnstok en mijn Vader is de wijnbouwer. Iedere rank aan mij die geen vrucht draagt snijdt hij weg, en iedere rank die wel vrucht draagt snoeit hij bij, opdat hij meer vruchten draagt. Jullie zijn al rein door alles wat ik tegen jullie gezegd heb. Blijf in mij, dan blijf ik in jullie. Een rank die niet aan de wijnstok blijft, kan uit zichzelf geen vrucht dragen. Zo kunnen jullie geen vrucht dragen als jullie niet in mij blijven. Ik ben de wijnstok en jullie zijn de ranken. Als iemand in mij blijft en ik in hem, zal hij veel vrucht dragen. Maar zonder mij kun je niets doen. Wie niet in mij blijft wordt weggegooid als een wijnrank en verdort; hij wordt met andere ranken verzameld, in het vuur gegooid en verbrand. Als jullie in mij blijven en mijn woorden in jullie, kun je vragen wat je wilt en het zal gebeuren. De grootheid van mijn Vader zal zichtbaar worden wanneer jullie veel vrucht dragen en mijn leerlingen zijn. Een discipel is volgens Jezus te vergelijken met een rank aan een wijnstok. Welk woord komt gezien vanuit de rank het meeste in dit gedeelte voor? Dat is “vrucht dragen”. De wijnstok krijgt ranken die gaan groeien. Die groei moet uiteindelijk ergens toe leiden. Waartoe? Tot vrucht dragen. Als die vrucht er niet komt, is een rank waardeloos en onnuttig. Dan wordt de rank weggesneden. Alles wordt in het werk gesteld om de rank zoveel mogelijk vrucht te laten dragen. Hier en daar wordt hij gesnoeid, hij krijgt sappen via de wijnstok. Elke gelovige is als een rank aan een wijnstok. Ook wij hebben als ultiem doel vrucht te dragen. Al het andere dat om ons heen en door ons gebeurt staat in het teken van dat ene: zorg dat je vrucht draagt! Niet de groei zelf is het doel, niet het zoeken naar gaven is het doel, maar wij worden christen zodat wij tot ons doel komen: dat we datgene gaan doen waarvoor we op aarde zijn gekomen. Alles wat ons laat groeien, de relatie met God, het leven binnen de gemeente staat in het teken van dat ene: doen waarvoor je op aarde komt. Voor veel christenen is de doordenking vreemd. Niet sec het verbonden zijn aan de wijnstok is het doel. Niet het groeien daaraan is het doel. Niet de pracht en praal die het met zich meebrengt is het doel. Het uiteindelijke doel is: ga vrucht dragen! Zoek uit waarvoor je bedoeld bent en ga daaraan werken. Jezus geeft hier een opdracht: blijf in Mij. Maar dat “blijf in Mij” staat niet los van de rest. Wanneer wordt de Vader verheerlijkt? Niet door het blijven aan de wijnstok. Maar doordat we vrucht dragen en daarin daadwerkelijk, uiterlijk zichtbaar, volgeling van Jezus zijn. 2. De groei van het lichaam van Christus, Efeziërs 4: 7-16 Aan ieder van ons is genade geschonken naar de maat waarmee Christus geeft. Daarom staat er: ‘Toen hij opsteeg naar omhoog, voerde hij gevangenen mee en schonk hij gaven aan de mensen.’ ‘Hij steeg op’ – wat betekent dat anders dan dat hij ook is afgedaald naar wat lager ligt, naar de aarde? Hij die is afgedaald is dezelfde als hij die opsteeg, tot boven de hemelsferen, om alles met zijn aanwezigheid te vullen. En hij is het die apostelen heeft aangesteld, en profeten, evangelieverkondigers, herders en leraren, om de heiligen toe te rusten voor het werk in zijn dienst. Zo wordt het lichaam van Christus opgebouwd, totdat wij allen samen door ons geloof en door onze kennis van de Zoon van God een eenheid vormen, de eenheid van de volmaakte mens, van de tot volle wasdom gekomen volheid van Christus. Dan zijn we geen onmondige kinderen meer die stuurloos ronddobberen en met elke wind meewaaien, met wat er maar verkondigd wordt door mensen die tot alles in staat zijn wanneer ze anderen listig en doortrapt op een dwaalspoor willen brengen. Dan zullen we, door ons aan de waarheid te houden en elkaar lief te hebben, samen volledig toe groeien naar hem die het hoofd is: Christus. Vanuit dat hoofd krijgt het lichaam samenhang, en wordt het ondersteund en bijeengehouden door alle gewrichtsbanden. Ieder deel draagt naar vermogen bij tot de groei van het lichaam, dat zo zichzelf opbouwt door de liefde. De groei van het lichaam van Christus is het tweede voorbeeld van groei dat ons het een en ander laat zien. We lezen in vers 7 dat Paulus zegt dat Jezus ieder van ons genade heeft gegeven. Hiermee worden de genadegaven bedoeld: gaven die aan de gelovigen worden gegeven. Om iedere gelovige te helpen ontdekken wat zijn taak is in dit leven en met welke gave hij God mag dienen, heeft Jezus specifieke bedieningen gegeven: apostelen, profeten, evangelieverkondigers, herders en leraren. Die bedieningen hebben een doel: heiligen toe te rusten voor het werk in zijn dienst. Niet iedereen is gelijk een superheilige die direct alles begrijpt. We hebben mensen nodig die ons begeleiden, helpen, ondersteunen en leren. Ik zie een soort vicieuze cirkel in het leven dat hier wordt geschetst. Christenen komen tot het geloof in Jezus. Dan hebben ze mensen nodig die hen toerusten voor het werk in dienst van God. Als wij als gelovigen met elkaar worden toegerust, wordt het lichaam van Christus opgebouwd en komen gelovigen tot volwassenheid. Dan zijn we standvastig en kunnen we van diverse leerstellingen onderscheiden of ze waarheid zijn of leugen. Dan weten welke taak we hebben voor het werk in dienst van God. Sommigen daarvan zullen weer worden aangesteld als apostel, profeet, evangelieverkondiger, herder of leraar. Om weer nieuwe gelovigen toe te rusten. In dit alles staat een ding centraal: het lichaam van Christus. Dat zijn de gelovigen samen. Toerusting vindt niet plaats om ieder individu een plek te geven, maar om het lichaam als geheel verder op te bouwen. De trits groeien – bloeien – vrucht dragen is een constant doorgaande factor. Ook nu hebben we weer nieuwe apostelen, profeten, evangelieverkondigers, herders en leraren nodig. Er is steeds weer een vernieuwing nodig die al maar doorgaat. Het gaat er niet om dat ik groei, dat ik wordt opgebouwd, maar om een groei en een opbouw die ten dienste van het geheel staat. Elke gelovige is ingebed in de gemeenschap en dient te worden ingezet om die gemeenschap te dienen. In een eerdere preek heb ik al eens aangegeven, dat volgens mij bij het werk in dienst van God niet de gemeente centraal staat. Die gemeente is veeleer bedoeld als katalysator voor waar we voor bedoeld zijn. Om midden in de samenleving in dienst van God te werken. Om midden in de samenleving niet verward te raken door wat er wordt gezegd, maar te kunnen afwegen of iets al dan niet waar is. Om ons plekje in de samenleving te zouten en te verlichten met onze aanwezigheid. Samen met andere gelovigen in andere delen van de samenleving vormen we zo een prachtig licht dat schijnt in de duistere wereld. Wellicht vormt dit gedeelte ook een basis om eens na te denken over onze vormen van gemeenschap. We worden wel een heel vreemd lichaam als onze onderdelen, ledematen en dergelijke alleen maar een keer per week bijeenkomen. Christenen hebben elkaar nodig en het is goed elkaar op te zoeken. Moeten we in deze tijd misschien niet toe naar het elkaar beter leren kennen in de eigen omgeving? Waarbij we weten waar welke christen woont en we elkaar kunnen opzoeken, ondanks onze kerkelijke achtergronden of verschillen? TOEPASSING Gelovigen willen nogal snel ontevreden zijn over datgene wat zij krijgen in de gemeente. Ze groeien niet meer, vinden de preken niet meer aantrekkelijk, verdwijnen om weer een nieuwe plek te zoeken. Ze zijn vooral gericht op eigen groei en vinden dat dat belangrijk is. We hebben gezien en gelezen dat de bijbel heel duidelijk is over hoe hiermee om te gaan. Groei is niet bedoeld om er zelf beter van te worden. Groeien is een middel om ergens te komen. Door groei ontstaat als het goed is uiteindelijk vrucht. Die vrucht, dat vrucht dragen is waar we naar moeten streven. We hebben gezien dat groei niet iets is dat op onszelf is gericht. Groei is bedoeld om in gemeenschap te doen. De gemeenschap is belangrijk en de gezamenlijke volwassenwording. Er is een natuurlijke cirkel in het leven. Groei werkt naar volwassen worden, waardoor mensen als volwassen geestelijke christenen in het leven staan. Sommigen daarvan zullen worden geroepen om de taak van degenen die hen hebben toegerust over te nemen. De hyacinth groeit, bloeit en geurt. We genieten vooral van zijn bloei en geur. De plant heeft een doel. Ook wij hebben een doel. Dat doel mogen we nastreven. Daarin mogen we samen op pad gaan en samen richting geven. Samen groeien bloeien en vrucht dragen. Ik hoop dat u dit jaar zover mag komen dat u veel vrucht mag dragen. Of als u nog maar net tot geloof bent gekomen, hoop ik dat u zo snel groeit dat de eerste tekenen van vrucht zichtbaar zullen worden. Degenen die vinden dat ze alles wel weten en die geen groei meer ervaren wens ik toe dat ze heel veel mogen geven en delen van wat zijzelf hebben geleerd. Dat ook dit jaar weer nieuwe leiders mogen opstaan die niet aan de kant staan, maar helpen om bij te sturen.