Schoolexamen Moderne Natuurkunde Natuurkunde 1,2 VWO 6 29 maart 2004 Tijdsduur: 90 minuten Deze toets bestaat uit 3 opgaven met 16 vragen. Voor elk vraagnummer is aangegeven hoeveel punten met een goed antwoord behaald kunnen worden. Na de laatste vraag staat het woord Einde afgedrukt. Bij dit schoolexamen is een blad toegevoegd met enkele gegevens en formules die wel tot de stof behoren, maar niet in Binas zijn te vinden. Uit het feit dat ze hier staan mag niet de conclusie worden getrokken dat ze in deze toets ook beslist gebruikt moeten worden. Succes ! Moderne Natuurkunde gegevens en formules Tabel 1: Elementaire deeltjes Elementaire Deeltjes: Fermionen Quarks Genera tie Deeltje/smaak 1 u Lading (e) Gene ratie 0.003 2/3 1 0.006 -1/3 1.3 2/3 0.1 -1/3 175 2/3 4.3 -1/3 up quark d down quark c charm quark s strange quark t top quark b bottom quark 2 3 Leptonen Massa (GeV/c2) Massa (GeV/c2) Ladin g (e) <1. 10-5 0 0.000511 -1 <0.0002 0 0.106 -1 ντ tau neutrino <0.02 0 τ 1.7771 -1 Deeltje/smaak νe elektron neutrino e- 2 νµ muon neutrino µ- 3 elektron muon tau Elementaire Deeltjes: Bosonen Sterke interactie Elektrozwakke interactie g gluon 0 0 0 γ photon − W-min-boson 80.4 W Gravitatie 80.4 W + W-plus-boson graviton 91.2 Z 0 Z boson (hypothetisch) 0 Ieder deeltje heeft een antideeltje, met dezelde massa en met tegengestelde lading, baryon- of leptongetal. Alle genoemde quarks hebben baryongetal 1/3 en leptongetal 0 Alle genoemde leptonen hebben baryongetal 0 en leptongetal 1 ▪ ▪ ▪ Tabel 2: Enkele samengestelde deeltjes deeltje samenstelling p+ proton uud – p anti-proton uud n neutron udd n anti-neutron udd π − pi-min-meson π + pi-plus-meson π 0 -1 +1 0 H pi-nul- meson ud ud uu / dd waterstofatoom Tabel 3: Formules Ek = p2 2m 2 h 2 nx2 n y nz2 Ek = + + 8m L2x L2y L2z + – pe baryongetal 1 -1 1 -1 leptongetal 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 1 Opgave 1 Caroteen Caroteen is een stof die voorkomt in bijvoorbeeld worteltjes en mango’s. Het is een koolwaterstof met de molecuulformule C40H56. Een model van het caroteenmolecuul is gegeven in figuur 1. figuur 1 Volgens de theorie van moleculaire bindingen zijn er bij de bindingen in caroteen twee soorten elektrontoestanden betrokken. De zogenaamde σ-elektronen zitten op vaste plekken tussen de atomen. De π-elektronen bevinden zich in toestanden waarbij ze kunnen bewegen over de hele lengte van het molecuul. Op de π-elektronen is in goede benadering het (eendimensionale) deeltje-in-een-doos-model van toepassing. 2p 1 □ 2p 2 □ Koolwaterstoffen zoals caroteen ontstaan door de vorming van covalente bindingen tussen de koolstof- en de waterstofatomen. Covalente bindingen komen tot stand doordat de totale energie lager wordt als atomen hun elektronen delen. Leg uit hoe het delen van elektronen leidt tot het verlagen van de totale energie. Leg uit waarom helium, in tegenstelling tot waterstof, niet de neiging heeft om covalente bindingen aan te gaan. In figuur 2 is het absorptiespectrum van caroteen gegeven. Horizontaal staat de golflengte, vertikaal de mate van absorptie. figuur 2 3p 3 □ Verklaar de kleur van worteltjes met behulp van dit spectrum. 3p 4 □ 4p 5 □ Bij caroteen blijkt dat er 22 π-elektronen per molecuul zijn. Leg met behulp van het Pauli-principe uit welke energieniveaus betrokken zijn bij het aanslaan van het eerste π-elektron. Er is een energie van 2,76 eV nodig om het eerste π-elektron aan te slaan. Bereken de effectieve lengte waarlangs de elektronen volgens dit model vrij kunnen bewegen. Opgave 2 Pentaquark Lees eerst onderstaand krantenartikel uit de Wetenschapsbijlage van NRC-Handelsblad Fysici ontdekken deeltje bestaande uit vijf quarks figuur 3 Twee teams van natuurkundigen hebben beide een deeltje ontdekt dat is opgebouwd uit vijf quarks, een zogenaamd pentaquark. Een Japanse groep van de Universiteit van Osako zag het pentaquark het eerst. De Japanners richtten een bundel krachtige gammastralen (tot 2,4 GeV) op een plaatje plastic. Botsingen tussen een gammadeeltje en een neutron in een koolstofatoom leverde het gezochte pentaquark op. De massa werd vastgesteld op 1,54 GeV/c2. Het pentaquark blijkt te bestaan uit twee down- quarks, twee up-quarks en een anti-strangequark. Het vervalt in zeer korte tijd in een neutron en een positief K-meson. De Japanse ontdekking is reeds bevestigd door een Amerikaanse groep wetenschappers van Ohio University. Het is nog onduidelijk of het pentaquark uit vijf stevig gebonden quarks bestaat of dat het een soort molecuul is bestaande uit een neutron en een positief K-meson. Het krantenartikel suggereert dat de volgende reactie heeft plaatsgevonden: γ + n → pentaquark 2p 6 □ Leg met een behoudswet uit dat deze reactie niet kan hebben plaatsgevonden. Een reactie die wel kan hebben plaatsgevonden, is de volgende: γ + n → pentaquark + K – 3p 7 □ 4p 8 □ 4p 9 □ Bereken de energie (in MeV), die het gammafoton minstens moet hebben om deze reactie mogelijk te maken. Ga er van uit dat het neutron snelheid 0 heeft. Teken het reactiediagram van deze reactie. Geef hierin bij het K– -deeltje geen pijl aan. Door het toepassen van symmetrie-operaties op de gegeven reactie kunnen nog andere manieren worden gevonden om het pentaquark te maken. Geef nog twee manieren om het pentaquark te maken en geef aan welke symmetrieën je gebruikt. De massa van het pentaquark heeft men bepaald door het verval van het pentaquark te laten plaatsvinden in een homogeen magnetisch veld. In figuur 4 is dit verval getekend zoals het door de detector is waargenomen. Het magnetisch veld staat loodrecht op het vlak van de tekening. figuur 4 Om de massa van het pentaquark te kunnen bepalen moet onder andere de impuls van het positieve kaon bekend zijn. Deze impuls is te bepalen met behulp van figuur 4. 3p 10 □ Leg uit hoe men uit figuur 4 de impuls van het positieve kaon zou kunnen bepalen. Leid hiertoe eerst een uitdrukking af voor het verband tussen de impuls en de straal van de baan. (N.B.: Je hoeft de bepaling zelf niet uit te voeren) Opgave 3 Het Starkeffect Energietoestanden van een atoom zijn soms ‘ontaard’. Dit betekent dat ze dezelfde energie hebben ondanks dat hun golffuncties verschillend zijn. Door een elektrisch veld aan te leggen kan men ervoor zorgen dat ontaarde energietoestanden een verschillende energie krijgen. Dit verschijnsel wordt het ‘Starkeffect’ genoemd, en het heeft tot gevolg dat de spectraallijnen van het atoom gesplitst worden. Het Starkeffect is in de praktijk te zien bij het spectrum van gasontladingslampen, waarover immers een elektrisch veld is aangelegd wanneer ze branden. Om het Starkeffect te onderzoeken gebruiken we in deze opgave het model van een ‘deeltje in een doos’. Als ruw model voor het waterstofatoom nemen we een kubusvormig doosje met daarin een elektron. Dit driedimensionale doosjesmodel schiet in een aantal opzichten tekort als model voor het waterstofatoom. 3p 11 □ Geef drie opzichten waarin het doosjesmodel tekortschiet als model voor het waterstofatoom. 1p 12 □ Geef een reden waarom het ‘deeltje in de doos’ toch een aardig model voor het waterstofatoom kan zijn. 2p 13 □ Leg uit dat het eerste aangeslagen energieniveau van het doosje bestaat uit drie ontaarde energietoestanden. De ribbe van het kubusvormige doosje wordt zo gekozen, dat het verschil in energie van de grondtoestand en de eerste aangeslagen toestand gelijk is aan 10 eV, zie figuur 5b. Met behulp van een homogeen elektrisch veld, dat langs de x-as is gericht, wordt de energie van elke energietoestand van het elektron in de doos veranderd. Hoeveel deze energieverandering bedraagt, hangt af van de veldsterkte en van het quantumgetal nx . De energieverandering hangt niet af van ny en nz, omdat het veld langs de x-as is gericht. figuur 5 In figuur 5a is de ruimtelijke situatie getekend. In figuur 5b is te zien welke gevolgen het elektrisch veld heeft voor de energieniveaus. 2p 14 □ Leg uit waarom na aanleg van het veld nog steeds twee toestanden ontaard zijn. 3p 15 □ Bereken de kleinste golflengte van het spectrum behorend bij het energieschema van figuur 5b, voor de situatie met elektrisch veld. Het elektrisch veld verandert niet alleen de energie maar ook de golffunctie van elke energietoestand. In figuur 6 is de golffunctie (in x-richting) getekend van de grondtoestand van het elektron als er geen elektrisch veld is. L is de ribbe van de kubus. L figuur 6 Als het elektrisch veld wel aanwezig is verandert deze golffunctie. In figuur 7 zijn drie mogelijkheden getekend (a, b of c). figuur 7 3p 16 □ Kies de juiste golffunctie (a, b of c) en leg uit waarom de andere twee niet juist kunnen zijn. Einde