BIJDRAGE AB M.B.T. RAADSVOORSTEL 12/26 (Rekenkamerrapport) Voorzitter, Helaas kan Algemeen Belang het grote enthousiasme van veel andere partijen over het uitgebrachte rapport van de Rekenkamer niet delen. Dat heeft deels te maken met de onderzoeksopdracht, die onderwerpen als burgerparticipatie, draagvlak bij de bevolking en de verkeersveiligheid rondom de brede scholen buiten beschouwing hebben gelaten. Hiermee werd van te voren al mogelijke kritiek op het gevoerde beleid weggezuiverd. Dat neemt niet weg dat er ook op het uitgevoerde onderzoek een aantal kritische opmerkingen gemaakt kan worden en wel de volgende: - - - - De Rekenkamer is zeer te spreken over de informatievoorziening. Zij gaat er echter aan voorbij dat de MONDELINGE informatievoorziening door de wethouder niet altijd deugde. Dat heeft er zelfs 1 keer toe geleid dat AB het vertrouwen in de wethouder opzegde (het betrof toen het verzwijgen van het feit dat de woonstichting had afgehaakt bij B.S. Waterhoef.) M.b.t. het afhaken van de woningcorporaties stelt de Rekenkamer dat dit geen nadelige financiële consequenties heeft gehad, omdat de financiële bijdrage van de corporatie nog niet was ingeboekt. Die conclusie kan getrokken worden, maar men zou ook tot een andere conclusie kunnen komen, namelijk dat het afhaken van de woningcorporaties financieel nadelig voor de gemeente is geweest, omdat de gemeente nu zelf voor die kosten heeft moeten opdraaien. De Rekenkamer begrijpt niet dat sommige raadsleden vinden dat de mogelijkheid om de Coppele als pilot te gebruiken onvoldoende is benut. Zij wijst op een evaluatierapport van de Coppele van juni 2010. In de tijd daarvoor had de raad echter al besluiten over de andere brede scholen moeten nemen (dus toen de evaluatie nog niet had plaatsgevonden). De oorspronkelijke bedoeling was om die besluiten pas te nemen als de Coppele geëvalueerd was. Tenslotte gaat de Rekenkamer eraan voorbij dat de raad het budget voor het brede schoolproject tussentijds opgehoogd heeft. Was dat niet gebeurd, dan had men niet binnen het budget kunnen blijven.Naast deze missers doet het AB wel deugd dat de Rekenkamercommissie een aantal kritiekpunten van AB op de gang van zaken lijkt te delen. Allereerst vindt de Rekenkamer het opmerkelijk! dat de raad vrijwel altijd akkoord ging met het oorspronkelijke raadsvoorstel. Dat sluit aan bij de frustratie van AB, dat vaak het gevoel had tegen een muur te praten! Verder wijst de Rekenkamer er ook op dat door te kiezen voor een annuïtaire afschrijving de lasten naar de toekomst worden verschoven (extra kosten 5 milj,) ; om die reden is AB tegen geweest. Ook wil AB de rekenkamer er op wijzen dat goedkeuren van de raadsvoorstellen niet wil zeggen dat de raad zich aan het oorspronkelijke budget heeft gehouden , want dat was namelijk € 20.000.000 en geen € 30.000.000. dit was ook nog incl. een brede school in de Pannenschuur.) Het rapport bevat een aantal aanbevelingen voor het verdere verloop van het brede schoolproject, zowel aan de raad als aan het College. De raad zal de aanbevelingen aan haar adres moeten oppakken. Het College wordt in het raadsvoorstel uitgenodigd de aan hem gerichte aanbevelingen uit te voeren. AB had in het voorstel graag het woord “uitnodigen” vervangen zien worden door “opdragen”, maar in de commissievergadering vonden de andere partijen dit niet nodig na de toezegging van de wethouder. AB neemt daarom aan dat het College de aanbevelingen zal uitvoeren. Ik zal nu even kort ingaan op de aanbevelingen. Waar de Rekenkamer de raad om actie vraagt, zal ik aangeven wat AB daarvoor voorstelt. Aanbeveling 1: AB wil graag gevolg geven aan de oproep om de ambtelijke organisatie en het college te complimenteren met de projectmatige aanpak en de kwaliteit van de voortgangsrapportages. Die kwaliteit kan volgens ons echter nog verbeterd worden wanneer aanbeveling 3 wordt opgevolgd. Aanbeveling 2: Deze aanbeveling om SMART-doelen te formuleren komt ons bekend voor. Momenteel is een werkgroepje bezig om hiervoor een format op te stellen, als ik het goed heb. Maar de raad zal hier ook zelf op moeten letten. Aanbeveling 3: die steunt AB van harte. Wij stellen voor dat in de voortgangsrapportages voortaan deze informatie over budgetuitputting wordt gegeven. AB zou dan graag ook vermeld zien hoe men een eventueel probleem wil tackelen. Aanbeveling 4: AB stelt voor dat de raad d.m.v. een raadsinformatiebrief jaarlijks over de doelrealisatie wordt geïnformeerd. Aanbeveling 5: Tijdens de vergadering van de commissie Inwonerszaken heeft AB bij de bespreking van de uitgangspunten van het leefbaarheidsbeleid de wethouder gevraagd om deze aanbeveling uit het Rekenkamerrapport mee te nemen. De door de Rekenkamer voorgestelde koppeling van de resultaats-c.q. inspanningsverplichtingen aan de subsidies is voor AB een bespreekpunt. Aanbeveling 6: De raad moet het jaarlijkse plan van aanpak controleren. Daarin moet wat AB betreft het College aangeven in welke mate de genoemde activiteiten naar verwachting zullen bijdragen aan het te bereiken effect, onderbouwd met argumenten en ervaringsgegevens. Aanbeveling 7: AB kan zich niet voorstellen dat het College geen zicht zou krijgen in de exploitatiecijfers van de brede scholen, alleen al omdat zij bij 3 van de 4 brede scholen partij is via het sportbedrijf. In Moergestel is dat niet het geval, omdat die school geen gymzaal zal hebben, maar wij nemen aan dat het college ook van die brede school de exploitatiecijfers zal krijgen. Zo niet, dan moet het college daarom vragen. Tot slot wil AB wat betreft de reactie van het College op het Rekenkamerrapport nog het volgende opmerken: Terwijl de Rekenkamer het juist heeft over samenwerking op het gebied van de leefbaarheid (zie p.45 en 46) wil het college de onderwerpen van de Lokaal Educatieve Agenda gebruiken als beleidsinstrument om samenwerking in de wijknetwerken te bereiken. Dat doet bij AB de vraag rijzen of het college de samenwerking niet te nauw ziet , nl. een op educatief gebied. Het voorstel om samen met de raad eens over de verwachtingspatronen te spreken omarmen wij. Ook zijn wij het met het college eens waar het de opvatting van de Rekenkamer tegenspreekt dat er een onbalans is tussen de kapitaalslasten en de kosten voor de inhoudelijke samenwerking. Wat betreft het beheer en de exploitatie van de brede schoolgebouwen kiest het college ervoor om op afstand te staan. Er zullen wel regelmatig vergaderingen worden gehouden, maar het beheer en onderhoud zal door een derde partij worden uitgevoerd (p. 30). AB vraagt zich af of het inschakelen van een derde partij niet kostenverhogend werkt. Wordt door het inschakelen van een derde partij ook het risico niet groter dat de gebruikers van het gebouw de verantwoordelijkheid afschuiven op die derde partij en dat zij geen prikkel meer hebben om het beheer en de exploitatie zo goed mogelijk te doen? Voorzitter, Op Zaterdag 19 mei j.l. stond er in het Brabants Dagblad een uitgebreid artikel met de titel “Rekenkamer is aan grondige revisie toe” over het functioneren en de meerwaarde van een rekenkamer. Dit lijkt AB een goede aanleiding om eens een keer het functioneren van “onze” Rekenkamer te evalueren. Eindconclusie: Dit rapport gaat maar op een deel van het proces van de brede school in. Een aantal scholen moet nog gebouwd worden en zaken als burgerparticipatie en verkeersveiligheid zijn niet aan de orde gekomen. Daarom stelt AB voor om over een paar jaar, als alle brede scholen een feit zijn, de Rekenkamer nog eens een onderzoek te laten doen. Punten die daarbij aan de orde zouden kunnen komen zijn: hoe zijn de aanbevelingen opgevolgd, welk effect hebben zij gehad, is er binnen het budget gebleven, hoe is met de verkeersveiligheid omgegaan, hoe is de inspraak van de bevolking verlopen en hoe is het gesteld met de inhoudelijk samenwerking. Tot zover Evelien Roborgh