Centrumlocatie Bij stress-incontinentie verliest u ongewild urine op momenten dat de druk in de buik is verhoogd, zoals bij hoesten, niezen, persen, lachen, hardlopen en houdingsveranderingen. Een operatie kan deze klachten verminderen. De uroloog heeft u daar reeds over ingelicht. Bijzondere omstandigheden kunnen tot wijzigingen aanleiding geven. Dit zal altijd door uw uroloog aan u kenbaar worden gemaakt. Voor de operatie vertelt de uroloog wat er gaat gebeuren. Wanneer u op dat moment nog vragen heeft, kunt u ze tijdens dat gesprek stellen. In deze folder vindt u hierover meer informatie. Oorzaken Er zijn twee belangrijke hoofdoorzaken voor stress-incontinentie. De meest voorkomende oorzaak is onvoldoende ondersteuning van de plasbuis door een verzakking van de vaginavoorwand. Deze kan tijdens drukverhogingen en abrupte bewegingen enigszins naar beneden zakken. Hierdoor wordt de blaashals vaak iets opengetrokken en verliest u ongewild een scheutje urine. Door het ondersteunen van de voorwand van de vagina wordt het probleem verholpen. Een andere oorzaak voor stress-incontinentie is een verminderde of afwezige functie van de sluitspier. Dit kan bijvoorbeeld doordat de sluitspier tijdens een operatieve ingreep is beschadigd of doordat de zenuwvoorziening van de sluitspier is verstoord. Een verstoorde zenuwvoorziening van de sluitspier treedt soms op als gevolg van een moeilijke bevalling. Tijdens een langdurige bevalling kan ook de sluitspier beschadigd raken doordat hij langdurig wordt afgedrukt. Ook wanneer u meerdere malen bent geopereerd vanwege een echte of vermeende overbeweeglijkheid van de vaginavoorwand, kan de zenuwvoorziening van de sluitspier verstoord raken. Operatie wegens ongewild urineverlies bij vrouwen (stress-incontinentie) Voorbereiding Poliklinisch is bij u een uitgebreid vooronderzoek gedaan om vast te stellen wat de oorzaak van de incontinentie is. Hiernaast kan het nodig zijn aanvullend onderzoek te verrichtten naar de functie van de blaas en het sluitingsmechanisme. De behandeling Bij lichte stress-incontinentie worden in het algemeen bekkenbodemversterkende spieroefeningen voorgeschreven. Wanneer dit onvoldoende helpt, komt u eventueel voor een operatie in aanmerking. Operatieve behandeling van de stress-incontinentie herstelt de positie van de blaas en de overgang (blaashals) van de blaas naar de plasbuis binnen de buikholte. De operatie, die onder narcose wordt verricht, vindt plaats via de schede (vaginaal). Meestal wordt een bandje geplaatst onder de vaginavoorwand tegen de plasbuis aan, een zo genaamde TVT-operatie. Dit bandje geeft na enkele weken voldoende steun aan de plasbuis, zodat deze niet meer verzakt en de sluitspier zijn werk goed kan verrichten. De ingreep duur ongeveer 30 minuten en kan in narcose of met een ruggeprik verdoving plaats vinden. Meer informatie kunt u vinden op www.stress-incontinentie.nl/tvt. Als de sluitspier stuk is kan een zogenaamde sling-operatie worden verricht, waarbij een stukje peesblad van de buikspier wordt gebruikt om de plasbuis te ondersteunen tijden hoesten en persen. Na de ingreep krijgt u kortdurend een slangetje in de blaas via de plasbuis (katheter). De urine gaat via de katheter naar een urine-opvangzak. Na verwijdering van de katheter de volgende dag kunt u zelf weer plassen. Vaak wordt, nadat u heeft geplast, met behulp van een katheter of een echo-apparaat gekeken hoeveel urine in de blaas is achtergebleven. 2 Nazorg Wanneer het plassen goed gaat en er niet te veel urine in de blaas achterblijft, mag u weer naar huis. Het is verstandig een week kalm aan te doen en 3 weken niet zwaar te tillen. Wij raden u aan met geslachtsgemeenschap ook te wachten tot ongeveer drie weken na de operatie. Mogelijke complicaties Bij geen enkele van de genoemde stress-incontinentie operaties is het succespercentage honderd procent. Wanneer u voor het eerst een degelijke operatie ondergaat, is de kans op succes 85 tot 90 procent. Wanneer er in het verleden één of meerdere operaties zijn gedaan, neemt de kans op succes af. Ook als de operatie goed slaagt, is het niet zeker dat het succes van de operatie blijvend is. Een klein percentage van de patiënten dat is geopereerd en in eerste instantie goed is genezen, krijgt in de toekomst opnieuw last van stress-incontinentie. Wanneer tijdens het vooronderzoek is gebleken dat er naast de stress-incontinentie ook een overactiviteit van de blaas optreedt, is de kans op succes van de operatie wat kleiner. Door het verstevigen van de voorwand van de vagina of het onder de blaashals doorhalen van een lus (sling-operatie), kan de positie van de blaashals en de plasbuis veranderen. Hierdoor kan het uitplassen, met name kort na de ingreep, wat moeilijker verlopen. Een zeer klein percentage van de patiënten moet zichzelf blijven katheteriseren om de blaas goed leeg te maken. Andere mogelijke complicaties zijn: bloedverlies, stoornissen in de wondgenezing, urineverlies door een overactieve blaas en (zeer zeldzaam) een gaatje tussen de blaas en de vagina (urinefistels) en afsluiting van een urineleider. Verhindering Als u door ziekte of een andere reden niet op de afspraak kunt komen, neem dan zo snel mogelijk contact op met de polikliniek Urologie. In uw plaats kan dan een andere patiënt worden geholpen. Vragen Deze folder beschrijft de algemene procedure en is bedoeld als extra informatie naast het gesprek met uw behandelend arts. Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen, dan kunt u contact opnemen met de polikliniek Urologie, op maandag t/m vrijdag van 08.00 - 16.30 uur, telefoonnummer: (010) 704 01 46. 3 © Erasmus MC - Patiëntencommunicatie - 06/08 5804051 Erasmus MC ‘s Gravendijkwal 230 3015 GE Rotterdam Tel (010) 704 07 04 www.erasmusmc.nl