Bevriezen van prostaatkanker

advertisement
Bevriezen van prostaatkanker
Cryochirurgie van prostaatkanker
Inleiding
Tijdens uw bezoek aan de polikliniek urologie heeft uw uroloog met
u gesproken over de noodzaak of wenselijkheid van een
behandeling van de bij u geconstateerde kwaadaardigheid van de
prostaat. Er bestaan verschillende behandelmogelijkheden voor
(niet-uitgezaaide) prostaatkanker. Bijvoorbeeld het operatief
verwijderen van de prostaat (in medische vaktaal: prostatectomie),
in- en uitwendige bestraling en cryochirurgie.
Deze folder gaat over cryochirurgie ofwel ‘het bevriezen’ van
prostaatkanker. We hebben geprobeerd alle belangrijke informatie
voor u zo goed mogelijk op een rijtje te zetten. Het is niet de
bedoeling dat deze folder de persoonlijke gesprekken met uw
uroloog vervangt. U kunt met vragen of problemen bij hem of bij de
verpleegkundigen van de polikliniek urologie terecht.
Prostaatkanker is niet altijd levensbedreigend en relatief langzaam
groeiende tumoren hoeven niet altijd behandeld worden.
Agressievere, snelgroeiende prostaattumoren kunnen doorgaans
goed worden behandeld.
Voorbereiding operatie
De operatie vindt plaats onder volledige narcose of met een
ruggenprik. Hierover kunt u meer lezen in de folder ‘Verdoving
(anesthesie) bij volwassenen’. Voor de operatie en de verdoving zijn
voorbereidingen noodzakelijk, dit wordt ook wel preoperatieve
voorbereiding genoemd.
Daarom bezoekt u het spreekuur van de anesthesioloog en heeft u
aansluitend een afspraak voor een verpleegkundig intakegesprek. U
wordt voor deze ingreep meestal een tot twee dagen opgenomen.
Opname verpleegafdeling A44
Het moment van opname wordt bepaald door de voorbereidingen
die nodig zijn voor uw operatie.
2
Beperkt eten en drinken (nuchter)
Als u op de dag van de operatie wordt opgenomen mag u beperkt
eten en drinken volgens de afspraken met de anesthesioloog en de
verpleegkundige van het intakegesprek.
Meld aan uw behandelend arts als u bloedverdunnende medicijnen
gebruikt of onder controle bent van de trombosedienst. Denk bij
bloedverdunnende medicatie aan bijvoorbeeld acenocoumarol of
fenprocoumon en/of aspirine. Als u bekend bent bij de
trombosedienst, neem uw doseerkaart altijd mee naar het
ziekenhuis.
Het kan zijn dat u tijdelijk moet stoppen met deze bloedverdunnende medicijnen
Uw behandelend arts vertelt u hoe lang u van tevoren met het
innemen dient te stoppen en wanneer u weer kan beginnen met de
medicijnen.
Overige medicijnen mag u gewoon innemen.
Opname dag vóór operatie
Als er meer voorbereidingen voor de operatie nodig zijn, wordt u de
dag voor de operatie opgenomen.
Als u als eerste aan de beurt bent, wordt u ook een dag vóór de
operatie opgenomen.
De dag van de operatie
• Op de dag van de operatie krijgt u een darmspoeling (klysma).
• Vlak voor de operatie krijgt u de voorbereidende medicijnen voor de narcose (premedicatie).
• U krijgt antibiotica die u moet blijven gebruiken tot twee weken na ontslag uit het ziekenhuis. Dit om infecties te voorkomen.
• Het is belangrijk dat u voor de ingreep plast, zodat uw blaas leeg is.
• Wanneer u een gebitsprothese en/of contactlenzen draagt moet u deze uitdoen.
3
• U mag tijdens de operatie geen sieraden dragen.
• Tijdens de operatie draagt u een operatiejasje.
• U wordt met uw bed naar de voorbereidingsruimte van de operatieafdeling gebracht.
• U krijgt nu een infuus.
• U gaat daarna naar de operatiekamer en schuift over op de operatietafel.
• De bewakingsapparatuur wordt aangesloten
• De anesthesioloog geeft u de narcosemiddelen via het infuus of de ruggenprik wordt geplaatst.
Kort na de operatie
• Na de operatie ontwaakt u of komt u bij op de verkoever- of uitslaapkamer. Als u goed wakker bent en/of als het gevoel in de benen begint terug te komen (na ruggenprik) gaat u terug naar de verpleegafdeling urologie op A44.
• Op de verpleegafdeling controleert de verpleegkundige regelmatig uw bloeddruk, hartritme en urineproductie.
• U krijgt volgens een vast schema pijnstillers. Het kan zijn dat u toch pijn blijft houden. U kunt dit aangeven bij de verpleegkundige.
• De verpleegkundige zal u, in overleg met de zaalarts, aangepaste pijnstillers geven.
• Direct na de operatie heeft u een katheter in de blaas. Dit is een slangetje dat via de buikwand de blaas in gaat en er op deze wijze voor zorgt dat urine de blaas uit kan lopen. U hoeft dan niet zelf te plassen. De katheter kan de blaaswand irriteren en dat kan u het gevoel geven dat u moet plassen. Dit wordt “blaaskramp” genoemd. Als u deze klacht heeft moet u dit met uw verpleegkundige bespreken. Zij kan u hiervoor medicijnen geven.
• De urine kan na de behandeling wat bloederig zijn.
• Van belang is dat u zelf goed gaat drinken. Is de urine alsnog te bloederig dan kan de blaas worden gespoeld door een verpleegkundige. U heeft een infuus in uw hand of arm.
4
• U mag na de operatie, in overleg met de verpleegkundige, weer beginnen met eten en drinken.
• Als het eten en drinken goed gaat mag het infuus stoppen.
• Op de dag van de operatie mag u nog niet uit bed.
De eerste dag na de operatie
• De verpleegkundige helpt u zonodig bij uw lichamelijke verzorging.
• U mag weer bewegen.
• Als alles goed gaat en de urine niet meer bloederig is kan u worden ontslagen.
• Gedurende 10 dagen mag u niet spontaan plassen. U kunt voor overdag kiezen uit twee mogelijkheden: U kunt een urine- opvangzak (been-/dagzak) aansluiten op uw katheter of u kunt gebruik maken van een kraantje aan de katheter die we de
flip–flow noemen. De verpleegkundige zal u het gebruik van dit kraantje uitleggen. Door de flip-flow dicht te zetten zal de blaas zich gaan vullen en u krijgt weer aandrang om te plassen. In het begin kan het plassen een branderig gevoel geven. Door goed te drinken (ongeveer 2 liter per dag) spoelt u de blaas en verdwijnen deze klachten meestal snel. Als u voor de flip-flow optie kiest dan moet u wel om de twee á drie uur zelf uw blaas legen door de flip-flow open te zetten.
• ’s Nachts moet u altijd gebruik maken van een nachtzak, ongeacht de keuze die u voor overdag heeft gemaakt.
• Na 10 dagen kan de katheter worden afgesloten met behulp van de flip-flow.
•Als u gebruik heeft gemaakt van de urine–opvangzak (been-/
dagzak) dan moet u deze wel afkoppelen van de flip–flow. Vanaf nu mag u weer proberen spontaan te gaan plassen.
• Twee maal per dag meet u, direct na het plassen, het residu: dit is de hoeveelheid urine die achterblijft in de blaas na het plassen. Dit meten doet u via de flip–flow. U pakt een maatbeker en zet de flip–flow open, de urine die eruit komt vangt u op in de maatbeker, deze hoeveelheid noteert u. We verzoeken u de notities graag mee te brengen bij het volgende bezoek aan de polikliniek urologie. De metingen verricht u een keer in de loop 5
van de ochtend en een keer in de loop van de avond. Als het residu steeds kleiner is dan 100 à 150 ml, dan mag de katheter worden verwijderd in overleg met de uroloog.
• Het is belangrijk dat u de eerste tijd na de ingreep niet teveel druk hoeft te zetten tijdens de ontlasting. Persen veroorzaakt druk in het prostaatgebied. Hierdoor kan de prostaat gaan bloeden. Om harde ontlasting te voorkomen krijgt u een recept mee naar huis voor Movicolon. Dit laxeermiddel gebruikt u gedurende minstens 3 weken een keer per dag. Naar verwachting gaat u op de eerste of tweede dag na de operatie naar huis.
U kunt naar huis als:
• U geen koorts heeft
• U zichzelf goed kunt verzorgen
• U weer normaal eet en drinkt
• De ontslagpapieren in orde zijn
• U weet wanneer en hoe u een arts of verpleegkundige moet
waarschuwen.
Complicaties cryochirurgie?
Ja, er kunnen complicaties optreden na cryochirurgie. Bij elke
ingreep, hoe klein ook, kunnen er problemen optreden.
Bijvoorbeeld een nabloeding of een wondinfectie. Bij cryochirurgie
kan er beschadiging optreden van plasbuis, blaas en endeldarm,
maar dit is gelukkig zeer uitzonderlijk.
Korte termijn gevolgen van de ingreep
Het kan zijn dat er binnen enkele dagen na de behandeling het
scrotum en het gebied onder de balzak (perineum) opzetten door
oedeem. Ook is het mogelijk dat het blauw kleurt door een
bloeduitstorting. Deze zwelling verdwijnt weer spontaan. Verder
kan er in het perineum een dof gevoel ontstaan, in het ergste geval
een milde pijn. Hiervoor kan eventueel paracetamol worden geslikt.
Ook deze klachten zijn gewoonlijk van voorbijgaande aard. In het
geval dat er een urineweginfectie ontstaat, moet deze worden
behandeld met antibiotica.
6
Lange termijn gevolgen van de ingreep:
Soms hebben mannen na de ingreep last van ongewild urineverlies
(incontinentie). Er is dan (meestal tijdelijk) onvoldoende controle
over het plassen. Na de ingreep moet de bekkenbodem wennen aan
de ‘nieuwe situatie’ en moet de sluitspier getraind worden. Binnen
enkele weken tot maanden is het overgrote deel van de patiënten
continent.
Wanneer de prostaat is bevroren, kan er tijdens het orgasme geen
zaadlozing meer plaatsvinden. Het orgasmegevoel zelf blijft meestal
onveranderd. Meestal raken de zenuwen die een rol spelen bij de
erectie beschadigd. Dit leidt tot erectiestoornissen of impotentie. In
zeldzame gevallen ontstaat er na cryochirurgie een verbinding
tussen de plasbuis en de endeldarm (fistel). In dat geval verliest u
urine via de endeldarm. Gelukkig komt deze ernstige complicatie
gelukkig bijna nooit voor, maar op voorhand kan dit gebeuren niet
worden uitgesloten.
Wat u thuis moet doen
Voor de eerste 6 weken krijgt u leefregels mee. Deze zijn als volgt:
• Niet meer dan 1 glas alcoholische drank drinken per dag.
• Geen zware lichamelijke arbeid verrichten.
• Niet fietsen.
• Niet hard persen bij ontlasting.
• Geen seksuele activiteiten.
Gedurende 3 maanden mag u:
• Geen zetpillen gebruiken.
• Geen verdere anale handelingen laten verrichten, zoals een anaal onderzoek.
• Geen handelingen laten verrichten via de plasbuis (plaatsen katheter).
7
U kunt in de eerste weken tot de eerste maanden nog wat bloed of
weefselstukjes verliezen in de urine. Dat is heel normaal na de
operatie. U moet veel blijven drinken, anderhalf tot twee liter per
dag, om de blaas goed te kunnen spoelen.
Weer aan het werk
Vraagt u zich af of uw aandoening of behandeling consequenties
heeft voor het uitoefenen van uw werk? Overleg dan met uw
specialist. Zo wordt duidelijk of u (tijdelijke) beperkingen heeft en zo
ja, welke. De bedrijfsarts begeleidt de terugkeer naar uw werk.
Daarom is het belangrijk dat uw bedrijfsarts op de hoogte is van uw
aandoening of behandeling. Afspraken over uw werk zullen vaak
soepeler verlopen als u de bedrijfsarts al vóór de ingreep
informeert. U kunt een gesprek voeren met uw bedrijfsarts op het
spreekuur van arbeidsomstandigheden. Dit zit vaak op de
arbodienst van het bedrijf of de organisatie waar u werkt. Om uw
privacy te beschermen is uw toestemming nodig voor eventueel
overleg tussen uw specialist en uw bedrijfsarts.
Controle
Er wordt voor u een controleafspraak gemaakt, bij de (assistent)
uroloog, 3 weken na uw operatie. Denkt u er wel aan om de notities
van uw eigen metingen mee te nemen naar uw bezoek op de
polikliniek urologie.
Contact opnemen
Neem contact op als:
• U aanhoudende (buik)pijn heeft die niet verdwijnt met gebruik
van de voorgeschreven pijnstillers of met vier maal daags twee
tabletten paracetamol van 500mg (om de 6 uur).
• U koorts heeft boven de 38,5° C of langer dan 24 uur vanaf 38° C.
• U hevig bloedverlies heeft en grote bloedstolsels plast
• U plotseling niet meer kunt plassen
• U het gevoel heeft dat er urine via de anus wordt geloosd
8
Vragen
Uw uroloog bespreekt met u de verdere gang van zaken na deze
behandeling. Een behandeling in verband met prostaatkanker is een
ingrijpende gebeurtenis voor u en uw naasten. Het is dan ook
vanzelfsprekend dat u vragen heeft over de operatie en de gevolgen
ervan. Bespreek dit samen met uw partner/directe naaste met uw
behandelend arts of uw verpleegkundige.
Tijdens kantooruren belt u de polikliniek urologie (024) 365 82 55.
Buiten kantooruren belt u met de verpleegafdeling urologie
(024) 365 78 50.
Bericht van verhindering
Bent u op het afgesproken tijdstip voor poliklinisch onderzoek of
opname verhinderd, bel dan zo snel mogelijk de polikliniek urologie.
Er kan dan nog een andere patiënt in uw plaats komen.
Achtergrondinformatie
Cryochirurgie is de behandeling van tumoren met ijs. Het meest
bekend is het aanstippen van wratjes met vloeibare stikstof
(temperatuur -196 graden Celsius). Cryochirurgie wordt al relatief
lang toegepast als behandeling voor tumoren; al in de 19de eeuw
werden borst- en baarmoedertumoren bevroren.
Hoe werkt cryochirurgie?
Wanneer de temperatuur van de prostaat(kanker)cellen tot rond
het vriespunt is gedaald, wordt het water tussen de cellen ijs.
Hierdoor neemt de concentratie van zoutelementen in de ruimte
tussen deze cellen toe, met als gevolg dat het water uit de
prostaat(kanker)cellen wordt onttrokken. Door de toename van
water in de ruimte tussen de cellen wordt er steeds meer ijs
gevormd. Dit gebeurt bij een temperatuur van - 7 tot -10 graden
Celsius. De prostaat (kanker)cellen drogen zo als het ware uit en de
concentratie van de zoutelementen binnen de cellen neemt toe.
Hoewel de prostaat(kanker)cellen hierdoor ernstig beschadigd
raken, is dit soms nog onvoldoende om de cellen te vernietigen.
9
Bij het verder dalen van de temperatuur (-30 tot -40 graden Celcius)
ontstaat ook ijs in de prostaat(kanker)cellen zelf. Hierdoor wordt de
celwand ernstig beschadigd.
Bij het ontdooien zal door de relatieve hoge zoutconcentratie water
de prostaatcellen weer in lopen.
De cellen raken daardoor ‘opgeblazen’ met water en omdat de
celwand al is beschadigd barsten de cellen uit elkaar en gaan de
prostaat(kanker)cellen kapot.
Voor wie is cryochirurgie?
Cryochirurgie is een optie voor patiënten met een niet-uitgezaaide
prostaatkanker die geen operatie kunnen of willen ondergaan.
Cryochirurgie kan toegepast worden bij langzaam groeiende maar
ook bij agressieve prostaattumoren. Ook kunnen patiënten die
eerder behandeld zijn door middel van uitwendige of inwendige
bestraling (brachytherapie) alsnog cryochirurgie ondergaan. Het kan
zijn dat er sprake is van terugkeer van de ziekte (ziekterecidief).
Zoals geldt voor elke behandeling voor prostaatkanker, hebben
patiënten met gunstige ‘tumorkarakteristieken’ zoals een lage PSA
bloedwaarde en een lage totale Gleasonscore de beste
genezingskansen. In principe kunnen alle patiënten die een
volledige narcose of een ruggenprik kunnen ondergaan behandeld
worden met cryochirurgie.
Er zijn ook een aantal redenen om niet voor cryochirurgie te kiezen.
Bij relatief jongere patiënten met agressievere tumoren gaat de
voorkeur uit naar een operatie. Cryochirurgie wordt ook afgeraden
bij patiënten die geopereerd zijn voor een kwaadaardigheid van de
endeldarm. Hetzelfde geldt voor mannen die recent een
prostaatoperatie hebben ondergaan of bij patiënten met een hele
grote prostaat. Evenals bij bestraling is er, na behandeling met
cryochirurgie, een grote kans op erectiestoornissen. Voor mannen
bij wie het behoud van erecties van cruciaal belang is, is deze
behandeling daarom niet ideaal.
10
Cryochirurgie in de praktijk
Voor cryochirurgie is volledige narcose of een ruggenprik
noodzakelijk. Deze ingreep vindt dan ook plaats in de
operatiekamer. Bij deze operatie worden er een aantal naalden via
de huid tussen balzak en anus in de prostaat gebracht. Deze naalden
zijn erg dun.
De juiste positie van deze naalden wordt gecontroleerd door
gelijktijdig te werken met een echo via de endeldarm. Het aantal te
plaatsen naalden is afhankelijk van de prostaatgrootte. Tevens
wordt een slangetje in de plasbuis gebracht (katheter). Door dit
slangetje wordt tijdens de operatie warm water gespoeld, zodat de
plasbuis tijdens het vriezen van de prostaat niet teveel afkoelt.
Daarnaast worden op belangrijke plekken, zoals bij de endeldarm en
bij de plasbuis temperatuurmetertjes geplaatst. Zo kan direct
worden bekeken of de plasbuis en endeldarm niet te koud worden.
Er wordt tevens een slangetje door de buikwand in de blaas
gebracht (suprapubische katheter). Via deze katheter kan de blaas
tijdens en na de operatie geleegd worden. Wanneer het plassen na
de operatie goed gaat kan deze katheter worden verwijderd.
11
Adres en telefoonnummer
Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis
Weg door Jonkerbos 100
6532 SZ Nijmegen
Afdeling polikliniek urologie (B28)
(op werkdagen van 08:30 tot 16:30)
Telefoon: (024) 365 82 55
Verpleegafdeling urologie (B44)
Telefoon: (024) 365 78 00
12
G538-X / 06-14
Website: www.urologie.cwz.nl
Download