I N CO N T I N E N T I E P R O B L E M E N B I J H O N D E N K AT H.F L’Eplattenier DrMedVet, PhD, DipECVS, MRCVS VRCC Veterinary Referrals, Laindon, Essex United Kingdom Hoe werkt het urinesysteem? De nieren krijgen 25% van het bloed dat uit het hart komt. Zij filteren het bloed en maken urine, die continu naar de blaas via de ureteren (nieraf­ voerbuizen) wordt getransporteerd. De urine wordt dan in de blaas ver­ zameld en door contractie van de blaaswand via de urethra (plasbuis) verwijderd. Kennis van de fysiologie van het verzame­ len en verwijderen van de urine is noodzakelijk om de oorzaken van incontinentie te begrijpen. De blaas is een hol orgaan. De wand van de blaas bestaat uit drie lagen: het slijmvlies op de binnenkant, de spierlaag in het midden en de serosa op de buiten­ kant. Het gebied van de blaas, dat vlakbij de uitgang naar de urethra ligt, heet de blaashals. De spierlaag is de belangrijkste laag voor het verzamelen en verwijde­ ren van urine. Er zijn drie verschillende spieren in de blaas: de detrusorspier in de wand van de blaas en de interne en externe sluitspieren in de blaashals. De functie van de detrusorspier is het samentrekken of wel door contractie tijdens het plassen de urine uit de blaas via de urethra te verwijderen. Daarnaast moet de detrusorspier ontspannen om urine te kunnen verza­ melen. De sluitspieren van de blaashals trekken samen tijdens het verzamelen van urine, en ontspannen zich tijdens het plassen. De detrusorspier en de interne sluitspier zijn gladde spieren en kunnen niet bewust worden gecontroleerd. Deze spieren worden door het autonome zenuwsysteem gecontroleerd. Dit zenuwsy­ steem bestaat uit twee delen: sympathicus en para­ sympathicus. De sympathicus controleert het verza­ melen van urine, en de parasymphaticus het verwijderen van urine. Onder invloed van de sympa­ thicus zal dus de detrusorspier zich ontspannen en de sluitspier van de blaashals zich aanspannen Hierdoor kan urine verzameld worden in de blaas en zal het dier geen onbewust urineverlies dus continent zijn. Als rek­ receptoren in de blaaswand aan de hersens melden Abstracts European Veterinary Conference Voorjaarsdagen 2011 dat de blaas vol is, zal de parasympathicus de sluitspier van de blaas hals ontspannen en een contractie van de detrusorspier veroorzaken, waardoor de urine uit de blaas verwijderd kan worden. De externe sluitspier van de blaashals is een dwarsge­ streepte spier en staat onder invloed van de wil van het dier, waardoor de hond het plassen bewust kan controleren. Waarom lekken honden en katten soms urine? Er zijn drie mechanismen voor het lekken van urine: 1. onvoldoende contractie van de sluitspier van de blaashals: dit is de meest voorkomende oorzaak voor incontinentie bij de teef. Als de sluitspier te zwak is, kan urine van de blaas naar de urethra gaan voordat de blaas helemaal vol is en voordat de hond bewust besluit te plassen. Dit gebeurt vaak als de hond ligt of slaapt. Deze ziekte heet “urethral sphinc­ ter mechanism incompetence” of USMI; 2.als de blaaswand door een blaasontsteking (b.v. bac­ terieel of door stenen) wordt geïrriteerd, kan dit tot onwillekeurige contracties van de detrusorspier voeren. Contractie van deze spier voordat de blaas vol is, leidt tot incontinentie. Deze situatie wordt stress incontinentie genoemd. 3.één of beide ureteren kunnen als gevolg van een aangeboren afwijking te ver naar achter verlopen en achter de sluitspier in de urethra uitmonden. In dit geval verliest de hond of de kat continu en onbewust urine. Deze ziekte wordt ectopische ureter(en) genoemd. Waarom krijgen teven USMI? Zoals genoemd is USMI de meest voorkomende oor­ zaak voor incontinentie bij de teef. Echter niet alle incontinente teven hebben USMI en andere oorzaken voor incontinentie moeten eerst worden uitgesloten. Zoals boven genoemd wordt de sluitspier van de blaas­ hals door de sympathicus gecontroleerd. Echter spelen andere factoren ook een rol bij het sluiten van de blaas door de sluitspier. Het is bekend dat hormonen (oes­ trogenen) invloed hebben op de kracht van de con­ tractie van de sluitspier. Dit verklaart dat incontinente 1 CHAPTER 2 Gezelschapsdieren: donderdag 28 April teven binnen een aantal maanden na de castratie (ova­ riectomie) voor de eerste keer problemen krijgen. Een andere belangrijke factor is de positie van de blaas: als de blaas helemaal in de buik ligt (normale positie), dan zal de verhoogde druk in de buik (b.v. als de hond ligt of slaapt) ook op de blaas en op de sluitspier aan­ wezig zijn. Het netto effect is dan nul en er zal geen urine lekken uit de blaas naar de urethra. Als de blaas echter te ver naar achter ligt en de blaashals binnen het bekken ligt, dan zal de verhoogde druk in de buik tot een verhoogde druk op de blaas leiden, maar geen effect op de sluitspier hebben. In dat geval wordt het verschil tussen druk in de blaas en druk buiten groter en kan urine lekken. Deze situatie wordt “pelvic blad­ der” genoemd. Het is niet zo dat de positie van de blaas zich als gevolg van de castratie verandert, maar bij teven die al voor de castratie een “pelvic bladder” had­ den, kan de combinatie van een zwakkere sluitspier (door een tekort aan oestrogenen) met deze positie van de blaas tot incontinentie leiden. In een typisch geval van USMI vertelt de eigenaar dat het probleem na de sterilisatie is ontstaan en dat de hond meestal urine verliest als hij ligt of slaapt. Vaak zegt de eigenaar dat de kooi of mand van de hond nat is. Voordat wij kunnen starten met behandelen van de patiënt, moet er meer informatie ingewonnen worden over andere problemen, die de incontinentie erger kunnen maken, moeten gediagnosticeerd worden. Dit kan bijvoorbeeld urineweginfectie of polyurie/poly­ dipsie (PU/PD) zijn. Om dit te controleren moet de urine worden onderzocht en gekweekt, en natuurlijk moet de eigenaar gevraagd worden hoeveel de hond drinkt. Als de hond teveel drinkt (meer dan 100 ml/ kg/24 uur) en de urine is slecht geconcentreerd, dan moet verdere uitwerking ondernomen worden om de oorzaak van de PU/PD te vinden (b.v. bloedonderzoek). Bij een positieve urinekweek moet de infectie met anti­ biotica worden behandeld voordat de incontinentie wordt behandeld. Wat kunnen wij bij incontinentie doen? Er zijn drie mogelijkheden voor de behandeling van inicontinentie: conservatieve behandeling met medi­ cijnen, behandeling met een endoscoop en operaties. 1. Conservatieve behandeling met medicijnen Dit is de makkelijkste manier om USMI te behande­ len en geeft goede resultaten in de meeste gevallen. 2 De belangrijkste medicijnen horen bij de groep van de sympatomimetica: dat zijn medicijnen die het sympathisch zenuwsysteem activeren en dus de sluitspier van de blaas activeren. De twee in Neder­ land meest gebruikte zijn fenylpropanolamine (Pro­ palin ®) en efedrine (Enurace ®). Omdat een van de oorzaken van het lekken van urine het verzwakken van de sluitspier is als gevolg van afwezigheid van hormonen na de sterilisatie, werd ontdekt dat een combinatie van sympathicomimetica met oestroge­ nen een goede effect heeft. Vele oestrogenen heb­ ben bijwerkingen die hun gebruik als medicijnen beperken (zij kunnen beenmergdepressie veroorza­ ken). Estriol (Incurin ®) is een oestrogeen die veilig over langere tijd mag worden gegeven. Als de medi­ cijnen een goede effect hebben, moeten zij voor de rest van het leven van de hond worden gegeven. 2.Behandeling met een endoscoop Als de medicijnen onvoldoende effect of geen effect hebben, moeten andere behandelingsopties wor­ den gebruikt. Bij een hond onder anesthesie is het mogelijk om met een cystoscoop de urethra en de blaas te onderzoeken. Gelijktijdig kan een telfon­ pasta onder het slijmvlies van de blaashals ingespo­ ten worden om daar de blaashals nauwer te maken en het lekken van urine te verminderen. Deze tech­ niek is snel en geeft goede resultaten, echter wordt het teflon door afweercellen “opgegeten”, zodat het effect niet langdurig is, maximaal ongeveer een jaar. Daarom wordt deze behandeling meestal voor oudere teven gebruikt. 3.Operaties Meerdere verschillende operaties zijn beschreven voor de behandeling van USMI bij teven. Bij de ene operatie is het doel de positie van de blaas te corri­ geren wanneer de blaashals te ver naar achteren ligt (“pelvic bladder”). Bij deze operatie wordt de buik open gemaakt en de blaas naar voren getrokken, waarna de vagina of de urethra aan de buikwand wordt vastgehecht. In een andere type operatie wordt een bandje door openingen in de bekken­ bodem en over de urethra aangebracht. Door dit bandje aan te trekken wordt de weerstand in de ure­ thra te verhogen om het lekken van urine te voorko­ men. Bij deze operatie moet de druk in de urethra worden gemeten om te voorkomen dat het bandje te strak wordt aangetrokken, waardoor de urethra Abstracts European Veterinary Conference Voorjaarsdagen 2011 Gezelschapsdieren: donderdag 28 April Abstracts European Veterinary Conference Voorjaarsdagen 2011 CHAPTER 2 teveel vernauwd is en de hond helemaal niet meer kan plassen. Ectopische ureteren worden ook chirurgisch behan­ deld. Als de ureter in de wand van de blaas doorloopt maar in de urethra uitmondt (intramurale ectopisch ureter), dan wordt een nieuwe opening van de ure­ ter in de blaas gemaakt. Als de ureter buiten de blaas naar de urethra verloopt (extramurale ectopissche ureter), dan moet de ureter helemaal aan het einde worden geligeerd en doorgeknipt, dan door een gat in blaaswand doorgetrokken en binnen aan de blaaswand vastgehecht. Deze operatie vereist goede chirurchische techniek, het gebruik van een loupe en van heel dunne hechtdraden. 3