Gezelschapsdieren: donderdag 28 April

advertisement
I N CO N T I N E N T I E P R O B L E M E N B I J H O N D E N
K AT
H.F L’Eplattenier
DrMedVet, PhD, DipECVS, MRCVS
VRCC Veterinary Referrals, Laindon, Essex
United Kingdom
Hoe werkt het urinesysteem?
De nieren krijgen 25% van het bloed
dat uit het hart komt. Zij filteren het
bloed en maken urine, die continu
naar de blaas via de ureteren (nieraf­
voerbuizen) wordt getransporteerd.
De urine wordt dan in de blaas ver­
zameld en door contractie van de
blaaswand via de urethra (plasbuis)
verwijderd. Kennis van de fysiologie van het verzame­
len en verwijderen van de urine is noodzakelijk om de
oorzaken van incontinentie te begrijpen.
De blaas is een hol orgaan. De wand van de blaas
bestaat uit drie lagen: het slijmvlies op de binnenkant,
de spierlaag in het midden en de serosa op de buiten­
kant. Het gebied van de blaas, dat vlakbij de uitgang
naar de urethra ligt, heet de blaashals. De spierlaag is
de belangrijkste laag voor het verzamelen en verwijde­
ren van urine. Er zijn drie verschillende spieren in de
blaas: de detrusorspier in de wand van de blaas en de
interne en externe sluitspieren in de blaashals. De
functie van de detrusorspier is het samentrekken of
wel door contractie tijdens het plassen de urine uit de
blaas via de urethra te verwijderen. Daarnaast moet de
detrusorspier ontspannen om urine te kunnen verza­
melen. De sluitspieren van de blaashals trekken samen
tijdens het verzamelen van urine, en ontspannen zich
tijdens het plassen. De detrusorspier en de interne
sluitspier zijn gladde spieren en kunnen niet bewust
worden gecontroleerd. Deze spieren worden door het
autonome zenuwsysteem gecontroleerd. Dit zenuwsy­
steem bestaat uit twee delen: sympathicus en para­
sympathicus. De sympathicus controleert het verza­
melen van urine, en de parasymphaticus het
verwijderen van urine. Onder invloed van de sympa­
thicus zal dus de detrusorspier zich ontspannen en de
sluitspier van de blaashals zich aanspannen Hierdoor
kan urine verzameld worden in de blaas en zal het dier
geen onbewust urineverlies dus continent zijn. Als rek­
receptoren in de blaaswand aan de hersens melden
Abstracts European Veterinary Conference Voorjaarsdagen 2011
dat de blaas vol is, zal de parasympathicus de sluitspier
van de blaas hals ontspannen en een contractie van de
detrusorspier veroorzaken, waardoor de urine uit de
blaas verwijderd kan worden.
De externe sluitspier van de blaashals is een dwarsge­
streepte spier en staat onder invloed van de wil van het
dier, waardoor de hond het plassen bewust kan
controleren.
Waarom lekken honden en katten soms urine?
Er zijn drie mechanismen voor het lekken van urine:
1. onvoldoende contractie van de sluitspier van de
blaashals: dit is de meest voorkomende oorzaak
voor incontinentie bij de teef. Als de sluitspier te
zwak is, kan urine van de blaas naar de urethra gaan
voordat de blaas helemaal vol is en voordat de hond
bewust besluit te plassen. Dit gebeurt vaak als de
hond ligt of slaapt. Deze ziekte heet “urethral sphinc­
ter mechanism incompetence” of USMI;
2.als de blaaswand door een blaasontsteking (b.v. bac­
terieel of door stenen) wordt geïrriteerd, kan dit tot
onwillekeurige contracties van de detrusorspier
voeren. Contractie van deze spier voordat de blaas
vol is, leidt tot incontinentie. Deze situatie wordt
stress incontinentie genoemd.
3.één of beide ureteren kunnen als gevolg van een
aangeboren afwijking te ver naar achter verlopen en
achter de sluitspier in de urethra uitmonden. In dit
geval verliest de hond of de kat continu en onbewust
urine. Deze ziekte wordt ectopische ureter(en)
genoemd.
Waarom krijgen teven USMI?
Zoals genoemd is USMI de meest voorkomende oor­
zaak voor incontinentie bij de teef. Echter niet alle
incontinente teven hebben USMI en andere oorzaken
voor incontinentie moeten eerst worden uitgesloten.
Zoals boven genoemd wordt de sluitspier van de blaas­
hals door de sympathicus gecontroleerd. Echter spelen
andere factoren ook een rol bij het sluiten van de blaas
door de sluitspier. Het is bekend dat hormonen (oes­
trogenen) invloed hebben op de kracht van de con­
tractie van de sluitspier. Dit verklaart dat incontinente
1
CHAPTER 2
Gezelschapsdieren: donderdag 28 April
teven binnen een aantal maanden na de castratie (ova­
riectomie) voor de eerste keer problemen krijgen.
Een andere belangrijke factor is de positie van de blaas:
als de blaas helemaal in de buik ligt (normale positie),
dan zal de verhoogde druk in de buik (b.v. als de hond
ligt of slaapt) ook op de blaas en op de sluitspier aan­
wezig zijn. Het netto effect is dan nul en er zal geen
urine lekken uit de blaas naar de urethra. Als de blaas
echter te ver naar achter ligt en de blaashals binnen het
bekken ligt, dan zal de verhoogde druk in de buik tot
een verhoogde druk op de blaas leiden, maar geen
effect op de sluitspier hebben. In dat geval wordt het
verschil tussen druk in de blaas en druk buiten groter
en kan urine lekken. Deze situatie wordt “pelvic blad­
der” genoemd. Het is niet zo dat de positie van de blaas
zich als gevolg van de castratie verandert, maar bij
teven die al voor de castratie een “pelvic bladder” had­
den, kan de combinatie van een zwakkere sluitspier
(door een tekort aan oestrogenen) met deze positie
van de blaas tot incontinentie leiden.
In een typisch geval van USMI vertelt de eigenaar dat
het probleem na de sterilisatie is ontstaan en dat de
hond meestal urine verliest als hij ligt of slaapt. Vaak
zegt de eigenaar dat de kooi of mand van de hond nat
is. Voordat wij kunnen starten met behandelen van de
patiënt, moet er meer informatie ingewonnen worden
over andere problemen, die de incontinentie erger
kunnen maken, moeten gediagnosticeerd worden. Dit
kan bijvoorbeeld urineweginfectie of polyurie/poly­
dipsie (PU/PD) zijn. Om dit te controleren moet de
urine worden onderzocht en gekweekt, en natuurlijk
moet de eigenaar gevraagd worden hoeveel de hond
drinkt. Als de hond teveel drinkt (meer dan 100 ml/
kg/24 uur) en de urine is slecht geconcentreerd, dan
moet verdere uitwerking ondernomen worden om de
oorzaak van de PU/PD te vinden (b.v. bloedonderzoek).
Bij een positieve urinekweek moet de infectie met anti­
biotica worden behandeld voordat de incontinentie
wordt behandeld.
Wat kunnen wij bij incontinentie doen?
Er zijn drie mogelijkheden voor de behandeling van
inicontinentie: conservatieve behandeling met medi­
cijnen, behandeling met een endoscoop en operaties.
1. Conservatieve behandeling met medicijnen
Dit is de makkelijkste manier om USMI te behande­
len en geeft goede resultaten in de meeste gevallen.
2
De belangrijkste medicijnen horen bij de groep van
de sympatomimetica: dat zijn medicijnen die het
sympathisch zenuwsysteem activeren en dus de
sluitspier van de blaas activeren. De twee in Neder­
land meest gebruikte zijn fenylpropanolamine (Pro­
palin ®) en efedrine (Enurace ®). Omdat een van de
oorzaken van het lekken van urine het verzwakken
van de sluitspier is als gevolg van afwezigheid van
hormonen na de sterilisatie, werd ontdekt dat een
combinatie van sympathicomimetica met oestroge­
nen een goede effect heeft. Vele oestrogenen heb­
ben bijwerkingen die hun gebruik als medicijnen
beperken (zij kunnen beenmergdepressie veroorza­
ken). Estriol (Incurin ®) is een oestrogeen die veilig
over langere tijd mag worden gegeven. Als de medi­
cijnen een goede effect hebben, moeten zij voor de
rest van het leven van de hond worden gegeven.
2.Behandeling met een endoscoop
Als de medicijnen onvoldoende effect of geen effect
hebben, moeten andere behandelingsopties wor­
den gebruikt. Bij een hond onder anesthesie is het
mogelijk om met een cystoscoop de urethra en de
blaas te onderzoeken. Gelijktijdig kan een telfon­
pasta onder het slijmvlies van de blaashals ingespo­
ten worden om daar de blaashals nauwer te maken
en het lekken van urine te verminderen. Deze tech­
niek is snel en geeft goede resultaten, echter wordt
het teflon door afweercellen “opgegeten”, zodat het
effect niet langdurig is, maximaal ongeveer een jaar.
Daarom wordt deze behandeling meestal voor
oudere teven gebruikt.
3.Operaties
Meerdere verschillende operaties zijn beschreven
voor de behandeling van USMI bij teven. Bij de ene
operatie is het doel de positie van de blaas te corri­
geren wanneer de blaashals te ver naar achteren ligt
(“pelvic bladder”). Bij deze operatie wordt de buik
open gemaakt en de blaas naar voren getrokken,
waarna de vagina of de urethra aan de buikwand
wordt vastgehecht. In een andere type operatie
wordt een bandje door openingen in de bekken­
bodem en over de urethra aangebracht. Door dit
bandje aan te trekken wordt de weerstand in de ure­
thra te verhogen om het lekken van urine te voorko­
men. Bij deze operatie moet de druk in de urethra
worden gemeten om te voorkomen dat het bandje
te strak wordt aangetrokken, waardoor de urethra
Abstracts European Veterinary Conference Voorjaarsdagen 2011
Gezelschapsdieren: donderdag 28 April
Abstracts European Veterinary Conference Voorjaarsdagen 2011
CHAPTER 2
teveel vernauwd is en de hond helemaal niet meer
kan plassen.
Ectopische ureteren worden ook chirurgisch behan­
deld. Als de ureter in de wand van de blaas doorloopt
maar in de urethra uitmondt (intramurale ectopisch
ureter), dan wordt een nieuwe opening van de ure­
ter in de blaas gemaakt. Als de ureter buiten de blaas
naar de urethra verloopt (extramurale ectopissche
ureter), dan moet de ureter helemaal aan het einde
worden geligeerd en doorgeknipt, dan door een gat
in blaaswand doorgetrokken en binnen aan de
blaaswand vastgehecht. Deze operatie vereist goede
chirurchische techniek, het gebruik van een loupe
en van heel dunne hechtdraden.
3
Download