Regio Oss Uden Veghel Klinisch Chemisch Laboratorium Rectificatie* Laboratoriummededeling 2011-3 Algemeen: E-mail: [email protected] Tel. 0413-381334 Tel. 0412-621298 (secr.) Locatie Veghel (hoofdlocatie): Burgemeester de Kuyperlaan 7 Postbus 10.000 5460 DA Veghel Fax: 0413-381377 e Urineonderzoek voor de 1 lijn In deze laboratoriummededeling wordt een toelichting gegeven op foutnegatieve microscopie resultaten, die kunnen vóórkomen, indien urine voor sedimentonderzoek op een prikpost in de buitendienst wordt ingeleverd. Verder wordt ingegaan op de mate van beïnvloeding van de microalbumine uitslag door bloed en/of leukocyten in de urine c.q. een mogelijke urineweginfectie. Normale werkwijze onderzoek urinesediment Locatie Oss (cito-lab): Joannes Zwijsenlaan 121 Postbus 10 5340 BE Oss Fax: 0412-621633 Klinisch chemici: Dr. ir. J.H.C. Diris Dr. H.L.J.M. Fleuren Dr. F.P.A.M.N. Peters Wanneer een urine van een patiënt voor sedimentonderzoek op het laboratorium arriveert, wordt een screening met behulp van een teststrook uitgevoerd: de urinestripreactie. Voor vervolgonderzoek zijn de volgende vier parameters van de urinestrip bepalend: Hemoglobine: +, ++, +++. Eiwit: ++, +++, ++++. Leukocyten: +, ++, +++. Nitriet: +. In geval van een negatieve reactie van alle vier hoeft geen microscopisch onderzoek plaats te vinden. Bij een reactiesterkte van + of hoger van een of meer van genoemde vier parameters wordt het urinemonster gecentrifugeerd en afgegoten. Het resulterende sediment wordt microscopisch beoordeeld bij een vergroting van 400 x. Bij gezonde personen worden met onze laboratoriummethode voor erytrocyten en leukocyten 0-5 cellen - referentiewaarde - gevonden per gezichtsveld (pgv). De uitslag wordt semikwantitatief gerapporteerd in klassen: Erytrocyten 0 - 5 pgv 5 - 10 pgv 10 - 25 pgv > 25 pgv Leukocyten 0 - 5 pgv 5 - 10 pgv 10 - 25 pgv > 25 pgv Overige relevante bevindingen worden eveneens doorgegeven, met name de aanwezigheid van celcilinders of een aanzienlijke hoeveelheid bacteriën. Discrepantie stripreacties en microscopie Regelmatig wordt in het laboratorium een discrepantie waargenomen tussen de uitslag van de urinestripreactie en het microscopisch onderzoek. Vrijwel altijd betreft het positieve stripreacties op hemoglobine en leukocyten, die niet bevestigd kunnen worden door het microscopisch onderzoek. In een dergelijk geval dient men zich te realiseren dat de meest waarschijnlijke verklaring voor dit verschil ligt in het stuk gaan van cellen tussen de tijdstippen van produceren van de urine door de patiënt en de analyse op het laboratorium. Erytrocyten, en ook leukocyten, lyseren in urine normaliter al vrij snel en nog sneller Deze laboratoriummededeling is ook te zien op intranet onder: Afdelingen – Sector behandelondersteuning – Laboratorium. Het laboratorium is geaccrediteerd door CCKL, onderdeel van de Raad voor Accreditatie. Pagina 1 van 3 Regio Oss Uden Veghel indien het een waterig of alkalisch urinemonster betreft. In de praktijk wordt voor een urine sediment een maximale houdbaarheid van twee uur aangehouden. Indien een urinemonster op een van de prikposten buiten het ziekenhuis is ingeleverd, is bovenstaand proces - (hemo)lyse - niet te vermijden. Het is onmogelijk gebleken het transport vanaf de vele prikposten zo te organiseren dat dit type onderzoeksmateriaal binnen het tijdsvenster van twee uur op het laboratorium geanalyseerd is. Dit laat overigens nog buiten beschouwing de extra tijdsperiode die ligt tussen produceren van de urine door de patiënt thuis en het tijdstip van inleveren op de prikpost. Indien bevestiging van het urinesedimentsonderzoek gewenst is, kan een correcte microscopie uitslag - met uitsluiting van lysis als oorzaak voor de discrepantie - alleen verwacht worden als de patiënt naar het laboratorium komt en daar ter plekke een verse portie urine produceert. Overigens bestaan er enkele andere mogelijke oorzaken voor discrepanties: Vals-positieve Hb stripreactie - Verontreiniging van het urinemonster, bijvoorbeeld door een restant bleekmiddel of ander oxidans. - Aanwezigheid van bacterieel peroxidase. - Myoglobinurie. Vals negatieve Hb stripreactie - Aanwezigheid van een reducerende stof, bijvoorbeeld na grote hoeveelheden vitamine C. Genoemde oorzaken zijn echter betrekkelijk zeldzaam De literatuur laat er overigens geen misverstand over bestaan dat positieve stripreacties op hemoglobine, ook indien niet bevestigd door microscopie, niet genegeerd mogen worden (1 ). Ook hier wordt als niet te vermijden reden voor een dergelijke discrepantie aangegeven het ‘diagnostisch delay’ tussen urineproductie en microscopische analyse - met mogelijk foutnegatieve resultaten. Urineweginfectie (UWI) en microalbumine: beïnvloeding van de microalbumine uitslag door bloed en leukocyten in urine Een urineweg infectie (UWI) gaat vaak gepaard met de bevinding van verhoogde eiwituitscheiding in de urine. Om deze reden is in de literatuur en in richtlijnen vaak geadviseerd om in geval van een positief resultaat voor eiwit op de urineteststrip een UWI uit te sluiten. Een analoog advies kan in de literatuur worden aangetroffen voor de controle op microalbumine bij diabetes mellitus patiënten: namelijk om bij verhoogde waarden een UWI als nevenoorzaak voor de verhoging in ogenschouw te nemen. Om deze reden voeren we bij de bepaling van microalbumine ook steeds parallel een urinescreening met teststrips uit. Evidence based literatuur geeft echter aan dat een asymptomatische UWI géén proteïnurie of microalbuminurie veroorzaakt ( 2). Dit betekent dat als er bij de patiënt geen klinische symptomen van een urineweg infectie aanwezig zijn, de verhoogde microalbumine uitscheiding niet te wijten is aan infectie, maar rechtstreeks gerelateerd is aan het proces van diabetes mellitus en/of nefropathie. De situatie ligt anders bij urineweg infecties met symptomen. Proteïnurie is een gebruikelijke bevinding bij dergelijke patiënten (hoewel de sensitiviteit en positief voorspellende waarde ervan voor UWI laag zijn). Hoewel de kans op een positieve kweek betrekkelijk gering is, kan UWI als oorzaak hier niet op voorhand worden uitgesloten. Deze laboratoriummededeling is ook te zien op intranet onder: Afdelingen – Sector behandelondersteuning – Laboratorium. Het laboratorium is geaccrediteerd door CCKL, onderdeel van de Raad voor Accreditatie. Pagina 2 van 3 Regio Oss Uden Veghel Een urineweginfectie gaat ook vaak vergezeld van hematurie. Puur in theorie zou de aanwezigheid van bloed in de urine dus tot een verhoogde microalbumine uitslag kunnen voeren. De hoeveelheid plasma eiwit - en dus albumine- die met microscopisch aantoonbaar bloed in urine ‘meekomt’ is echter zo gering dat geen significante microalbumine stijging laat staan proteïnurie ontstaat ( 1,2). Op grond van het bovenstaande is de rapportagetekst bij microalbumine op onderdelen gewijzigd: Rapportagetekst WAS tot 1 september 2011: Indien leukocyten +, ++, +++ en/of nitriet + is, opmerking op rapport: "Verdenking op urineweginfectie, mogelijk (te) hoge uitslag". Indien hemoglobine +, ++, +++ is, opmerking op rapport: "Bloed in urine, mogelijk (te) hoge uitslag". Rapportagetekst IS vanaf 1 september 2011: Indien leukocyten ++, +++ en/of nitriet + is, opmerking op rapport: "Verdenking op urineweginfectie? De microalbumine verhoging is doorgaans niet gerelateerd aan een asymptomatische infectie". Indien hemoglobine +++ is, opmerking op rapport: "Bloed in urine, mogelijk (te) hoge uitslag". Op deze wijze menen wij gevolg te geven aan de in de loop van de tijd gewijzigde inzichten. Ook menen wij hiermee recht te doen aan opmerkingen van een aantal huisartsen in de regio. Deze collegae was opgevallen dat bij patiënten met diabetes mellitus of met een cardiovasculair risicoprofiel in een ongeloofwaardig hoog percentage door het laboratorium de suggestie van UWI werd gewekt door de eerdere wijze van rapporteren van microalbumine in urine. Literatuur (1) Review. Asymptomatic microscopic or dipstick haematuria in adults: which investigations for which patients? A review of the evidence. Tomson C, Porter, T.; BJU International, 2002, 90:185198 (2) Editorial review. Does urinary tract infection cause proteinuria or microalbuminuria? A systematic review. Carter J, Tomson C, Stevens P, Lamb, E; Nephrol Dial Transplant 2006, 21: 3031-3037 Laboratorium Bernhoven, 30 augustus 2011 Namens de vakgroep klinische chemie, dr. H.L.J.M. Fleuren klinisch chemicus * In deze rectificatie zijn enkele storende onjuistheden gecorrigeerd. De gerectificeerde woorden zijn onderstreept weergegeven. Deze laboratoriummededeling is ook te zien op intranet onder: Afdelingen – Sector behandelondersteuning – Laboratorium. Het laboratorium is geaccrediteerd door CCKL, onderdeel van de Raad voor Accreditatie. Pagina 3 van 3