DOC

advertisement
IP/01/1740
Brussel, 5 December 2001
Commissie legt geldboeten op aan Luxemburgse
brouwerijen wegens een kartel voor de verdeling van
markten
De Europese Commissie heeft vandaag geldboeten opgelegd aan drie
Luxemburgse brouwerijen: Brasserie Nationale-Bofferding, Brasserie de
Wiltz en Brasserie Battin voor een totaal bedrag van 448.000 EUR, wegens
hun deelneming aan een marktverdelingskartel dat gevolgen heeft voor de
Luxemburgse horecasector ofwel drankgelegenheden (hotels, cafés en
restaurants). Een vierde onderneming, Brasserie de Luxembourg (een
dochteronderneming van Interbrew), kreeg geen geldboete opgelegd omdat
zij de Commissie van het kartel in kennis had gesteld. De brouwers kwamen
overeen de naleving van elkaars exclusieve-afnameovereenkomsten met
klanten uit de horecasector te waarborgen en ondernamen stappen om de
penetratie van buitenlandse brouwerijen in de horecasector in Luxemburg te
belemmeren. Het kartel duurde van oktober 1985 tot februari 2000.
Na een onderzoek, dat in februari 2000 werd ingesteld, heeft de Europese
Commissie vastgesteld dat vier Luxemburgse brouwers deelnamen aan een
marktverdelingskartel met betrekking tot de horecasector in Luxemburg. De
betrokken ondernemingen zijn:
- Brasserie de Luxembourg Mousel-Diekirch S.A.
- S.A. Brasserie Nationale-Bofferding
- Brasserie de Wiltz
- Brasserie Battin.
Het kartel bestond uit een in 1985 ondertekende schriftelijke overeenkomst waarin
elk van de partijen zich ertoe verbond geen bier te leveren aan horecaklanten
(hotels, cafés, restaurants en biergroothandelaren) die aan een andere partij waren
gebonden door een exclusieve-afnameovereenkomst of "bierclausule". Deze
waarborg had ook betrekking op bierclausules die ongeldig of wettelijk niet
afdwingbaar waren, alsook op leveringsovereenkomsten waarbij de brouwerijen
eenvoudigweg in een drankgelegenheid investeerden zonder een exclusieveafnameovereenkomst te ondertekenen. Hiermee beoogden de brouwerijen dus
elkaars clientèle te respecteren. De in de bierclausule vervatte waarborg werd
versterkt door een overlegmechanisme, dat de partijen ertoe verplichtte om, voor
elke levering aan een nieuwe klant, bij de andere brouwerijen na te gaan of er reeds
een bierclausule bestond, alsook door financiële sancties wegens niet-naleving.
De kartelovereenkomst bevatte voorts bepalingen waarmee werd beoogd
buitenlandse brouwerijen uit de Luxemburgse horecasector te weren. Ten eerste
bestond er een gemeenschappelijk verdedigingsmechanisme waarbij de partijen
afspraken met elkaar overleg te plegen in geval een aan een van de partijen
gebonden drankgelegenheid door een buitenlandse brouwerij werd benaderd.
Er werd dan prioriteit aan een van de partijen verleend om te trachten de
drankgelegenheid als klant te behouden. Indien deze erin zou slagen met die
drankgelegenheid een afnameovereenkomst te sluiten, was zij verplicht de partij die
de drankgelegenheid was kwijtgeraakt te compenseren door een gelijkwaardige
drankgelegenheid aan deze partij over te dragen. Andere bepalingen maakten het
mogelijk iedere partij die met een buitenlandse brouwerij samenwerkte of het bier
van deze brouwerij distribueerde, van het kartel uit te sluiten.
De overeenkomst was voor onbeperkte duur gesloten; bovendien werd hierin
bepaald dat de partijen in geval van opzegging een termijn van twaalf maanden in
acht moesten nemen. Geen enkele partij meldde de overeenkomst aan voordat
Interbrew, de moedermaatschappij van Brasserie de Luxembourg Mousel-Diekirch,
in februari 2000 de Commissie van het kartel in kennis stelde. Interbrew ging tot
deze bekendmaking over in het kader van het onderzoek van de Commissie met
betrekking tot een kartel in de Belgische biersector. Ook beschikte de Commissie
over bewijzen dat delen van de overeenkomst tot 1998 waren uitgevoerd.
De geldboeten
De Commissie heeft de volgende geldboeten opgelegd:
- S.A. Brasserie Nationale-Bofferding: 400.000 EUR
- Brasserie de Wiltz: 24.000 EUR
- Brasserie Battin: 24.000 EUR.
De Commissie neemt bij het vaststellen van het bedrag van geldboeten de ernst en
de duur van de inbreuk, eventuele verzwarende of verzachtende omstandigheden,
alsook de medewerking van de onderneming aan haar onderzoek in aanmerking.
Ook houdt zij rekening met de positie van een bedrijf in de sector in kwestie, alsook
met de totale omvang van het bedrijf. De geldboete mag niet meer bedragen dan
10% van de totale omzet van het bedrijf.
Het kartel was een vorm van marktverdeling en omvatte maatregelen waarmee werd
beoogd handel tussen Luxemburg en andere lidstaten te belemmeren.
Marktverdeling is een van de zwaarste inbreuken op de concurrentieregels van de
Gemeenschap. In dit geval was het kartel echter beperkt tot de betrekkelijk geringe
biermarkt van Luxemburg en is de overeenkomst niet volledig uitgevoerd. De
Commissie kwalificeerde de inbreuk derhalve als een zware inbreuk.
Bij de vaststelling van het basisbedrag van de geldboete wegens de ernst van de
inbreuk hield de Commissie rekening met het feit dat Bofferding, Wiltz en Battin
kleine of middelgrote bedrijven zijn waarvan de activiteiten in Luxemburg zijn
geconcentreerd en waarvan de totale omzet dienovereenkomstig beperkt is.
Brasserie de Luxembourg daarentegen is een dochteronderneming van het
Interbrew-concern, de op een na grootste brouwerij ter wereld. Het kartel heeft meer
dan 14 jaar geduurd. Daarom heeft de Commissie de opgelegde geldboete wegens
de ernst van de inbreuk verdubbeld.
De Commissie heeft als verzachtende omstandigheid aanvaard dat er onzekerheid
bestond over de rechtsgeldigheid van de bierclausules in Luxemburg op het tijdstip
van de ondertekening van de overeenkomst en dat hierdoor bij de partijen twijfel
over kon ontstaan of sommige bepalingen van de kartelovereenkomst een inbreuk
vormden. Zij was van oordeel dat dit een verlaging van de geldboeten met 20%
rechtvaardigde.
2
Aan Brasserie de Luxembourg Mousel-Diekirch werd volledige ontheffing verleend
van de aanzienlijke geldboete die anders aan het bedrijf zou zijn opgelegd, omdat
deze onderneming de eerste was die de Commissie van het kartel op de hoogte
heeft gebracht, bewijselementen van doorslaggevend belang heeft geleverd en
gedurende het gehele onderzoek volledige medewerking heeft verleend.
Bestemming van de geldboeten
Ondernemingen hebben drie maanden om de geldboete te betalen. Geldboeten
worden opgenomen in de algemene begroting van de Europese Unie zodra zij
definitief zijn geworden. Aangezien de totale begroting van de Unie van tevoren is
vastgesteld, worden onvoorziene ontvangsten afgetrokken van de bijdragen van de
lidstaten aan de communautaire begroting, hetgeen uiteindelijk aan de Europese
belastingbetaler ten goede komt.
Andere zaken
De Commissie onderzoekt tevens vermoedelijke kartels op de biermarkt in andere
Europese landen. In verband hiermee hebben tussen januari 2000 en januari 2001 in
Frankrijk, Nederland, Italië, Denemarken en Portugal verificaties plaatsgevonden. Op
dit ogenblik kan onmogelijk iets worden gezegd over het resultaat van deze
onderzoeken of over de datum waarop zij zullen worden afgesloten.
Zie ook IP/00/1739 van vandaag over het besluit dat is genomen in de zaak van het
Belgische bierkartel.
3
Download