Hogeschool INHOLLAND INHOLLAND Alkmaar School of Technology / Opleiding TBK Module: Recht 3 en 4 Docent: Johny Rooker Modulewijzer/syllabus 2004-2005 Project “Ondernemingsplan” Opleiding Technische Bedrijfskunde & Ondernemerschap INHOUDSOPGAVE: 1. INLEIDING ........................................................................................................................................................3 2. ALGEMENE DOELEN ......................................................................................................................................3 3. EINDTERMEN ..................................................................................................................................................3 4. STUDIEBELASTING. .......................................................................................................................................4 5. WERKSCHEMA ...............................................................................................................................................4 6. SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN PER COLLEGE ........................................................................................9 7. GROEPSGROOTTE ......................................................................................................................................10 8. MIDDELEN .....................................................................................................................................................10 9. STUDIESUGGESTIES ...................................................................................................................................10 10. LITERATUUR .................................................................................................................................................10 11. PROEFTENTAMENS .....................................................................................................................................11 12. OPDRACHTEN ................................................................................................................................................20 college 1 (deel 1) ............................................................................................................................................20 college 1 (deel 2) ............................................................................................................................................22 college 2 (deel 1) ............................................................................................................................................24 college 2 (deel 2) ............................................................................................................................................26 college 3 .........................................................................................................................................................28 2 Modulewijzer/syllabus 2004-2005 1. Project “Ondernemingsplan” Opleiding Technische Bedrijfskunde & Ondernemerschap INLEIDING Deze module is bedoeld om de aanstaande bedrijfskundige de noodzakelijke kennis bij te brengen van de algemene grondslagen van het in Nederland geldende recht. Toespitsing vindt plaats op de volgende thema’s: ondernemingsrecht; verhaalsrecht; arbeidsrecht; sociaal verzekeringsrecht; Kennis van bovengenoemde rechtsgebieden zijn voor een hbo- bedrijfskundige van belang omdat; - het hem in staat stelt met juridische deskundigen te communiceren; - hij juridische consequenties van zijn (bedrijfs)handelen tijdig kan inschatten en desgewenst zijn handelen kan bij sturen. 2. ALGEMENE DOELEN Doelstelling van deze tweede module recht is kennis en inzicht bij te brengen t.a.v. juridische aspecten inzake het starten van een onderneming waarbij in het bijzonder aandacht wordt besteed aan bedrijfsrecht, verhaalsrecht, arbeidsrecht en sociaal verzekeringsrecht. De bedoeling is voorts die kennis en dat inzicht toe te passen bij de oplossing van praktische probleemsituaties door gebruik van wetboeken. Een student moet in de praktijk juridische problemen tijdig kunnen signaleren en eventueel voorkomen. 3. EINDTERMEN Een student kan na het volgen van deze module: ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● het begrip “onderneming” in juridische termen omschrijven; een onderscheid maken tussen niet rechtspersoonlijkheid bezittende ondernemingsvormen en rechtspersonen; aangeven welke wettelijke oprichtingsvereisten voor de onderscheiden ondernemingsvormen gelden; aangeven wat de juridische gevolgen zijn van de keuze voor een bepaalde ondernemingsvorm; bepalen welke factoren bepalend zijn voor het verschil in rangorde tussen verschillende schuldeisers van een bepaalde schuldenaar; een onderscheid maken tussen dwingend recht, driekwart-dwingend recht, semi-dwingend recht en aanvullend recht; een onderscheid maken tussen de verschillende overeenkomsten tot het verrichten van arbeid; de verplichtingen van de werkgever aangeven; de verplichtingen van de werknemer aangeven; aangeven op welke wijzen een arbeidsovereenkomst kan worden beëindigd; bepalen wat de juridische gevolgen zijn van de keuze een arbeidsovereenkomst op een bepaalde wijze te beëindigen; aangeven wat obligatoire, normatieve en diagonale CAO-bepalingen zijn; aangeven wat het toepassingsbereik van een CAO is; een onderscheid maken tussen volksverzekeringen, werknemersverzekeringen en sociale voorzieningen; het verschil tussen het civiele werknemersbegrip en het werknemersbegrip volgens de sociale verzekering aangeven; bepalen wat de op het gebied van de sociale zekerheid de consequenties zijn van het aannemen van personeel; bepalen wat de vereisten zijn om aanspraak op een werknemersverzekering te maken. En is in staat: ● ● ● ● in een concrete situatie gemotiveerd voor een bepaalde ondernemingsvorm te kiezen; om vast te stellen positie een crediteur in neemt in relatie tot mede-crediteuren; factoren die de positie in relatie tot mede-crediteuren kunnen versterken, te benutten; kunnen bepalen welke overeenkomst tot het verrichten van werk het in een bepaalde situatie het meest passend is; 3 Modulewijzer/syllabus 2004-2005 ● ● ● ● ● ● ● ● ● 4. Project “Ondernemingsplan” Opleiding Technische Bedrijfskunde & Ondernemerschap te bepalen op welke wijze het best kan worden ingespeeld op de wisselende behoefte aan arbeidskrachten; in een concrete situatie te bepalen of een bepaling uit een individuele arbeidsovereenkomst ongeldig is vanwege een cao-bepaling of een bepaling uit de wet; kunnen bepalen of een werkgever zijn verplichtingen nakomt; kunnen bepalen of een werknemer zijn verplichtingen nakomt; te bepalen op welke wijzen een bepaalde arbeidsovereenkomst kan worden beëindigd; gezien de juridische gevolgen te kiezen een gegeven arbeidsovereenkomst op een bepaalde wijze te beëindigen; vast te stellen op welke werknemers een bepaalde cao-bepaling van toepassing is; er zorg voor te dragen dat rechten die voor hem zelf of personeel uit een arbeidsovereenkomst voortvloeien te gelde worden gemaakt en de plichten worden nagekomen. bepalen welke particuliere verzekeringen een bedrijf aangaat om de uit de sociale zekerheid voortvloeiende risico’s te dragen; STUDIEBELASTING. De studiebelasting voor het onderdeel recht komt overeen met 1 studiepunt. Er worden gedurende 7 weken 3 instructie-uren/werkcollege van 45 minuten verzorgd. Voor het overige bestaat de module uit zelfstudie. De zelfstudie bestaat uit het bestuderen van de stof, zoals aangegeven in punt 5. 5. WERKSCHEMA Het onderwijs wordt gedurende vijf weken verzorgd door middel van twee blokuren instructiecollege per week. De leerstof wordt volgens onderstaand schema behandeld. 4 ONDERNEMINGSRECHT/ VERHAALSRECHT WEEK ONDERWERP OMSCHRIJVING BESTUDEREN MAKEN BLOK/HOOFDSTUK/ VRAAG/ PARAGRAAF OPDRACHT V.d. Roest v.d. Roest (of syllabus indien S is vermeld) __________________________________________________________________________________________________________________________ 01 Inleiding module Plaats module in de opleiding Literatuur, Werkwijze, Toetsing etc. Ondernemingsrecht I Modulewijzer blok 4: Niet rechtspersoonlijkheid bezittende ondernemingsvormen - Inleiding 1 - eenmanszaak 2.1 - vennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid 2.2 - maatschap 2.3 - vennootschap onder firma 2.4 - commanditaire vennootschap 2.5 - VOF en CV overeenkomsten en verschillen 2.6 - toetreding en uittreding van vennoten en het einde van de vennootschap 2.7 - bijzondere vormen bij de toepassing van VOF en CV 2.8 bij leerstof behorende vragen uit het boek blok 4: Ondernemingsrecht II Rechtspersonen - inleiding - rechtspersonen, niet vennootschappen - nv en bv - algemene vergadering van aandeelhouders - bestuur en raad van commissarissen 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 bij leerstof behorende vragen uit het boek Modulewijzer/syllabus 2004-2005 Project “Ondernemingsplan” Opleiding Technische Bedrijfskunde & Ondernemerschap blok 4: 02 Ondernemingsrecht III - structuurregeling - jaarrekening en publicatie - aandelen - kapitaalbescherming 3.6 3.7 3.8 3.9 - dochtermaatschappij - groep en groepsmaatschappij - deelneming blok 4 4.1 4.2 4.3 - inleiding - pandrecht - hypotheekrecht - voorrechten - retentierecht - rangorde bij verhaal 4.11 4.12 4.13 4.14 4.15 4.16 bij leerstof behorende vragen uit het boek bij leerstof behorende vragen uit het boek ; 03 Verhaalsrecht 26 27 Vragen m.b.t. leerstof en project Eventuele resterende tijd: inleiding sociaal recht 6 Modulewijzer/syllabus 2004-2005 Project “Ondernemingsplan” Opleiding Technische Bedrijfskunde & Ondernemerschap SOCIAAL RECHT WEEK ONDERWERP OMSCHRIJVING BESTUDEREN MAKEN HOOFDSTUK/ VRAAG/ PARAGRAAF OPDRACHT Loonstra Loonstra (of syllabus indien S is vermeld) __________________________________________________________________________________________________________________________ 04 Inleidende opmerkingen ` - oriëntatie - werkgever/ werknemer: rechtbronnen - arbeidsovereenkomst - verbintenisrecht in het algemeen - overige wetten - jurisprudentie - cao-recht - verdrag - van dwingend tot aanvullend recht - voorbeelden - enkele casusposities hoofdstuk 1 1.1 1.2 1.2.1 1.2.2 1.2.3 1.2.4 1.2.5 1.2.6 1.3 1.3.1 1.3.2 bij het hoofdstuk behorende vraagstukken hoofdstuk 2 Afbakening arbeidsovereenkomst - indeling - kenmerken - gezagsverhouding - uitzendkracht - detacheren van werknemers - afroepcontract 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 bij het hoofdstuk behorende vraagstukken hoofdstuk 3 Inhoud arbeidsovereenkomst - aangaan arbeidsovereenkomst - verplichtingen werkgever - loon - vakantie - goed werkgever - verplichtingen werknemer - persoonlijke arbeid - redelijke instructies 3.1 3.2 3.2.1 3.2.2 3.2.3 3.3 3.3.1 3.3.2 bij het hoofdstuk behorende vraagstukken 7 Modulewijzer/syllabus 2004-2005 Project “Ondernemingsplan” Opleiding Technische Bedrijfskunde & Ondernemerschap - goed werknemer - concurrentiebeding - proeftijd 05 Ontslagrecht I CAO 3.3.3 3.4 3.5 hoofdstuk 4 - op welke wijze 4.1 - dood van de werknemer 4.1.1 - beëindiging met wederzijds goedvinden 4.1.2 - opzegging 4.1.3 - ontbinding door de rechter 4.1.4 - verweermiddelen werkgever 4.2 - opzegging arbeidsovereenkomst - voor bepaalde tijd 4.3 - inleiding - materiële aspecten van de cao - obligatoire bepalingen - normatieve bepalingen - diagonale bepalingen - toepassingsbereik cao - avv en ovv hoofdstuk 6 6.1 6.7 6.7.1 6.7.2 6.7.3 6.8 6.9 bij het hoofdstuk behorende vraagstukken bij het hoofdstuk hoofdstuk 5 Kleine Gids 06 07 Sociale zekerheid I - indeling sociale zekerheid - uitvoerende instanties - werknemersbegrip - Ziekenfondswet en Awbz - Ziektewet kent; - WAO Sociale zekerheid II - Werkloosheidswet - Toeslagenwet - Bijstandswet en IOAW - overige wetten Uitloop Responsie bij hoofdstuk 5 behorende vraagstukken mogelijkheden tot stellen van vragen over leerstof of project 8 Modulewijzer/syllabus 2004-2005 6. Project “Ondernemingsplan” Instituut Technische Bedrijfskunde & Ondernemerschap SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN PER COLLEGE ONDERNEMINGSRECHT Na week 1 moeten studenten: ● ● ● ● ● ● het begrip “onderneming” in juridische termen kunnen omschrijven; een onderscheid kunnen maken tussen niet rechtspersoonlijkheid bezittende ondernemingsvormen en rechtspersonen; een onderscheid kunnen maken tussen de eigenaar van een eenmanszaak, de maten van een maatschap, de vennoten van een VOF en de vennoten van een commanditaire vennootschap voor wat betreft hun bevoegdheid en aansprakelijkheid; kunnen aangeven hoe een maatschap, een VOF en een commanditaire vennootschap tot stand komen en ophouden te bestaan; weten wat de oprichtingsvereisten en handelingen voor een NV/BV zijn; van de verschillende organen van een NV/BV hun taak en bevoegdheden kunnen omschrijven; Na week 2 moeten studenten: ● ● ● ● ● ● ● ● kunnen aangeven waarin een structuurvennootschap van een gewone vennootschap verschilt; het jaarrekeningenrecht kunnen omschrijven; regels omtrent kapitaalbescherming kunnen beschrijven; kunnen aangeven op welke gronden een NV/BV kan worden ontbonden; in een concrete situatie kunnen bepalen welke rechtsvorm uit fiscaal oogpunt de aantrekkelijkste is; een concernverhouding kunnen herkennen; de begrippen dochtermaatschappij en, groep en deelneming kunnen omschrijven; de positie van een ondernemingsraad in een onderneming kunnen beschrijven. Na week 3 moeten studenten: ● ● ● ● het belang van de beperkte zekerheidsrecht pand en hypotheek uiteen kunnen zetten; de verschillende vormen van pand kunnen benoemen en de juridische relevantie van dit onderscheid kunnen aangeven; kunnen aangeven wat met voorrechten en retentierecht wordt bedoeld; de rangorde bij verhaal kunnen vaststellen. SOCIAAL RECHT Na week 4 moeten studenten: ● ● ● ● ● ● ● een onderscheid kan maken tussen dwingend recht, driekwart-dwingend recht, semi-dwingend recht en aanvullend recht; de arbeidsovereenkomst van andere arbeidsrechtelijke rechtsverhoudingen kan onderscheiden; verschillende flexibele arbeidsverhoudingen en hun rechtsgevolgen kan onderscheiden; de verplichtingen van de werkgever kan aangeven; de verplichtingen van de werknemer kunnen aangeven; de formele en materiële vereisten van een concurrentiebeding kent; de formele vereisten van een proeftijdbeding kent; Na week 5 wordt van de student verwacht dat hij/zij : ● ● ● ● ● ● ● kan aangeven op welke wijzen een arbeidsovereenkomst kan worden beëindigd; weet welke criteria de rechtspraak stelt aan een rechtsgeldige beëindiging met wederzijds goedvinden; kan bepalen of een arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is opgezegd; de opzegtermijn in een concrete situatie kan vaststellen; kan bepalen wanneer en op welke wijze een arbeidsovereenkomst door de kantonrechter kan worden ontbonden; kan aangeven wanneer een ontslag onrechtmatig, nietig of kennelijk onredelijk is; kan aangeven welke sancties kunnen worden gehanteerd bij een onrechtmatig, nietig of kennelijk onredelijk ontslag; kan uitleggen wat een CAO is; 9 Modulewijzer/syllabus 2004-2005 ● ● ● ● ● ● ● ● ● Project “Ondernemingsplan” Instituut Technische Bedrijfskunde & Ondernemerschap kan aangeven wat obligatoire, normatieve en diagonale CAO-bepalingen zijn; kan aangeven wat het toepassingsbereik van een CAO is; een onderscheid kan maken tussen volksverzekeringen, werknemersverzekeringen en sociale voorzieningen; kan aangeven door welke instanties de onderscheiden sociale verzekeringen en sociale voorzieningen worden uitgevoerd; het verschil tussen het civiele werknemersbegrip en het werknemersbegrip volgens de sociale verzekering aan kan geven; kan aangeven welke soorten uitkeringen de Ziektewet kent; kan uitleggen in welke situaties een uitkering krachtens de Ziektewet kan worden verkregen; kan aangeven welke soorten uitkeringen de WAO kent; kan bepalen of en zo ja voor welke soorten WAO-uitkeringen een arbeidsongeschikte werknemer in aanmerking komt; Na week 6 wordt van de student verwacht dat hij/zij ● ● ● ● ● 7. kan aangeven welke soorten uitkeringen de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering kent; kan aangeven welke soorten uitkeringen de Werkloosheidswet kent; kan aangeven wat de hoogte en de duur van de verschillende Werkloosheidsuitkeringen is; kan bepalen of een uitkeringsgerechtigde aanspraak kan maken op een aanvullende uitkering krachtens de Toeslagenwet; de verschillen tussen de Bijstandswet en de IOAW kunnen aangeven; kunnen opzoeken onder welke voorwaarden men voor een bepaalde sociale verzekering of sociale voorziening in aanmerking komt; GROEPSGROOTTE De contacturen worden verzorgd in de voltallige groep. 8. MIDDELEN De docent illustreert zijn lessen met behulp van sheets die door de studenten kunnen worden gekopieerd. 9. STUDIESUGGESTIES Recht is een vakgebied dat je niet door vlak voor een tentamen door veel uren achter elkaar te studeren eigen kunt maken. Kennis moet bezinken en het begrip t.a.v. de samenhang van de onderdelen van het recht moet groeien. Het is daarom beslist noodzakelijk dat je regelmatig studeert en de per les opgegeven opgaven, eventueel met medestudenten, maakt. 10. LITERATUUR Als student zul je vaak te rade moeten gaan in het wetboek. Daarom is dit hulpmiddel noodzakelijk naast de voorgeschreven boeken en deze modulewijzer. Voor het vak recht wordt de navolgende literatuur gebruikt: 1. Van der Roest Recht voor economische en bedrijfskundige richtingen 8e druk; 2. C.J. Loonstra Hoofdstukken Sociaal recht 13e druk 3 Kleine Gids Sociale Zekerheid 2004 4. Wetteksten HEAO 2004/2005; 5. Syllabus Project Innovatiemethoden TBK (onderdeel recht) Verder zijn in studiecentrum van de school niet alleen boeken over uiteenlopende rechtsgebieden aanwezig, maar ook kun je daar tijdschriften raadplegen. Je kunt voor het zoeken naar rechterlijke uitspraken gebruik maken van de cd-rominstallatie. Er is een handleiding voor de van de diverse programma’s. 10 Modulewijzer/syllabus 2004-2005 11. Project “Ondernemingsplan” Instituut Technische Bedrijfskunde & Ondernemerschap PROEFTENTAMENS Hierna is een representatief proeftentamen opgenomen. Daarnaast bevatten de boeken veel oefenmateriaal in de vorm van meerkeuzevragen, open vragen en op de meegeleverde diskette. Aangezien de oefenstof veel vragenmateriaal (zelftoetsen welke achter ieder blok zijn opgenomen) bevat biedt dit een representatief beeld van wat op de toets mag worden verwacht. Op het tentamen zal de stof ongeveer verdeeld zijn naar evenredigheid van de tijd die daaraan in de module is besteed. 11 Modulewijzer/syllabus 2004-2005 Project “Ondernemingsplan” Instituut Technische Bedrijfskunde & Ondernemerschap TENTAMEN ONDERNEMINGSRECHT / SOCIAAL RECHT STUDIEJAAR 1999-2000 TENTAMENWEEK nr.: T3 Module: RE3/4H Datum: Docent: Ellis, Rooker Aanvang: 10.55 uur Duur: 120 minuten Versie: B Bestemd voor klassen: Technische Bedrijfskunde Hoofdfase Aantal opgaven: 20 meerkeuzevragen Aantal pagina's inclusief dit blad en een meerkeuzeantwoordformulier: 9 Toegestane hulpmiddelen: Benodigd papier: een klad een onbeschreven wetteksteditie De kandidaten dienen deze opgaven na afloop WEL in te leveren. Ter controle op het inleveren gelieve u onderstaand uw naam en klas te vermelden. Naam: Klas: AANWIJZINGEN: 1. Kies het juiste of meest juiste alternatief; geef dit aan door het met pen zwart of blauw maken van het rondje dat behoort bij dit alternatief op het meerkeuze-antwoord formulier. 2. Deze vragenset moet weer geheel compleet bij de surveillant worden ingeleverd. VEEL SUCCES! 12 Modulewijzer/syllabus 2004-2005 Project “Ondernemingsplan” Instituut Technische Bedrijfskunde & Ondernemerschap 01. Na hun studie Technische Bedrijfskunde starten Karel en Bart een logistiek adviesbureau. Zij kiezen als ondernemingsvorm voor VOF. Voor de oprichting van deze VOF is voldoende: a. b. c. d. een onderhandse akte; een authentieke akte; enkele wilsovereenstemming; inschrijving in het Handelsregister. 02. Ben Langendijk start na zijn studie Technische Bedrijfskunde projectbegeleidingsbureau. Voorlopig kiest hij als ondernemingsvorm voor een eenmanszaak. Welke stelling is juist? a. b. c. d. bij een eenmanszaak is een strikte scheiding tussen privé- en zaaksvermogen; als Ben personeel in dienst neemt, moet hij voor een andere ondernemingsvorm kiezen; een eenmanszaak hoeft nooit in het Handelsregister te worden ingeschreven; geen van bovenstaande stellingen is juist. 03. De meest voor de hand liggende ondernemingsvorm voor drie samenwerkende chirurgen die samen gemeenschappelijk voordeel willen halen is: a. b. c. d. een VOF; een VOF of een commanditaire vennootschap; een commanditaire vennootschap; een maatschap. 04. De broers Kees en Fred hebben samen een garagebedrijf dat dertig jaar gelden door hun vader is gestart. Toen hij met werken stopte en zijn de zaak aan zijn zoons overliet heeft hun vader zijn geld in de zaak gelaten. Hij is nu commanditaire vennoot. Welke uitspraak is juist? a. b. c. d. Kees, Fred en hun vader zijn hoofdelijk aansprakelijk voor vennootschapsschulden; vader kan als commanditaire vennoot nooit hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld. Kees, Fred en hun vader zijn voor gelijke delen aansprakelijk voor de schulden van de vennootschap; geen der bovengenoemde stellingen is juist? 05. Zuivelbedrijf Melkwaard is een coöperatieve vereniging BA ? Dit betekent dat: a. b. c. d. bedrijf bij onderhandse akte of notariële akte dient te zijn opgericht; de leden bij liquidatie beperkt aansprakelijk zijn voor de schulden van de coöperatieve vereniging; de coöperatieve vereniging geen ledenvergadering kent; de coöperatieve vereniging slechts beperkte rechtsbevoegdheid heeft. 06. Art. 19 van de statuten van de KLM NV luidt: “ De vennootschap wordt in en buiten rechte vertegenwoordigd door hetzij twee gezamenlijk handelende bestuurders, hetzij een bestuurder en een algemeen procuratiehouder.” Deze gepubliceerde statutaire bepaling a. b. heeft externe werking; heeft alleen externe werking als tevens de rechtshandeling in strijd is met het doel van de vennootschap; heeft alleen interne werking; is in strijd met art. 2:130 BW. c. d. 13 Modulewijzer/syllabus 2004-2005 Project “Ondernemingsplan” Instituut Technische Bedrijfskunde & Ondernemerschap 07. Indien een NV € 100.000,-- nominaal aandelen op naam uitgeeft tegen een koers van 200%, dan moeten bij het nemen van deze aandelen hierop minimaal gestort worden een bedrag van: a. b. c. d. € 20.000,--; € 50.000,--; € 110.000,--; € 125.000,--. 08. Hollandia BV ontwerp en fabriceert en distribueert open daken voor na-inbouw in personenauto’s. De BV heeft samen met Arti BV de VOF Hollanda opgericht voor de styling. Krachtens het VOF-contract ligt de zeggenschap bij Hollanda BV. Jan Labbers is enig aandeelhouder van Style BV. Deze BV heeft de meeste stemmen in de aandeelhoudersvergadering van Hollandia BV. Welke stelling is juist? a. b. c. d. VOF Hollanda is een dochtermaatschappij van Hollandia BV; Hollandia BV is een dochtermaatschappij van Style BV; VOF Hollanda is een dochtermaatschappij van Style BV; VOF Hollanda is een dochtermaatschappij van Hollandia BV en van Arti BV. 09. a. b. Preferente aandelen zijn aandelen die de houders ervan een voorkeursrecht geven bij een aandelenemissie; die recht geven op een bepaald percentage van de winst voordat enige uitkering aan de gewone aandeelhouders wordt gedaan; waaraan krachtens de statuten bijzondere zeggenschapsrechten zijn verbonden; welke de houder ervan het recht geven een bindende voordracht te doen voor de benoeming van bestuurders of commissarissen. c. d. 10. a. b. c. d. Als een NV of BV onder de structuurregeling valt, dan behoudt de AVA de bevoegheid om bestuurders te benoemen, te schorsen en te ontslaan; minimaal twee van de drie commissarissen te benoemen, te schorsen en te ontslaan; de jaarrekening vast te stellen; de statuten te wijzigen. 11. Voorrechten: a. b. c. d. zijn limitatief in de wet opgesomd. rusten altijd op alle tot het vermogen van de schuldenaar behorende goederen. gaan in rang altijd voor hypotheek. zijn geen nevenrechten. 12. Het retentierecht is: a. b. c. d. een afhankelijk recht. een beperkt recht. een opschortingsrecht. een voorrecht. 13. Minderjarigheid speelt in het arbeidsovereenkomstenrecht een rol als het gaat om: a. b. c. d. de wettelijke groeitermijn in het kader van de opzegging van de individuele arbeidsovereenkomst; het boetebeding; het sluiten van de individuele arbeidsovereenkomst; het non-concurrentiebeding. 14 Modulewijzer/syllabus 2004-2005 14. Project “Ondernemingsplan” Instituut Technische Bedrijfskunde & Ondernemerschap a. b. c. d. Dhr. Blaasveld biedt Anja Lippeloo een tijdelijk dienstverband aan. Zij sluiten een individuele arbeidsovereenkomst voor een periode van zes maanden, ingaande op 1 februari 2000. Na 1 augustus 2000 wordt de dienstbetrekking onverminderd voortgezet. Vanwege disfunc-tioneren en relatief hoog ziekteverzuim van Anja Lippeloo overweegt dhr. Blaasveld de arbeidsovereenkomst door middel van opzegging te beëindigen. Wanneer dhr. Blaasveld conform de ontslagvergunning en de opzegtermijn de arbeidsovereenkomst wil opzeggen tegen 31 januari 2001 blijkt Anja Lippeloo opnieuw ziek te zijn. De onderhavige opzegging is: zonder meer nietig; zonder meer rechtsgeldig; nietig, mits Anja Lippeloo daarop binnen twee maanden een beroep doet; in ieder geval kennelijk onredelijk. 15. Welke stelling is ONJUIST? a. In de art. 7: 685 BW-procedure is de kantonrechter bevoegd in geval van ontbinding wegens een dringende reden c.q. verandering van omstandigheden een schadevergoeding toe te kennen. In de art. 7: 685 BW-procedure is de kantonrechter bevoegd in geval van ontbinding aan ofwel de verzoekende partij ofwel de wederpartij van de verzoekende een schadevergoeding toe te kennen. De art. 7: 685 BW-procedure ken door een werkgever onverminderd worden gevoerd ingeval ten aanzien van een werknemer de bijzondere opzegverboden ingevolge art. 7: 670 BW en art. 21 lid 2 WOR gelden; Tegen een uitspraak van de kantonrechter ingevolge de art. 7: 685 BW-procedure staat geen afzonderlijke rechtsgang voor appel open. b. c. d. 16. De 65-jarige heer Klerk is voor een half jaar 2 ochtenden bij Albroz BV in dienst om het archief bij te werken. Dhr. Klerk is verzekerd voor: a. b. c. d. de Werkloosheidswet en de Toeslagenwet; de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering en de Werkloosheidswet; de Algemene Nabestaandewet; Toeslagenwet, de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Werkloosheidswet en de Algemene Nabestaandewet; 17. Kristien werkt bij Robina BV in de stikkerij. Zij gaat zes weken voor de uitgerekende datum met bevallingsverlof. Haar zoon Jasper wordt twee weken na de uitgerekende datum geboren. Kristien heeft na de geboorte nog: a. b. c. d. 8 weken zwangerschapsverlof met een bevallingsuitkering van 70%; 8 weken zwangerschapsverlof met een bevallingsuitkering van 100%; 10 weken zwangerschapsverlof met een bevallingsuitkering van 70%; 10 weken zwangerschapsverlof met een bevallingsuitkering van 100%. 18. a. b. c. d. Tussen werknemer Van den Brink en werkgever Stafena BV is een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd gesloten. Ten tijde van het sluiten van de overeenkomst was Van den Brink 24 jaar. De termijn van opzegging bedraagt contractueel voor de werknemer drie maanden en voor de werkgever twee maanden. Het salaris wordt uitbetaald in vierweekse perioden. Als Stafena BV de overeenkomst met de inmiddels 30-jarige Van den Brink op regelmatige wijze wil beëindigen, den bedraagt de opzegtermijn ten minste: een maand; zes weken; twee maanden; drie maanden. 15 Modulewijzer/syllabus 2004-2005 Project “Ondernemingsplan” Instituut Technische Bedrijfskunde & Ondernemerschap 19. Een werknemer die valt onder de werkingssfeer van art. 14 WCAO: a. b. c. d. kan naleving van de toepasselijke cao-bepaling via de rechter afdwingen; is geen lid van een vakvereniging die partij is bij de cao; werkt bij een werkgever die zich niet bij een werkgeversorganisatie heeft aangesloten; is lid van een vakvereniging die partij is bij de cao. 20. Aldon BV is in staat van faillissement verklaard. De curator besluit de ondernemings-activiteiten te staken en 35 werknemers allen jonger dan 45 jaar het ontslag aan te zeggen. Welke stelling is onjuist? a. De curator behoeft voorafgaand aan de opzegging niet over een ontslagvergunning van de directeur CWI ( voorheen RBA ) te beschikken; De curator moet ten aanzien van alle werknemers een opzegtermijn van maximaal 6 weken in acht te nemen. Een beroep door de werknemers op kennelijk onredelijk ontslag ingevolge art. 7: 681 BW is in beginsel onverminderd mogelijk; De curator moet t.a.v, alle werknemers een opzegtermijn van maximaal 13 weken in acht nemen. b. c. d. 16 Modulewijzer/syllabus 2004-2005 Project “Ondernemingsplan” Instituut Technische Bedrijfskunde & Ondernemerschap NB: DE ANTWOORDEN OP DE OPEN VRAGEN INDIEN EN VOOR ZOVER MOGELIJK MOTIVEREN!!! NB: * BETEKENT: REFEREER AAN RELEVANTE WETSBEPALING(EN)!!! opgave 1: Jan de Wit is oprichter en directeur van het vervoersbedrijf De Wit BV. Mededirecteuren zijn twee zoons Ruud en Kees. Het maatschappelijk kapitaal van De Wit BV bedraagt € 1.500.000,--, waarvan € 800.000,-- is geplaatst en volgestort. Jan de Wit bezit 500 aandelen van € 1.000,-- en Ruud en Kees ieder 150 aandelen van € 1.000,--. De waarde van de activa bedraagt € 4.500.000,--, de netto-omzet over het laatste boekjaar is € 9.000.000,--, terwijl er 115 werknemers in dienst zijn. Er is geen raad van commissarissen. Jan de Wit is zeer geschokt als zijn beide zoons verklaren uit de onderneming te willen stappen en de aandelen te willen overdragen. Ruud heeft een zeer aantrekkelijk aanbod gekregen van een Duitse firma, waardoor hij verder financieel onafhankelijk door het leven kan gaan. Kees wil voor zich zelf beginnen en wil zijn aandelen overdragen aan zijn zoon Dirk, die zojuist het HTS-diploma heeft gehaald en aan de slag wil. Jan de Wit verzet zich met hand en tand tegen de overdrachten. 1. 2. 3. Op welk algemeen wettelijk uitgangspunt zal Jan de Wit zich mogelijk kunnen beroepen teneinde de gewraakte aandelenoverdrachten tegen de houden ? * Waarvan hangt het af of Jan de Wit in casu de gewraakte aandelenoverdrachten met succes kan tegenhouden ? * Is het vennootschapsrechtelijk wel juist dat De Wit BV geen raad van commissarissen heeft ? Stel dat de interne problemen tussen de aandeelhouders worden opgelost en dat in de loop der jaren De Wit BV zeer sterk groeit. Besloten wordt in verband met de verdere groei en uitbreiding een beursnotering aan te vragen. 4. 3. Waarom zal de juridische structuur van De Wit BV nu moeten worden veranderd ? Stel vast welke vennootschapsrechtelijke handelingen moeten worden verricht teneinde de verandering als bedoeld onder vraag 5 te realiseren. * opgave 2: Dhr. Loksbergen is per 1 januari 1991 bij Robina BV als vertegenwoordiger in dienst getreden. Dhr. Loksbergen heeft van zijn werkgever de beschikking over een bedrijfsauto, een mobiele telefoon, een personal- computer met gegevensbestanden en administratieve bescheiden. Bovenop zijn basisloon ontvangt dhr. Loksbergen per maand een geldsom ad €. 550,- ter zake van representatiekosten. 1. Geef aan of bovengenoemd bedrag ter zake van representatiekosten als zodanig (zonder meer) valt onder het civielrechtelijke begrip loon. Bij brief van 5 december 1999 wordt dhr. Loksbergen in verband met een onderzoek naar een vermeend diefstal voor 1 week geschorst met verlies van loon. Bij brief van 12 december 1999 heeft Semtex BV dhr. Loksbergen op staande voet ontslagen. De reden was in het bijzonder dat dhr. Loksbergen zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal. Zo bleek dat hij regelmatig luxe damesschoenen uit het magazijn ontvreemdde, welke hij privé verkocht. 2. Is het de werkgever Robina BV zonder meer toegestaan dhr. Loksbergen te schorsen in de zin van niet toelaten tot de arbeid zonder doorbetaling van het loon?* 3. Verklaar de vereisten van de objectief en subjectief dringende reden. 4. In het kader van de objectief en subjectief dringende reden geldt in de jurisprudentie de zogenaamde "de druppel die de emmer doet overlopen-doctrine". Wat houdt deze doctrine in? 17 Modulewijzer/syllabus 2004-2005 Project “Ondernemingsplan” Instituut Technische Bedrijfskunde & Ondernemerschap 5. Heeft werkgever Robina BV in casu wel voldaan aan het vereiste dat de dringende reden onmiddellijk moet worden medegedeeld, te meer er tussen de schorsing en de brief van 12 december 1993 een tijdspanne van een week is gelegen. 4. Is Robina BV in casu gerechtigd de schade die zij heeft geleden doordat de bedrogen cliënt al zijn opdrachten intrekt te vorderen van dhr. Loksbergen,* 7. Dhr. Loksbergen is het stellig niet eens met zijn ontslag op staande voet. Hij wil in rechte de dringende reden via de gecombineerde publiekrechtelijke-privaatrechtelijke rechtsgang aanvechten. Geef aan wet dhr. Loksbergen in rechte zal moeten stellen en zo nodig bewijzen respectievelijk welke vorderingen op welke gronden hij ken instellen.* 8. Het ontslag op staande voet van dhr. Loksbergen brengt mogelijkerwijs grote financiële risico's met zich mee voor Robina BV. Kan Robina BV een eventueel door de rechter toe te wijzen sterk oplopende loonvordering zonder meer door een daartoe strekkende verzoek doen matigen? 18 Modulewijzer/syllabus 2004-2005 Project “Ondernemingsplan” Instituut Technische Bedrijfskunde & Ondernemerschap antwoorden: m.c.-vragen: 1 6 11 16. opgave 1: 1. 2. 3. 4. 5. =c =d =a =c 2 7 12 17. =d =b =c =d 3 8 13 18 =d =d =d =c 4 9 14 19 =d =b =b = b 5 10 15 20 =a =c =a =d (20 punten) De zogenaamde blokkeringsregeling die bij elke BV in de statuten moet zijn opgenomen. [2] Hierdoor zijn de aandelen slechts beperkt overdraagbaar. Art. 2.195 lid 2 BW. [1] Of overdracht binnen de familiekring statutair is uitgesloten. [2] Art. 2.195 lid 1 BW. [1] Ja, want een raad van commissarissen is alleen verplicht bij een structuurvennootschap [2] en daarvan is bij De Wit BV geen sprake. [1] Er is niet voldaan aan de vereisten van art. 2.263 lid 2 BW. [1] Ter beurze mogen alleen aandelen aan toonder circuleren. (2) Bij een BV mogen geen toonderaandelen worden uitgegeven, zodat De Wit BV moet worden omgezet in een NV.[2] Besluit van de AVA [1], besluit wijziging statuten [1], notariële akte van omzetting [1], statutenwijziging en verklaring van geen bezwaar.[1] Art. 2.18 en 72 BW. [2] opgave 2: (20 punten) 1. Civielrechtelijk begrip loon: door de werkgever aan de werknemer verschuldigde tegenprestatie ter zake van de bedongen arbeid. De vergoeding ter zake van de representatiekosten is verkapt loon indien en voor zover deze geen vergoeding is voor de reëel gemaakte kosten. (2) 2. Er kan alleen van de (sub)hoofdregel ingevolge art. 7:628 lid 1 BW worden afgeweken indien conform lid 3 van de onderhavige bepaling zulks schriftelijk tussen partijen is overeengekomen. [2] 3. Objectief dringende reden: de feiten betreffende het bedrog moeten dusdanig ernstig zijn dat voortzetting van arbeidsovereenkomst redelijkerwijs niet langer ken worden gevergd. [2] Subjectief dringende reden: de gewraakte feiten moeten voor de werkgever ook een dringende reden zijn, hetgeen moet blijken uit het feit dat de werknemer met onmiddellijke ingang wordt ontslagen. [2] 4. Een gedraging die op zich zelf staand nog geen dringende reden is, maar gelet op vroegere gebeurtenissen kan bijdragen tot de rechtvaardiging van het ontslag op staande voet. [2] 5. Bij ingewikkelde fraudezaken is het geoorloofd enige tijd te nemen om onderzoek te doen naar de vermeende feiten en in afwachting daarvan de werknemer voorshands te schorsen. [2] 6. Indien er sprake is van opzet of grove schuld [2] ingevolge art. 7: 677 lid 3 BW. [1] Ook mogelijk is: een vordering tot schadevergoeding wegens toerekenbare tekortkoming (wanprestatie) [2] ingevolge art. 6: 74 BW. [1] 7. Ontkennen dat er een dringende reden is; [1] Nietigheid inroepen van het ontslag wegens ontbreken van de ontslagvergunning [1] ingevolge de artt. 6 en 9 BBA; [1] De arbeidsovereenkomst loopt voorshands gewoon door; Onder bereidverklaring de bedongen arbeid te verrichten de doorbetaling van het loon vorderen [1] ingevolge art. 7: 628 BW lid 1 BW;[1] 19 Modulewijzer/syllabus 2004-2005 Project “Ondernemingsplan” Instituut Technische Bedrijfskunde & Ondernemerschap 12. OPDRACHTEN college 1 (deel 1) opdracht 1 Jan Draai en Kees Slot hebben samen een winkel welke gespecialiseerd is in sleutels en sloten. Zij leveren aan particulieren en bedrijven. Zij hebben als ondernemingsvorm gekozen voor de VOF. Bij de oprichting bracht Jan € 75.000,= in en Kees € 25.000,=. Zij hebben in het vennootschapscontract bepaald dat het aandeel in de winst van Jan twee maal zo groot is als dat van Kees. Tevens is in de akte bepaald dat voor transacties die € 5.000,= te boven gaan, eerst toestemming van de andere vennoot is vereist. Motiveer aan de hand van een relevant wetsartikel! 1. 2. 3. Hoe zou het aandeel in de winst zijn indien deze niet bij overeenkomst was bepaald? Wat is het gevolg als Kees Slot ter waarde van € 7.000,- kluizen koopt? Wat is het gevolg van het eventueel niet ingeschreven zijn in het Handelsregister? opdracht 2 Drie afgestudeerde studenten “electronica” openen samen onder de naam Starbox een winkel in hardwareapparatuur. Op verzoek doen zij tevens installaties. Albert brengt € 20.000,= in. De inbreng van Paul bedraagt € 40.000,=, terwijl Ruud alleen zijn arbeid inbrengt. Een oom van Ruud brengt als geldschieter € 25.000,= in. 1. 2. 3. Wat zal de ondernemingsvorm van Starbox zijn? Hoe moet de winst worden verdeeld als daar niets nader over is bepaald? Hoeveel faillissementen zijn er als het bedrijf failliet gaat? 20 Modulewijzer/syllabus 2004-2005 Project “Ondernemingsplan” Instituut Technische Bedrijfskunde & Ondernemerschap MC-vragen 01. Stefan heeft een eenmanszaak. Hij ontwikkelt en onderhoudt softwareprogramma’s bij opticiëns. Hij is in gemeenschap van goederen met Irene getrouwd (dit betekent dat beide echtgenoten een gemeenschappelijk eigendom hebben). Wanneer Stefan voor zijn eenmanszaak een Kyocera printer ter waarde van € 25.000,= koopt, aarzelt hij met betaling van de rekening. Irene had enige dagen daarvoor een badmeubel ter waarde van € 4.000,= gekocht. Welke stelling is juist? a. b. c. d. voor de door Irene aangegane schuld kan het zaaksvermogen niet met succes worden aangesproken; voor de door Stef aangegane schuld kan het privé-vermogen niet worden aangesproken; zowel het privé-vermogen als het zaaksvermogen kunnen ongeacht of het een privé-schuld dan wel een zaakschuld betreft altijd worden uitgewonnen; het privé-vermogen kan slechts onder voorwaarden worden uitgewonnen. 02. Een ieder die een bedrijf uitoefent, is verplicht gegevens over de vermogenstoestand: a. b. c. d. 3 jaar te bewaren; 5 jaar te bewaren; 7 jaar te bewaren; 10 jaar te bewaren. 03. De vennootschap onder firma Broch gaat failliet. De vennootschap kent vier vennoten. Vennoot A heeft een vermogen van € 20.000,=. Mede-firmant B bezit € 30.000,=. C bezit € 40.000,= . D bezit € .50.000,=. De schuld bedraagt € 40.000,= De bank wil de schuld verhalen. Zij kan slechts de schuld alleen:: a. b. c. d. op D verhalen; op C en D verhalen; op vennoot A en vennoot B verhalen; op alle vennoten hoofdelijk verhalen. 04. Een commanditaire vennootschap: a. b. c. d. heeft geen beherende vennoten; heeft naast beherende vennoten aandeelhouders; mag nooit de naam van een commanditaire vennoot dragen; is geen rechtspersoon. 05. Welke stelling is juist? a. b. c. d. een vennootschap onder firma kan geen rechtspersoon als firmant hebben; een commanditaire vennoot kan geen rechtspersoon zijn; een commanditaire vennoot kan soms met succes hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld; een beherend vennoot kan slechts met succes aansprakelijk worden gesteld als het een rechtspersoon is. 21 Modulewijzer/syllabus 2004-2005 Project “Ondernemingsplan” Instituut Technische Bedrijfskunde & Ondernemerschap college 1 (deel 2) opdracht 1 Een aantal geoefende schutters besluiten samen een schietvereniging op te richten. Behalve dat zij zich verder willen bekwamen in het schieten met diverse wapens, willen zij tevens de goede naam van de schietsport verder uitdragen. Zij stellen een voorlopig bestuur aan. Dit bestuur doet op één maart een bod op een oude loods dat in een industriegebied is gelegen. Het bod wordt een dag later aangenomen. Op 5 maart worden de statuten van de vereniging opgenomen in een notariële akte. Op 10 maart wordt de vereniging ingeschreven in het handelsregister. Men wil op 26 maart naar de notaris om de transportakte te laten passeren. 1. 2. 3. Eén van de leden stelt dat de overdracht bij de notaris niet door kan gaan, omdat de vereniging op het moment van de koopovereenkomst nog niet bestond. Is deze stelling juist? Wat is het effect van de inschrijving in het handelsregister? Wie is aansprakelijk voor de koopsom? opdracht 2 Eric Blauw is lid van voetbalvereniging Flamingo's. Door zijn studie aan de hogeschool is Eric niet meer in staat om regelmatig te trainen. Op 1 september heeft hij zijn contributie over het nieuwe seizoen nog niet betaald wanneer hij verneemt dat de trainer hem niet meer voor het eerste elftal zal selecteren. Eric zegt zijn lidmaatschap met onmiddellijke ingang op. Hij ontvangt een brief van het bestuur waarin hem wordt medegedeeld dat zijn lidmaatschap op 30 juni van het komend jaar als zijnde het einde van het boekjaar eindigt. Tevens wordt hem verzocht zo spoedig mogelijk de contributie te betalen. Eric reageert middels een brief waarin hij stelt dat zijn lidmaatschap onmiddellijk eindigt, omdat er niets over 1 juni in de statuten staat. 1. Is de stelling van Eric juist? opdracht 3 Twee Amerikanen D. Burk en P. Neil willen in Nederland een naamloze vennootschap, genaamd Burdy Data N.V. oprichten. Zij bezoeken notaris Smelders met het verzoek de oprichtingsakte op te stellen. Zij leggen hem de volgende punten voor die zij in de akte opgenomen wensen. Bespreek voor ieder punt of dit krachtens Nederlands recht in de akte kan worden opgenomen! 1. 2. 3. 4. Jaarlijks wordt een algemene vergadering van aandeelhouders in Washington gehouden. De akte van oprichting dient in de Engelse taal te worden verleden. Het maatschappelijk kapitaal bedraagt € 10.000.000,=. Er zal voor € 1.000.000,= aan aandelen worden geplaatst. Op de geplaatste aandelen zal € 150.000,= worden gestort. Alle aandelen zullen aan toonder luiden. 22 Modulewijzer/syllabus 2004-2005 Project “Ondernemingsplan” Instituut Technische Bedrijfskunde & Ondernemerschap MC-vragen 01. Troost Ten Have Management Consultants uit Den Haag is lid geworden van de Vereniging van Logistieke Adviseurs (VeLA) Welke stelling is juist? a. b. c. d. VeLA mag geen winst onder haar leden verdelen; VeLA moet zijn opgericht bij notariële akte; VeLA moet worden ingeschreven in het handelsregister; VeLA kan nimmer erfgenaam zijn. 02. De Nederlandse Vereniging voor Inkoopmanagement (NEVI) moet minimaal als organen hebben: a. b. c. d. een algemene vergadering en een bestuur; een algemene vergadering en een raad van commissarissen; een algemene vergadering, een bestuur en een raad van commissarissen; een algemene vergadering, een bestuur en een commissie die (financieel) toezicht houdt. 03. De voorzitter van de coöperatieve zuivelboerderij “Zoveel” WA koopt namens de vereniging een tractor. Men heeft verzuimd de zuivelboerderij in het handelsregister in te schrijven. Wie kan met succes aansprakelijk worden gesteld voor de koster van de tractor: a. b. c. d. alleen de leden; alleen de voorzitter; het gehele bestuur; alleen de vereniging. 04. De Stichting Furbie Computers heeft tot doel om economisch afgeschreven computers van bedrijven en (overheids)instellingen landelijk her en der in te zetten in het onderwijs en andere maatschappelijke sectoren zoals cultuur, zorg en opvang, welzijn en justitie. Deze stichting: a. b. c. d. heeft zowel leden uit het bedrijfsleven als van overheidsorganisaties; is opgericht bij notariële akte; mag winsten onder haar oprichters verdelen; heeft als hoogste orgaan de algemene leden vergadering. 05. Een Europees economisch samenwerkingsverband (EESV): a. b. c. d. is een persoonsassociatie; kent leden die hoofdelijk voor de schulden aansprakelijk zijn; kan alleen door rechtspersonen worden opgericht; is in het Burgerlijk Wetboek nader uitgewerkt. 23 Modulewijzer/syllabus 2004-2005 Project “Ondernemingsplan” Instituut Technische Bedrijfskunde & Ondernemerschap college 2 (deel 1) opdracht 1 3 februari 2000 Veenendaals dagblad AXA Stenman industries N.V. (Veenendaal) 01. roept de houders van toonderaandelen op voor de tweejaarlijkse algemene aandeelhoudersvergadering te houden in hotel de Eenhoorn in //amersfoort (t.o. het NS-station) op woensdag 14 februari 2000 Agenda: 1. 2. 3. 4. 5. Opening Goedkeuring bestuursbesluiten inzake: a. jaarrekening 1998 b. het dividend 1998 van 10%, te betalen uit de opwaardering in 1998 vanwege de sterke waardestijging van het bedrijfspand met 1,5 miljoen gulden Vaststelling volgende algemene aandeelhoudersvergadering Het bestuur stelt voor woensdag 17 februari 2002 Wat verder ter tafel komt Sluiting In bovenstaande advertentie staan acht juridische onjuistheden. Geef onder verwijzing van een wetsartikel aan welke elementen uit de advertentie onjuist zijn! opdracht 2 Stefan Brackner ontwikkelt gespecialiseerde software voor verschillende bedrijfstakken. Hij wil een B.V. oprichten. Hij wil een maatschappelijk kapitaal van € 250.000,=. Daarop wil hij € 40.000,= plaatsen. Hij wil dit bedrag financieren met € 15.000,= aan spaargeld en € 25.000,- auteurswerkzaamheden. 01. In welk opzicht zal Stefan zijn plannen moeten aanpassen teneinde de oprichting conform de wet te doen plaatsvinden? Stefans motief om zijn bedrijf in een B.V. onder te brengen, was gelegen in het feit dat hij niet langer persoonlijk aansprakelijk wilde zijn voor de schulden van zijn zaak. 02. Aan welke voorwaarden moet Stefan in ieder geval voldoen om als directeur niet langer hoofdelijk aansprakelijk te zijn voor de bedrijfschulden? opdracht 3 Kader B.V. in Oosterhout fabriceert stabiele magazijnconstructies. Het bedrijf heeft een kapitaal van 30 miljoen gulden (€ 15.000.000,=). Er werken 65 werknemers bij het bedrijf. Kader BV heeft 75% van de aandelen in Kabo B.V. Kabo B.V. heeft een kapitaal van 11 miljoen.( € 5.000.000,=) Hier werken 40 werknemers. Een week voordat de jaarrekening moet worden vastgesteld, overlijdt dhr. T.B. Labbers. Hij was één van de drie commissarissen van Kader B.V. 01. 02. Is Kader B.V. verplicht om een raad van commissarissen in te stellen? Wie is bevoegd een nieuwe commissaris te benoemen? 24 Modulewijzer/syllabus 2004-2005 Project “Ondernemingsplan” Instituut Technische Bedrijfskunde & Ondernemerschap MC-vragen: 01. Een verschil tussen een nv en een bv is dat: a. b. c. d. een bv maximaal drie bestuurders mag hebben en een nv vijf; een nv een verplichte raad van commissarissen heeft en een bv niet; een bv een blokkeringsregeling moet hebben en een nv niet; een nv een structuurvennootschap kan zijn en een bv niet. 02. Een verklaring van geen bezwaar is nodig voor de oprichting van: a. b. c. d. een commanditaire vennootschap; een naamloze vennootschap; een stichting; een coöperatieve vereniging. 03. Indien een NV € 100.000,= nominaal aandelen op naam uitgeeft tegen een koers van 200%, dan moeten bij het nemen van aandelen hierop minimaal gestort worden een bedrag van : a. b. c. d. € 20.000,= € 50.000,= € 110.000,= € 125.000,= 04. Ten aanzien van gesloten pre-constitutatieve rechtshandelingen van een NV geldt, dat: a. b. c. d. de NV steeds gebonden is; de NV alleen gebonden kan zijn na bekrachtiging; de NV eerst gebonden kan zijn na bekrachtiging en ten aanzien van bepaalde rechtshandelingen direct gebonden kan zijn; geen van de hierboven genoemde alternatieven is juist. 05. Welke bevoegdheid behoudt de AVA als de NV of de BV onder de structuurregeling valt? a. b. c. d. benoeming, schorsing en ontslag van bestuurders; benoeming, schorsing en ontslag van minimaal twee van de drie commissarissen; statutenwijziging; vaststellen van de jaarrekening. 25 Modulewijzer/syllabus 2004-2005 Project “Ondernemingsplan” Instituut Technische Bedrijfskunde & Ondernemerschap college 2 (deel 2) opdracht 1 Engineproduct NV in Hoofddorp heeft een maatschappelijk kapitaal van € 40.000.000,=. Hiervan is € 30.000.000,= geplaatst. Systems Engeneering BV heeft € 15.000.000,= van het kapitaal verschaft. Bij Engineproduct werken 80 werknemers. Systems Engeneering BV heeft 110 man personeel. Aan het aandelenpakket van Systems Engeneering is het recht verbonden twee van de drie bestuursleden te mogen benoemen. 1. Is Systems Engeneering BV een structuur BV? 2. Geef gemotiveerd aan of er in bovenomschreven situatie sprake is van: - een deelneming; - een moeder/ dochterverhouding; - een groepsmaatschappij. opdracht 2 In januari 2000 trachtte het Papendrechtse baggerbedrijf Koninklijke Boskalis Westminster de Rijswijkse bouwen baggergroep Hollandse Beton Groep (HBG) over te nemen door onverwachts een openbaar aanbod op HBG te doen. De directie van HBG wilde een overname voorkomen en plaatste preferente aandelen. 1. Waar zijn regels te vinden omtrent het doen van een openbaar aanbod op ter beurze genoteerde aandelen? 2. Bestaat er enige vorm van sanctie op het overtreden van onder vraag 1 bedoelde regels? 3. De directie van HBG wilde een overname voorkomen door preferente aandelen met beheersprefentie te plaatsen. Andere methoden zijn het vervangen van aandelen aan toonder door aandelen op naam of het vrijwillig invoeren van een structuurregime. Aan alle drie de methoden kleven bezwaren. Noem de voor- en nadelen! Nadat de gemoederen tussen beide bedrijven hoog was opgelopen, maakten de beide directies in mei bekend toch in goede harmonie te gaan fuseren. 4. Wat is een juridische fusie en hoe vindt die plaats? In juli werd de fusie echter definitief afgeblazen. Het grootste struikelblok bleek de bouwsector in Duitsland te zijn. HBG was daarover positiever gestemd dan Boskalis. De Rijswijkse bouwer heeft een belangrijk dochterbedrijf in Duitsland, Wayss & Freitag. Na de aankoop enkele jaren geleden bleek dat Duitse bedrijf grote financiële problemen te hebben. HBG moest uiteindelijk tientallen miljoenen investeren om Wayss & Freitag weer winstgevend te maken. Daarbij hangt de Rijswijkse bouwer nog een miljoenenclaim boven het hoofd vanwege problemen met de bouw van de nieuwe Bondsdag in Berlijn. 5. Wat is een dochtermaatschappij? 26 Modulewijzer/syllabus 2004-2005 Project “Ondernemingsplan” Instituut Technische Bedrijfskunde & Ondernemerschap MC-vragen: 1. De omvang van de onderneming bepaalt: a. b. c. d. de inhoud van het jaarverslag; de inrichting van de jaarrekening; de publicatie van het jaarverslag; de vaststelling van de jaarrekening. 2. Als binnen een structuurvennootschap een geschil ontstaat tussen de raad van commissarissen en de ondernemingsraad over de benoeming van een commissaris, kan een beroep worden gedaan op: a. b. c. d. de bedrijfscommissie; de kantonrechter; de ondernemingskamer; het bestuur van de vennootschap. 3. Latexfalt B.V. uit Koudekerk a/d Rijn legt latex dekvloeren. Het bedrijf heeft 85 werknemers in dienst. Volgens de wet is het bedrijf: a. b. c. d. niet verplicht een ondernemingsraad in te stellen; verplicht een ondernemingsraad met 3 leden in te stellen; verplicht een ondernemingsraad met 4 leden in te stellen; verplicht een ondernemingsraad met 5 leden in te stellen. 4. In welke gevallen is er sprake van een moeder/dochterverhouding? Farmo BV: a. d. heeft een belang van 25% in het geplaatste kapitaal van Morfa BV, die 25% van haar eigen aandelen heeft ingekocht; heeft een meerderheidspakket van zijn aandelen in Morfa BV verpand aan de Rabobank; heeft 35% van de aandelen in Morfa BV. Aan dit pakket is het recht verbonden een bindende voordracht te doen voor tweederde van de commissarissen; BV is commanditair vennoot in de Commanditaire Vennootschap Morfa &co. 5. Het belang van een “deelneming” is: a. b. c. d. dat deze op een bepaalde wijze op de jaarrekening moet worden gewaardeerd; de toepasbaarheid van de Wet op de ondernemingsraden; de toepasbaarheid van het structuurregiem; de toepasbaarheid van de Wet op de vennootschapsbelasting. b. c. 27 Modulewijzer/syllabus 2004-2005 Project “Ondernemingsplan” Instituut Technische Bedrijfskunde & Ondernemerschap college 3 opgave 1 Firma de Boer, een autoverhuurbedrijf, verkeert in financiële moeilijkheden. Om uit de problemen te geraken wil ze geld lenen bij de bank. Deze verlangt in ruil daarvoor enige zekerheid. De firma bezit een aantal aandelen aan toonder, een nog niet opeisbare vordering op een debiteur en haar bedrijfsinventaris. Bovendien hangt er in het kantoor een schilderij, afkomstig van een kunstuitleenbedrijf. De bank is bereid de aandelen, de vordering, de bedrijfsinventaris en het schilderij in pand te nemen voor de door haar te verstrekken lening. 1. Geef aan welke formaliteiten in acht genomen moeten worden t.a.v. deze goederen, waarbij aan de bank de grootst mogelijke zekerheid wordt geboden. * 2. Het kunstuitleenbedrijf eist teruggave van het schilderij omdat zij naar haar mening nog steeds eigenaar is. Geef hierover gemotiveerd je mening.* 3. Het gaat de firma de Boer ondanks de lening niet goed. Zij verkoopt en levert de toonderaandelen aan de heer IJsbrands. Wat is het gevolg hiervan voor het pandrecht van de bank ? 4. Na verloop van tijd blijkt dat de firma de Boer niet in staat is de lening aan de bank af te lossen. Hoe moet de bank tewerk gaan bij de uitoefening van haar verhaalsrecht t.a.v. deze verschillende vormen van pand ? * Opgave 4 In het faillissement van de heer Jansen treft de curator de volgende situatie aan: a. Op het woonhuis, dat volgens een recent taxatierapport € 300.000,= waard is, rust een eerste hypotheek van € 250.000,= van de Rabo-bank, een tweede hypotheek van de ABN-Amro van b. c. d. Aan effecten is er € 100.000,=; deze zijn echter verpand aan de ABN als zekerheid voor een schuld van € 50.000,=. Een in een notariële akte neergelegde geldlening van neef Jan van € 50.000,=. Twee ex-werknemers van Jansen hebben nog als achterstallig loon van vóór de faillietverklaring te vorderen een bedra 1. Hebben de hypotheekhouders de toestemming van de curator en/of rechter-commissaris nodig om over te gaan tot de executoriale verkoop ? 2. De drie hypothecaire leningen overtreffen de waarde van het onderpand. Blijft het hypotheekrecht na de executoriale verkoop op het onderpand rusten ? 2. € 100.000,= opbrengen, hoe zal de curator dan de opbrengst verdelen, er rekening mee houdend dat zijn 4. Van Schagen, die een reparatie van € 2.000,= heeft verricht. De curator eist de auto op. Is garage Van Schagen hiertoe verplicht ? 28 Modulewijzer/syllabus 2004-2005 Project “Ondernemingsplan” Instituut Technische Bedrijfskunde & Ondernemerschap MC-VRAGEN: 6. Welke uitspraak is juist ? a. b. c. d. Privilege, pand en hypotheek ontstaan door vestiging waarvoor een geldige titel vereist is; Pand en hypotheek zijn afhankelijke rechten; Privilege en pand zijn beperkte rechten; Privilege, pand en hypotheek verschaffen de gerechtigde de positie van separatist bij faillissement van de debiteur. 7. Een voorrecht of privilege is: I II een recht dat de schuldeiser voorrang geeft bij de verdeling van een executieopbrengst boven alle andere schuldeisers. beperkt zekerheidsrecht. a. b. c. d. stelling I en II zijn juist; stelling I is juist, II is onjuist; stelling I is onjuist, II is juist; stelling I en II zijn onjuist. 8. Dat de pandhouder een recht van parate executie heeft wil zeggen dat hij: a. b. c. d. een pandhouder is die het pand werkelijk onder zich heeft; het pand bij wanbetaling van de debiteur mag executeren; voor de executie een vonnis en een deurwaarder nodig heeft; ondanks faillissement van de pandgever zijn rechten mag uitoefenen buiten de curator om. 9. Dat pandrecht een afhankelijk recht is betekent: a. b. c. d. dat het zekerheid geeft voor de voldoening van een schuld; dat het een zakelijk recht is; dat het tevens recht geeft tot parate executie; dat het pandrecht niet kan bestaan zonder schuldverhouding. 10. I II a. b. c. d. stelling I en II zijn juist. stelling I is juist, II is onjuist. stelling I is onjuist, II is juist. stelling I en II zijn onjuist. Beperkte zekerheidsrechten zijn absolute rechten. Het retentierecht is een beperkt recht. 29