Hoofdstuk 1 Inleiding Inleiding Veel zorgverleners zijn gaan werken in de zorg omdat ze begaan zijn met het lot dat zieken en kwetsbare ouderen treft. Ze willen vanuit hun compassie (meeleven) voor anderen zorgen, die het moeilijk hebben met ziekte of ouderdom en de gevolgen daarvan in het dagelijkse leven. Dat je graag het goede wilt doen en zorg op maat wilt bieden voor een specifiek persoon met eigen wensen en voorkeuren, betekent nog niet altijd dat het ook zo uitpakt. Wanneer je bijvoorbeeld iedereen ’s ochtends op tijd wilt wassen of douchen, omdat je veronderstelt dat mensen dat prettig vinden en misschien wel omdat je dat zelf ook prettig vindt, kan het zijn dat je bij sommige zorgvragers de plank misslaat. Wat voor de een vanzelfsprekend is, is dat niet voor de ander. Ervoor zorgen dat de bewoners of zorgvragers ’s ochtends voor een bepaald tijdstip gewassen zijn, is in veel zorgorganisaties routine. Het is een vanzelfsprekendheid geworden. Maar voor iemand die heel ziek is, is ’s ochtends meteen wassen misschien te vermoeiend. En voor de hovenier die zijn hele leven juist ’s avonds onder de douche ging omdat hij overdag toch vies wordt, is ’s ochtends douchen helemaal niet vanzelfsprekend. Daarom is wat op het eerste gezicht goed lijkt te zijn, niet altijd voor iedereen het goede om te doen. 1.1 Dilemma’s in de zorg De meeste zorgverleners zetten zich graag in voor de persoon voor wie ze zorgdragen. Daarvoor is het belangrijk om hun patiënten, cliënten of bewoners echt te leren kennen. Dat maakt het voor zorgverleners mogelijk zorgvragers individueel te benaderen. Hun zorg is dan afgestemd op de individuele behoeften en voorkeuren. Die zorg wordt binnen veel organisaties ‘zorg op maat’ genoemd. C.J.M. van der Cingel, J.S. Jukema, Persoonsgerichte zorg, DOI 10.1007/978-90-368-0449-3_1, © 2014 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media BV 1 2 1 Inleiding ‘Zorg op maat’ bieden klinkt mooi, maar is niet zomaar te realiseren. De dagelijkse werkelijkheid is vaak weerbarstig. Het is lang niet altijd mogelijk voldoende tijd te besteden aan een verdiepend gesprek om zo beter te weten wat een kwetsbare oudere bezighoudt. Of om tegemoet te komen aan de wens van een oudere om op een bepaald tijdstip met wassen te worden geholpen. Of om eens een wandeling te maken met een oudere die weinig buiten komt. Zorgverleners staan regelmatig, zo niet dagelijks, voor zulke dilemma’s. Het vragen, geven en ontvangen van zorg door twee unieke personen, die in relatie met elkaar staan binnen een zorgcontext, brengt dilemma’s met zich mee. Een dilemma is het maken van een keuze uit twee mogelijkheden die beide even nadelig zijn. Het is niet de vraag of je een keuze moet maken, maar welke? Hoe moeten zorgverleners daarin beslissingen nemen? Op welke gronden komen zij tot een keuze? Wat zijn hun mogelijkheden en onmogelijkheden? De antwoorden op deze vragen worden vaak bepaald door de visie op zorg die je als professional hanteert. Een visie is de manier waarop je naar de dingen kijkt. Een visie bepaalt wat meer en minder belangrijk is en plaatst bepaalde zaken op de voorgrond en andere naar de achtergrond. Dat geldt ook voor een visie op zorg. Persoonsgerichte zorg stelt andere prioriteiten dan bijvoorbeeld visies die de organisatie van zorg meer centraal stellen. Een zorgvisie bepaalt wat een zorgverlener juist wel en wat zij niet doet en welke doelen ze wil realiseren. Anders gezegd, een visie stuurt het handelen van een professional. 1.2 Persoonsgerichte zorg – een unieke visie? 3 Visie op persoonsgerichte zorg In dit boek presenteren wij de visie ‘persoonsgerichte zorg’. In deze zorgvisie plaatsen wij drie onderdelen van professionele zorgverlening op de voorgrond. Ten eerste is zorg persoonsgericht wanneer die zorg eraan bijdraagt dat een zorgafhankelijke oudere als uniek persoon tot zijn of haar recht komt. Maar ook wanneer de zorgverlener zelf tot haar recht kan komen. Ten tweede gaat persoonsgerichte zorg ervan uit dat de zorg altijd plaatsvindt binnen een relatie tussen twee personen en dat die relatie van grote betekenis is voor de zorg. Ten derde stelt persoonsgerichte zorg dat de zorgcontext, de omgeving, maar ook de cultuur waarbinnen zorg wordt gegeven, van invloed is. In persoonsgerichte zorg gaat het erom wát een zorgverlener doet en hóe ze dat doet. Het gaat dus heel concreet over het gedrag van de zorgverlener. Persoonsgerichte zorg bieden in de praktijk gaat niet altijd vanzelf. We leggen in dit boek uit hoe je als zorgverlener zorgsituaties zodanig kunt beïnvloeden dat persoonsgerichte zorg niet bij toeval gebeurt, maar juist bewust. We verwachten dat zorgverleners en de zorgvragers daarmee vaker, misschien wel iedere dag, merken dat het ‘klopt’. Met persoonsgerichte zorg kan de motivatie waarmee veel zorgverleners hun beroep ooit kozen, worden vastgehouden in de dagelijkse praktijk. Om deze redenen is persoonsgerichte zorg als visie op goede professionele zorg van waarde voor zowel de zorgvragers, de zorgverleners als voor de zorgorganisatie. Vragen • Wat was jouw motivatie om in de zorg te gaan werken? • Lukt het je in je werk om jouw idealen waar te (blijven) maken? Wanneer lukt dat goed? • Op welke momenten ben je heel tevreden in je werk? 1.2 Persoonsgerichte zorg – een unieke visie? Persoonsgerichte zorg is een vrij nieuw begrip. Het is een paraplubegrip voor verschillende visies en methoden van professionele zorg die de zorgvrager als uniek persoon centraal stellen. Toch bestaan de kenmerken van persoonsgerichte zorg al langer. Florence Nightingale (1820–1910) schreef al dat het van belang is te onderzoeken wat een patiënt werkelijk interesseert. En veel Amerikaanse verpleegkundigen hebben begrippen als inlevingsvermogen, aandacht en betrokkenheid opgenomen in hun theorieën. Ook in Nederland is eerder over persoonsgerichte aspecten van zorg geschreven. Zo zijn de bestaanszorg van Van den Brink-Tjebbes en de integrerende verpleegkunde van Grypdonck benaderingen van zorg waarin de unieke situatie van de patient het uitgangspunt is. In de jaren 90 van de vorige eeuw is veel studie gedaan naar 4 1 Inleiding belevingsgerichte zorg voor mensen met dementie (Warners, Van der Kooij) en voor thuiswonende chronisch zieken (Pool). Vanaf 2000 zijn er in Nederland nieuwe beschrijvingen van goede zorg voor unieke mensen ontstaan. Voorbeelden daarvan zijn cliëntgecentreerde zorg (Schoot), presente zorg (Baart & Grypdonck), bewarende zorg (Jukema), relationele afstemming (Timmermann), menslievende zorg (Van Heijst) en compassie als een met goede zorg samenvallende waarde (Van der Cingel). Al deze beschrijvingen van zorg leggen zo hun eigen accenten bij het beantwoorden van de vraag welke zorg voor welke groep zorgafhankelijke mensen goed is. Het overzicht geeft een beeld van de kernelementen van deze verschillende benaderingen (Tab. 1.1). Er zijn in Nederland verschillende zorgorganisaties die erop gericht zijn persoonsgerichte zorg te bieden. Deze organisaties zetten met hun beleid in op het bieden van zorg waarin zorgontvangers als unieke mensen centraal staan. Voorbeelden daarvan zijn Buurtzorg, Stichting Humanitas in Rotterdam en het Tilburgse St. Elizabeth Ziekenhuis dat zichzelf ‘Lief ziekenhuis’ noemt. Ook initiatieven, zoals de Herbergier en de Martha Florahuizen, zijn voorbeelden van organisaties die persoonsgerichte zorg centraal stellen. Wij verwachten dat de komende jaren de visie persoonsgerichte zorg en de toepassing ervan in de praktijk en het onderwijs meer en meer voet aan de grond zal krijgen. Vragen • Welke zorgvisie heeft jouw organisatie? • Aan welke concrete zaken in de organisatie is die zorgvisie te herkennen? • Welke onderdelen van de zorgvisie zijn persoonsgericht te noemen? 1.3 Opzet van het boek In dit boek wordt in hoofdstuk 2 uitgelegd wat persoonsgerichte zorg precies is en waarom het goede zorg is. In de hoofdstuk 3,4 en 5 bespreken we hoe persoonsgerichte zorg er in de dagelijkse praktijk van concrete zorgsituaties uit kan zien. Met behulp van een aantal veelvoorkomende dilemma’s leggen we de drie onderdelen van persoonsgerichte zorg concreet uit. Regelmatig staan zorgverleners voor het maken van lastige keuzes: • Zal ik eerst meneer Van Klaveren helpen en dan mevrouw Yildirim, die nadrukkelijk naar mij vroeg? • Volgens de richtlijn moet ik de wond van mevrouw Visser vandaag verzorgen, maar zij behoeft nu juist emotionele ondersteuning. Het is niet gemakkelijk zulke keuzes te maken. Wat geef je als zorgverlener voorrang? Het soepel samenwerken met collega’s, de voorschriften van de afdeling, de wens van de oudere zelf? Dit boek beoogt inhoudelijke argumenten en inzichten te geven bij het formuleren van antwoorden op deze vragen. handelen relatie Hoe? Doel of lijden voorkoresultaat van men, opheffen, zorgverlening uithouden of verzachten zingevende zorg Van der Kooij (2004) ouderen die aan dementie lijden en in een verpleeghuis wonen herstellen van contact directe dagelijkse zorg contact bewarende zorg verpleeghuisbewoners met een somatische aandoening Jukema (2011) bijstaan in de persoon tot zijn iemands nood recht laten komen en de ander niet verlaten menslievende zorg presente zorg Model Voor wie? Van Heijst (2008) zieken die aangewezen zijn op de zorg van professionals in de gezondheidszorg Baart & Grypdonck (2008) zieken die aangewezen zijn op de zorg van verpleegkundigen Tabel 1.1 Visies op zorg bevorderen van autonomie dialoog Pool et al. (2003) chronisch zieken, die lijden aan een somatische aandoening en (nog) thuiswonen belevingsgerichte zorg compassie als met goede zorg samenvallende waarde gedrag binnen zorgrelatie lijden erkennen, wensen zorgvrager meenemen in de zorg Van der Cingel (2012) chronisch zieke ouderen (reuma, diabetes, COPD) zorgvrager ervaart autonomie, respect en voelt zich serieus genomen door zorgverlener dialoog cliëntgecentreerde zorg zo goed mogelijk bijstaan van de ander in diens zorgbehoeftigheid afstemmen relationele afstemming Schoot (2006) Timmermann (2010) chronisch verpleegzieken in de huisbewoners, thuissituatie die lijden aan dementie 1.3 Opzet van het boek 5 6 1 Inleiding Persoonsgerichte zorg is niet uitsluitend bedoeld voor ouderen, maar ouderen staan in dit boek wel centraal. Oudere mensen vinden het, net als iedereen, belangrijk dat zij deskundige zorg krijgen, dat zorgverleners hartelijk en liefdevol zijn en dat de zorg echt afgestemd is op hen als persoon. Het blijkt, onder andere uit onderzoek, dat zulke zorg hen en hun zorgverleners goed doet. Onder zorgverlener verstaan we in dit boek de verzorgenden en verpleegkundigen die werkzaam zijn in de ouderenzorg. De ouderenzorg is een breed werkgebied: de thuiszorg en de zorg in verzorgings- en verpleeghuizen en ziekenhuizen. We concentreren ons in dit boek op de thuiszorg en vormen van verpleeghuiszorg. Dit boek is bedoeld voor zorgverleners niveau 3 en 4 (in opleiding). Deze groep zorgverleners vervult een heel belangrijke functie in de zorg voor ouderen. Het is daarom nodig dat deze professionals handvatten aangereikt krijgen en een manier van kijken ontwikkelen, die hen ondersteunen in wat hun na aan het hart ligt: ouderen op een menswaardige wijze verzorgen. In dit boek wordt gesproken over zorgverleners in de vrouwelijke vorm. Uiteraard is dit boek ook bedoeld voor mannelijke zorgverleners.