procedure mrsa - Nij Smellinghe

advertisement
MRSA beleid
1. Doelstelling
Het MRSA-beleid heeft als doel het (zo veel mogelijk) voorkomen van MRSA-transmissie op
basis van “Search and destroy”. Dit beleid is succesvol gebleken en kosteneffectief.
Met andere woorden; de bestrijding van MRSA is gericht op:
- het optimaliseren van de detectie van MRSA in het ziekenhuis
- het inperken van het probleem door het nemen van de juiste isolatiemaatregelen.
2. Definities
2.1. MRSA
MRSA staat voor Meticilline-resistente Staphylococcus aureus. Een bacterie, die door de
aanwezigheid van het mec-A-gen ongevoelig is voor meticilline. Het mec-A-gen maakt dat
deze stammen eveneens ongevoelig zijn voor alle bètalactam-antibiotica. Daarnaast zijn ze
wisselend gevoelig voor andere klassen antibiotica.
2.2. Risicocategorieën
Het risico op de aanwezigheid van MRSA is niet in alle gevallen gelijk. Daarom wordt ten
aanzien hiervan een viertal categorieën onderscheiden:
 Categorie 1: bewezen MRSA-dragerschap
 Categorie 2: hoog risico op MRSA-dragerschap
 Categorie 3: laag risico op MRSA-dragerschap
 Categorie 4: geen risico op MRSA-dragerschap
Welke groepen van patiënten of medewerkers onder welke risicocategorie vallen, wordt in de
onderstaande overzichten 2.2.1. en 2.2.2. weergegeven.
2.2.1. Risicocategorieën patiënten
2.2.1.1. Risicocategorie 1 (MRSA-positief)
a. Patiënt is bewezen MRSA-positief
b. MRSA-positieve patiënt die behandeld is, maar heeft nog geen drie opeenvolgende
negatieve MRSA-testen (met tussenpozen van minimaal zeven dagen)
2.2.1.2. Risicocategorie 2 (hoog risico op MRSA-dragerschap)
Hiertoe behoren de volgende patiënten:
Onbeschermd contact
De patiënt heeft in de afgelopen twee maanden onbeschermd contact gehad met een
MRSA-positieve patiënt:
- Binnen het ziekenhuis: is onderdeel van een ringonderzoek;
- Buiten het ziekenhuis: huisgenoten, partners of verzorgenden van MRSApositieve patiënten.
Buitenlandse zorginstelling
- De patiënt verbleef in de afgelopen twee maanden langer dan 24 uur in een
buitenlandse zorginstelling
De patiënt verbleef in de afgelopen twee maanden korter dan 24 uur in een
buitenlandse zorginstelling én
dragerschap
Risicofactoren voor MRSA-dragerschap zijn:
o Een invasieve ingreep in een buitenlands ziekenhuis (géén risicofactor: perifeer
veneuze infuuscatheter of bloedprikken)
o Chronische infecties of persisterende huislaesies
o Infectiebronnen zoals abcessen of furunkels, die aanwezig zijn bij opname het
ziekenhuis
Gastdialysant
De patiënt is een buitenlandse dialysepatiënt, die dialyseert op de dialyseafdeling van
ons ziekenhuis.
Contact levende varkens of vleeskalveren of vleeskuikens
De patiënt heeft contact gehad met bedrijfsmatig gehouden levende varkens/
vleeskalveren/vleeskuikens ongeacht of dit contact beroepsmatig was of niet en/of
woont op een bedrijf waar deze dieren worden gehouden.
Adoptie
Patiënt is een kind dat geadopteerd is uit het buitenland, voor een ziekte wordt
opgenomen én in Nederland woont.
2.2.1.3. Risicocategorie 3 (laag risico op MRSA-dragerschap)
Onbeschermd contact
De patiënt heeft in de afgelopen twee maanden onbeschermd contact gehad met een
MRSA-positieve medewerker ongeacht de tijdsduur.
Buitenlandse zorginstelling
De patiënt uit Nederland onderging de afgelopen twee maanden haemodialyse in een
buitenlandse zorginstelling.
De patiënt verbleef langer dan twee maanden geleden in een buitenlandse
zorginstelling én heeft tenminste één risicofactor* voor MRSA-dragerschap.
Follow-up patiënt
De MRSA-positieve patiënt heeft drie opeenvolgende negatieve MRSA-testen met
tussenpozen van minimaal zeven dagen en is nog in de follow-up periode van 1 jaar
na de eerste negatieve test (dus nog niet negatief getest na minimaal 1 jaar).
Patiënt met persisterende blootstelling
De patiënt met persisterende blootstelling had minder dan drie maanden geleden een
negatieve MRSA-test. Bv. patiënten met een MRSA-positieve partner of woont op een bedrijf met
varkens/vleeskalveren en vleeskuikens of werkt op zo’n bedrijf .
2.2.1.4. Risicocategorie 4 (geen risico op MRSA-dragerschap)
De patiënt valt niet in één van de drie bovenstaande risicocategorieën.
2.2.2. Risicocategorieën medewerkers
2.2.2.1. Risicocategorie 1 (MRSA-positief)
- De medewerker is bewezen MRSA-positief.
- Follow-up medewerker
De MRSA-positieve medewerker ondergaat behandeling of heeft nog geen drie
opeenvolgende negatieve MRSA-testen met tussenpozen van minimaal vijf dagen.
Uitzondering hierop is de medewerker met ongecompliceerd MRSA-dragerschap die
voor start behandeling al negatief was (risicocategorie 3).
2.2.2.2. Risicocategorie 2 (hoog risico op MRSA-dragerschap)
Buitenlandse zorginstelling
- De medewerker verbleef als patiënt in de afgelopen twee maanden langer dan 24 uur
in een buitenlandse zorginstelling.
- De medewerker verbleef als patiënt in de afgelopen twee maanden korter dan 24 uur
in een buitenlandse zorginstelling én heeft tenminste één risicofactor voor MRSAdragerschap.
2.2.2.3. Risicocategorie 3 (laag risico op MRSA-dragerschap)
Onbeschermd contact
De medewerker heeft in de afgelopen twee maanden onbeschermd contact gehad
met een MRSA-positieve patiënt:
- Binnen het ziekenhuis: is onderdeel van een ringonderzoek;
- Buiten het ziekenhuis: huisgenoten, partners of verzorgenden van MRSApositieve patiënten.
*Risicofactoren voor MRSA-dragerschap zijn:
o Een invasieve ingreep in een buitenlands ziekenhuis (géén risicofactor: perifeer veneuze
infuuscatheter of bloedprikken)
o Chronische infecties of persisterende huislaesies
o Infectiebronnen zoals abcessen of furunkels, die aanwezig zijn bij opname in het ziekenhuis
Buitenlandse zorginstelling
- De medewerker voerde in de afgelopen twee maanden langer dan 24 uur
patiëntgebonden werkzaamheden uit in een buitenlandse zorginstelling
- De medewerker begeleidde in de afgelopen twee maanden patiënten van een
buitenlandse zorginstelling naar een Nederlandse zorginstelling en nam
daarbij geen isolatiemaatregelen (onbeschermd contact)
- De medewerker verbleef als patiënt langer dan twee maanden geleden in een
buitenlandse zorginstelling én heeft tenminste één risicofactor * voor MRSAdragerschap.
*Risicofactoren voor MRSA-dragerschap zijn:
o Een invasieve ingreep in een buitenlands ziekenhuis (géén risicofactor: perifeer
veneuze infuuscatheter of bloedprikken)
o Chronische infecties of persisterende huislaesies
o Infectiebronnen zoals abcessen of furunkels, die aanwezig zijn bij opname in het
ziekenhuis
Follow-up medewerker
- De MRSA-positieve medewerker heeft drie opeenvolgende negatieve MRSAtesten met tussenpozen van minimaal vijf dagen én is nog in de follow-up periode
van 1 jaar na de eerste negatieve test (dus nog niet negatief getest na minimaal 1
jaar).
- De medewerker met ongecompliceerd MRSA-dragerschap die voor start
behandeling al negatief was.
Medewerker met persisterende blootstelling#
De medewerker met persisterende blootstelling had minder dan drie maanden
geleden een negatieve MRSA-test. Bijvoorbeeld medewerkers met een MRSA-positieve partner
of woont op een bedrijf met levende varkens/vleeskalveren en vleeskuikens of werkt op zo’n bedrijf
2.2.2.4. Risicocategorie 4 (geen risico op MRSA-dragerschap )
De medewerker valt niet in één van de drie bovenstaande categorieën.
2.3. Cohort-isolatie
Onder cohort-isolatie wordt verstaan het in één ruimte verplegen van meerdere patiënten die
mogelijk met dezelfde pathogenen (bv. MRSA) zijn besmet en strikt van de buitenwereld
gescheiden worden gehouden. Op sommige afdelingen is het onderscheid tussen kamer en
afdeling moeilijk te maken, bijvoorbeeld de ICU of de CCU. Er kan dan worden besloten om
direct alle patiënten in isolatie te verplegen en de afdeling te sluiten voor nieuwe opnames.
3. Taken en verantwoordelijkheden
Onderstaande verdeling van taken en verantwoordelijkheden is alleen van toepassing op
patiënten, die MRSA-drager zijn of met een hoog risico op MRSA-dragerschap (cat. 1 en 2).
3.1. Behandelend arts
- Meldt de opname van een patiënt uit MRSA-risicogroep aan de MRSA-coördinator
- Informeert patiënt omtrent opname in strikte isolatie
3.2. MRSA-coördinator (=HWE IC/CC of vervanger)
- Draagt zorg voor de verdere meldingsprocedure (zie 4.3.2)
- Draagt zorg voor een isolatiekamer en bijbehorend personeel i.o.m. met
afdelingshoofd
- Geeft instructie aan verpleegkundige inzake omzetten deurschakelaar
isolatiekamer(s)
- Geeft instructie bij overlijden van MRSA-patiënt
3.3. HTB&O
- Bewaakt de onderdruk in sluis van de isolatiekamer middels een continue meting van
de drukverschillen
- Draagt zorg voor verwisselen HEPA-filter na ontslag positieve MRSA-patiënt
3.4. Hoofd schoonmaakdienst
- Draagt zorg voor vast en juist geïnstrueerd personeel (geldt ook voor het weekend)
- Draagt zorg voor een adequate reiniging en desinfectie van de ruimte volgens
procedure bij STRIKTE ISOLATIE (zie protocol isolatiemaatregelen)
- Draagt er zorg voor dat de isolatiekamer als laatste gereinigd en gedesinfecteerd
wordt
3.5. Verpleegkundige
- Informeert patiënt omtrent de opname in strikte isolatie
- Draagt er zorg voor dat de deurschakelaar in juiste stand staat
- Bewaakt de onderdruk in de sluis via het display op de balie. Alarmeert TB&O bij
stand < 5
- Draagt zorg voor het afnemen van de inventarisatiekweken
- Verhuist patiënt naar isolatiekamer bij ontdekking MRSA-patiënt op zaal
- Werkt volgens procedure STRIKTE ISOLATIE (zie protocol isolatiemaatregelen)
3.6. Deskundige infectiepreventie (b.a. arts-microbioloog)
- Formeert -indien nodig- het crisisteam
- Draagt zorg voor de verslaglegging en registratie
- Geeft -indien nodig- voorlichting en instructie
- Bewaakt het juist opvolgen van de isolatiemaatregelen (strikte isolatie)
- Geeft het sein wanneer de isolatiemaatregelen kunnen worden opgeheven
- Coördineert -indien nodig- het contactonderzoek
- Draagt zorg voor het omgevingsonderzoek
3.7. Arts-microbioloog
- Coördineert de uitvoering van de MRSA-sneltest na telefonische melding
door MRSA coördinator (evt. deskundige infectiepreventie)
- Meldt de uitslagen van MRSA-bepalingen aan hoofdbehandelaar en
deskundige infectiepreventie
- Is voorzitter crisisteam
- Coördineert het instellen en uitvoeren van de dragerschapsbehandeling
3.8. Hoofd Public Relations (HPR)
- Draagt -indien nodig- zorg voor de externe communicatie
4. Werkwijze
4.1. Detectie van patiënten uit de MRSA-risicogroep
Om patiënten uit de MRSA-risicogroep tijdig te detecteren dient bij opname of overname van
patiënten het vragen naar de MRSA-status een vast onderdeel van de anamnese te zijn. 
De vragen die gesteld worden zijn: "Bent u de afgelopen 2 maanden langer dan 24 uur in een
buitenlands ziekenhuis of in een instelling met een MRSA-probleem opgenomen geweest?"
en “Komt u door uw beroep in direct contact met levende varkens, vleeskalveren en/of
vleeskuikens?”. Wordt deze vraag positief beantwoord dan behoort de patiënt tot de MRSArisicogroep (categorie 2) en dienen er adequate maatregelen genomen te worden (zie
onder). Ook bij de overdracht van patiënten aan ziekenhuizen of andere zorginstellingen
dient de MRSA-status een vast onderdeel van de overdrachtsinformatie te zijn.
Bekende MRSA-dragers worden door de deskundige infectiepreventie in het programma
Chipsoft-EZIS van een label/pop-up voorzien. Pas wanneer de controlekweken gedurende een
jaar negatief zijn en betreffende patiënt dus niet meer tot de MRSA-risicogroep behoort, wordt
de pop-up weer verwijderd. Zie voorbeeld.
4.2. Detectie van medewerkers uit de MRSA-risicogroep
Om mogelijk MRSA-dragerschap bij nieuwe medewerkers tijdig te detecteren, dient deze bij
indiensttreding de volgende vraag te beantwoorden: “Bent u tot voor 2 maanden terug langer
dan 24 uur werkzaam of opgenomen geweest in een buitenlands ziekenhuis of in een instelling
met een MRSA-probleem?” Deze vraag komt voor op een vragenformulier dat voor
indiensttreding wordt uitgereikt door de afdeling P&O en ingevuld geretourneerd wordt naar de
deskundige infectiepreventie. Wordt deze vraag positief beantwoord dan neemt de deskundige
infectiepreventie contact op met betreffende medewerker en neemt zo nodig een neus/keel
kweek af bij de medewerker.
Daarnaast behoort het tot de eigen verantwoordelijkheid van de medewerker zelf dat deze
melding maakt van feiten en omstandigheden, waarin mogelijk sprake is geweest van risico op
een MRSA-besmetting (bv. bij werken in een buitenlands ziekenhuis).
Evenals patiënten worden ook medewerkers door de deskundige infectiepreventie gelabeld.
Het label wordt verwijderd als de medewerker niet meer tot de MRSA-risicogroep behoort.
4.3. Meldingsprocedure. Zie stroomdiagram opname MRSA-(verdachte) patient
4.3.1. Meldingsprocedure bij opname van patiënten, die MRSA-drager zijn of met een
hoog risico op MRSA-dragerschap (cat. 1 en 2)
Hoofdbehandelaar
De hoofdbehandelaar meldt de opname direct aan:
- MRSA-coördinator (=HWE IC/CC of vervanger), tel. (38)8501
MRSA-coördinator
De MRSA-coördinator meldt het voorval (per telefoon en/of via e-mail) direct aan :
- Verpleegkundige van de vleugel (A, B of C) waar isolatiekamer deel van uit maakt
- Meldt tevens of de MRSA-sneltest moet worden gedaan, indien een MRSA-verdachte
patiënt wordt opgenomen.
- HTB & O, tel. (38)8684 of (38)8681
- Hoofd schoonmaakdienst, tel (38)8680
- HWE betreffende afdeling (b.a. de waarnemer)
- Hoofd logistiek, tel (38)8666
- Deskundige infectiepreventie, tel (38)8059)
- Dienstdoende arts-microbioloog, tel 06-23340817 en meldt evt. dat materiaal wordt
opgestuurd voor de MRSA-sneltest. De MRSA-sneltest wordt alleen uitgevoerd bij
opname van een MRSA-verdachte patiënt afkomstig uit het buitenland (dus niet bij
opname van bekende MRSA-dragers)
4.3.2. Meldingsprocedure bij ontdekken MRSA-positieve patiënt op de afdeling
Arts-microbioloog
De Arts-microbioloog meldt het voorval aan
- Hoofdbehandelaar
- MRSA-coördinator (=HWE IC/CC of vervanger), tel. (38)8501
- Deskundige infectiepreventie, tel (38)8059
MRSA-coördinator
De MRSA-coördinator meldt het voorval -per e-mail of per telefoon- direct aan:
- Verpleegkundigen van de vleugel (A, B of C) waar isolatiekamer deel van uit maakt
- HTB&O tel. (38)8684 of (38)8681
- Hoofd schoonmaakdienst tel (38)8680
- HWE betreffende afdeling (b.a. de waarnemer)
- Hoofd logistiek, tel (38)8666
- Directie, tel. via receptie
- Manager Kliniek, tel (38)8402
- Hoofd PR, tel (38)8056
4.4. Beschermende maatregelen
4.4.1. Maatregelen bij opname van patiënten, die MRSA-drager zijn of met een hoog
risico op MRSA-dragerschap (cat. 1 en 2)
- Patiënten verplegen volgens procedure strikte isolatie (zie isolatiemaatregelen)
Ter voorbereiding zijn de volgende punten van belang.
o Zorg voor ONDERDRUK in de sluis van de isolatiekamer. Zet daartoe de
onderste van de 2 schakelaars, boven aan de zijkant van de schuifdeur, op
AAN. AAN betekent dat beide schuifdeuren niet tegelijkertijd geopend kunnen
worden. Dit voorkomt het wegvallen van de heersende onderdruk
o Controle van de onderdruk is mogelijk via een meter die zich in het midden
van de balie bevindt. Geeft de meter een onderdruk aan lager dan 5,
controleer dan of alle schakelaars op AAN staan. Is de onderdruk ook na deze
controle nog steeds te laag, dan TB&O waarschuwen
o Zorg voor voldoende voorraad persoonlijke beschermingsmiddelen. Zoals
mondneusmaskers, wegwerpschorten met lange mouwen, veiligheidsbril,
hoofdbedekking, handalcohol (Sterillium®), schoonmaakmiddel en
chloortabletten
o N.b. Voor patiënten die met spoed worden opgenomen voor een bevalling én
die daarnaast MRSA-drager zijn óf met een hoog risico op MRSAdragerschap geldt, dat zij worden opgenomen op de triagekamer (afd.
verloskamers) i.p.v. een isolatiekamer. Tijdens de bevalling dienen de deuren
van de triagekamer gesloten te blijven. Voor het overige blijven alle de te
nemen preventieve maatregelen om verspreiding van MRSA te voorkomen
van kracht. Mocht na de bevalling verdere opname nodig zijn dan worden
deze patiënten alsnog overplaatst naar een isolatiekamer
- Neem direct na opname van de patiënt inventarisatiekweken af. Is de uitslag van de
kweken MRSA-negatief dan kan de isolatie worden opgeheven, mits de patiënt geen
antibiotica gebruikt of nog open wonden heeft, dit ter beoordeling van artsmicrobioloog en/of deskundige infectiepreventie
- Blijkt uit de kweken dat de patiënt MRSA-positief is dan wordt de isolatie voortgezet
tot ontslag
- Patiënten worden verzorgd door een zo klein mogelijk vast team van ervaren
verpleegkundigen, die contact met medewerkers van andere disciplines zoveel
mogelijk beperken
- Medewerkers met huidafwijkingen zoals eczeem of psoriasis worden uitgesloten van
de verpleging van de indexpatiënt (deze medewerkers raken snel gekoloniseerd met
stafylokokken en zijn ook moeilijker hiervoor te behandelen)
- Medewerkers, die door hun eigen aandoening een verhoogd risico lopen op ernstige
complicaties bij MRSA-dragerschap, worden bij voorkeur niet ingezet voor de
verzorging van de patiënt
- Opheffen isolatie: het opheffen van de isolatie gebeurt in overleg met de deskundige
infectiepreventie (b.a. arts-microbioloog), die dit meldt aan de MRSA-coördinator. De
isolatie kan worden opgeheven als de kweken negatief zijn voor MRSA. De uitslag
hiervan is bekend 3-4 dagen na het afnemen van de kweken. De isolatie wordt echter
voortgezet als de patiënt nog open wonden heeft of antimicrobiële therapie kreeg op
het moment van de afname van de kweken.
4.4.2. Maatregelen bij opname van patiënten met een gering risico op MRSA-dragerschap
(cat. 3)
- Patiënten met een gering risico op MRSA-dragerschap (cat. B) hoeven niet in isolatie
te worden opgenomen
- Bij opname dienen er wel inventarisatiekweken te worden afgenomen
- Tot de uitslag bekend is dient terughoudendheid te worden betracht ten aanzien van
overplaatsing, onderzoek en behandeling van de patiënt. Let op dat de noodzakelijke
behandeling van de patiënt te allen tijde gewaarborgd moet blijven
- Zijn de kweken MRSA-positief dan wordt de patiënt in strikte isolatie opgenomen (zie
4.4.1). Zijn de kweken MRSA-negatief dan is het nemen van extra maatregelen niet
noodzakelijk
4.4.3. Maatregelen bij ontdekken MRSA-positieve patiënt op een afdeling
Onder verantwoordelijkheid van de MRSA-coördinator, afdelingshoofd, artsmicrobioloog en deskundige infectiepreventie worden bij een toevallige ontdekking
van een MRSA-positieve patiënt op een afdeling onderstaande maatregelen
genomen:
- De patiënt wordt zo spoedig mogelijk overgeplaatst naar een isolatiekamer en
verpleegd conform de procedure voor strikte isolatie. Zie voor de voorbereiding en
samenstelling verpleegkundig team punt 4.4.1
- Er wordt een opnamestop ingesteld voor de betreffende kamer
- Eventuele medepatiënten, die op betreffende kamer liggen, behoren nu tot de
MRSA-risicogroep en worden verpleegd conform de procedure voor strikte isolatie
(eventueel in cohort-isolatie). Tevens wordt er inventarisatiekweken afgenomen van
neus, keel en rectum. Zie voor de werkwijze onder 4.5.2
- Medepatiënten die reeds zijn overgeplaatst naar andere afdelingen behoren
eveneens tot de MRSA-risicogroep. Ook bij deze patiënten worden
inventarisatiekweken afgenomen (zie 4.5.2).
- Medewerkers die intensief zorgcontact hebben gehad met betreffende MRSApositieve patiënt worden eveneens gescreend op MRSA-dragerschap (1e ring). De
screening heeft betrekking op onderzoek naar de aanwezigheid van MRSA in neus
en keel (zie 4.5.2)
4.4.4. Maatregelen bij ontdekking MRSA positieve medepatiënt(en) of medewerker(s)
uit onderzoek 1e ring
Bij ontdekking van één of meerdere MRSA-positieve medepatiënten of medewerkers in het
ringonderzoek worden de volgende maatregelen genomen:
 Instellen beleidsteam (crisisteam) zie punt 4.4.5
 Opnamestop voor de gehele afdeling
 Alle patiënten van betreffende afdeling screenen op MRSA (1 serie kweken).
 Alle medewerkers die werkzaamheden hebben verricht op betreffende afdeling,
waarbij sprake was direct contact met de patiënt, screenen op MRSA.
- Medepatiënten die na screening MRSA-negatief zijn kunnen uit isolatie
Medepatiënten die MRSA-positief zijn, blijven in isolatie
- De ingestelde opnamestop blijft van kracht tot alle uitslagen van de inventarisatie
kweken MRSA-negatief zijn
- Blijkt een medewerker na screening MRSA-positief dan wordt deze uitgesloten van
patiëntgebonden werkzaamheden. Het verrichten van bijvoorbeeld administratieve
werkzaamheden is wel toegestaan. De deskundige infectiepreventie neemt
hierover contact op met de leidinggevende. De leidinggevende neemt vervolgens
contact op met de medewerker en arts- microbioloog. In gezamenlijk overleg geeft
de arts-microbioloog (b.a. dienstdoende arts-microbioloog) advies omtrent een te
starten dragerschapsbehandeling van de medewerker. Zie voor de
dragerschapsbehandeling 4.7.3. De dragerschapsbehandeling wordt begeleid door
de huisarts van de medewerker, nadat de arts-microbioloog de huisarts hierover
heeft geïnformeerd.
4.4.5. Crisisteam
- Een crisisteam wordt geformeerd als er 2 of meer patiënten of medewerkers na
screening bewezen MRSA-positief blijken te zijn en er dus sprake is van een MRSAuitbraak.
- De MRSA-coördinator formeert het beleidsteam bestaande uit arts-microbioloog
(voorzitter), deskundige infectiepreventie (verslaglegging), hoofdbehandelaar, MRSAcoördinator, vertegenwoordiger van de directie, hoofd afdeling, hoofd PR en hoofd
schoonmaakdienst. Het beleidsteam regelt en maakt afspraken ten aanzien van de te
nemen maatregelen, interne en externe communicatie, verslaglegging, al of niet
sluiten van een afdeling etc.
4.4.6. Maatregelen bij bezoek patiënt uit MRSA-risicogroep aan een poliklinische
ONDERZOEKSAFDELING
Hierbij kunnen zich vier situaties voordoen.
a. Patiënt is MRSA positief
Onderstaande maatregelen worden alleen genomen wanneer sprake is van een invasieve
ingreep of handeling. Onder een intensieve handeling of ingreep wordt verstaan: een
operatie of het plaatsen of inbrengen van een drain, een urinewegcatheter, scoop, centraal
veneuze infuuscatheter, arteriële infuuskatheter of een externe fixatuur.
Geen maatregelen zijn nodig wanneer MRSA-patiënt de polikliniek bezoek voor bijvoorbeeld
een bloedafname, bloeddrukmeting, röntgen foto etc.
De behandelend specialist informeert de betreffende poli, waar het onderzoek plaats gaat
vinden.
Planning
- Plan de patiënt aan het eind van het programma
Vervoer patiënt naar de poli
- Bij vervoer van de patiënt in een rolstoel of brancard dan deze van te voren afdekken met
een schoon laken
- Dient het eigen bed van de patiënt als vervoermiddel dan dit voorzien van schoon
beddengoed
- Patiënt draagt tijdens vervoer in rolstoel of bed schone kleren, muts en mondneusmasker
- Begeleider draagt handschoenen tijdens het vervoer van de patiënt in rolstoel of bed
- Patiënt wordt direct naar de onderzoekskamer gereden (pas als alles in gereedheid is
gebracht)
Maatregelen voor aanvang van het onderzoek
- Verwijder uit de onderzoeksruimte alle apparatuur, benodigdheden en/of hulpmiddelen, die
niet nodig zijn bij het onderzoek of plaats deze in een afgesloten kast. Indien dit niet
mogelijk is, dek deze dan goed af (bv. met plastic of laken). Afgedekte materialen hoeven
n.l. na afloop van het onderzoek NIET gereinigd en gedesinfecteerd te worden
Medewerkers met huidaandoeningen (bv. eczeem) mogen de patiënt niet onderzoeken I.
I.v.m. verhoogde kans op dragerschap
- I.v.m. reiniging en desinfectie van de ruimte na het onderzoek: Licht schoonmaakdienst in
over de komst van patiënt
Maatregelen tijdens het onderzoek
- Draag bij iedere zorg aan de patiënt handschoenen, overschort met lange mouwen (geel),
OK-muts en mondneusmasker.
Maatregelen na afloop van het onderzoek
- Overgebleven materialen voor eenmalig gebruik, weggooien (ook indien ze nog in de
verpakking zitten) en afvoeren in een dubbele plastic zak als normaal huishoudelijk
afval. Vuil linnengoed afvoeren naar wasserij in dubbele plastic zak
- Desinfecteer als laatste de handen met een handalcohol (Sterillium) na uittrekken van de
handschoenen
- Trek na het patiëntencontact schone werkkleding aan
-
De schoonmaakdienst reinigt en desinfecteert na het onderzoek de besmette omgeving
(ruimte, meubilair etc.). De polimedewerker desinfecteert (met alcohol 70% of incidin) de
kwetsbare en niet-bedekt geweest zijnde apparatuur. De polimedewerker licht ruim van te
voren de schoonmaakdienst in over de te verrichten werkzaamheden
b. Patiënt is MRSA-verdacht met open wonden, lijnen en/of een catheter
- Neem dezelfde maatregelen als onder a.
Extra maatregel:
- Neem aan het eind van het onderzoek bij de patiënt inventarisatiekweken af van neus,
keel, rectum en open wonden. Stuur deze kweken vervolgens op naar Izore
c. Patiënt blijkt tijdens het bezoek MRSA-verdacht met open wonden, lijnen en/of een catheter
- Het achteraf nemen van extra beschermende maatregelen is niet meer mogelijk. Het
onderzoek wordt in dit geval voortgezet zonder het nemen extra beschermende
maatregelen
- Neem aan het eind van het onderzoek bij de patiënt inventarisatiekweken af van neus, keel,
rectum en open wonden (incl. insteekopeningen). Stuur de kweken op naar Izore
- Zijn de kweken MRSA-positief dan volgt een kringonderzoek van medewerkers die nauw
contact hebben gehad met de patiënt. Het kringonderzoek wordt geïnitieerd door de
deskundige infectiepreventie (b.a. arts-microbioloog)
d. Patiënt is MRSA-verdacht ZONDER open wonden, lijnen en/of een catheter
- Het nemen van extra beschermende maatregelen is niet nodig
- Volgt later een eventuele opname of poliklinische ingreep dan patiënt screenen op MRSA
door middel van het nemen van inventarisatiekweken (zie b.). Stuur de kweken op naar
Izore
4.4.7. Maatregelen bij OPERATIE van patiënten, die MRSA-drager zijn of met een hoog
risico op MRSA-dragerschap (cat. 1 en 2).
-
-
-
-
-
Meldingsprocedure
De behandelend specialist informeert het hoofd OK als een operatie van de patiënt nodig
wordt geacht
Het hoofd OK informeert overige belanghebbenden omtrent de te nemen maatregelen
o.a. CSA voor gesloten containers (zie verder)
Planning
Plan de patiënt -indien mogelijk- aan het eind van het programma
Vervoer patiënt naar de OK
Dient het eigen bed van de patiënt als vervoermiddel, dan patiënt over laten stappen op
OK-tafel, welke is voorzien van een schoon groot (helemaal uitgevouwen) laken. Patiënt
toedekken d.m.v. lange zijkanten van het laken over patiënt heen te leggen. Eigen bed
van patiënt gaat met verpleegkundige mee terug naar afdeling. Daarna wordt een schoon
bed op de OK gebracht
Bij vervoer van de patiënt op een brancard (bijv. SEH) dan dezelfde procedure als
hierboven
Patiënt draagt tijdens vervoer schone kleren, muts en mondneusmasker
Anesthesiemedewerker draagt schoon overschort/steriele jas en handschoenen
Patiënt wordt direct naar de operatiekamer gereden, geen stop op de pré-ok en
verkoever, pas nadat alles in gereedheid is gebracht.
Maatregelen voor aanvang van de operatie
Verwijder alle voor de operatie niet benodigde materialen en apparatuur uit betreffende OK
of dek deze af met een plastic hoes of laken. Afgedekte materialen hoeven n.l. na afloop
van de operatie NIET gereinigd en gedesinfecteerd te worden
Omloopkar in wasruimte en anesthesiekar in inleiding en zorgen voor een buitenomloop
AM en OA die zorg draagt voor de aanvoer van extra benodigde materialen
‘Schone’ klompen in inleiding en wasruimte voor personeel dat binnen op OK staat
-
-
-
-
-
-
-
-
Maatregelen tijdens de operatie
Persoonlijke beschermende maatregelen treffen (steriele jassen, (steriele) handschoenen
enz.)
Patiënt inleiden en opereren in de operatiekamer
Operatieteam blijft gedurende de gehele operatie in de operatiekamer (voorkomt verstoring
luchtbehandeling door in- en uitlopen)
Maatregelen na afloop van de operatie
Patiënt overtillen op de OK in een schoon bed, deze is gebracht door verpleegkundige van
de betreffende afdeling waar patiënt ligt.
Patiënt verkoeveren op de operatiekamer
Patiënt na het verkoeveren vervoeren naar de isolatiekamer (dit is ‘eigen’ kamer op
verpleegafdeling). Bij een grote OK patiënt vervoeren naar de isolatiekamer op de IC, pas
na overleg met HWE IC/CC
Voordat het personeel de OK mag verlaten moeten er wéér persoonlijke beschermende
maatregelen genomen worden nl. steriele jas, handschoenen en mondneusmasker uit- en
afdoen. ‘Vieze’ klompen uitdoen op OK en ‘schone’ klompen die klaar staan aantrekken.
Handen en onderarmen desinfecteren met Sterillium
Alle (ook niet gebruikte) disposable materialen weggooien en afvoeren in dubbele plastic
zak als normaal huishoudelijk afval. Linnengoed in dubbele plastic zak afvoeren naar de
wasserij
Instrumentarium en overige niet-disposable materialen in gesloten containers afvoeren
naar de CSA
De OK-medewerker (anesthesiemedewerker/ operatieassistent) reinigt en desinfecteert de
anesthesie- en overige (niet bedekte) apparatuur met alcohol 70% of incidin. Dit mag de
schoonmaak namelijk niet doen
De schoonmaakdienst reinigt en desinfecteert de gehele operatiekamer en bijbehorende
wasruimte. De OK-medewerker (anesthesiemedewerker/ operatieassistent) licht ruim van
te voren de schoonmaakdienst in over de te verrichten werkzaamheden
Alle leden van het operatieteam trekken na het vervoeren van de patiënt en/of voor de
volgende operatie schone OK-kleding aan. OK-klompen moeten worden schoongemaakt
met alcohol 70% of incidin
Leden van het operatieteam die na het aantrekken van schone OK-kleding weer de
operatiekamer betreden om bv. eigen apparatuur schoon te maken, terwijl de
schoonmaakdienst de OK nog niet heeft schoongemaakt, moeten naderhand voor een
tweede keer schone OK-kleding aantrekken en OK-klompen schoonmaken
4.4.8. Maatregelen bij overlijden MRSA-patiënt
- De overledene wordt gekist in de isolatiekamer
- Er vindt GEEN transport plaats naar het mortuarium
- De overledene wordt rechtstreeks vervoerd naar een plaats buiten het ziekenhuis
- Tijdens het transport in het ziekenhuis wordt de kist afgedekt met een schoon laken
- Bij een eventuele obductie zijn naast de gebruikelijke preventieve maatregelen geen
extra maatregelen noodzakelijk
4.4.9. Reiniging en desinfectie bij opname van patiënten, die MRSA-drager zijn of met
een hoog risico op MRSA-dragerschap (cat. 1 en 2).
a. Voorwaarden
- De reiniging en desinfectie dient te worden uitgevoerd door goed geïnstrueerd en
ervaren personeel. Dit geldt ook voor het weekendpersoneel
- Personeel met huidafwijkingen (b.v. eczeem) wordt niet ingezet voor de reiniging en
desinfectie bij MRSA
- Tijdens de opname van de (verdachte) MRSA-patiënt de kamer als laatste opnemen
in het dagprogramma
b. Frequentie reiniging en desinfectie
- Dagelijks
o
-
Huishoudelijk reinigen van ruimte, meubilair en omgeving patiënt. Bij
verwijdering van infectieus materiaal (urine, feces, pus etc.) dan reinigen én
desinfecteren (Suma Total +Suma Tab)
Wekelijks en/of bij ontslag
o Ruimte, meubilair etc. reinigen én desinfecteren (Suma Total +Suma Tab).
c. Werkwijze reiniging en desinfectie
Gebruik voor de (huishoudelijke) reiniging het middel Suma Total D2.4. Wil men zowel
reinigen als desinfecteren voeg dan een chloortablet (SUMA Tab D4) toe aan het
reinigingsmiddel
Gebruiksoplossingen:
- Reiniging: Los 20 ml Suma Total D2.4. op in 5 liter water
- Reiniging en desinfectie in één handeling: Los 20 ml Suma Total D2.4. op in 5 liter
water, voeg vervolgens 1 chloortablet ( Suma Tab D4) toe. De inwerktijd van het
desinfectans (chloor) is gelijk aan de tijd dat het oppervlak is gedroogd (ca. 5 min).
Niet goed bereikbare plaatsen, zoals naden en kieren, worden eerst huishoudelijk
gereinigd om deze vervolgens –na droging- te desinfecteren door middel van het
sprayen met alcohol 70%.
Apparatuur en ander delicaat instrumentarium kunnen eveneens worden
gedesinfecteerd door deze af te nemen of te sprayen met alcohol 70%
De inwerktijd voor alcohol 70% is gelijk aan de tijd dat het oppervlak is opgedroogd
(ca. 30 sec.).
4.5. Onderzoek naar dragerschap MRSA
Sinds medio 2008 is het mogelijk MRSA te bepalen via een PCR-methode. Hierdoor wordt
de tijdsduur tussen afname van het materiaal en de uitslag verkort van 2 – 5 dagen naar een
maximaal een halve dag. Voor een opgenomen MRSA-verdachte patiënt betekent dit een
verkorting van de isolatieduur van enkele dagen bij een negatief resultaat. Dit tijdsvoordeel is
in de poliklinische situatie niet aan de orde, zodat de -tot nu toe- dure PCR-methode hier niet
wordt toegepast.
N.b. De PCR-methode geeft alleen een betrouwbaar resultaat bij patiënten afkomstig uit een
buitenlands ziekenhuis, derhalve wordt deze methode niet toegepast indien de patiënten
nauw contact hebben met levende mestvarkens, mestkalveren en vleeskuikens.
4.5.1. Locaties voor afname onderzoeksmateriaal
Voor onderzoek naar dragerschap MRSA kunnen van diverse locaties materiaal worden
afgenomen. Behalve neus, keel en rectum zijn de locaties:
- Open wondjes, insteekopeningen en/of eczeem, indien aanwezig
- Sputum, indien dit wordt opgegeven
- Urine, indien blaaskatheter aanwezig is
4.5.2. MRSA kweken afnemen, werkwijze. Link naar document
4.6. Omgevingsonderzoek na ontslag patiënt uit MRSA-risicogroep
Uitgangspunten:
- De deskundige infectiepreventie (b.a. MRSA coördinator of vervanger) zorgt voor de
uitvoering van het omgevingsonderzoek
- Omgevingskweken worden afgenomen na ontslag van een patiënt behorende tot de
MRSA-risicogroep én na reiniging en desinfectie van de patiëntenkamer, tenzij uit de
inventarisatiekweken blijkt dat de patiënt MRSA-negatief is
- Omgevingskweken worden afgenomen als extra controle op de reiniging- en
desinfectie procedure na ontslag van de patiënt
- Omgevingskweken zijn kweken van met name moeilijk bereikbare plaatsen in de
directe omgeving van de patiënt, inclusief onderzoek van het luchtafvoerkanalen in
sluis en spoelruimte. Wanneer het luchtafvoerkanaal van een andere kamer dan de
isolatiekamer MRSA-positief is dan worden er ook kweken afgenomen van de
lamellen van het verderop gelegen warmtewiel. Deze situatie kan zich voordoen bij
ontdekken van een MRSA-positieve patiënt op zaal
De isolatiekamer wordt pas vrijgegeven voor opname van een nieuwe patiënt als alle
kweken negatief zijn voor MRSA. De deskundige infectiepreventie (b.a. MRSACOÖRDINATOR of vervanger) geeft daartoe het sein
- Bij één of meerdere MRSA-positieve omgevingskweken zal de gehele ruimte,
inclusief het meubilair opnieuw gereinigd en gedesinfecteerd moeten worden. Hierna
neemt de deskundige infectiepreventie (b.a. MRSA-coördinator of vervanger)
opnieuw omgevingskweken af
Werkwijze
- Bevochtig een steriel gaascompres door deze met behulp van een gedesinfecteerde
pincet of kocher (desinfectie met alcohol 70%) onder de stromende kraan te houden
- Veeg met het vochtige gaascompres over de te onderzoeken oppervlakte
- Deponeer het gaascompres in een leeg, steriel urine-opvangpotje
- Voorzie het opvangpotje van een nummer wat correspondeert met de afnameplaats
- Noteer nummer en afnameplaats op een verzamelformulier
- Desinfecteer na elke monstername het pincet/kocher door deze af te vegen met
alcohol 70%.
- Monsterpotjes met bijbehorend verzamelformulier voor onderzoek op MRSA
afgegeven op het lab, in de doos voor Izore (niet in koelkast plaatsen)
-
4.7. Procedure dragerschapsbehandeling bij MRSA
4.7.1. Dragerschapsbehandeling
Dragerschapsbehandeling is gericht op het elimineren van MRSA.
In onderstaande situaties is de kans dat MRSA geëlimineerd wordt gering en is daarom niet
zinvol:
- Bij aanwezigheid van wonden of huidafwijkingen (o.a. eczeem)
- Bij aanwezigheid van lichaamsvreemd materiaal (drains, catheters) of geïnfecteerd
prothese materiaal
- Als de te behandelen persoon een chronische aandoening heeft of
immunosuppressiva gebruikt
De dragerschapsbehandeling MRSA bestaat uit:
- Dagelijks wassen met hibiscrub zeep gedurende 5 dagen
- Mupirocin neuszalf 2 of 3 dd. aanbrengen in de neus gedurende 5 dagen
- Mupirocin hydrofiele zalf 2 of 3 dd. aanbrengen op perineum gedurende 5 dagen
- In overleg met arts-microbioloog worden keeldragers daarnaast nog systemisch
behandeld
N.b. Om de kans van slagen te vergroten dient men MRSA-positieve huisgenoten gelijktijdig
mee te behandelen.
Voor eradicatie van MRSA in de thuissituatie gelden enkele aanvullende maatregelen.
- Dagelijks schone kleren aantrekken
- Aparte (persoonsgebonden) handdoeken gebruiken. Deze dagelijks vervangen door
een schone
- Materialen die in direct contact staan met de huid zoals handdoeken, washandjes,
lakens, ondergoed e.d. dagelijks verschonen en wassen bij 60 °C
- Beddengoed van gehele familie verschonen op dag 1 en dag 5
- Veel gebruikte oppervlakken (zoals deurkrukken, kranen, trapleuning, toetsenbord
etc.) dagelijks reinigen met een normaal schoonmaakmiddel en deze vervolgens
goed afdrogen met een (papieren) wegwerpdoekje
- Als alternatief kan men genoemde oppervlakken sprayen met alcohol en de
oppervlakken laten drogen aan de lucht. Men kan hiervoor een plantenspuit
gebruiken, gevuld met bijvoorbeeld spiritus
- Douche en toilet dagelijks reinigen/ desinfecteren met een chlooroplossing (bv.
Glorix)
- Vloeren, stoffen bekleding van bank etc. dagelijks goed stofzuigen. N.b. Stof bevat
veel huidschilfers en daardoor mogelijk ook de MRSA-bacterie
- Let op huisdieren kunnen ook MRSA bij zich dragen
4.7.2 Maatregelen na dragerschapsbehandeling bij patiënten
Na de dragerschapsbehandeling worden nog 3 series controlekweken afgenomen van neus,
keel en rectum op dag 7, 14 en 21 na staken van de behandeling. Zijn alle controlekweken
negatief en de patiënt verkeerd in redelijke conditie, heeft geen wonden en krijgt geen
antibiotica toegediend dan kan de isolatie worden opgeheven, pas na overleg met de
deskundige infectiepreventie en/of arts-microbioloog. Wanneer dit niet van toepassing is dan
blijft strikte isolatie van kracht.
Na de behandeling van de patiënt is het nooit geheel zeker of de MRSA is verdwenen.
Wijzigingen in het ziektebeloop van de patiënt of het toedienen van antibiotica kan er
bijvoorbeeld voor zorgen dat MRSA opnieuw uitgroeit. Strikte isolatie en het afnemen van
controlekweken kan in deze situatie opnieuw nodig zijn, dit ter boordeling van de deskundige
infectiepreventie en/of arts-microbioloog.
4.7.3. Maatregelen tijdens en na dragerschapsbehandeling bij medewerkers
Dag 1 (Start dragerschapsbehandeling)
Op de dag dat bekend wordt dat de medewerker MRSA-positief is (=dag 1), worden opnieuw
controlekweken afgenomen van neus, keel, rectum en eventuele huidafwijkingen.
De medewerker wordt uitgesloten van de directe patiëntenzorg. Hij/zij mag wel administratief
werk verrichten. Direct hierna start de dragerschapsbehandeling gedurende 5
opeenvolgende dagen.
Dag 5 (=einde dragerschapsbehandeling)
- Zijn de controlekweken van dag 1 negatief dan mag de medewerker zijn
patiëntgebonden werkzaamheden hervatten, mits de medewerker geen huidafwijkingen
heeft. Er dienen nog wel controlekweken te worden afgenomen op dag 10, 15 en 20
- Voor medewerkers met huidafwijkingen blijft het werkverbod van kracht ook al zijn de
controlekweken van dag 1 negatief. Deze medewerkers mogen pas weer werken als
ook de 3 sets controlekweken van dag 10,15 en 20 negatief zijn
- Zijn de controlekweken van dag 1 opnieuw MRSA-positief dan blijft het werkverbod
van kracht. Deze mogen pas worden hervat als 3 sets controlekweken van dag 10, 15
en 20 negatief zijn
Na dag 20
- Per 3 maanden worden controlekweken afgenomen van neus, keel, rectum en
eventuele huidafwijkingen
- Het kweken wordt gestopt als de controlekweken een jaar lang MRSA-negatief zijn.
4.8. Procedure na ontslag MRSA-positieve patiënt
De MRSA-coördinator informeert de volgende personen inzake de te nemen maatregelen na
ontslag:
- HWE betreffende afdeling
- Hoofd TB&O
- Hoofd schoonmaakdienst
- Deskundige infectiepreventie
Door of in opdracht van bovengenoemde personen worden in chronologische volgorde de
volgende werkzaamheden verricht.
4.8.1. Werkzaamheden verpleegkundige
- Kamer opruimen (kastjes leegmaken, bedgordijnen bij de was doen etc.)
- Wasgoed e.d. afvoeren in dubbele plastic zak op de gebruikelijke wijze.
- Achtergebleven (steriele) disposable artikelen weggooien en afvoeren in dubbele
plastic zak
- Niet-disposable (verpleegkundige) materialen -indien mogelijk- reinigen en
desinfecteren anders voor vernietiging afvoeren. N.b. matras niet afvoeren, wordt
gereinigd en gedesinfecteerd door schoonmaakdienst
- Gebruikte apparatuur zoals infuuspomp, bloeddrukmeter e.d. desinfecteren met
alcohol 70% of incidin. Met name de contactpunten vereisen extra aandacht.
- Is patiënt overleden dan patiënt kisten op de kamer, niet vervoeren naar mortuarium
Tijdens de werkzaamheden wordt beschermende kleding gedragen. Zie punt 4.4.8
-
Gedane werkzaamheden aftekenen in de hiervoor bestemde checklist (zie bijlage 5)
4.8.2. Werkzaamheden medewerker TB&O
- HEPA-filter afzuigkanaal spoelruimte vervangen. Oude afvoeren in dubbele plastic
zak
- Indien van toepassing: borstel aan onderzijde schuifdeur verwijderen en afvoeren in
dubbele plastic zak. De borstel wordt alleen verwijderd wanneer deze na desinfectie
MRSA-positief blijft.
N.b. Tijdens de werkzaamheden wordt beschermende kleding gedragen
- Gedane werkzaamheden aftekenen in de hiervoor bestemde checklist (zie bijlage 5)
4.8.3. Werkzaamheden medewerker schoonmaakdienst
- Overgebleven spullen in kamer (incl. disposable artikelen) weggooien en afvoeren in
dubbele plastic zak
- Meubilair, bed, matras etc. reinigen en desinfecteren
- Kamer, spoelruimte, sluis reinigen en desinfecteren. Met name de contactpunten
(deurknoppen etc.) vereisen extra aandacht. Gebruiksconcentratie voor reiniging en
desinfectie: 25 ml Suma + 1 chloortablet per 5 liter water. Moeilijk bereikbare
plaatsen zoals naden, kieren, plinten e.d. sprayen met alcohol 70%.
N.b. Tijdens de werkzaamheden wordt beschermende kleding gedragen
- Gedane werkzaamheden aftekenen in de hiervoor bestemde checklist (zie bijlage 5)
4.8.4. Werkzaamheden deskundige infectiepreventie (b.a. MRSA-coördinator of
vervanger)
- Neemt -na reiniging en desinfectie- monsters van omgeving en stuurt deze voor
MRSA- onderzoek op naar Izore (zie 4.5.2)
- Tot de te onderzoeken oppervlakken behoren minimaal: vloerplinten, gordijnrail,
nachtkastje, bedlamp, verwarming, telefoon en bloeddrukmeter
- Bij één of meerdere MRSA-positieve omgevingskweken zal de gehele ruimte,
inclusief het meubilair opnieuw gereinigd en gedesinfecteerd moeten worden. Hierna
worden opnieuw omgevingskweken afgenomen.
- De isolatiekamer wordt pas vrijgegeven voor opname van een nieuwe patiënt als alle
kweken negatief zijn voor MRSA. De deskundige infectiepreventie geeft daartoe het
sein.
4.9. MRSA en de eerste lijn.
Met de introductie van Zorgdomein zijn er twee procedures opgesteld inzake het screenen
van een MRSA-verdachte patiënt door de huisarts bij opname óf verwijzing naar polikliniek/
SEH. Bij opname of polikliniekbezoek van een MRSA-verdachte patiënt is dan van te voren
bekend of deze MRSA-positief dan wel MRSA-negatief is. M.a.w. of er beschermende
maatregelen genomen dienen te worden of dat dit achterwege kan blijven. Voor de
procedures wordt verwezen naar de bijlage.
Literatuur
-
WIP-richtlijn : MRSA algemeen, maart 2008
Draaiboek MRSA in de openbare gezondheidszorg. LCI. April 2005
Bijlage 1. Samenvatting maatregelen bij opname MRSA-verdachte patiënt (zie
voor stroomdiagram bijlage 2)
MRSA-Risicogroep
Patiënten is bewezen MRSA-positief
Patiënt is korter dan 2 maanden geleden, langer dan 24 u
opgenomen geweest in een buitenlands ziekenhuis
Patient heeft afgelopen 2 maanden onbeschermd contact
gehad met MRSA-positieve patiënt
Heeft contact gehad met bedrijfsmatig gehouden levende
mestvarkens, vleeskalveren en/of vleeskuikens en/of
woont op een bedrijf waar deze dieren worden gehouden
Patiënten die met een onverwachte MRSA-drager op één
kamer hebben gelegen
Patiënten na een dragerschapsbehandeling voor MRSA,
waarvan de controlekweken nog niet bekend zijn
Patiënt is een kind dat geadopteerd is uit het buitenland
én in Nederland woont
Meldingsprocedure bij opname
Hoofdbehandelaar
De hoofdbehandelaar meldt de opname direct aan:
MRSA-coördinator (=HWE IC/CC of b.a. HWE
chirurgie), tel. (58)8501
MRSA-coördinator
De MRSA-coördinator (of diens vervanger) meldt het voorval
per telefoon en via e-mail direct aan:
Verpleegkundige van vleugel (A, B of C) waar
isolatiekamer deel van uit maakt. Meldt dat MRSAsneltest moet worden gedaan
Hoofd TB&O, tel. (58)8684 of (58)8681
Hoofd schoonmaakdienst, tel (58)8680
HWE betreffende afdeling (b.a. de waarnemer)
Hoofd Logistiek, tel (58)8666
Deskundige infectiepreventie, tel (58)8059)
Dienstdoende arts-microbioloog, tel 06-23340817
en meldt dat materiaal wordt opgestuurd voor de
MRSA-test
Meldingsprocedure bij operatie
Behandelend specialist meldt operatie bij hoofd OK. Hoofd OK
informeert overige belanghebbenden
Maatregelen bij opname patiënten uit de MRSA- risicogroep
Patiënt wordt opgenomen in strikte isolatie. Voor de te nemen maatregelen raadpleeg procedure strikte isolatie
Neem direct na opname van de patiënt kweken af volgens procedure
Patiënten worden verzorgd door een zo klein mogelijk vast team van ervaren verpleegkundigen, die contact met medewerkers van
andere disciplines zoveel mogelijk beperken. Medewerkers met huidafwijkingen zoals eczeem of psoriasis worden uitgesloten van
de verpleging van de indexpatiënt (deze medewerkers raken snel gekoloniseerd met stafylokokken en zijn hiervoor ook moeilijker
te behandelen)
Medewerkers, die door hun eigen aandoening, bij MRSA-dragerschap een verhoogd risico lopen op ernstige complicaties worden
niet ingezet voor de verzorging van de patiënt.
Het opheffen van de isolatie gebeurt in overleg met de deskundige infectiepreventie (b.a. arts-microbioloog), die dit vervolgens meldt
aan de MRSA-coördinator. Over het algemeen geldt: is uitslag van de kweken MRSA-negatief dan kan de isolatie worden
opgeheven, mits de patiënt geen antibiotica gebruikt of nog open wonden heeft. Is de patiënt MRSA-positief dan wordt de isolatie
voortgezet tot ontslag.
- Bij overlijden: MRSA-patiënt kisten in isolatiekamer. NIET transporteren naar mortuarium. Zie ook punt 4.4.8.
Afname materiaal voor onderzoek op MRSA
Indien de MRSA-verdachte patiënt afkomstig is uit een buitenlands ziekenhuis (ligduur >24 uur of onderging er een invasieve handeling) kan
de sneltest aangevraagd worden. In geval van een sneltest; De MRSA-coördinator neemt eerst contact op met de dienstdoende artsmicrobioloog van Izore te Leeuwarden (tel. 06 233 408 17) voordat de materialen verzonden worden. Stuur de envelop voor de MRSAsneltest zo snel mogelijk per taxi op naar Izore (voorheen LVF) te Leeuwarden. Inzenden kan van 0.800 uur tot 20.00 uur. Materialen die na
21.00 uur zijn afgenomen kunnen pas de volgende ochtend worden verzonden. In alle overige gevallen de normale kweekmethode aanvragen.
Werkwijze afname van het materiaal:
Van de patiënt worden de volgende kweken afgenomen: 1x keelkweek, 1x neuskweek en 1x rectumkweek. Eventueel indien aanwezig kweken
van: Alle wonden (apart kweken), alle huidafwijkingen zoals eczeem/psoriasis (indien mogelijk apart kweken), navelstomp kweek (alleen bij
neonaten), urine in steriel potje eenmalig (indien CAD aanwezig), sputum in steriel potje eenmalig (indien sputum opgehoest wordt).
Gebruiksaanwijzing Eswab Collection and Transport System
Benodigdheden voor het afnemen van de kweken: 3 x verpakt ESB kweeksetje (= buisje met witte dop + kweekstokje). Eventueel een
steriel sputum- en/of urine potje. Izore aanvraag formulier. Safety Bag inclusief absorberend wit papiertje. Alle benodigdheden zijn te verkrijgen
bij het laboratorium.
Werkwijze: Open de verpakking. Haal het wattenstokje uit de verpakking; niet onder het rode streepje op de stok vastpakken. Neem
patiëntmateriaal af. Open het buisje en steek het wattenstokje erin. Breek het wattenstokje af bij het breekpunt (zie rode streep op het stokje).
Draai de witte dop op het buisje tot dit goed gesloten is. De borstelkop zit nu in het medium. Schrijf de gegevens op het buisje van de
patiënt/medewerker. Vul het Izore aanvraagformulier zo volledig mogelijk in. Kweekmateriaal en absorberend papiertje in Safety Bag doen.
Ingevuld aanvraagformulier aan buitenkant Safety Bag toevoegen. Materiaal naar op het lab in de Izore bak voor microbiologie doen.
Af te nemen kweken bij medewerker: Van de medewerker worden de volgende kweken afgenomen: 1x keelkweek, 1x neuskweek.
Eventueel indien aanwezig kweken van: Alle wonden (apart kweken) en alle huidafwijkingen zoals eczeem/psoriasis (indien mogelijk apart
kweken).
Reiniging en desinfectie
Reinigen: gebruik Suma Total D2.4 (20 ml / 5 l water). Indien ook desinfectie voeg dan toe aan oplossing 1 chloortablet (Suma Tab D4)
Dagelijks: huishoudelijk reinigen van ruimte, meubilair en omgeving patiënt
Wekelijks en/of bij ontslag: reinigen én desinfecteren. Inwerktijd: tot drogen aan de lucht
Bijlage 2. Verdeling taken bij opname van een MRSA-verdachte patiënt.
Opname MRSA
verdachte patiënt
Verpleegkundige
- Neemt patiënt op in STRIKTE isolatie (kleurcode: rood)
- Zet onderdrukschakelaar bij sluisdeur op AAN
- Hangt rode isolatiekaart op aan buitenkant van sluisdeur
- Zorgt voor voldoende voorraad persoonlijke
beschermingsmiddelen (overschorten mondmaskers etc.)
- Neemt direct na opname 1 serie kweken af van neus, keel, rectum
en evt. wonden. Bij niet vee-gerelateerde MRSA is een MRSA-sneltest
beschikbaar.
- Controleert display zusterpost op juiste onderdruk in kamer (>5)
- Na ontslag MRSA-pos. patiënt: Apparatuur, verpleegkundige en overige
materialen afkomstig van kamer desinfecteren, anders weggooien.
(Bed)Gordijnen naar wasserij. Afval afvoeren in dubbele plastic zak. Is
patiënt MRSA neg, dan normale procedure volgen bij ontslag. Vult hierna
checklist in.
Hoofbehandelaar meldt opname aan MRSAcoördinator =Hoofd IC/CC (58)8501, indien
afwezig hoofd Chirurgie tel (58)8450
Technische dienst
MRSA-coördinator meldt opname aan
Verpleegkundige van vleugel (A, B of C) waar isolatiekamer deel
van uitmaakt. Geeft tegelijk aan of een MRSA-sneltest mogelijk is.
(niet mogelijk bij vee-gerelateerde MRSA)
HTB&O
Hoofd schoonmaakdienst
Hoofd betreffende afdeling (b.a. de waarnemer)
Hoofd Logistiek
Deskundige infectiepreventie
Dienstdoende arts-microbioloog. Telefonisch melden wanneer
materiaal voor MRSA sneltest wordt opgestuurd en overleg of
materiaal direct in een taxi naar IZORE Leeuwarden wordt gestuurd
tel: 06-23340817
Schoonmaakdienst
Deskundige
infectiepreventie
Dienstdoende artsmicrobioloog
- Stelt kamer in op onderdruk en zorgt voor de handhaving hiervan
- na ontslag MRSA-pos patiënt: Vervangt het HEPA-filter. Vult checklist in.
- Maakt kamer dagelijks als laatste schoon (huishoudelijk reinigen)
- Na ontslag MRSA-pos patiënt: ruimte reinigen en desinfecteren.
Afval afvoeren in dubbele plastic zak. Vult checklist in.
- Is patiënt MRSA-neg, dan normale procedure volgen bij ontslag.
- Bewaakt de procedure
- Geeft -indien nodig- voorlichting en advies
- Bepaalt wanneer isolatie beëindigd kan worden (informeert MRSA
coördinator hierover)
- Na ontslag MRSA-pos patiënt: neemt incidenteel controlekweken af van
ruimte, meubilair, apparatuur e.d. (na reiniging en desinfectie ruimte). - Bepaalt hierna of ruimte vrijgegeven kan worden.
- Coördineert de uitvoering van de MRSA-sneltest na telefonische melding
door MRSA coördinator (evt. deskundige infectiepreventie)
- Meldt de uitslagen van MRSA-bepalingen aan hoofdbehandelaar en
deskundige infectiepreventie.
Patiënt bezoekt
polikliniek ,SEH,
afdeling
ja
Patiënt is
positief of verdacht*
voor MRSA/BRMO
ja
Tijdens bezoek
(onderzoek) worden
invasieve handelingen*
verricht
Poli
ja
POS
SEH
VK
*MRSA/BRMO verdacht als wordt
voldaan aan één van deze kenmerken:

Is korter dan 2 maanden geleden,
langer dan 24 u opgenomen
geweest in een
 buitenlands ziekenhuis/
zorginstelling
 binnenlands ziekenhuis/
zorginstelling waar een
MRSA/BRMO uitbraak is.

Heeft afgelopen 2 maanden
onbeschermd contact gehad met
MRSA positieve patiënt

Heeft contact gehad met
bedrijfsmatig gehouden levende
mestvarkens, vleeskalveren en/ of
vleeskuikens en/of woont op een
bedrijf waar deze dieren worden
gehouden.

Patiënt is een kind dat minder dan
2 maanden geleden geadopteerd
is uit het buitenland én in
Nederland woont.

Patiënt is bekende drager van
MRSA of BRMO
invasieve handelingen/
ingreep=operatie of
plaatsen of inbrengen drain,
centraal veneuze katheter,
arteriële katheter, externe
fixatuur
nee
nee
Geen extra
maatregelen nodig
K
patiënt wordt (<2 mnd.)
opgenomen èn er zijn
recent (<3 mnd.) geen
MRSA/BRMO-kweken
afgenomen
ja
L
Bij SPOED Zie punt 3, 4 en 5.
I
N
I
nee
Geen extra
maatregelen nodig
ELECTIEF
1. Plan patiënt aan het eind van
programma
2. Vóór het onderzoek: materialen,
apparatuur uit onderzoeksruimte
verwijderen, eventueel afdekken met
laken of plastic (afgedekte materialen
behoeven geen desinfectie na het
onderzoek). Schoonmaakdienst
inlichten over desinfectie van de ruimte
na het onderzoek.
3. Tijdens onderzoek: Trek
beschermende kleding aan.
(Overschort met lange mouwen, muts,
mondneusmasker, handschoenen)
4. Na het onderzoek: Desinfecteer ruimte
(door schoonmaakdienst) en niet
bedekte apparatuur (door
polimedewerker).
Overgebleven materialen (voor
eenmalig gebruik) weggooien. Trek
beschermende kleding uit.
5. Als patiënt binnenkort wordt
opgenomen EN er zijn geen recente
(<3 mnd.) kweken bekend:
Neem bij patiënt kweken af van neus,
keel en rectum (1 serie)
Bij opname
Patiënt opnemen in strikte isolatie.
Indien bekend MRSA of Acinetobacter:
Strikte isolatie
Overige bekende BRMO: contactisolatie
E
Neem contact op met de MRSAcoördinator(hoofd IC/CC of vervanger).
K
Neem bij patiënt kweken af van neus, keel
en rectum
Bijlage 3: RISICO-INVENTARISATIE MRSA / BRMO
Bijlage 4. CHECKLIST
INVULLEN NA ONTSLAG MRSA-PATIËNT
De checklist is bedoeld om na te kunnen gaan wie wat gedaan heeft.
Na ontslag van de MRSA-patiënt dient respectievelijk de verpleegkundige, medewerker
TB&O en medewerker schoonmaakdienst de uitgevoerde werkzaamheden af te tekenen.
Naam MRSA-patiënt
: ………………………………………..
Kamer
: ………………………………………...
Verpleegkundige
o
o
o
o
o
o
Kamer opruimen (kastjes leegmaken en bedgordijnen bij de was doen)
Wasgoed e.d. afvoeren in dubbele plastic zak op de gebruikelijke wijze.
Achtergebleven (steriele) disposable artikelen weggooien en afvoeren in dubbele
plastic zak
niet-disposable (verpleegkundige) materialen -indien mogelijk- reinigen en
desinfecteren anders voor vernietiging afvoeren. N.b. matras niet afvoeren, wordt
gereinigd en gedesinfecteerd door schoonmaakdienst.
Gebruikte apparatuur zoals infuuspomp, bloeddrukmeter e.d. desinfecteren met
alcohol 70%. Met name de contactpunten vereisen extra aandacht.
Stuurt de volledig ingevulde lijst naar deskundige infectiepreventie.
Uitgevoerd door (naam): ………………………………….
Datum:…………………………….
Medewerker TB&O
o
o
HEPA-filter afzuigkanaal spoelruimte vervangen. Oude afvoeren in dubbele plastic
zak. N.B. Het filter kan alleen worden verwijderd als in beide andere isolatiekamers
aan dezelfde zijde van het gebouw, geen (verdachte) MRSA-patiënt is opgenomen
i.v.m. handhaving van de onderdruk.
Indien van toepassing: borstel aan onderzijde schuifdeur verwijderen en afvoeren in
dubbele plastic zak
Uitgevoerd door (naam): ………………………………….
Datum:…………………………….
Medewerker Schoonmaakdienst
o
o
o
Overgebleven spullen in kamer (incl. disposable artikelen) weggooien en afvoeren in
dubbele plastic zak
Meubilair, bed (inclusief matras en randen onder bodemplaten) reinigen en
desinfecteren
In kamer, spoelruimte, sluis alles reinigen en desinfecteren. Met name de
contactpunten (deur-/lichtknoppen, randen, richels en afneembare wanden) vereisen
extra aandacht. Gebruiksconcentratie voor reiniging en desinfectie: 25 ml Suma + 1
chloortablet per 5 liter water. Moeilijk bereikbare plaatsen zoals borstelstrip onder
deur, naden, kieren, plinten e.d. sprayen met alcohol 70%
Uitgevoerd door (naam): ………………………………….
Datum:…………………………….
Verpleegkundige stuurt volledig ingevulde checklist naar afd. Infectiepreventie.
Bijlage 5. Procedure opname MRSA-verdachte /positieve patiënt via huisarts
MRSA-verdachte / -positieve patiënt.
Procedure bij opname
Patiënt is MRSAverdacht óf
positief
verdacht
MRSAverdacht/positief?
positief
Huisarts meldt MRSAverdacht zijn bij
ziekenhuishygiënist via:

1e lijnsverwijzing
Zorgdomein of
[email protected]

nee
spoed?
ja
Huisarts neemt
kweek af met het
daarvoor
bestemde setje
Ziekenhuishygiënist
stuurt vervangend
kweeksetje op naar
huisarts
Maatregelen
worden genomen
door Nij
Smellinghe
Bij verdenking MRSA voldoet patiënt aan één van de volgende criteria:


Huisarts stuurt kweek
naar Lab. voor
Volksgezondheid in
Friesland
looptijd max. 5 dagen
LVF stuurt uitslag naar:


Huisarts overlegt
met specialist
minder dan 2 mnd geleden, langer dan 24 uur in een buitenlands ziekenhuis
opgenomen geweest
minder dan 2 mnd geleden in een buitenlands ziekenhuis opgenomen geweest,
waarbij de volgende risicofactoren bij opname nog aanwezig zijn:
- een drain of katheter of
- geintubeerd geweest of
- huidlaesies of



- mogelijke infectiebronnen zoals abcessen of furunkels
afkomstig uit een ander Nederlands ziekenhuis of verpleeghuis, van een afdeling
of unit waar een MRSA-epidemie heerst, die nog niet onder controle is
adoptiekinderen tot 2 maanden na aankomst in Nederland
nauw contact hebben met levende varkens op varkensbedrijven of levende
vleeskalveren op vleeskalverbedrijven.
huisarts én
ziekenhuishygiënist
(zowel bij negatieve als
positieve kweek)
ja
Positieve
uitslag?
nee
Huisarts neemt
contact op met de
specialist
(specialist seint
beddencoördinator in:
0512 588 501)
Patiënt bezoekt Nij
Smellinghe zonder
voorwaarden
Bijlage 6. Procedure bij verwijzing polikliniek/SEH van MRSA-verdachte patiënt
door huisarts
MRSA-verdachte patiënt
Procedure bij verwijzing polikliniek / SEH
Bij verdenking MRSA voldoet patiënt aan één van de volgende criteria:

minder dan 2 mnd geleden, langer dan 24 uur in een buitenlands ziekenhuis
opgenomen geweest

minder dan 2 mnd geleden in een buitenlands ziekenhuis opgenomen geweest,
waarbij de volgende risicofactoren bij opname nog aanwezig zijn:
- een drain of katheter of
- geintubeerd geweest of
- huidlaesies of
Patiënt komt voor
poli of SEHbezoek
- mogelijke infectiebronnen zoals abcessen of furunkels

afkomstig uit een ander Nederlands ziekenhuis of verpleeghuis, van een afdeling
of unit waar een MRSA-epidemie heerst, die nog niet onder controle is


adoptiekinderen tot 2 maanden na aankomst in Nederland
nauw contact hebben met levende varkens op varkensbedrijven of levende
vleeskalveren op vleeskalverbedrijven.
ja
Is patiënt MRSApositief?
nee
Is patiënt MRSAverdacht? (zie
criteriaveld)
ja
Heeft patiënt een open
wond, lijnen of catheter
nee
ja
Kan polibezoek
wachten tot uitslag MRSAkweek (max. 5 dgn)
nee
Wordt verwacht dat
patiënt binnenkort wordt
opgenomen?
nee
ja
ja
Huisarts neemt
kweek af met het
daarvoor
bestemde setje
Ziekenhuishygiënist
stuurt vervangend
kweeksetje op naar
huisarts
Huisarts stuurt kweek
naar Lab. voor
Volksgezondheid in
Friesland
Geen extra
maatregelen nodig
Huisarts neemt
contact op met de
specialist
nee
ja
(specialist stelt
MRSA-protocol Nij
Smellinghe in
werking)
Positieve
uitslag?
LVF stuurt uitslag naar:


huisarts én
ziekenhuishygiënist
(zowel bij negatieve als
positieve kweek)
nee
Patiënten folder MRSA
Deze folder is bedoeld om een antwoord te geven op enkele van de meest gestelde vragen
over MRSA.
Wat is MRSA?
De Meticilline Resistente Staphylococcus Aureus, kortweg MRSA, is een stafylokok.
Stafylokokken zijn bacteriën die veel voorkomen bij gezonde mensen, zonder dat zij daar last
van hebben. De MRSA is een bijzondere stafylokok want hij is ongevoelig (resistent) voor
behandeling met de meeste antibiotica. In Nederland komt MRSA regelmatig voor.
Wat zijn de ziekteverschijnselen van MRSA?
Mensen kunnen MRSA bij zich dragen zonder ziek te zijn. De bacteriën zitten vooral op de
huid en in de neus van deze ‘dragers’, maar kunnen ook in de keel, darmen en urine
voorkomen. Dit MRSA-dragerschap is meestal van tijdelijke aard; men raakt de bacterie vaak
ook weer vanzelf kwijt.
MRSA kan ook infecties veroorzaken, zoals een steenpuist. In zeldzame gevallen kan een
bloedvergiftiging, botinfectie of longontsteking ontstaan.
Het is onduidelijk hoe lang het duurt totdat er eventuele verschijnselen ontstaan.
Hoe kun je MRSA krijgen en hoe kun je anderen besmetten?
Besmetting met MRSA vindt vooral plaats door direct huidcontact, voornamelijk via de
handen. Soms kan MRSA via huidschilfers of niezen in de lucht komen en zo ingeademd
worden. MRSA zal zich bijna altijd via lichamelijk contact verspreiden en zelden via de lucht.
MRSA is vanwege de resistentie voornamelijk een probleem voor ziekenhuizen en
verpleeghuizen. Sommige buitenlandse ziekenhuizen hebben veel last van MRSA. Patiënten
met een MRSA-infectie zijn meestal besmettelijker dan personen die MRSA-drager zijn.
Er zijn aanwijzingen dat MRSA ook bij verschillende diersoorten voorkomt en van dier op
mens wordt overgedragen. Vooral bij varkens kan dit voorkomen.
Wie kan MRSA krijgen en wie loopt extra risico?
Iedereen kan drager worden van MRSA. Maar voor gezonde mensen is het risico klein om
daar klachten van te krijgen. MRSA gedijt goed in een omgeving waar bepaalde soorten
antibiotica worden gebruikt, zoals in een ziekenhuis of verpleeghuis. Omdat MRSA
ongevoelig is voor de meeste antibiotica, kan MRSA zich juist daar gemakkelijk handhaven
en verspreiden. Bovendien zijn patiënten in ziekenhuizen of verpleeghuizen vaak gevoeliger
voor infecties door bijvoorbeeld chronische ziekte, medicijngebruik, operatie of
verwondingen. In ziekenhuizen en verpleeghuizen worden MRSA-infecties vooral gezien bij:
 patiënten die antibiotica gebruiken;
 patiënten met huidaandoeningen (zoals eczeem) of open wonden;
 patiënten met een implantaat, infuus of katheter;
 patiënten met een verzwakte afweer.
Hoe kan MRSA worden voorkomen?
In Nederland wordt veel gedaan om verspreiding van MRSA in ziekenhuizen en
verpleeghuizen te voorkomen.
 Patiënten met MRSA worden apart verpleegd en behandeld.
 Bij medewerkers die voor een met MRSA besmette patiënt zorgen, worden kweken
afgenomen om te onderzoeken of ze MRSA-dragers zijn.
 Bij patiënten en medewerkers die in een buitenlands ziekenhuis verbleven of werkten,
worden ook kweken afgenomen. Zij worden tijdelijk apart verpleegd of mogen niet met
patiënten werken totdat blijkt dat zij geen MRSA-drager zijn.
 Binnen de Nederlandse ziekenhuizen is vanaf begin juli 2006 het MRSA-beleid gewijzigd.
Naast patiënten die worden opgenomen uit buitenlandse ziekenhuizen zullen ook
patiënten die beroepsmatig in nauw contact komen met levende varkens op
varkensbedrijven en zij die woonachtig zijn op dergelijke varkensbedrijven gecontroleerd
worden op MRSA-dragerschap.

Goede hygiëne kan bijdragen om de kans op MRSA-dragerschap te verkleinen. Was
daarom na contact met varkens en kalveren de handen met water en zeep en droog ze
zorgvuldig af.
Is MRSA te behandelen?
Ondanks de ongevoeligheid voor veel antibiotica kunnen MRSA-infecties wel worden
behandeld. De huisarts kan door laboratoriumonderzoek vaststellen of iemand besmet is met
MRSA. In het laboratorium blijkt uit de kweek voor welke antibiotica de MRSA nog wel
gevoelig is. De huisarts kan zo nodig die antibiotica voorschrijven.
Behandeling met antibiotica is pas mogelijk als de patiënt geen risicofactoren voor MRSAdragerschap, zoals wonden of katheters, heeft.
Na behandeling met antibiotica worden kweken afgenomen om het resultaat van de
behandeling te controleren. Meestal is de MRSA-bacterie dan niet meer aanwezig. Soms zijn
meerdere antibioticakuren nodig.
Men kan geen afweer opbouwen tegen MRSA. Dat betekent dat men vaker een MRSAinfectie kan krijgen.
Personen die MRSA-drager zijn of patiënten met een MRSA-infectie, moeten dit melden als
zij behandeld of opgenomen worden in een ziekenhuis of verpleeghuis. Dan kunnen er
preventieve maatregelen worden genomen.
Kan iemand met MRSA naar kindercentrum, school of werk?
Personen die MRSA-drager zijn, kunnen gewoon naar kindercentrum, school of werk.
Kinderen met een MRSA-infectie (zoals MRSA-krentenbaard) kunnen naar school of
kindercentrum als behandeling 24 uur daarvoor is gestart en als zij zich goed voelen.
Er gelden bijzonderheden voor:
 Een medisch kinderdagverblijf waar, afhankelijk van de ziekten die de kinderen hebben,
de persoon die MRSA heeft moet worden geweerd. Dit totdat uit onderzoek is gebleken
dat de persoon geen MRSA-drager meer is.
 Bewezen MRSA-positieve personen of huisgenoten daarvan die in een ziekenhuis of een
verpleeghuis werken (of een ander medisch verzorgend beroep hebben). Zij moeten
overleggen met de arbodienst of infectiepreventieadviseur welke maatregelen nodig zijn
voordat zij gaan werken.
Bron: RIVM ISI april 2007 (www.rivm.nl)
Download