vrijstelling doorstorting bv bij tewerkstelling van wetenschappelijke

advertisement
VRIJSTELLING DOORSTORTING BV BIJ
TEWERKSTELLING VAN
WETENSCHAPPELIJKE ONDERZOEKERS
Bepaalde werkgevers worden onder bepaalde voorwaarden vrijgesteld van het doorstorten aan de
fiscus van een bepaald percentage van de bedrijfsvoorheffing verschuldigd op de bezoldigingen
betaald of toegekend aan wetenschappelijke onderzoekers.
1 Toepassingsgebied
Werkgevers
De hierna vermelde werkgevers (wettelijk schuldenaars van de bedrijfsvoorheffing) worden
voorwaardelijk vrijgesteld van het doorstorten aan de fiscus van 80% (sinds 01.01.2013) van de
bedrijfsvoorheffing verschuldigd op de bezoldigingen betaald of toegekend aan bepaalde
werknemers.
De vrijstelling kan aangevraagd worden door:

Universiteiten, hogescholen, door de minister erkende wetenschappelijke instellingen,
het Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek (NFWO) en het Fonds voor
Wetenschappelijk Onderzoek – Vlaanderen (FWOV);

Ondernemingen die bezoldigingen uitbetalen of toekennen aan onderzoekers met een
diploma PhD, burgerlijk ingenieur, industrieel ingenieur en bepaalde masterdiploma’s;

Ondernemingen die bezoldigingen uitbetalen of toekennen aan onderzoekers die aan
onderzoeksprojecten werken in het kader van samenwerkingsovereenkomsten
afgesloten met universiteiten of hogescholen in de EER of met erkende
wetenschappelijke instellingen;

Jonge innoverende ondernemingen (Young Innovative Company) die wetenschappelijk
personeel (onderzoekers, onderzoekstechnici, projectbeheerders inzake onderzoek en
ontwikkeling) tewerkstellen. Deze vrijstelling is niet mogelijk voor administratief of
commercieel personeel.
Een onderneming voldoet aan de definitie van Young Innovative Company als de
vennootschap:
o
onderzoeksprojecten uitvoert;
o
voldoet aan de definitie van kleine onderneming: kleine ondernemingen zijn
vennootschappen met rechtspersoonlijkheid die voor het laatst en voorlaatst
afgesloten boekjaar een jaargemiddeld personeelsbestand hebben van minder dan
100 werknemers en niet meer dan één van de volgende criteria overschrijden:

jaargemiddelde van het personeelsbestand: 50;

jaaromzet (excl. btw): € 7.300.000;

balanstotaal: € 3.650.000;
o
minder dan 10 jaar bestaat voor 1 januari van het jaar waarin de vrijstelling van
doorstorting BV wordt toegekend;
o
niet opgericht is in het kader van een concentratie, een herstructurering, een
uitbreiding van een vroegere activiteit of een overname van dergelijke
activiteiten;
o
uitgaven heeft gedaan op het vlak van onderzoek en ontwikkeling die minstens
15% van de totale kosten van het voorgaande belastbaar tijdperk
vertegenwoordigen.
Attentia sociaal secretariaat
Sluisweg 1 bus 1 | 9000 Gent
[email protected] | www.attentia.be
Wanneer de vennootschap aan het eind van een belastbaar tijdperk niet langer voldoet aan de
definitie van Young Innovative Company mag de vrijstelling van doorstorting van de
bedrijfsvoorheffing niet meer toegepast worden op de bezoldigingen toegekend of betaald vanaf de
eerstvolgende maand.
Definitie van wetenschappelijk onderzoek
Vanaf 1 januari 2014 wordt een definitie van wetenschappelijk onderzoek ingevoerd.
Het onderzoek moet één van volgende doelen hebben:

Fundamenteel onderzoek: experimentele of theoretische activiteiten die worden
verricht om nieuwe kennis te verwerven, zonder dat hiermee een rechtstreekse
praktische toepassing beoogd wordt.

Industrieel onderzoek: onderzoek gericht op het opdoen van nieuwe kennis en
vaardigheden met het oog op de ontwikkeling of verbetering van producten,
procedures of diensten, inclusief het bouwen van de daarvoor nodige systemen maar
met uitzondering van het bouwen van prototypes.

Experimentele ontwikkeling: het gebruiken van bestaande kennis en vaardigheden
voor ontwerpen van nieuwe of verbeterde producten, procedés of diensten die niet
voor commercieel gebruik zijn bestemd, inclusief de ontwikkeling van commercieel
bruikbare prototypes als het prototype zelf het commerciële eindproduct is en te duur
is om alleen voor demonstratiedoelen te worden gebruikt
Nieuwe onderzoeksprojecten moeten vanaf 1 januari 2014 voldoen aan deze definities.
Voor projecten opgestart vóór 1 januari 2014 wordt een overgangsregeling voorzien, ze krijgen
uitstel tot 1 januari 2015.
Aanmelding van onderzoeksprojecten
Vanaf 1 januari 2014 moeten de onderzoeksprojecten tevens aangemeld worden en goedgekeurd
worden door de Programmatorische Federale Overheidsdienst Wetenschapsbeleid.
Bij aanmelding moeten volgende gegevens meegedeeld worden:

Identificatie schuldenaar van de bedrijfsvoorheffing

Beschrijving van het project of programma waarbij wordt aangetoond dat het
fundamenteel onderzoek, industrieel onderzoek of experimentele ontwikkeling tot doel
heeft

De verwachte aanvangsdatum en de vooropgestelde einddatum van het project of
programma
Men hoeft niet te wachten op deze goedkeuring om de vrijstelling van doorstorten van de
bedrijfsvoorheffing toe te passen, maar indien de dienst achteraf beslist dat het project niet voldoet
aan de wettelijke voorwaarden, moet de bedrijfsvoorheffing alsnog doorgestort worden.
Projecten die reeds op 1 januari 2014 bestonden krijgen een jaar uitstel tot aanmelding bij de
dienst tot 1 januari 2015.
De nieuwe definities van de onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma’s en de nieuwe
aanmeldingsprocedure gelden echter alleen voor private ondernemingen en YIC’s. Universiteiten,
hogescholen en wetenschappelijke instellingen zijn hiervan vrijgesteld.
Voor meer informatie over het toepassingsgebied, kan u terecht op de website van Belspo:
http://www.belspo.be/belspo/fisc/intro_nl.stm
p. 2/5
2 Berekening voordeel
De vrijstelling wordt berekend op de bedrijfsvoorheffing die wordt ingehouden op de bezoldigingen
die in het kader van het onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten uitbetaald zijn tijdens de duurtijd
van het project voor zover die betrekking hebben op een effectieve tewerkstelling in het
onderzoeksproject.
De vrijstellingspercentages zijn sinds 1 juli 2008 als volgt:

01.07.2008 – 31.12.2008: 65%

01.01.2009 – 31.06.2013: 75%

01.07.2013: 80%.
3 Bewijs te leveren door de werkgever met het
oog op de vrijstelling
3.1 Via de aangiften 274 in de bedrijfsvoorheffing
De bedoelde werkgevers moeten, voor de periode waarin zij bezoldigingen hebben toegekend
waarvoor zij slechts een gedeelte van de verschuldigde bedrijfsvoorheffing aan de fiscus moeten
storten, 2 afzonderlijke aangiften 274 in de bedrijfsvoorheffing opmaken.
De eerste aangifte in de bedrijfsvoorheffing heeft betrekking op de aan al de werknemers betaalde
of toegekende bezoldigingen en moet de volgende specifieke vermeldingen bevatten:

in het vak ‘belastbare inkomsten’: de door de werkgever voor die periode betaalde of
toegekende belastbare bezoldigingen;

in het vak ‘verschuldigde bedrijfsvoorheffing’: de ingehouden bedrijfsvoorheffing.
De tweede aangifte in de bedrijfsvoorheffing heeft uitsluitend betrekking op de bezoldigingen van
werknemers waarvoor een deel van de bedrijfsvoorheffing niet aan de fiscus moet worden gestort
en moet, afhankelijk van de schuldenaars, de volgende specifieke vermeldingen bevatten:

in het vak ‘aard der inkomsten’: één van de hiernavermelde codes;

in het vak ‘belastbare inkomsten’: de door de werkgever voor die periode betaalde of
toegekende belastbare bezoldigingen;

in het vak ‘verschuldigde bedrijfsvoorheffing’: een negatief bedrag gelijk aan 80%
(sinds 01.01.2013) van de ingehouden bedrijfsvoorheffing op de belastbare
bezoldigingen.
Te gebruiken codes op de aangifte 274 in de bedrijfsvoorheffing

code 05: wetenschappelijk onderzoek in universiteiten en hogescholen;

code 07: wetenschappelijk onderzoek in wetenschappelijke instellingen;

code 09: wetenschappelijk onderzoek in privé-partnerships;

code 32: hooggeschoolde wetenschappelijk onderzoekers;

code 31: de ‘Young Innovative Company’;

code 33: de hooggeschoolde onderzoekers – masters.
p. 3/5
3.2 Nominatieve lijsten
De betrokken werkgevers moeten een nominatieve lijst per instelling ter beschikking van de
administratie houden met vermelding van:
a) de volledige identiteit van de werkgever met vermelding van het nationaal nummer of het
refertenummer als schuldenaar inzake bedrijfsvoorheffing;
b) bovendien voor elke bedoelde werknemer-onderzoeker :

de volledige identiteit alsmede, in voorkomend geval, het nationaal nummer;

in voorkomend geval, de data van indiensttreding en uitdiensttreding zoals die in de
onmiddellijke aangifte van tewerkstelling (DIMONA) zijn vermeld;

de
bevestiging
dat
een
arbeidsovereenkomst
tewerkstellingsbesluit werd getroffen;

het bedrag van de betaalde bruto belastbare bezoldigingen;

het bedrag van de op die bezoldigingen ingehouden bedrijfsvoorheffing en een
gedetailleerde berekening van die bedrijfsvoorheffing.
werd
afgesloten
of
een
c) voor de werknemer-onderzoekers van universiteiten en hogescholen, wetenschappelijke
instellingen: het bewijs dat de betrokken werknemer, naargelang het geval, een assistentonderzoeker of een postdoctorale onderzoeker is;
d) voor de werknemer-onderzoekers van privé-partnerships: het bewijs dat de betrokken
werknemer, als onderzoeker tewerkgesteld is in een onderzoeksproject;
e) voor de werknemer-onderzoekers van een ‘Young Innovative Company’: het bewijs dat de
betrokken
werknemer,
naargelang
het
geval,
onderzoeker,
onderzoekstechnicus
of
projectbeheerder inzake onderzoek en ontwikkeling is;
f) voor elke werknemer- hooggeschoolde onderzoeker: het bewijs dat de betrokken werknemer
onderzoeker is die het vereist diploma heeft, en het bewijs dat hij tewerkgesteld is in onderzoeksen ontwikkelingsprogramma’s;
g) het totaal bedrag van de bezoldigingen en van de ingehouden bedrijfsvoorheffing.
4 Toepassing bij Attentia
Modaliteiten
De 6 betrokken werknemersmodaliteiten zijn:

assistent-onderzoekers of postdoctorale
hogescholen, enz...: modaliteit UH;

assistent-onderzoekers of postdoctorale onderzoekers tewerkgesteld
werkgever uit de lijst van wetenschappelijke instellingen: modaliteit WS;

onderzoekers die aan onderzoeksprojecten werken ter uitvoering van met de
voormelde universiteiten of hogescholen of met de voormelde erkende
wetenschappelijke instellingen afgesloten samenwerkingsovereenkomsten (privépartnerships): modaliteit PP;

hooggeschoolde onderzoekers – doctor, burgerlijk ingenieur: modaliteit IR;

wetenschappelijk personeel in een ‘Young Innovative Company’: modaliteit YI;

hooggeschoolde onderzoeker – master, industrieel ingenieur: modaliteit MR.
p. 4/5
onderzoekers
van
universiteiten
bij
en
een
De BV-subsidie wetenschappelijk onderzoek komt in volgende looncodes terecht:
Modaliteit
UH
WS
PP
IR
YI
MR
Looncode
9WD tot 9WG
94D tot 94G
9WH tot 9WK
9WL tot 9WO
9WP tot 9WS
9WW tot 9WX
Omschrijving
Universiteiten/hogescholen
Wetenschappelijk onderzoek
Privé-partnerships
Hooggeschoolde onderzoekers
Young Innovative Company
Onderzoekers Masters
5 Anticumulbepaling
De Programmawet van 27.12.2006 (B.S. 28.12.2006) voerde per 01.01.2007 nog een bepaling in
waarin wordt gesteld dat eenzelfde bezoldiging of eenzelfde deel ervan slechts in aanmerking kan
komen voor één van de zes bedrijfsvoorheffingsubsidies voor wetenschappelijk onderzoek.
p. 5/5
Download