Zelfdokteren - Onder redactie van Esther van Osselen. Met medewerking van het Nederlands Huisartsen Genootschap. Struikelen over woorden Wie weet nog de weg in het woud van pillen, smeersels en gezondheidsweetjes? In deze zelfzorgrubriek wijst Diagnose u de weg. Vandaag: Stotteren Probeer het maar eens: perfect stotteren. Wedden dat het nogal gemaakt klinkt als u geen stotter-aanleg heeft? Om precies op de goede manier te bb-b-blijven herherherhalen of te te te vvvvvverlengen moet u echt stotteren ,,Ik noem het vaak een talent”, zegt logopedist en stottertherapeut Coen Winkelman. Ouders van niet-stotterende kinderen hoeven bijvoorbeeld niet direct bang te zijn dat hun kroost ‘besmet’ raakt door te spelen met een hakkelend buurjongetje. Stotteren lukt niet zonder aanleg. Toch lukt het ook met aanleg niet zonder te ‘oefenen’: ook een aanleerproces speelt mee. Winkelman: Ik vergelijk het wel met pianospelen. Een kind dat daar talent voor heeft, leert dat ook niet zonder piano.”Blijvend stotteren ontwikkelt zich wanneer hakkelend spreken steeds meer spanning geeft. En een foute spreektechniek heb je snel aangeleerd. omdat je nu eenmaal de hele dag praat.” Illustratie Helen van Vliet Vandaar dat het zo belangrijk is om goed te reageren op jonge kinderen die beginnen te stotteren. Dat gebeurt doorgaans als ze tussen de drie en zevenjaar oud zijn. Peuters kunnen taal vaak zoveel beter begrijpen dan ze kunnen spreken, dat ze over hun woorden struikelen. Sommige kinderen hebben het daar moeilijk mee en worden boos. Vechtgedrag is het resultaat. En dat maakt het spreken nog moeilijker. In een poging herhalingen en verlengingen te vermijden. kunnen blokkades ontstaan.” Andere kinderen reageren door te vluchten: ze vermijden bepaalde woorden, of spreken na een tijdje helemaal niet meer. Daarvan wordt de angst niet minder. Een goede reactie van ouders kan soms - niet altijd - het verschil maken tussen een leven lang stotteren en een paar maandjes. Van alle Nederlanders heeft ongeveer één op de 20 als kind ooit gestotterd. Maar èèn procent is dat blijven doen. Vroeger dacht men dat stotteren puur aangeleerd was. Maar sinds hersenwetenschappers met MRI en andere apparaten naar levende en werkende mensenhersenen kunnen kijken, zijn er veel nieuwe dingen ontdekt. Eerst zag men dat bij stotteraars ook de rechterhersenhelft werd ingeschakeld voor het spreken. En dat was vreemd, want bij verreweg de meeste mensen zitten de taalgebieden aan de linkerkant. Een verklaring voor de bemoeizucht van de rechterkant was er niet.Tot men ook links veranderingen zag. Een onderzoeksgroep in Hamburg Iegde bijvoorbeeld 15 volwassen stotteraars en 15 nietstotteraars in de MRI-scanner, en zag dat de linkerhersenhelft van de stotteraars bet spreken niet goed coördineert. Bij het bedenken dát u iets wil zeggen, wát u dan wit zeggen en het aansturen van de ademhaling en de vele spieren van onder meer de keel, de stembanden en de tong zijn verschillende hersengebieden betrokken. Als die niet naadloos samenwerken is vloeiende spraak moeilijk. Volgens de Duitse onderzoekers is de overactiviteit van rechter hersenhelft een poging van bet brein om bet mindere functioneren van de linkerkant te compenseren. Maar keihard bewezen is het allemaal nog niet. Stotteren is niet besmettelijk Grappig genoeg kunnen wetenschappers in dit soort scans ook zien dat trucjes voor stotteraars om vloeiend te spreken, ook echt iets doen in de hersenen. Veel stotteraars kunnen bijvoorbeeld vloeiend zingen. Of vlekkeloos spreken als ze samen met anderen hardop lezen. Dat komt niet alleen omdat zingen of samen voorlezen minder eng is dan spreken, en dus minder spanning geeft. De theorie is dat het ritme van rnuziek of het geluid van anderen die spreken werkt als een soort metronoom, die de maat aangeeft vooral die gebiedjes in de hersenen die netjes tegelijk moeten werken bij het spreken. Hersengebieden die met elkaar moeten samenwerken, moeten natuurlijk ook met elkaar praten. Bij de spraak speelt het boodschapperstof]e dopamine een grote rol. Datt zet sommige hersencellen aan en houdt andere cellen juist weer tegen. Als het goed is, werkt dan alles precies op de juiste manier. Eén van de verklaringen voor het stotteren is dat dopamine een te sterke remmende werking heeft bij stotteraars. Natuurlijk is er al geëxperimenteerd met medicijnen die dopamine tegenwerken, zoals anti-psychotica. Ze werken zelden op het hele stotterpatroon en het heeft bovendien veel weg van schieten met een kanon op een mug. De bijwerkingen zijn meestal veel erger dan het stotteren zelf. ,,Bovendien’, zegt Winkelman, ,,beïnvloed je met medicijnen alleen de biologische kant. De angst voor het spreken en de aangeleerde spreektechnieken verdwijnen niet met een pilletje’ Volgens Winkelman kunnen alle nieuwe inzichten over het stotteren mensen ook nodeloos ongerust maken. ,,Alsof er iets mis is met hun hersenen’, zegt hij. Je moet het eerder zien als een coördinatiefoutje in de orde van een Iui oog.” Naar de dokter De stelregel van Winkelman is simpel: ouders zijn eigenlijk bijna nooit overbezorgd. Wie twijfelt over een hakkelend kind, kan op het internet de screeningslijst stotteren’ invullen (op www.stotteren.nl). Als een kind steeds vaker stottert, boos. angstig of gespannen wordt bij het spreken, of als u allerlei bijbewegingen bij het spreken opmerkt, is het tijd om advies in te winnen. Zeker als een van de ouders ook stottert, want erfelijkheid speelt een rol. Dat kan via de huisarts. Bij de GGD zijn meestal logopedisten in dienst die u om raad kunt vragen. Ook kunt u te recht bij gespecialiseerde stottertherapeuten, die te vinden zijn op www.stotteren.nl of via het Stotter Informatiecentrum (030-2333336). Bij jonge kinderen krijgen vooral ouders adviezen. Een kind van drie hoeft niet altijd zelf in therapie”, zegt Winkelman. Voorvolwassen stotteraars is het meer een eigen keus om (weer)een gespecialiseerde logopedist of stottertherapeut op te zoeken. ,,Er zijn 150.000 mensen in Nederland die stotteren. Heel veel mensen kunnen er heel goed mee leven’, zegt Winkelman. Toch kan het ook voor volwassenen vaak nog veel opleveren om opnieuw met het stotteren aan de slag te gaan. Al was het maar om bijvoorbeeld over de schaamte been te komen, die soms het leven van een stotteraar kan vergallen. Dit kan het ook zijn Stotteren is meestal gewoon stotteren. Heel af en toe is het een uiting van het syndroom van Gilles de Ia Tourette, die bovendien bijna altijd vergezeld gaat van specifieke tics. Slechts zelden ook ontstaat stotteren na een ernstig ongeluk of hersenletsel, bijvoorbeeld na een beroerte. Zelfzorg Wat kunt u doen om klachten te verminderen? Realisme Eén van de manieren om stotteren bij kinderen uit te lokken of in stand te houden is door te hoge eisen te stellen aan het spreken. Ouders en kinderen doen dat soms ongemerkt. Bijvoorbeeld door veel open vragen aan een kleuter te stellen, zoals: ‘vertel eens wat er is gebeurd?, of: ‘hoe vond je het op school?’. Dat is veel te moeilijk, zegt Coen Winkelman van de Nederlandse Federatie Stotteren (NFS). Vooral emotionele vragen leggen een te zware druk op een kind. Bijvoorbeeld: ‘Waarom heb je dat gedaan?’, als het ongehoorzaam is geweest. Winkelman raadt ouders ook aan zelf niet in te lange zinnen te spreken. “Een kind voelt zich dan al snel overruled.” Ook kinderen zelf willen soms te snel te veel. Bijvoorbeeld als hun taalontwikkeling ver voorloopt op hun spreekvaardigheid. Het is dan belangrijk om juist niet te gaan oefenen met de articulatie.”Dat benadrukt dat er iets ‘fout’is aan het spreken en ben je te veel met trucjes bezig’, zegt Winkelman. En dat werkt averechts. Erkennen Perfectionisme kan ook voor volwassen stotteraars een lelijke handicap zijn. Sommige mensen stotteren nauwelijks, terwijl het hun hele leven beheerst. “dan kun je je beter niet richten op het verbeteren van het spreken, maar op het omgaan met die vijf procent stottertjes ‘, zegt Winkelman. En met het loslaten van het perfectionisme, wat vaak ook in andere gebieden van het leven dwars zit.’men heeft het vaak over accepteren, maar daar schuilt ook iets van lijdzaamheid in. De kunt is eigenlijk te erkennen dat je stottert en daar goed met om te gaan’, zegt Winkelman. Praten is leuk Omdat spanning en schaamte zo’n grote rol spelen bij het ontwikkelen van blijvend stotteren, is het leuk en prettig maken van het spreken één van de belangrijkste manieren om een kind te helpen. “voor ouders lijkt het wel eens dat we alleen maar spelen met een kind’, zegt Winkelman. Met allerlei gerichte spelletjes proberen stottertherapeuten kinderen eerst losser te laten stotteren. Een manier om het kind thuis leuk te houden, is in een kind niet te corrigeren als het stottert. Reageer op wát een kind zegt, niet hóe hij het zegt.