SYNCHRONE MOTOR LABO VTI Brugge SYNCHRONE MACHINES ELEKTRICITEIT Labo Labo 1: Synchrone motor B27A E-MAIL smartschool; Frank Rubben WEB rubben.weebly.com F. Rubben Elektriciteit & Labo 1 van 10 SYNCHRONE MOTOR Voorbereiding: Neem de synchrone motor. Indien u deze niet vindt, neem dan de asynchrone sleepringankermotor en vervang het kenplaatje door het correct kenplaatje. VRAAG 0.1: Noteer/Visualiseer de gegevens van het ken-plaatje van de synchrone motor. VRAAG 0.2: Hoeveel aansluitklemmen heeft de synchrone motor die u in handen hebt? VRAAG 0.3: Hoe kan u de bovenstaande motor aansluiten op een 3 x 230 V net? De werking van de synchrone motor is anders dan de werking van de asynchrone motor. De stator van dit type machine binnenpoolmachine - is gelijkaardig aan de stator van de asynchrone motor. Daarom zal de stator zowel in driehoek als in ster geschakeld kunnen worden - in relatie met het bestaande net. De rotor van dit type machine (met bewikkelde rotor) moet men bij synchroon gebruik omvormen naar een constante elektromagneet. De derde aansluiting van de rotor (is er normaal niet altijd) sluit men kort met één van de twee andere aansluitingen. VRAAG 0.4: Hoe gaat men van de bewikkelde rotor een elektromagneet maken? Leg kort uit. VRAAG 0.5: Teken het aansluitschema. Hou rekening met het feit dat de rotor ook gevoed wordt. VRAAG 0.6: Wat zijn de maximale instellingen voor de spanning en de stroom? DEEL 1: F. Rubben Elektriciteit & Labo 2 van 10 SYNCHRONE MOTOR STARTEN SYNCHRONE MOTOR Test 1: synchrone motor direct starten OPDRACHT 1: • Stel de rotorspanning en -stroom in, maar schakel deze niet in! Doe dit met behulp van een extra schakelaar. • Stel nu ook de statorspanning in. Hou de statorstroom in de gaten! • VRAAG 1.1: Wanneer de statorspanning op 230Vac ingesteld is, draait deze motor dan? • VRAAG 1.2: Als men nu de rotorspanning en -stroom inschakelt, draait deze motor dan vlot? • CONCLUSIE 1: Wat concludeer je nu zelf na deze opdracht? Welke oplossingen breng je aan om de vastgestelde issues aan te pakken? Test 2: Synchrone motor starten - extra motor F. Rubben Elektriciteit & Labo 3 van 10 SYNCHRONE MOTOR OPDRACHT 2: De rotor brengen we op toerental met behulp van een asynchrone motor. Pas nadat de motoren aangelopen zijn, gaat men de rotorspanning van de synchrone motor inschakelen. VRAAG 2.1: Hoe ga je dit schakelen? Zorg dat de motor zonder problemen kan starten. VRAAG 2.2: Wat is het toerental voordat je de rotorspanning inschakelt? En nadat je de rotorspanning inschakelt? Herhaal nu eens de opdracht 2; maar bij het aanzetten van de synchrone motor via de aangekoppelde asynchrone motor moet je eens het vermogen in de gaten houden. VRAAG 2.3: Wat merk je op bij het vermogen van de synchrone machine? Verklaar dit in eigen woorden? CONCLUSIE 2: Wat concludeer je uit de opdracht 2? Test 3: Synchrone motor - asynchroon starten • OPDRACHT 3: • De gebruikte synchrone motor kan men ook gebruiken als een asynchrone motor. In deze opdracht zorg je er voor dat de motor F. Rubben Elektriciteit & Labo 4 van 10 SYNCHRONE MOTOR asynchroon aanloopt, en vervolgens ga je over naar synchroon gebruik. • VRAAG 3.1: Teken het gebruikte schema. Zorg voor de juiste aansluitingen. Gebruik schakelaars! • VRAAG 3.2: Net voor het omschakelen noteer je de snelheid van de asynchrone werking. • VRAAG 3.3: Wanneer de motor synchroon draait, noteer je nu nog eens het toerental. • CONCLUSIE 3: Noteer hier de conclusies die je maakt na het uitvoeren van opdracht 3. Test 4: Synchrone motor starten - Frequentieregelaar • OPDRACHT 4: • Men kan de asynchrone motor ook laten starten via een frequentieregelaar. In deze opdracht ga je dit eens testen. • VRAAG 4.1: Maak het schema F. Rubben Elektriciteit & Labo 5 van 10 SYNCHRONE MOTOR • VRAAG 4.2: Zorg ervoor dat frequentie op de stator van de synchrone motor langzaam van nul naar 50Hz verandert. Welke functie ga je hiervoor gebruiken? • VRAAG 4.3: Schets de interne bouw van de frequentie-regelaar. • VRAAG 4.4: Wat kan men - buiten starten - nog met de frequentieregelaar in combinatie met een synchrone motor? • CONCLUSIE 4: Welke waarnemingen doe je en welke besluiten trek je na deze opdracht? DEEL 2: EIGENSCHAPPEN SYNCHRONE MOTOR Test 5: 'power factor correction' - onbelast OPDRACHT 5: Schakel de synchrone motor zodat deze kan starten met een methode naar keuze (NIET met de frequentieregelaar). Sluit zeker een driefasig ingestelde vermogen- en PF-meter aan op de motor. F. Rubben Elektriciteit & Labo 6 van 10 SYNCHRONE MOTOR VRAAG 5.1: Wat is de nederlandstalige benaming voor de term 'POWER FACTOR'? VRAAG 5.2: Wat betekent 'POWER FACTOR CORRECTION'? VRAAG 5.3: Hoe ga je de motor schakelen? Teken het schema. Start de motor op, en laat deze vervolgens synchroon werken. Stel de bekrachtiging in bij 4V en herhaal de proef door per 2V toe te laten nemen, meet ook de nominale stroom en spanning. Noteer hier in een tabel de instellingen die je op dat moment gebruikte. Denk zelf na hoe volledig je moet zijn inzake meetdata. VRAAG 5.4: Noteer je meetwaarden in een overzichtelijke tabel. VRAAG 5.5: Maak een grafiek die de motorstroom uitzet in functie van de bekrachtigingsstroom. VRAAG 5.4: Maak een tweede grafiek die de cos phi uitzet in functie van de bekrachtigingsstroom. CONCLUSIE 5: Noteer je waarnemingen hier die je tijdens opdracht 5 gemaakt hebt. Test 6: 'Power Factor Correction' - belast OPDRACHT 6: Behoud je oplossing en schakeling uit opdracht 5. Start de motor op. Start nu de servorem (zwarte motor en blauwe sturing) op. De servorem stel je in op constant koppel; en regel je op een viertal instellingen (de onbelaste motor heb je al gedaan, en mag je opnieuw gebruiken). VRAAG 6.1: Noteer je meetwaarden in een overzichtelijke tabel. VRAAG 6.2: Maak een grafiek die de motorstroom uitzet in functie van de bekrachtigingsstroom. F. Rubben Elektriciteit & Labo 7 van 10 SYNCHRONE MOTOR VRAAG 6.3: Maak een tweede grafiek die de cos phi uitzet in functie van de bekrachtigingsstroom. VRAAG 6.4: Maak ook een TN-curve vanuit je metingen. VRAAG 6.5: Is het resistief gedrag onafhankelijk van de belasting? VRAAG 6.6: Is het resistief gedrag afhankelijk van het toerental? CONCLUSIE 6: Wat merk je op in de verschillende grafieken? Probeer volledig en grondig te zijn; maak je er niet te snel van af. Test 7: Synchrone Motor - TN-curve OPDRACHT 7: • Start de synchrone motor op zoals in test 5 en in test 6. Start opnieuw de servorem. Stel de servorem in zodat communicatie met de software op de PC mogelijk is. • De software op de PC start je nu pas op, en laat je vervolgens online gaan. • In de meting gaan we de TN-curve opnemen. Aangezien we over een synchrone motor beschikken, laten we de meting variëren op basis van het koppel in plaats van op basis van het toerental. Stel de meting in van 0Nm tot ...Nm. • VRAAG 7.1: Neem de TN-curve op en geef ze hier weer. • VRAAG 7.2: Wat merkt u van de opgenomen TN-curve? F. Rubben Elektriciteit & Labo 8 van 10 SYNCHRONE MOTOR • VRAAG 7.3: Als u het koppel vergroot - stap voor stap - blijft de motor altijd draaien? • VRAAG 7.4: Welke invloed heeft de hoekverdraaiiing op het maximumkoppel van de synchrone motor? • CONCLUSIE 7: Vat je waarnemingen over de TN-curve samen. DEEL 3: BESLUITEN LABO SYNCHRONE MOTOR Opdracht: In deel 1 van dit labo heb je een aantal startmethoden gebruikt. Vervolgens heb je in deel 2 een aantal eigenschappen van de synchrone motor besproken. Maak hier een korte samenvatting van jouw conclusies en/of besluiten van dit labo. Met andere woorden wat heb je bijgeleerd over synchrone motoren? F. Rubben Elektriciteit & Labo 9 van 10 SYNCHRONE MOTOR Veel plezier en succes! F. Rubben Elektriciteit & Labo 10 van 10