Diabetes type 2 2, meer dan ‘ ‘een beetje b tj suiker’ ik ’ -----Verpleegkundige aandachtspunten Katholieke Hogeschool Kempen Lier Overzicht 1. Wat is diabetes mellitus (DM) – type 2 2. 2 W Waarom ons druk d k maken k over ttype 2 3. Hoe wordt DM opgespoord pg p 4. Doel en peilers behandeling 5 Verpleegkundige 5. V l k di roll en aandachtspunten d ht t 1. Wat is diabetes mellitus (DM) ? Chronische stofwisselingsziekte waarbij insuline - niet of onvoldoende aangemaakt wordt of - onvoldoende werkzaam is (insulineresistentie).. (insulineresistentie) Wat resulteert in o.a. een verhoogd glucosegehalte in het bloed: “hyperglykemie “hyperglykemie”. ”. Wat is insuline? Insuline is een hormoon dat geproduceerd p wordt door de bètacellen in de pancreas. Tegenhangende hormonen zijn: - glucagon geproduceerd door de alfacellen in de pancreas; - adrenaline en cortisol geproduceerd door het bijniermerg / de bijnierschors; - g groeihormoon g geproduceerd p in hypofysevoorkwab.. hypofysevoorkwab Werking insuline I Insuline li = ‘sleutel’ ‘ l l’ circuleert in de bloedbaan ‘Sleutel‘ opent p spier spierp -, vetvet- en levercellen Glucose kan worden opgenomen in de cel Cel gebruikt glucose als energiebron Vormen van Diabetes Mellitus Type 1 DM Type 2 DM Zwangerschaps DM: 1 à 2 % van zwangeren Type 2 vorm Secundaire DM: door ziekten ziekten, door medicatie bv. cortisonen (!), bep bep.. antipsychotica … Specifieke vormen: LADA, MODY, MIDD Type 2 DM Vroeger: g NIDDM,, ouderdomsdiabetes Meestal volwassenen > 40 jaar, tegenwoordig ook op jongere leeftijd 90% (!) van diabetespopulatie di b t l ti Erfelijkheid >> dan bij type 1 Insulineresistentie d.w.z. cellen zijn minder gevoelig of weerstandig voor insuline en een relatief insulinetekort Type T 2 DM Vage klachten zoals moeheid, slecht genezende d wondjes, dj schimmelinfecties, hi li f ti slecht zicht Vaak laattijdig ontdekt met reeds verwikkelingen!! verwikkelingen!! PREVENTIE is mogelijk! Insulineresistentie Hyperinsulinemie ↑ glucoseproductie Falen F l betacellen b t ll + Cardiovasculaire + nierproblemen Metabool Syndroom y = 80 % type yp 2 Lendenomtrek > 80 (V) of 94 cm (M) of BMI > 30 en 2 van onderstaande KM: -↑ ↑ triglyceriden ↑ triglyceriden ≥ 150 mg/dl of ≥ 150 mg/dl of beh 50 mg/dl of beh beh. .. beh. ‐ ↓ HDL ↓ HDL < 40 mg/dl bij mannen / < 50 mg/dl < 40 mg/dl bij mannen / < 50 mg/dl bij bij vrouwen of behandeling f b h d li ‐ ↑ bloeddruk ↑ bloeddruk: ≥ 130/85 : ≥ 130/85 mmHg mmHgg of of beh beh.. ‐ ↑ nuchtere bloedglucose ↑ nuchtere bloedglucose ≥ 100 mg/dl ≥ 100 mg/dl of gekende type 2 of gekende type 2 Weetje Schizofrenie en antipsychoticagebruik: py g - ↑ prevalentie ↑ metabool syndroom - Atypische antipsychotica sterke invloed op gewichtstoename en dyslipidemie (bv. Zyprexa®, Risperdal®, Seroquel®, …) - Beide g groepen p antipsychotica py ↑ kans op p DM type 2 2. Waarom ons druk maken??? 1 op 10 Belgen heeft diabetes, 90% = type2 2010: 600 600.000 000 type 2 in België Frekwentie type 2 stijgt stijgt, ook op ‘jongere’ jongere leeftijd (MODY) – wereldwijd in 2025, 300 miljoen! Type 2 vaak laattijdig ontdekt (1 op 2) Verwikkelingen:: ernstig maar te voorkomen Verwikkelingen Levenskwaliteit èn levensduur verbeterd door correcte behandeling en controle Meest voorkomende ziekten bij 65 jarigen en ouder Gewrichtsaandoeningen P Psychische hi h aandoeningen d i Diabetes mellitus Hartziekten Chronische longziekten Kanker 28% 15% 11% 10% 10% 5% Type 2 neemt toe met leeftijd : 2 à 3% op 50 50--55 j > 10% boven 70 j Type 2 steeds vaker o.w.v o o.w.v. w v. Vergrijzing Erfelijke belasting Verkeerde leefgewoontes: g - verkeerd voedingspatroon - obesitas (2 op 3) - te weinig beweging - stress - onregelmatig leven ….. Morbiditeit t.g.v. g diabetes frequentste oorzaak van blindheid bij volwassen frequentste oorzaak van nierinsufficiëntie (> 1/3 van dialysepat.) dialysepat .)) 2-4 x meer sterfte door ischemisch hartlijden 2-6 x meer cerebrovasculaire accidenten 4 x meer perifeer vaatlijden 15 x meer lidmaatamputaties (> 65 j x 25) 50% meer kanker bij type 2 Gezondheidszorgkosten 7 – 15 % RIZIV Associatie geriatrische syndromen Dementie – cognitieve achteruitgang Depressie Isolatie Polyfarmacie Urinaire incontinentie Valrisico t.g.v.: – – – – – – A t Autonome/perifere / if neuropathie thi Orthostatische en postprandiale hypotensie Vi Visusstoornis: Visusstoornis t i : cataract t t 2X meer, glaucoom l 3X meer!! Hypo-- en/of hyperglykemie Hypo Spierzwakte Polyfarmacie 3. Diagnose DM type 2 Diagnose : 2 X nuchtere glykemie > 126 mg/dl of postprandiaal > 200 mg/dl of 2 u na OGTT > 200 mg/dl Geleidelijke instelling – vage klachten Moeheid slecht genezende wondjes Schimmelinfecties slechter zicht Vaak bij diagnose reeds complicaties! li ti ! Vaatletsels: micro Vaatletsels: micro-- en macro angiopathie i thi Zenuwletsels: sensorische, Zenuwletsels: motorische en autonome neuropathie Voetletsels: ontstaat door combinatie Voetletsels: vaat-- en zenuwletsels + verhoogd vaat infectierisico Diabetes : Wie Screenen ? bij alle personen > 65 j bij personen > 45 j met volgende risicofactoren : ° diabetes bij 1ste graad familieleden ° algemene obesitas (BMI > 25) 25) ° abdominale obesitas (buikomtrek M > 102, V > 88 cm cm)) ° vroeger zwangerschapsdiabetes h di b t off b baby b >4 4.5 5 kkg ° gebruik van diabetogene farmaca (vb. corticoïden corticoïden)) ° vroeger gestoord t d glucosemetabolisme l t b li ((vb. b bij chirurgie) ° hyperlipidemie ° hypertensie 140/90 mm Hg 4 Doel en peilers behandeling 4. Doel Glykemie binnen normale grenzen houden Nuchter tussen 80 en 126 mg/dl Postprandiaal onder 160 mg/dl HbA1c : ≤ 7 % De test meet in welke mate hemoglobine (de kleurstof van de rode bloedcellen) versuikerd is en dit geeft een idee over de glykemiewaarden van de voorbije 88-12 weken. Verwikkelingen g voorkomen Acute verwikkelingen g Chronische verwikkelingen g Hypoglykemie: lage Hypoglykemie: bloedsuiker of Hyperglykemie:: hoge Hyperglykemie bloedsuiker * Aantasting zenuwen * Aantasting bloedvaten * Diabetische voet N Naarmate t jje llanger diabetes hebt, nemen chronische verwikkelingen toe, zeker wanneer de bloedsuikers meestal te hoog zijn. 1% HbA1c 1 -stijging : 28% meer cardiovasculaire mortaliteit onafhankelijk van l ftijd bl leeftijd, bloeddruk, dd k cholesterol, rookgedrag en BMI MULTIFACTORIËLE AANPAK!! Mevrouw, Mevrouw u hebt maar een beetje suiker … Peilers behandeling Dieet Lichaamsbeweging Medicatie educatie en (zelf)monitoring (zelf)monitoring + Risicofactoren aanpakken – Roken – hyperlipidemie – Overgewicht – Hypertensie H t i – Stress – onregelmatig leven 4. Verpleegkundige p g g rol Beluisteren klachten: complicaties? Info: risicofactoren tellen dubbel Advies dieet en beweging Parameters opvolgen Informeren m.b.t. OAD - insulinetherapie O Opvang en info i f acute t complicaties li ti Preventie chronische complicaties o.a. diabetesvoet Info en opvang speciale situaties: ziekte Psycho--sociale aspecten Psycho 4.1 Beluisteren van klachten Vasculaire V l i problematiek? bl ti k? – Pijn j borststreek bijj inspanning: p g angor g Let op: vaak silentieuze ischemie ischemie!! !! – Pijn bij stappen: claudicatio intermittens – Slechter zicht: maculadegeneratie maculadegeneratie,, glaucoom, glaucoom staar (retinopathie (retinopathie minder bij bejaarde type 2) – Impotentieproblemen – Slecht genezende wondjes 4.1 Beluisteren van klacht klachten en Neuropathie? – Pijn Pij / Tintelingen Ti t li slecht l ht slapen l – Gevoelloosheid voeten wondjes, j , vallen,, veranderd looppatroon – Krachtsverlies bovenste ledematen zelfzorg – Maaglast door gastroparese gastroparese,, diarree of obstipatie vermageren – Orthostatische en/of postprandiale hypotensie vallen – Neurogene blaas (vrouwen) incontinentie 4.1 Beluisteren van klachten Schimmelinfecties ~ jeuk genitaliën Voetproblematiek oetp ob e at e 30 % bej. bej. kan eigen voeten niet meer inspecteren! Klachten i.v.m. behandeling Ontregeling oorzaak?? Psychosociale klachten: klachten: chronische ziekte! ~ depressie 2 x meer ~ cognitieve achteruitgang, dementie 4.2 Info: risicofactoren tellen dubbel Rookstop! Bloeddruk! Cholesterol! Vermager, beweeg en eet gezond! Roken en Diabetes mellitus Roken bevordert insuline resistentie Roken verhoogt cardiovasculair risico p neuro neuro-- en en eveneens risico op nefropathie Weetje: Gewichtstoename geeft ook bij type 2 diabetes minder risicoverhoging dan doorgaan met roken Aanpak dyslipidemie Streefdoelen – – – – LDL < 75 mg/dL mg/dL HDL > 4040-50 mg/ mg/dL dL TGL < 150 mg/dL mg/dL Totaal cholesterol < 190mg/dl Voeding aanpassen + cholesterolverlagers: – Statines (HPS, CARDS) – Nicotinezuur ((750(750-2000 mg) g) – Fibraten Best ‘ss avonds innemen > 7070-jaar??: voordelen even groot voor bej bej.. Anti--aggregantia of anti Anti anti--coagulantia – Primaire preventie: acetylsalicylzuur > 40 jaar met cardiovasculaire risicofactor 30% reductie myocardinfarct 20% reductie CVA – Secundaire preventie: coumarinederivaten Allen met voorgeschiedenis harthart- en vaatziekten 4.3 Advies dieet en beweging Doel – gewicht verminderen (vnl (vnl. type 2) – gewicht behouden – hyper hyper-- en hypoglykemische pieken voorkomen Diabetesdieet = g gezonde voeding g! Regelmatig eetpatroon: 3 keer/dag en niet meer dan 3 tussendoortjes (uitz (uitz.. analoge insuline) 50 -55 55% % trage koolhydraten en vezels En beperking snelle koolhydraten Beperk (verborgen) vetten 30 – 35% Gebruik polypoly- en mono onverz. onverz. Vetten! Type 2: eerst vermageren en bewegen bewegen,, dan pas pillen of insuline Zonder koolhydraten geen glucose Eenvoudige koolhydraten: Hoge glykemische index: snelle ↑ glykemie Lege energiebronnen = slechte koolhydraten Complexe koolhydraten: Lage glykemische index: trage ↑ glykemie Bevatten ook vezels vezels, vitamines vitamines, mineralen = goede koolhydraten Koolhydraten y Eenvoudige: – Klontjes Kl tj suiker ik – Fijne suiker – Honing – Confituur – Siroop – Chocolade – Koekjes – Gebak – Ijscrème j – Chocolade – Frisdrank – Fruitsap Complexe: – Brood – Aardappelen – Rijst – Pasta – Bindmiddelen – groenten fruit en fruitsap, melk: meetellen! K lh d Koolhydraatruilwaarde t il d 15 gr. Koolhydraten = 1 boterham ruilen voor andere koolhydraatbron Mag g gewone g suiker? Goed lichaamsgewicht/Goed geregeld? Verpakte vorm mag d.w.z.: in combinatie met andere, liefst vezelrijke voedingsmiddelen vb stukje chocolade bij de boterham vb. koekje na de hoofdmaaltijd Geen suiker toevoegen aan dranken, yoghurt… Zoetstoffen Energievrije zoetstoffen: – aspartaam aspartaam,, cyclamaat, sacharine, acesulfaam--K, sucralose acesulfaam beïnvloeden bloedsuiker niet ADI (Aanvaardbare Dagelijkse Inname) verhitten?? hitt ?? Energieleverende zoetstoffen: polyolen:: 2 à 3 Kcal, maagdarmlast - polyolen - fructose: 4 kcal laag glykemische index, slechte vetten 40 Nieuw: Ni T Tagatesse t – Gemaakt uit lactose, maar lactosevrij – Laag glykemische index ~ beperkte stijging glykemie – 0,75g 0 75g vervangt 1 g gewone suiker – Hittebestendig – 6€ voor 500g – > 10g/d: g maag maagg-darmklachten mogelijk g j – 1,5 kcal/g Stevia plant of honingkruid – Niet legale verkoop in België: Stepa Stepa® ® – Sterke zoetkracht – Geen glykemiestijging gy jg g – Hittebestendig – Blaadjes drogen in microgolfoven – Niet toxisch B Beperk k verzadigde di d vetten tt Dierlijke: vlees, melkproducten Plantaardige: harde vetten Verborgen vetten: snoep snoep, gefrituurde snacks, gebak Diabetes, meer dan een beetje suiker - Vermeulen Oostende 2008 43 G b ik onverzadigde Gebruik di d vetten tt Poly- : zonnebloemPolyzonnebloem-, sojasoja-, maismais-, zonnebloemolie bl li en vis i Enkelvoudige--: olijfolie en zachte boters Enkelvoudige Weetje: Olie = 100% vet / margarine - boter = 80% vet Maar olie bevat meestal geen transvetzuren (ontstaan bij harden van vloeibaar vet – negatieve invloed op hart hart-- en vaatziekten) Diabetes, meer dan een beetje suiker - Vermeulen Oostende 2008 44 Vermageren = energie besparen 1 gram vet g = 9 kcal 1 gram koolhydraten = 4 kcal 1 gram eiwit = 4 kcal 1 gram alcohol = 7 kcal Toepassing p g 1 kilo vet = 7000kcal 350 kcal/dag minder dan verbruik = 1,5 1 5 kg gewichtsverlies per maand 3 pralines li = 300 kkcall 1 duvel + 3 blokjes kaas = 300 kcal 1 klein handje noten = 300 kcal appel + kiwi + appelsien + peer = 300 kcal Diabetes, meer dan een beetje suiker - Vermeulen Oostende 2008 46 Speciale dieetproducten Af te raden – Duur – Vaak even calorierijk – Vaak meer verzadigde vetten – Soms energieleverende zoetstoffen – Ongezoet = geen extra toegevoegde suiker Cola light of cola zero: – 0,2 tot 0,3 Kcal/100ml – energievrije g j zoetstof ((ADI: 40mg/kg/d g g – 1l)) Let ook op p met: Blik off reeds d klaargemaakte kl kt groenten t met room Volle melkproducten Bananen, Bananen druiven druiven, noten noten, vijgen Fruit in blik Fruit-- en groentensappen!! Fruit groentensappen!! En … Ondervoeding g bejaarden j ((1/10)) Lichaamsbeweging g g Lichaamsbeweging + dieet heeft meer effect d OAD/i dan OAD/insuline li alleen ll Positieve effecten lichaamsbeweging op: – Insulineresistentie – Cardiovasculair vlak (morbiditeit) – Stress – Gewicht – Levenskwaliteit + zelfredzaamheid ↑ – Depressie ↓ – Valrisico ↓ door toename kracht + evenwicht Praktisch: wat is haalbaar? Flink doorstappen, fietsen, hometrainer afhankelijke bejaarden In dagelijks leven inbouwen: te voet ipv wagen, trap t iipv lift, lift ttv beperken b k 2 X/w. 20 min. aerobe inspanning: matige polsversnelling en lichte kortademigheid ( moet nog kunnen praten) ZNA Hoge Beuken: Wii spelcomputer spelcomputer!! Aandachtspunten bij extra fysieke inspanning bv. marktbezoek Bij hoge glykemie: glykemie: geen extra inspanning anders paradoxale stijging van de glykemie glykemie!! Verhoogd risico op hypoglykemie: hypoglykemie: => > reserves uit spieren en lever worden aangesproken (glycogeen) => moeten terug aangevuld worden nadien (opm. glucagen werkt minder goed) Aandachtspunten bij extra fysieke inspanning Indien activiteit langer dan een halve dag => insuline aanpassen en extra koolhydraten y Indien I di activiteit ti it it van 1 à 2 uur => combinatie van extra snelle en trage g koolhydraten 4.4 Parameters opvolgen – Gewicht – Bloeddruk – Albuminurie – Pols – HbA1c: veneus bloedstaal – Glykemie Glykemie:: vingerprik 4.4 Opvolgen parameters Streefdoel gewicht: BMI < 25 Streefdoel bloeddruk – < 130/85 mm Hg – < 125/75 mm Hg g bijj nefropathie p – Hoog Hoog--bejaarden?? bejaarden?? < 150/90 mm Hg en niet te snel doen dalen! Keuze: ACE ACE--inhibitoren inhibitoren,, sartanen ~ beschermt ook tegen nefropathie ~ opstart van zodra microalbuminurie bv. zestril®, zestril®, capoten capoten®, ®, renitec renitec®, ®, coversyl coversyl® ®… 4.4 Opvolgen parameters Opvolging albuminurie albuminurie:: – Microalbuminurie ~ aanwijzing vaatbeschadiging = verhoogd risico op cardiovasculaire verwikkelingen – Macroalbuminurie M lb i i en creatinine ti i > 1,5 1 5 mg/dl /dl ~ manifeste nefropathie Let op: creatinine bij bejaarden kan normaal zijn, terwijl er toch nefropathie is, dit tengevolge van de verminderde spiermassa 4 4 Opvolgen parameters 4.4 Pols snel en onregelmatig ~ VKF CAVE: embolen anti anti--aggregantia aggregantia,, antianti-coagulantia HbA1c: om de 3 maanden bij bejaarde max. 8 % 4 4 Opvolgen parameters 4.4 Glykemie:: Glykemie Dagcurve: 30’ 30 voor 3 maaltijden en voor ‘tt slapengaan (analoge insuline: vlak voor) Nuchter Postprandiaal Postprandiaal:: 2 u na maaltijd Vingerprik - glucometrie Controle g glykemie y afstemming g – – – – Insuline /OAD Voeding g Activiteit Ziekte, e te, stress st ess ~ ↓ ↓ glykemie glykemie ~ ↑g glykemie y ~ ↓ ↓ glykemie glykemie ~ ↑ glykemie gy e e Streefcijfer nuchtere glykemie bij bejaarde type 2: 126 -162 mg/dl levenkwaliteit primeert! Patiënt onwel = extra glykemiecontrole Glykemiewaarden in dagboek/dossier noteren Aandachtspunten S t tteststrook Soort t t k en wijze ij druppel d l aanbrenging verschilt per toestel. Strip lang genoeg in/tegen bloed houden g waarde vals negatieve Evt. strip strip waar je zo nodig bloed kan g toevoegen Zo nodig – Controle code – Ijken toestel bv. One Touch vita: vita: groot scherm – niet ijken Vingerprik g -g glucometrie Wassen met warm water cf. betere doorbloeding cf. f gegeten, t zweten t ~ onjuiste j i t waarde d Ontsmetten?? in ZH/RVT cf contaminatiegevaar cf. 15” wachten!! cf. f inwerkingstijd cf. interferentie ~ vals positieve waarde Zijkant j ring ringg- middenvinger g Wissell prikplaats Wi ik l t eeltvorming eeltvorming,, pijn Kies gepaste prikdiepte Nu ook holle en extra fijne naalden = minder pijnlijk (Finetouch Finetouch® ® Terumo Terumo)) D Duw van d de palm l naar de vingertop L t op met: Let t – stuwen – oedeem verdunning d i bloeddruppel Sluit potje met teststrips direct vochtigheid hti h id licht hoge of lage temperatuur Vermijd bloedcontact/kruisinfectie: bloedcontact/kruisinfectie: – Ontsmet je handen tss elke pat pat. – Laat pat. zelf zijn vinger afvegen – Individuele prikker – ‘Uitwerpbare’ p naald(dop) ( p) – Naald direct in naaldcontainer ZOAP-meting (AST): ZOAPZ lf Zelfcontrole t l op andere d plaatsen l t Op onderarm, duimmuis Goede correlatie tussen onderarm en vinger in de steady steady--state: state: nuchter of preprandiaal di l Geldt niet bij snelle bloedglucose veranderingen: postprandiaal of dreigende hypo; hypo; onderarm “ijlt na” 4.5 Info en begeleiding g g bij: j - orale antidiabetica (OAD) (O ) - GLP1 analogen of DPPDPP-4 inhibitor - insuline i li Bijj bejaarden: bejaa de Start low, go slow!! Orale antidiabetica (OAD) Biguaniden Sulfonylurea Gliniden Glucosidaseremmers niet terug betaald Glitazones cave vochtretentie Eerste keuze: dieet – dan biguaniden – dan + Sulfonylurea NIEUW: DPP DPP--4 inhibitor / GLPGLP-1 analoog Biguaniden vb Glucophage Glucophage®… ®… – Werking: Werking: verlaagt l glucoseproductie l d i in i llever verhoogt glucoseabsorptie in darm verbetert b t t insulinewerking i li ki t.h.v t h . llever, spiert.h.v. spier i - en vetcellen = sleutel past beter op slot – Voor wie wie:: Obese type 2 bij wie dieet niet volstaat cf. gewichtsdaling ewichtsdaling, g, verbetering g bloedvetten ((+)) Biguaniden vb Glucophage Glucophage®… ®… – Bijwerkingen Bijwerkingen:: maag- en darmlast: maagdarmlast: diarree, diarree, metaalsmaak mond innemen onmiddelijk na maaltijd langzaam opbouwen dosis Melkzuuracidose niet bij OZ met contrast aanpassing dosis bij bij:: - zuurstoftekort door harthart- en longaandoeningen - bijj nierinsufficiëntie of GM die nierwerking g beïnvloeden:: NSAID’s, sartanen beïnvloeden sartanen,, ACEACE-inhibitoren - Cimetidine (Tagamet Tagamet®) ®) ~ ↑ effect Sulfonylurea bv bv.. Minidiab ®, glurenorm ®, diamicron ®, daonil ® … – Werking Werking:: Stimuleert de alvleesklier om insuline vrij te zetten = meer sleutels – Inname Inname:: 15 min. voor maaltijd welke suikers bevat – Bijwerkingen Bijwerkingen:: Hypoglykemie!! Hypoglykemie!! Gewichtstoename Maag Maag-- darmlast darmlast,, allergie Wisselwerking met andere medicatie en alcohol!!!! – Cave: Langwerkende SU bv.. Uni bv Uni--diamicron diamicron® diamicron®, ® Amarylle ®, Amarylle® ® (1x/d!) Bij ouderen voorkeur voorkeur:: Glurenorm G Glurenorm® ® (kort halfleven ~ ↓ kans hypo + metabolisatie voor 95 % in lever) – Voor wie wie? ? Type 2 diabeten met normaal gewicht gewicht,, maar dieet onvoldoende.. onvoldoende Type 2 diabeten met overgewicht, overgewicht, wanneer dieet en bi biguaniden id onvoldoende ld d zijn zijn. ij . Type 2 diabeten behandeld met insulinetherapie en met nog een insulinereserve Interactie SU– SU– medicatie - alcohol Versterkend effect (hypo): NSAID, depronal®, depronal®, tramadol, tramadol, nietniet-selectieve Bblokkers (bv bv.. Inderal Inderal®) Inderal®), ®) ®), ACE ACE--inhibitoren en sartanen,, orale anticoagulantia sartanen anticoagulantia,, acetylsalicylzuur, acetylsalicylzuur, fibraten,, bep fibraten bep.. antibiotica antibiotica,, azoolderivaten (bv bv.. Sporanox®), Sporanox ®), MAO MAO--inhibitoren inhibitoren,, alcohol, … Remmend effect (hyper): Diuretica,, corticosteroïden Diuretica Interactie SU– SU– medicatie - alcohol Antabuse effect! B- blokkers blokkers:: maskeren ook hypogevoelens h poge oelens Orale anticoagulantie: anticoagulantie: INR stijgt cave bloedingen Cave automedicatie automedicatie!! Altijd gebruik SU melden aan arts! http://www.farmaka.be/nl/geneesmiddelenbrief/2009_06_geneesmiddele nbrief.pdf nbrief pdf GLP--1 analogen en DPP GLP DPP--4 remmers Incretines: darmhormonen die hypoglykemiërend Incretines: werken door: ↑ insulinesecretie ↓ ↓ glucagonproductie glucagonproductie ↑ verzadigingsgevoel ↑ verzadigingsgevoel I Incretinewerking ti ki is i verstoord bij diabetici is verstoord diabetici. GLP--1 analogen en DPP GLP DPP--4 remmers – GLP GLP--1 analoog: stof die lijkt op hormoon dat vrijkomen van incretines stimuleert bv:. Byetta Byetta® ® SC 2X/d ± 1 u voor maaltijd Bijwerking: gastro gastro--intestinale – DPP DPP--4 remmer: stof die zorgt voor inhibitie van hormoon ((DPP(DPP-4)) dat incretines inactiveert bv. Januvia® Januvia® p.o. 1X/d – In combinatie met orale antidiabetica, antidiabetica, als (voorlopig) alternatief voor insuline – Niet bij pat. met nierinsufficiëntie, insulinetherapie OAD en onderzoeken onderzoeken/ d k / operatie ti Voor onderzoek met contraststoffen tot 48h na onderzoek Heelkundig ingrijpen met algemene narcose:: 48h voor tot 48h na ingreep narcose Glucose infuus infuus:: neutraliseren Glykemie op te volgen en ZN insuline Wanneer overgaan naar insulinetherapie? Indien dieet en OAD glykemie niet normaliseren Indien verwikkelingen ondanks dieet en OAD Bij leverlever- en nieraandoeningen Zwangerschap Bij acute ziektetoestanden met hyperglykemie Soorten insuline Klasse Insuline Merknaam Start werking Piek Duur werking Ultrasnel lispro insuline aspart insuline Humalog® Novorapid® Apidra ® 5-15 minuten 1 uur 3-5 uur Snel regular insuline Actrapid® Humuline Regular® R l ® 20--30 minuten 20 2 uur 6-8 uur Intermediair NPHNPHsuspensie Insulatard® Humuline NPH® 1-2 uur 4-6 uur 10 10--18 uur Ultratraag glargine insuline detemir insuline Lantus® Levemir® 2 uur 2 uur geen 3-4 uur 24 uur 18--24 uur 18 regular + NPH Humuline® 30/70 Humuline® 50/50 Mixtard® 30 Mixtard® 50 aspart + aspart-aspart protamine NPL Novomix® 30 Humalog Mix ® Mengsel Diabetescentrum AZ Groeninge Ultrasnelwerkend insuline (ultrakortwerkend) ultrakortwerkend) Sneller S ll opgenomen uiti onderhuids d h id weefsels:: binnen 15 minuten weefsels Sneller uitgewerkt ca na 4 uur Lagere g postprandiale p p glykemies g y door snellere piekwerking W tj ultrakortwerkende Weetjes lt k t k d Meer flexibiliteit met maaltijden – Injecteren vlak voor maaltijd – Kan ook direct na de maaltijd toegediend worden dementen dementen:: eerst zien hoeveel ze eten,, dan aangepaste dosis insuline eten Weetjes j ultrakortwerkende V l Volgende d maaltijd ltijd meer d dan 5 uur llater t extra bolus Geen tussendoortjes meer nodig Indien toch extra tussendoortje extra bolus toename gewicht! Minder hypo’s, vnl ‘s nachts (minder overlap met langwerkende langwerkende)) Weetjes j ultrakortwerkende Hypo < 2 uur na injectie : enkel g snelwerkende suikers en volgende keer deze dosis verlagen ‘Sport’: 2 à 3 uur na maaltijd of verlaag dosis met 20 à 30% of extra koolhydraatrijke y j snack Vette maaltijd: na maaltijd spuiten Ultralangwerkende insuline (ultratraag) Langzaam en geleidelijk opgenomen opgenomen,, Lantus® Lantus ® werkt 24 uur Levemir ® 18 à 24 uur – Minder variatie nuchtere bloedglucose bloedglucose,, minder risico nachtelijke hypo hypo’s s – Geen avondsnack nodig Heldere oplossing oplossing! p g! Weetjes ultratraagwerkende Niet Ni t mengen mett andere d i insuline li (zuur zuur)) Werkt 24 uur ((1X/D)) Altijd op hetzelfde uur (kan ook ‘s morgens uur maakt niet uit) morgens, C bi Combineerbaar b mett ((ultra)snelwerkende lt ) l k d insuline en OAD Soms last van misselijkheid Gemengde analoge insuline: Novomix 30 ® Suspensie: mengen Suspensie: Snelle opname (15’): (15 ): vlak voor maaltijd spuiten Na 4 à 5 u: snelwerkend deel uitgewerkt Tussendoortjes kunnen wegvallen (ideaal voor type t 2 mett obesitas) obesitas b it ) Hogere insulinepiek eerste uur na maaltijd: lagere postprandiale waarden Aangeprikt g p flacon max. 4 weken g gebruiken: snelwerkende verliest werking Algemene aandachtspunten insulinetherapie Bewaren van insuline Tussen T 2° en 8° 2° 8° C Nooit blootstellen aan zonlicht Hoe warmer de insuline bewaard wordt wordt,, hoe minder lang houdbaar In gebruik zijnde flacons of penfills penfills:: max. 1 maand op kamertemperatuur bewaren startdatum vermelden! Insulinepen niet in koelkast bewaren Bevroren: niet meer bruikbaar Klonters erin: niet meer bruikbaar Aandachtspunten voor inspuiten Controle algemene toestand en glykemie Nuchter voor onderzoek, ingreep? Normale eetlust eetlust? ? Activiteitenpatroon? Activiteitenpatroon ? Algemene problemen Insuline allergie: ZZ I Insulineresistentie li i i – Sommige patiënten hebben steeds hogere dosissen insuline (>120E) nodig om de metabole controle te handhaven. Gewichtstoename Hypo-- en hyperglykemie Hypo Lokale p problemen:: lipodystrofie problemen p y Lipoatrofie – Afname van het vetweefsel, ‘Putje’ – Door steeds op dezelfde plaats te spuiten en/of t.g.v. een lokale inflammatoire reactie – Komt minder voor sinds humane insulines Lipohypertrofie – Toename T van het h t vetweefsel, t f l ‘Bultje’ ‘B ltj ’ – Door steeds in te spuiten op dezelfde plaats en/of steeds hetzelfde naaldje te gebruiken – Komt vaak voor! Gevolgen lipohypertrofie Gevolg = ontregeling glykemie Inspuiten t.h.v t.h.v.. verharding = meer insuline nodig Inspuiten op andere plaats = minder i insuline li nodig di Verdwijnt meestal na 1 jaar indien ze niet meer als injectieplaats worden gebruikt Preventie lipohypertrofie lipohypertrofie!! !! Zonerotatie binnen voorkeurgebied: voorkeurgebied: Injecteer j op p 2 cm van de vorige g inspuiting p g Naald niet hergebruiken Thuis: 3 X snelwerkend, Thuis: snelwerkend, dan op traagwerkende en weg eg Zelf spuiten spuiten:: zeker niet in armen W t beïnvloedt Wat b ï l dt opnamesnelheid? lh id? Soort insuline Plaats van injectie: buik > arm > dij > bil Activiteit: bij beweging versnelt opname Temperatuur bv. sauna, zonlicht Massage Bepaal de juiste injectieplaats – Buik: kortwerkende insuline of gemengde Los onderhuids weefsel Uitgezonderd regio ((± ± 3 cm) rond navel – Dij: traagwerkende insuline Vanaf 1 handbreedte van de gewrichten Voor Voor-- en buitenzijde – Bovenarm: niet meer aangeraden – Bil: niet veel gebruikt g Onderkant: traagwerkende Insulinepennen p Humapen®, Autopen 24® (Lilly) – Regular Regular®, ®, NPH®, humulinemengsels® humulinemengsels® en Humalog® Humalog® – Idem + lantus lantus® ® Humapen: Geheugenmogelijkheid Autopen: 2versies, één die 1 eenheid en één die 2 eenheden per klik geeft Novopen 3® en 4, Flexpen (Novo) – Actrapid Actrapid®, ®, Insulatard Insulatard®, ®, Novorapid®, Novorapid®, Levemir Levemir® ® en Mixtard® Mixtard ®-mengsels. Novopen 4: grote afleesscherm, afleesscherm Flexpen Flexpen:: wegwerp Optipen Pro 1® 1®, Solostar (Sanofi Aventis) – Lantus Lantus® ® Aandachtspunten bij inspuiten Troebele insuline mengen, mengen g , niet schudden Desinfectie rubberen dop? Zo ja, 15” wachten na desinfectie Purgeer naald – pen 2 à 6 E ~ doorgankelijkheid, g j , volledige g dosis, lucht verwijderen Ontsmetten huid? Niet zo thuis (wel bij pomptherapie) Aandachtspunten p bijj inspuiten p S l juiste Stel j i d dosis i in i en neem h huidplooi id l i Prik loodrecht wanneer de plooi dikker is dan de naald en behoud p plooi tijdens j spuiten p ((5 – 6 – 8 mm) Prik in de andere gevallen schuin in een hoek van 45° 45° en laat plooi los om te spuiten D i pas op d Duim drukknop kk NA het h t aanprikken ikk en druk volledig in tot ‘nul’ Aandachtspunten bij inspuiten Wacht min. 5 seconden (10 tellen) en trek dan de naald terug. Laat (indien nog aanwezig) g) de huidplooi p g gelijktijdig j j g los Observeer op terugvloei zo ja: wacht de volgende keer langer en/of gebruik langere naald Recappen?! Recappen ?! spuit: in naaldcontainer pen: draai naald eraf met buitenste beschermhuls Aandachtspunten na inspuiten Verwijder steeds het naaldje omdat: – door lekkage en verdamping de samenstelling kan wijzigen – Door D kkoude d er llucht ht iin d de penvulling lli kkan komen wat het toedienen van een correcte dosis bemoeilijkt – Hergebruik van naalden lipodystrofie bevordert V Vergrootglas t l Toediening van 2 soorten insuline in 1 insulinespuit Mengen traagwerkende net voor optrekken Traagwerkende laatst optrekken en stamper vasthouden h d Teveel traagwerkende opgetrokken = opnieuw beginnen Dadelijk D d lijk na klaarmaken kl k toedienen t di Anders wordt snelwerkende ‘traagwerkend ‘traagwerkend’’ N Nazorg (!) iinsulinetoediening li t di i Tijdig de maaltijd bezorgen indien zorgvrager mag eten t Rapporteren Informeer de zorgvrager i.v.m. tekens van een eventuele hypoglykemie en de te ondernemen acties 4.6 Opvang p g en info acute complicaties: - hypoglykemie h l k i - hyperglykemie Hypoglykemie ≤ 60 à 70 mg/dl Symptomen: PLOTS – – – – – – A Agressief i f Hoofdpijn, duizelig C Concentratieverlies t ti li Troebel zicht Hartkloppingen Moe, moeilijk wakker worden d Hyperglykemie ≥ 300 mg/dl Symptomen: TRAAG – – – – – – Rustig Suf Buikpijn braken Algemeen pijngevoel Benauwd gevoel Hypoglykemie yp g y Oorzaken Hyperglykemie yp g y Oorzaken – Te veel insuline – Te weinig of geen insuline – Te weinig koolhydraten – Te veel koolhydraten – Voedingsstoornissen (diarree, braken) – Insulineresistentie – Hoger energiegebruik – Minder energiegebruik (minder inspanning) Hypoglykemie Oorzaken – Medicatie: sulf., sulf., insuline + or.. Anticoagulantia, or Anticoagulantia NSAID, ACEACE-inhibitoren, inhibitoren, acetylsalicylzuur – Alcohol – Te snelle resorptie van insuline Hyperglykemie Oorzaken – Medicatie: diuretica, cortisonen - Koorts - Ziekte – Stress – Slechte insulineresorptie cf. lipodystrofie F Fasen h hypoglykemie l k i 1. Adrenerge symptomen: rond 60 mg/dl – – – – – – Hartkloppingen Angst, zenuwachtigheid Tremor Z t Zweten Misselijkheid Bleek worden Fasen hypoglykemie 2. Neuroglycopene symptomen: 40 mg/dl – – – – – – – Moeheid, suf Concentratieverlies Troebel zicht Moeilijkheden met fijne coördinatie Prikkelbaarheid tot agressiviteit Neiging tot convulsies B Bewusteloosheid t l h id Opm.: hypo’s < 40 mg/dl kunnen hartritmestoornissen en hersenschade veroorzaken Diff Differentiële tiël di diagnose Een ernstige hypoglykemie kan zelfs gepaard gaan met hallucinatie, p p , hemiplegie p g of coma epilepsieaanval, Di b t mett acute Diabeten t C.V.A. C V A symptomen t - steeds bloedsuiker meten om hypoglykemie uit te sluiten Aanpak hypoglykemie Behandeling goed bewuste pat. – 15 gr snel resorbeerbare koolhydraten = stijging 40 à 80 mg/dl (geen botermelk, botermelk chocomelk!! Geen cola light!) – Na 15 min. min traag resorbeerbare suikers (boterham met beleg) Bij analoge insulines: enkel snelwerkende! Aanpak hypoglykemie Voer na 30 minuten terug een glykemiecontrole l k i t l uitit - geeff bij onvoldoende resultaat terug 15 gr k lh d t koolhydraten Dwing minder bewuste patiënten niet om te drinken (kans op slikpneumonie) A Aanpak k hypoglykemie h l k i Behandeling verminderd bewuste of bewusteloze pat. - 1 mg Glucagen Glucagen® ® SC, IM of IV Of 30 à 50 ml. glucose 50% IV Glucose IV heeft voorkeur bij type 2 en bij DM die behandeld worden met OAD/insuline - Orale koolhydraten zodra patiënt terug goed bewust is! G Gevolgen l f k frekwente t hypo’s h ’ Reserve aan glycogeen opgebruikt Aanvoelen hypoglykemie vermindert De eerste 24 u na een hypoglykemie is de kans op weer een te lage glykemie groter ! O Opvolging l i hypoglykemie h l k i Registreer de gemeten waarden waarden,, het tijdstip en de ondernomen acties in het p g g dossier verpleegkundig B Breng collega’s ll ’ op de d hoogte h t de d patiënt de volgende 24 uur intensiever te observeren Hypo unawareness Hypo Sommige diabeten kennen episoden met ongevoeligheid voor eerste (adrenerge g symptomen symptomen) y p ) => niet vlug g genoeg suiker nemen Oorzaken hypo unawareness Langdurige diabetes met aantasting zenuwstelsel Bepaalde medikamenten medikamenten,, stoffen blokkeren adrenaline effect bv. betabv. beta-blokkers Bv.. slaapmiddelen Bv Bv.. Alcohol Bv Het te vaak hebben van hypoglykemie (gewenning lichaam lichaam)) Nachtelijke hypo’s hypo s Bron van ongerustheid S Symptomen t id idem maar minder i d goed d opgemerkt:: meer dromen - extreem zweten opgemerkt Ontwaken met hoofdpijn kan teken zijn van nachtelijke ht lijk hypo h Op te sporen door ‘s nachts glykemie te meten.. (3 à 4 uur) meten uur) N ht lijk hypo’s Nachtelijke h ’ Oorzaken: – geen of te kleine snack voor slapengaan p g – te hoge dosis insuline voor avondmaal – Te vroeg toedienen langwerkende, langwerkende, waardoor overlap kortwerkende insuline Postprandiale hypo’s hypo s Bij autonome neuropathie: gastroparese Insuline toedienen vlak voor of na maaltijd Antihypertensiva: verwijderd van maaltijd Antihypertensiva: (~ adrenaline effect behouden + postprandiale p p hypotensie yp voorkomen)) Preventie hypoglykemie Juiste dosis insuline Maaltijd j 30 min. na insuline of sulfonylurea y Bloedsuiker < 70 mg/dl g = insuline na maaltijd j Tussenmaaltijden en snacks tijdig geven Moeilijke eters eters:: Analoge insuline na maaltijd Houd rekening met onderzoeken, onderzoeken, toestand ZV B h d li hyperglykemie Behandeling h l k i Hyperosmolair nonketotisch syndroom Dehydratatie!!! Behandeling goed bewuste pat. – Water laten drinken (250 ml. / uur) – Normale insuline dosis verhogen met 10 à 20 % (snelwerkend insuline om de 2 à 4 uur - MV) B h d li hyperglykemie Behandeling h l k i Behandeling bewusteloze pat. – Hospitalisatie!!! – Eerst dehydratatie compenseren (vochttoediening tot urine productie) Dan insuline via via infuuspomp IV – 50E Actrapid in 50 ml NaCl 0,9 09% – 1ml/u = 1E/u – Startdosis + aanpassingen = MV Weetjes Ontregelde bloedsuiker kan duiden op een verborgen of verzwegen ontsteking ontsteking!!! g!!! Ontregelde g diabetes + dehydratatie y en hyperosmolariteit = verhoogd risico trombose Diuretica: remmen insulinesecretie Diuretica: Corticosteroïden:: versterken Corticosteroïden insulineresistentie en zetten g glycogeen y g vrij Weetjes Nierinsufficiëntie: minder insuline nodig Antidepressiva: p - Serotonineverhogende antidepressiva: (SSRI’s bv. Cipramil Cipramil®, ®, Prozac®, Prozac®, Seroxat Seroxat®, ®, …) positieve invloed op diabetes minder insuline nodig - Andere antidepressiva: negatieve invloed op diabetes meer insuline nodig glykemie goed opvolgen 4 7 Preventie diabetische voet 4.7 Oorzaken: – Verminderde circulatie t.h.v. t h v de benen door aantasting van de grote bloedvaten – Zenuwbeschadiging met als gevolg –verminderd verminderd gevoel (sensorische) –LJM, Abnormale stand (motorische) –Uitdroging °eelt (autonome) – Meer infecties, infecties slechtere wondheling Triade diabetische voet Trauma Neuropathie Infectie Ulcus Ischemie Limited jjoint mobility y Verstarring van pezen en bindweefsel ->moeilijk > ilijk afrollen f ll van voett ->overdruk prayer sign i Limited joint mobility Standverandering St d d i toegenomen druk Druk eelt druk hoog risico op ulcus Stand Druk Eelt Verminderd gevoel en te nauwe schoenen? Amputatie = standverandering aanpassing schoenen! Diabetisch voetonderzoek N Neuropathie? thi ? – Tintelend gevoel, branderig gevoel of gevoel van naaldnaald- of speldenprikken of geen gevoel Controle met monofilament – Standverandering tenen, doorgezakte voetzool aanpassing schoeisel - Eelt E lt podoloog d l M Monofilament fil t Ideaal screeningsinstrument g Diabetisch Di b ti h voetonderzoek t d k Vaatbeschadiging? – Verdwijnen beharing – Roodheid bij neerhangen benen – Witheid bij optillen benen – Koude handen en voeten – Rustpijn – Arteriële pulsaties beperkt of niet voelbaar Indien I di necrose: niet i t verweken k maar droog d houden!! Diabetesvoet: Gecombineerd l t l (vaten letsel ( t en zenuw)) + schimmel nagels Charcotvoet: botontsteking en Charcotvoet: -deformatie Preventie voetproblemen p Bewust worden – Informatie Goede voethygiëne dagelijkse voetcontrole (spiegel) spiegel) Goede glykemieregeling Bloeddruk – lipiden – rookstop Dagelijkse hygiëne en observatie Was en observeer gehele voet, ook tussen de tenen: – – – – – – lauw water (36(36-37 ° C) zacht washandje/handdoek neutrale zeep Goed afspoelen Goed drogen ook tussen tenen L ti Lotion: mag maar ttussen ttenen droog d houden h d Voetbad max. 5 minuten verweking ki ttussen ttenen N Nagels l iinspecteren t / verzorgen Kleur, uitzicht (schimmels) controleren Ingroeiende nagels voorkomen: niet te kort recht ht knippen k i Slecht zicht = hulp van podoloog Schaar + slechte visus = + = Het schoeisel: – Leder L d (huidademhaling) (h id d h li ) – Goed aansluitend (voet mag niet verschuiven) h i ) – Hak Hak:: maximaal 3 cm – Kopen in namiddag namiddag,, ‘inlopen’ – aftekenen op papier – Min. 2 paar om af te wisselen – Controle op oneffenheden Sokken S kk : – elke dag zuivere – geen naden – nooit te kleine sokken dragen; ze mogen niet spannen – Wollen sokken transpiratie Nooit blootvoets blootvoets,nooit ,nooit nooit electrisch deken of warmwaterkruik Circulatiebevorderende oef oef. Rookstop Roken = bloedvatvernauwend verwondingen g g genezen nog g trager g Jaarlijkse vaatcontrole 4.8 8 Info o en e op opvang a g bij bj ziekte Eff t Zi Effecten Ziekte kt / Koorts K t Ziek = minder glucoseopname Zi k = minder Ziek i d actief ti f = minder i d verbruik b ik glucose Koorts = stresstoestand cortisol cortisol,, adrenaline stijgt = stijging glykemie Stijging glykemie Effecten diarree, diarree braken Diarree/braken = dehydratatie = kaliumverlies Hyperglykemie die blijft duren geeft ook al hypokaliëmie B k kan Braken k wijzen ij op hyperglykemie h l k i Reden? Viraal, bacterieel infectie stijging jg g g glykemie y Algemene tips bij ziekte Stop nooit insuline/OAD op eigen houtje Normaal eten of koolhydraatrijk y j vocht MV extra MV: t bolus b l kortwerkende k t k d iinsuline li Meet frequenter bloedglucose Verwijsindicaties bij ziekte Dehydratie - onvoldoende vochtintake Niet te regelen hypo hypo-- of hyperglykemie Braken + hyperglykemie = naar ZH!!! Suffig g worden p patient of apathie p 4.9 Psycho Psycho--sociale aspecten Shared care – multidisciplinaire beh. beh. Di b t Diabetesconventie ti Zorgtrajecten « Diabetes Diabetes:: chronic disease management" Vraagt veel : organisatie - overleg – uitleg we kunnen k u de hemel niet i beloven b l maar … laat u toch niet ontmoedigen di Vraagt grote inzet van alle zorgverleners Informatie, educatie, motivatie van patiënt (empowerment) Individuele streefdoelen ~ biografische benadering: - glykemie zo goed mogelijk regelen (HbA1c) - correctie andere cardiovasculaire risicofactoren (hypertensie – dislipidemie – roken – stress en onregelmatig leven) Progressief ↑ medicatie ↑ medicatie:: ‘treat ‘treat to target target’ g g ’ p p labo,, ggewicht Complexe follow follow--up: gewicht,, voeding, voedingg, oogfundus/fluo--angiografie, oogfundus/fluo angiografie, opvolging nierfunctie nierfunctie,, ECG, voetcontrole … multidisciplinaire behandeling / shared care Diabetesconventie Overeenkomst tussen: RIZIV en centra voor diabetologie Educatie opvolging en terugbetaling Educatie, zelfcontrole (strips) sinds 1987 voor 3 categoriën (1 (1€ €/strip) Veel van type 2 pat. komen niet in g – sommige g ziekenfondsen aanmerking geven forfaitaire tussenkomst Diabetesconventie: ± 60.000.000 60.000.000€ €/jr Injecties/d Metingen/m Strips/m Cat. 1 Minstens 3 Minstens 120 140 Cat. 2 Minstens 3 Minstens 60 70 Cat. 3 Minstens 2 Minstens 30 30 Shared care Di b t Diabetesconventie ti - diabetespas di b t Informatie / motivatie voor de patiënt p V Vooropstelling t lli richtlijnen i htlij - doelen voor opvolging Comm nicatiemiddel Communicatiemiddel (patiënt-- 1ste en 2de (patiënt lijn) Sti li om pas te Stimuli t gebruiken b ik Diëtiste en podoloog vergoed – 2 x ½ u voedingsvoedings-advies per jaar – Hoog risico voor diabetische voetwonden (vanaf risico 2b): 2 consultaties bij podoloog per jaar h i t vergoed huisarts d voor gebruik b ik pas Shared care Zorgtraject voor type 2 Wat: - 4-jarige verbintenis tussen huisarts /endocrinoloog en patiënt (sinds 1/9/2009) Wi Wie: - Patiënt die voldoet aan volgende voorwaarden: - van 1 naar 2 X insuline/dag of opstart insuline of incretinemimetica of onvoldoende metabole controle (HbA1c> 7,5 %) - globaal g medisch dossier - 2 X/jaar bij HA en 1X/jaar bij endocrinoloog Zorgtraject voor type 2 Voordelen: - individueel opvolgingsplan - geen remgelden meer voor consultaties - gratis zelfzorgmateriaal - gratis i educatie d i bij een diabeteseducator di b d 1ste lijn/conventiecentrum - terugbetaling 2 consultaties/jr (1/2u) bij diëtist g g bijj een ppodoloogg - terugbetaling Opmerking: - Niet cumuleerbaar met diabetespas/conventie B l it Besluit Individuele en haalbare doelstellingen! Levenskwaliteit en zelfredzaamheid nemen toe door adequate q behandeling. g Diverse factoren spelen mee: Zelfredzaamheid Comorbiditeit Levensverwachting en –kwaliteit Mantelzorg Besluit Aandacht voor: – polyfarmacie en interactie – Aandacht voor invloed van hypo’s hypo’s//hypers Keuze gaat naar kortwerkende OAD en analoge insulines Besluit Aandacht voor associatie met geriatrische syndromen: –Depressie D i –dementie –urinaire i i incontinentie i ti ti –Vallen –Polyfarmacie P l f i !! Altijd oorzaak nagaan van vallen !! Differentiële diagnose g dementie,, depressie p (MMSE – geriatric depression schaal) Besluit N d k liligtt op: Nadruk – Preventie cardiovasculaire verwikkelingen = belangrijkste doodsoorzaak bij bejaarde type 2 DM – Visus Visus-- en voetproblematiek Verpleegkundige = gezondheidscoach, casemanager Shared care