Universiteit Gent Academiejaar 2009-2010 HET VERHAAL VAN DE FAMILIE JUE Geschiedenis en invloed van het (anti-)voetbinden in het leven van een Chinese vrouw. Promotor: Prof. Dr. Ann Heirman Verhandeling voorgelegd aan de Faculteit de Letteren en Wijsbegeerte, tot het behalen van de graad van Master in de Oosterse talen en culturen door Lise Mels. Inhoudstafel. Woord vooraf i Bijlagen ii – xiv Inleiding: Het verhaal van de familie Jue. 1 1) Geschiedenis van het voetbinden in het Keizerlijke China. 4 1.1 Chronologisch overzicht. 4 1.2 Rituelen bij het voetbinden. 8 1.3 Betekenis van de lotussen. 9 2) Anti-voetbinden. 16 2.1 Verbod op het voetbinden bij de Qing (17de eeuw). 16 2.2 Eerste aanzet tot emancipatie (18de eeuw). 18 de 2.3 Het Chinese initiatief voor anti-voetbinden (19 eeuw). 2.3.1 Politieke situatie in de 19de eeuw. 2.3.2 Honderd dagen beweging. 2.3.3 Niet-voetbinden genootschappen. 2.3.4 Kang Youwei en Liang Qichao als ideologen. 2.4 Het westerse initiatief voor anti-voetbinden. 2.4.1 Westerse beeldvorming van het voetbinden. 2.4.2 De christelijke missies en het voetbinden. 19 19 22 23 23 26 26 27 2.5 Groei en ontwikkeling van de anti-voetbinden beweging (begin 20ste eeuw). 29 2.5.1 Politieke situatie: einde van het keizerrijk – oprichting van de republiek. 29 2.5.2 Legalisering en overheidssteun. 31 2.5.3 Werking van de anti-voetbinden beweging. 33 2.5.4 Anti-voetbinden bij de revolutionairen. 34 3) De Chinese vrouw en het voetbinden. 47 3.1 Positie van de vrouw in het late keizerrijk. 47 3.1.1 Plaats in de samenleving. 3.1.2 Plaats in het gezin. 3.1.3 Huwelijk. 47 48 50 3.1.4 Enkele leefregels voor de vrouw. 51 3.2 Invloed van het voetbinden in het leven van de vrouw. 53 3.3 Invloed van het anti-voetbinden in het leven van de vrouw. 56 Conclusie 62 Bibliografie 64 Inleiding: Het verhaal van de familie Jue. Het voetbinden in China fascineerde mij al sinds de aanvang van mijn studie sinologie. Het gebruik was mij vreemd en net als vele mensen die voor het eerst over dit curiosum horen vroeg ik mij af waar dit vandaan kwam. Het schrijven van deze masterproef was de ideale gelegenheid om mijn kennis en interesse voor dit onderwerp verder uit te diepen. Over het voetbinden bestaat reeds heel wat literatuur. Vooral de periode waarin het voetbinden langzaam verdwijnt is goed gedocumenteerd door Chinese auteurs. Het meest vooraanstaande werk is de Caifei lu 采菲录 geschreven door Yao Lingxi 姚 灵犀. Als kenner en liefhebber van de lotusvoetjes bracht hij getuigenissen, gedichten, pamfletten en informatie over de lotussen samen in een boek. Howard S. Levy baseerde zich hoofdzakelijk op dit document voor het schrijven van zijn werk ‘Chinese Footbinding, the history of a curious erotic custom’. Alle gebruikte bronnen die het voetbinden als hoofdthema hebben verwijzen naar deze twee werken. De belangrijkste primaire bronnen over de periode van het uitlaten van voeten vind men terug in de archieven van Chinese kranten uit de periode van eind negentiende eeuw en begin van de twintigste eeuw. Meer recente autoriteiten in het onderzoek naar het (anti-) voetbinden zijn Dorothy Ko, die twee boeken volledig aan dit onderwerp wijdde: ‘Every step a lotus’ en ‘The Chines: Their history and Culture’; en Patricia Buckley Ebrey, die vooral schrijft over de positie van de vrouw in het keizerlijke China maar toch ook een uitgebreide kennis toont over het voetbinden. Deze nieuwere bronnen over de gouden lotussen zijn het soms oneens met de mening van eerder geschreven werken zoals het artikel van Susan Greenhalgh ‘Bound Feet, Hobbled Lives: Women in Old China’. Lange tijd blijven ook de westerse auteurs de Chinese vrouw voorstellen als het slachtoffer van dit gebruik. Ko en Ebrey nuanceren dit beeld door uit te leggen hoe het voetbinden een manier van controle was voor de vrouw over haar mysterieuze leefwereld. Onderzoek naar dit onderwerp is ver gevorderd, over echt lancunes valt moeilijk te spreken. De invloed in het leven van de vrouw is een minder voor de handliggend aspect van het onderzoek omdat er weinig primaire bronnen bestaan van de hand van vrouwen met gebonden voeten. Het verhaal van het voetbinden en het anti-voetbinden wordt ons grotendeels verteld door mannen. Zoals bijvoorbeeld het getuigenis dat mijn aandacht trok bij het lezen van het boek van Levy. Meneer Jue vertelt daarin over het lijden van respectievelijk zijn echtgenote en zuster. Als men de twee verhalen leest, maakt men kennis met verschillende elementen van de geschiedenis van het (anti-)voetbinden die men in dit werk bespreekt (cfr. Bijlage 10). 1 While she was speaking, my younger sister ran into the room. Mother said: “ She is already seven, the perfect age for binding, but I haven‟t started yet because it is so time-consuming.” Auntie replied: “Her form lacks beauty; if you don‟t make her feet tiny and attractive, I‟m afraid that it will be difficult later to arrange a proper marriage.” Deze enkele zinnen vertellen ons al veel over het voetbinden. Allereerst de verschillende emoties die de moeder voelt om enerzijds de toekomst van haar dochter te verzekeren maar ze wil anderzijds haar eigen kind geen pijn geven. Men leert hier een van de belangrijkste motivaties voor het voetbinden kennen: het vinden van een geschikte huwelijkspartner. Bovenal ook het feit dat de schoonheid van gebonden voeten boven het gewone uiterlijk stond. “Very tightly rebind the four toes so that they bend under. This will make them coil deeply toward the plantar. Try to force them to become narrow and thin, and then force them toward the heel of the foot, curving the arch downward. The foot will naturally become smaller.” Dan volgt deze passage over het pijnlijke proces van inbinden. De tenen worden onder de voetzool geplooid en de voet wordt als het ware dubbel geplooid waardoor er een diepe plooi in de onderkant van de voet ontstaat. De pijn die dit teweegbacht moet onbeschrijfelijk zijn. Misschien een reden waarom er zo weinig door de vrouwen zelf is neergeschreven: er bestond waarschijnlijk geen gepast vocabularium om een buitenstaander deze ervaring te laten begrijpen. In het essay dat meneer Jue schrijft over zijn echtgenote staan enkele zeer pijnlijke gebeurtenissen weergegeven die voorvielen tijdens haar inbind proces. At eighteen, she married a Mr. Chen and had to wait on her mother-in-law daily. She was always on her feet and could rest only noon and night. Her complaints because of ailing feet annoyed her husband, and he ordered her to let them out. However, her mother-in-law not only opposed this, but ordered sister to make new shoes just slightly smaller than her actual foot size. Dit stukje onthult een beetje over het leven van een doorsnee Chinese vrouw: ze wordt uitgehuwelijkt en gaat inwonen bij haar schoonfamilie waar ze ten dienste staat van haar schoonmoeder. Daar vertegenwoordigd ze met haar prachtige voeten de reputatie van haar nieuwe familie. Van uitlaten kan dus geen sprake zijn. With the success of the northern expedition, foot emancipation societies sprang up everywhere. Foot investigators came to out home several times, exhorting emancipation, my wife tried to comply, but after thirty years of tight binding, she found that walking without bandages meant pressure with every step on the four smaller toes, curled until then inside the under part of the foot. Severe pain was also felt along the deep crease of the sole. Two weeks of trial resulted in a puffed instep and no improvement. I saw how weak and swollen her legs were and ordered her to rebind in order to restore the previous tiny-footed normalcy. Met bovenstaand tekstje zijn we aanbeland bij het anti-voetbinden en het uitlaten van gebonden voeten. Een even pijnlijke ervaring als het inbinden. Deze getuigenissen vertellen ons wel weinig over de geschiedenis van het voetbinden en de ontwikkeling van de antivoetbinden beweging. De evolutie van deze beweging is goed gedocumenteerd maar wordt 2 vaak subjectief omschreven. Ik tracht om een breder kader van de ontwikkeling aan te reiken en verschillende standpunten samen te brengen in een overzicht. Hoewel ik een apart hoofdstuk zal wijden aan de relatie van de vrouw met haar gebonden voeten, is het belangrijk dat men in de voorafgaande hoofdstukken al tussen de regels kan lezen over deze moeilijke verhouding. Het uiteindelijke doel is om een beeld te krijgen over de geschiedenis van de anti-voetbinden beweging en de invloed van de lotussen in het leven van een Chinese vrouw. 3 1) Geschiedenis van het voetbinden in het Keizerlijke China. 1.1 Chronologisch overzicht. De exacte oorsprong van het voetbinden is onduidelijk. Volgens Yao Lingxi 姚 灵犀 ligt de oorsprong in de Xia 夏 (2207 – 1766 v.c.)1 dynastie. De ontstaanslegende die hij aanhaalt, zegt dat Da Yu, een legendarisch heerser, getrouwd was met een vrouw die eigenlijk een vos was en bijgevolg uitzonderlijk kleine voeten had, iets wat door de andere paleisdames geïmiteerd werd.2 In andere verhalen wordt verteld over vrouwen met kleine voeten, wat dus niet noodzakelijk gebonden voeten impliceert. Susan Greenhalgh wijst erop dat reeds tijdens de Zhou 周 (1045 – 256 v.c.)3 de vrouwen traag en lichtjes waggelend liepen. Om dit effect te bereiken bonden zowel mannen en vrouwen hun voeten in, echter nog niet zo strak dat er permanente misvormingen ontstonden.4 Het meest populaire verhaal over de oorsprong van het voetbinden, dat door zowel bijna alle westerse als Chinese bronnen wordt vermeld en waaraan de gebonden voeten hun naam „Gouden Lotussen‟ jinlian 金莲5 ontlenen, speelt zich af tijdens de Zuidelijke Tang 南唐 (937 – 975)6 aan het hof van keizer Li Yu 李煜 (937 – 978)7. Het was een welvarende periode, de vele concubines werden opgeleid als dansers aan het keizerlijke hof.8 De keizer bouwde een gouden lotus en liet daarop zijn favoriete concubine Yao Niang 窅娘 dansen. Zij zou haar voeten hebben ingebonden om ze een meer gebogen uitzicht te doen geven. “后主作金莲高六尺, 饰以宝物, 钿带、缨络, 莲中作品 色端莲, 令窅娘以帛绕脚, 令纤小屈上, 作 新月形, 素 袜舞云中, 回旋有凌云之态⋯⋯由是人皆效之, 以纤弓 为妙。“后主作金莲高六尺, 饰以 宝物, 钿带、缨络, 莲中作品 色端莲, 令窅娘以帛绕脚, 令纤小屈上, 作新月形, 素袜舞云中, 回旋 有凌云之态⋯⋯由是人皆效之, 以纤弓为妙。”9 De keizer bouwde een gouden lotus van zes chi hoog, versierd met juwelen, parels en ornamenten. Hij beval Yaoniang om haar voeten met witte zijde in te binden om ze klein en fijn te maken en ze de vorm van een maansikkel te geven. Op witte sokken danste ze draaiend alsof ze op wolken liep…Vanaf dan wou iedereen dit resultaat en ging men de voeten binden om ze te buigen. (eigen vertaling) Afbeeldingen en teksten spreken tegen dat er al vrouwen met gebonden voeten waren voor de Tang dynastie (618 - 907)10.Vrouwen werden niet afgebeeld als frêle wezens die gesteund moesten worden bij het lopen. Dames werden zelfs aangemoedigd om zich bezig te houden met sport, een activiteit die voor vrouwen met gebonden voeten zo goed als onmogelijk is.11 De link met dans is waarschijnlijk wel de juiste. Schoenen voor danseressen waren zo smal dat ze hun voeten wel moesten in binden om er in te passen. Voetbinden had zich langzaamaan vanuit het dansmilieu verspreid over het hele keizerlijke hof. Eind van de Tang, 4 begin Song 宋 (960 – 1279)12, gingen ook paleisdames hun voeten inbinden. Pas tijdens de Song verspreidde het voetbinden zich en werd het een bekende gewoonte in aristocratische kringen. 13 De symboliek van het voetbinden onderging op dat moment een eerste transformatie: van een gewoonte bij dansers veranderde het in een gebruik dat beoefend werd om esthetische redenen. In de periode van de Zuidelijke Song 南宋 (1127 – 1279)14 bonden ook de dames van de gegoede families hun voeten. Er worden verschillende redenen aangehaald waarom net in deze periode het voetbinden zich gaat verspreiden. De overheid zou het voetbinden aangemoedigd hebben, om sociale eenheid te creëren en zich zo te beschermen tegen de dreiging van de volkeren aan de grenzen.15 Het is een periode met een sterke verstedelijking, het ontstaan van een uitgebreid bureaucratisch systeem, groeiende handelsmogelijkheden en een bloeiende economie. Er bestonden voldoende middelen voor het verspreiden van het voetbinden. 16 Het gunstige economisch klimaat zorgde voor grote welvaart bij de hoogste klassen van de maatschappij. Daardoor was het niet noodzakelijk dat de vrouwen mee zorgden voor het gezinsinkomen. Een vrouw met gebonden voeten was geen nuttige arbeidskracht voor zware landarbeid. Als een dame in een gezin haar voeten bond, toonde de familie dat ze haar konden onderhouden zonder dat zij inkomsten binnenbracht, Gouden lotussen stonden symbool voor welstand. Vrouwen en meisjes van gewone afkomst bonden hun voeten heel los of zelfs geheel niet, opdat ze naast de huishoudelijke taken ook konden mee helpen op het veld. 17 Meisjes die hun voeten inbonden, hoopten om uitgehuwelijkt te worden aan een familie hoger op de sociale ladder.18 Tijdens de Song werd de greep van de mannen op de schoonheidsidealen steeds sterker. De mannen onderhielden sociale contacten en waren bezig met literatuur en cultuur. Door het voetbinden waren vrouwen sterk gebonden aan het leven binnenskamers, hierdoor kregen zij weinig of geen kansen om te participeren aan het maatschappelijke leven. Vrouwen werden meer en meer beschouwd als zwakkere en mysterieuze wezens. Net omwille van de economische welvaart, hadden welgestelde mannen de middelen om concubines te nemen en die financieel te onderhouden. Moeders zorgden er voor dat voeten van hun dochters zo goed mogelijk werden ingebonden, opdat hun toekomstige echtgenoot enkel oog zou hebben voor haar en geen bijvrouw zou nemen.19 Na verloop van tijd stonden de lotusvoetjes niet enkel meer symbool voor vrouwelijke schoonheid maar werden ze tevens een teken van de mannelijk dominantie over het schoonheidsideaal. De neo–confucianistische filosoof Zhu Xi 朱熹 (1130 – 1200)20 was een grote voorstander het van voetbinden. Hij was van mening dat voetbinden een ideaal middel was om het onderscheid tussen man en vrouw te benadrukken. Hij eiste dat alle vrouwen hun voeten strak 5 inbonden, zodat ze hulp nodig hadden bij het lopen. Op die manier werd het voor de echtgenotes quasi onmogelijk om het huis te verlaten (zonder dat iemand ervan op de hoogte was) en bleef ze trouw aan haar man (cfr. 1.3 Betekenis). In het gebied waar hij gouverneur was, waren de gebonden voeten duidelijk kleiner dan de toenmalige norm.21 C. Fred Blake legt in zijn artikel het verband tussen voetbinden en het neo–confucianisme. Hij beschrijft dat de vrouw haar voeten inbond om zichzelf te beschermen tegen de harde straffen op overspel overspel dat ze zou kunnen plegen indien ze gewone voeten zou hebben. Hoewel men het lichaam dat men van de ouders had gekregen volgens de confucianistisch regels niet mocht verminken, was de toepassing daarvan bij vrouwen minder strikt. Zij verlieten met zekerheid het ouderlijk huis bij hun huwelijk en daarbij werd elk band met de ouders afgesneden.22 Onder de Yuan 元 (1279 – 1368) 23 namen de aristocratische Mongoolse families het voetbinden over. De gouden lotussen worden in verschillende toneelstukken van die periode vernoemd en vrouwen met gebonden voeten worden geprezen om hun schoonheid. Volgens hun vrouwelijke schoonheidsideaal dienden de voeten nog kleiner te zijn en werd daarenboven ook een smalle taille een belangrijk element. Net als tijdens de Song blijft het voetbinden een manier om man en vrouw van elkaar duidelijk te onderscheiden, vrouwen worden het speelgoed van de man. De kleine schoentjes worden ondermeer gebruikt als bekers bij drankspelletjes.24 Veblen wees er nogmaals op dat een zwakke vrouw verplicht was om thuis te blijven. De vrouw met lotusvoeten werd een statussymbool. 25 Deze theorie kan verklaren waarom in het zuiden het voetbinden minder snel verspreid raakte: in die regio had men nood aan de vrouwen als arbeidskrachten in de landbouw. Men kon het zich niet veroorloven om extra werkkrachten te verliezen. Het voetbinden zal doorheen de tijd vanuit het noorden langzaam doordringen in het zuiden. Alhoewel er aan het Yuan hof verschillende westerse en buitenlandse missies werden ontvangen, schrijven weinigen in hun reisverslagen over lotusvoeten bij de vrouwen. De eerste westerling die vermelding maakte van voetbinden is broeder Oderic van Pordenone (1286 - 1331)26. Het is onduidelijk of hij zelf gebonden voeten heeft gezien.27 "And with the women the great beauty is to have little feet; and for this reason mothers are accustomed, as soon as girls are born to them, to swathe their feet tightly so that they can never grow in the least. " 28 Onder de Ming 明 (1368 – 1644)29 kent het voetbinden een hoogtepunt. Het gebruik was nu wijdverspreid onder de hele Han bevolking. Voor de vrouwen van de aristocratie stond het symbool voor hun afkomst, meisjes uit de lagere klassen hoopten door de perfecte lotusvoetjes kans te maken om hoger op te klimmen in de maatschappij door een voordelig 6 huwelijk.30 De periode onder de Ming keizers had de naam in periode van „verval van zeden en moraal‟ te zijn 31 . Lotusvoeten krijgen een erotische connotatie, vele mannen zoeken prostituees met de kleinste en mooiste gebonden voeten op.32 Deze erotische kant van het voetbinden kent uitgebreid zijn neerslag in de romans van die tijd, zoals bijvoorbeeld 金瓶梅 Jin Ping Mei 33 34 . Men beschrijft hoe vrouwen de fijnste en kundig versierde schoentjes droegen om hun echtgenoten of minnaars te prikkelen.35 Tijdens de Qing 清(1644 – 1912)36 dynastie zal deze erotische connotatie echter uitmonden in fanatisme. De gouden lotussen van drie inches (7,6 cm) zijn het schoonheidsideaal. Natuurlijke schoonheid wordt inferieur aan de lengte en schoonheid van de gebonden voeten van een vrouw.37 De Mantsjoe keizers van de Qing ondernemen als eerste wettelijke stappen om het voetbinden te verbieden. Het belangrijkste verbod werd uitgevaardigd in 1664 tijdens de regeerperiode van keizer Kangxi 康熙 (1654 – 1722)38, waarbij strenge straffen werden opgelegd aan de ouders van meisjes met gebonden voeten. Dit decreet zorgt er echter voor dat rivaliserende families elkaar gaan beschuldigen van binden. De pogingen van de Mantsjoes blijven echter vruchteloos, in 1668 wordt het verbod weer ingetrokken.39 Er kunnen verschillende redenen aangehaald worden waarom deze maatregel zijn effect miste. Hoewel de Mantsjoe dames aan het hof strikt worden verboden om hun voeten in te binden, zochten ze verscheidene methodes om hetzelfde effect te bekomen, bijvoorbeeld de „plateauzolen‟ 花盘底 hua pan di 40 die dezelfde manier van lopen vereiste als dames met gebonden voeten. Door de vrouwen uit de hoogste klassen (op dat moment grotendeels dames van de Mantsjoe etnie) te verbieden hun voeten te binden, hoopte de regerende klasse dat gebonden voeten zouden verdwijnen bij de gewone bevolking op dezelfde manier als het zich verspreid had, namelijk doordat het gewone volk de hoogste klassen zouden imiteren. Deze manier van uitbanning had echter nooit een kans op slagen: ten eerste, de Mantsjoe dames waren niet talrijk genoeg om natuurlijke voeten tot een schoonheidsideaal te maken; ten tweede, de betekenis van het voetbinden als teken van adel was verdrongen door het voetbinden als schoonheidsideaal; en ten derde, net omdat het verbod door de Mantsjoes werd uitgevaardigd, bleven de meeste Hanvrouwen hun voeten binden als teken van verzet.41 Pas op het einde van de Qing nam men effectieve maatregelen tegen het voetbinden. Hoewel het voetbinden tijdens de Qing een traditie werd bij de Hanvrouwen, werd het niet beoefend door andere bevolkingsgroepen. Vooral de Hakka zijn bekend voor hun ongebonden voeten. De reden hiervoor is dat de mannen emigreerden naar het buitenland, waardoor de vrouwen op het land moesten kunnen werken om de familie te onderhouden.42 7 1.2 Rituelen bij het voetbinden. Het voetbinden start als het meisje vijf of zes jaar is. Op die leeftijd zouden hun botten nog flexibel genoeg zijn, en hebben ze de leeftijd van begrip dongshi 懂事 bereikt. Ook jongens ondergingen een psychologische verandering op die leeftijd: ze verhuisden van de beschermde vrouwenvertrekken naar de harde wereld van hun vaders en broers, waar studie de belangrijkste plaats zou innemen in hun leven. Ze werden voorbereid op een leven als hoofd van een familie. Voetbinden bereidde het meisje op dezelfde manier voor op haar rol van echtgenote, schoondochter en moeder, die ze in haar latere leven zou moeten aannemen. De meisjes ondergingen naast een psychologische verandering ook lichamelijke pijn. 43 Getuigenissen vertellen over meisjes die wegliepen en zich verstopten voor hun moeder, om de start van deze pijnlijke ervaring zo lang mogelijk uit te stellen. Toch begrijpen ze dat hun moeder dit doet omdat ze haar lief heeft. Het spreekwoord ging „ 疼儿不疼学,疼女不疼 脚’teng er bu teng xue, teng nu bu teng jiao (Als je zorgt voor je zoon, maak je dan geen zorgen als hij lijdt onder zijn studie, als je zorgt voor je dochter, maak je dan gaan zorgen als ze pijn lijdt aan haar voeten.) Het voetbinden was een proces van uitwisseling van teng tussen moeder en dochter. Hierbij staat teng zowel voor „zorgen voor‟ als voor „pijn doen‟. De moeder nam de verzorging van de voeten van het jonge meisje op zich, door ze te wassen en te schrobben, en de voetbindingen strak genoeg te doen om de mooiste voetjes te krijgen.44 Verschillende rituelen en bijgeloof zijn met het inbinden verbonden. Zo kon men enkel starten met het inbinden op een „gunstige‟ dag, afhankelijk van bepaalde voortekenen of festivaldagen. Vooraf werden er vaak een paar schoentjes geofferd aan Guanyin 觀音45.46 Het meisje moest bij het aanleggen van de eerste bindingen een kalligrafieborstel vastgrijpen in de hoop dat haar voeten net zo fijn en puntig zouden worden. 47 De meest voorkomende aanvangsdatum was het festival van het „Meisje met de kleine voeten‟ (小脚姑娘 Xiaojiao Guniang). Dit festival vond plaats in de herfst, namelijk op de vierentwintigste dag van achtste maanmaand. De meisjes offerden die dag zelfgemaakte rijstballetjes aan Xiaojiao Guniang, in de hoop dat hun botten zacht zouden worden zodat het binden minder pijnlijk zou zijn. Bovendien zou de koelte van de herfst het binden dragelijker moet maken.48 Hoewel de regels van het voetbinden pas tijdens de Ming werden gepubliceerd, volgde men waarschijnlijk steeds eenzelfde patroon. Men gebruikte een soort windels van wit katoen, 7,5 cm breed en 1,80 m lang, die men eerst rond de tenen wikkelde om zo naar de hiel toe te werken. De vier kleinere tenen werden onder de voetzool gebonden, de hiel werd stelselmatig 8 dichter naar de tenen toegetrokken.49 Door deze techniek zou, als het meisje volgroeid was, het lijken alsof de voet een verlenging was van het been, een effect dat de moderne vrouw bekomt door schoenen met hoge hakken te dragen.50 Het jonge meisje werd gedwongen op zoveel mogelijk rond te lopen om het bloed te laten circuleren.51 Verschillende, erg pijnlijke methodes werden toegepast om de voet zo snel mogelijk zo klein mogelijk te maken: men maakte incisies in de voetzool waarin de tenen konden geplooid worden of er werden stenen mee ingebonden om de beenderen te breken. Later werden de gevolgen van slechte bindingen door westerse dokters beschreven. Ze schrijven over meisjes die koudvuur kregen, waarvan de voeten geamputeerd moesten worden. Sommige meisjes stierven zelfs ten gevolge van opgelopen infecties. Na een of twee jaar liet de moeder de zorg voor de bindingen over aan de dochter zelf. Een keer per week waste ze haar voeten, verwijderde ze het dode vlees en bracht nieuwe bindingen aan. Deze bijna rituele reiniging gebeurde in de grootste privacy, het was ongehoord voor de mannen van het gezin om de naakte voeten te zien.52 Over de bindingen werden prachtig geborduurde schoentjes gedragen. De vrouwen maakte ze meestal zelf en voor elke speciale gelegenheid borduurden ze een nieuw paar. Naargelang de streek en tijdsperiode waarin de schoenen gemaakt zijn, ontstonden er verschillende stijlen van schoenmode.53 Deze verandering in de stijl van de schoenen vereiste soms een andere manier van binden, zo bekomt men verschillende vormen van gouden lotussen.54 1.3 Betekenis van de lotussen. Zoals eerder vermeld, evolueerde de betekenis van het voetbinden doorheen de tijd. Verschuivingen in de betekenis gaan vaak samen met culturele of socio-economische veranderingen binnen de Chinese samenleving. De gebruikte bronnen (over)belichten vaak één aspect van de symboliek, slechts door een analyse te maken van verschillende westerse en Chinese auteurs kunnen we verschillende motivaties voor het voetbinden op een rij zetten. Er werd reeds aangehaald dat gebonden voeten een manier waren om een echtgenote thuis te houden en haar te verhinderen zonder begeleiding naar buiten te gaan, opdat ze geen overspel zou plegen en haar kuisheid zou bewaren.55 Men legt hierbij het verband tussen voetbinden en het confucianisme. Het confucianisme is een patriarchaal maatschappelijk stelsel met als belangrijkste maximes de relaties tussen heerser – volk, vader – zoon en man – vrouw, waarbij de tweede in elke relatie ondergeschikt is aan de eerstgenoemde.56 Dit systeem werd de basis van de Chinese samenleving. Hoewel het in de beginfase een goede steunpilaar was voor de ontwikkelende agrarische maatschappij, verstarde het stilaan en vaak maakte de 9 heersende mannelijke partij in de drie relaties – heerser, vader of echtgenoot – misbruik van zijn leidinggevende rol. In deze door mannen gedomineerde maatschappij kreeg de vrouw een ondergeschikte rol toebedeeld. In de 女诫 NüJie staan de confucianistische leefregels voor vrouwen beschreven. Volgens deze regels moest ze gehoorzamen aan haar vader, echtgenoot en later aan haar zonen (De Drie Gehoorzaamheden, 三从 San Cong) en zich gedragen volgens de Vier Deugden, 四得 Si de: vrouwelijke deugd, vrouwelijke voorkomen, spraak en werk.57 De regels voor gepast (seksueel) gedrag werden op een verschillend manier toegepast, waarbij het voor mannen toegestaan was om een concubine te hebben, terwijl het voor de vrouw een van de belangrijkste taken is om haar kuisheid te bewaren en trouw te blijven aan haar echtgenoot. 58 Zo is het voor een vrouw verboden om na de dood van haar man te hertrouwen of een nieuwe relatie aan te gaan. Dat leidde ertoe dat sommige vrouwen zelfmoord pleegden om hun man in de dood te volgen. Voetbinden was een instrument om de slaafse trouw en ondergeschiktheid van de vrouw aan haar echtgenoot te verzekeren. 59 Doordat ze beperkt was in haar mobiliteit, werd ze verplicht om de huishoudelijke taken uit te voeren. Gebonden voeten hielden aldus het patriarchale systeem in stand. “…the family system demanded footbound wives to do its domestic and reproductive tasks; and footbound wives, physically constrained from doing otherwise, reinforced the power structures which strengthened the system.” 60 De hieronder vernoemde factoren, die bijdroegen tot het in stand houden van het voetbinden gedurende 1000 jaar, hebben alle verband met de ongelijke relatie tussen mannen en vrouwen in het algemeen, echtgenoot en echtgenote in het bijzonder. De gebonden voet vertegenwoordigt bovendien verschillende breuklijnen. Patricia Buckley Ebrey noemt het een schoonheidsideaal, waarbij het verschil tussen man en vrouw groter wordt gemaakt dan dat het door de natuur bedoeld was.61 Door de mannelijke dominantie kan er een schoonheidsideaal opgelegd worden dat de natuurlijke voet abnormaal maakte en dat ervoor zorgde dat de man-vrouw relatie steeds ongelijker werd. 62 Het maakte tevens het verschil tussen de Han bevolking en de „barbaren‟ – aanvankelijk de Mongolen, later de Mantsjoes – groter.63 Ko stelt dat voetbinden de nadruk legt op de verschillen tussen „wij‟ en „zij‟ en tussen „hij‟ en „zij‟. 64 Howard S. Levy besteed een heel werk aan de seksuele connotaties van de lotusvoetjes. Volgens hem was dit een belangrijk motief voor het voortbestaan van deze gewoonte.65 Voetbinden stond allereerst symbool voor verfijning, voor het mystieke, gecultiveerde vrouwelijk wezen. Uit deze mysterieuze sfeer die de voeten omhulde, vloeide de erotische bijklank voort. De vrouwelijke voet was strikt verboden terrein voor de Chinese man. De verzorging, het wassen en opnieuw inbinden van de voeten vond 10 plaats in de grootste privacy. Het onbekende werd een plaats waar fantasieën op geprojecteerd werden. De bewondering voor de voetjes zal evolueerde naar seksuele aantrekking, een erotische fascinatie die zijn culminatiepunt kende onder de Ming, in sommige gevallen leidde dit zelfs tot fetisjisme. Wang Ping stelt dat de vorm van de gebonden voet zowel het mannelijk als het vrouwelijk geslachtsorgaan voorstelde en daaraan zijn seksuele bijgedachte verdiende.66 De perfect gebonden voet kon voor een meisje toegang tot een hogere sociale status verlenen. De vorm en lengte van de lotussen werden onderzocht door professionele koppelaars. Boeren meisjes die aan alle voorwaarden voldeden, maakten op die manier kans om te huwen met een man van een hogere sociale klasse of om als concubine bij een aristocratische familie in te wonen.67 Voetbinden werd voor vrouwen een voorwaarde voor opwaartse sociale mobiliteit, hoewel de verspreiding van het gebruik in de verschillende lagen van de bevolking neerwaarts verliep, vanuit de keizerlijke entourage en de aristocratie naar de lagere klassen. De associatie met de adel blijft aldus in de geschiedenis van het voetbinden bestaan. Paul S. Ropp merkt evenwel op dat de oorsprong van voetbinden bij paleisdansers ligt, doorgaans vrouwen van lagere klassen. De allereerste fase van verspreiding was er dus een van laag naar hoger op de sociale ladder.68 Deze summiere weergave van de historische ontwikkeling van het voetbinden is belangrijk om de verdere evolutie ervan te begrijpen. Een veelgestelde vraag is hoe deze gewoonte die een millennium lang in stand gehouden werd, na één generatie bijna helemaal kon verdwijnen. Welke factoren speelden er mee en wat was de rol van de vrouw met gebonden voeten zelf in dit proces? Deze vragen onderzoeken we verder. 11 1 Jacques Gernet, „Le monde chinois‟, Paris: Armand Colin éditeur, [1972] 1999, p.45. Wang Ping, „Aching for beauty, footbinding in China‟, Minneapolis: University of Minnesota Press, 2000, p.29. Qiu Riuzhong 邱瑞中, „中国妇女缠足考 Zhongguo funu chanzu kao („Studie van het voetbinden bij Chinese vrouwen.‟)‟, 内 蒙 古 师 范 大 学 学 报 Neimenggu shifan daxue xuebao (Journal of Inner Mongolia Normal University), No.3 (1993), p. 35. 3 Endymion Porter Wilkinson (ed.), „Chinese history: a manual‟, Cambridge: Harvard University press, 2000, p.10. 4 Susan Greenhalgh, „Bound Feet, Hobbled Lives: Women in Old China‟, Frontiers: A Journal of Women Studies, Vol. 2, No. 1 (Lente, 1977), p.7. 5 De Gouden Lotussen ontlenen hun naam aan het volgende verhaal: Keizer Donghun Hou 東昏侯(483 – 501) van de Qi 齐 (479 – 502) liet gouden lotussen maken. Hij beval zijn favorieten concubine om op de bloemen te lopen, het spektakel werd 此 步 步 生 莲 华 也 Ci Bu Bu sheng lian hua ye „met elke stap ontstaat er een lotusbloesem‟ genoemd. Fred C. Blake legt het verband tussen de lotusvoet als een seksueel verleidingsmiddelen, symbool van de vruchtbaarheid van de vrouw en de zaadkamer van de lotus als metafoor voor de baarmoeder. http://www.hoolulu.com/zh/25shi/13nanshi/s-index.htm Li yanshou 李延壽, 南史 (70 卷) nanshi (70 juan) („Geschiedenis van het Zuiden.‟), Beijing: 中華書局 Zhonghua shu ju, 1972. C. Fred Blake, „Foot-binding in Neo-Confucian China and the appropiation of female labor‟, Signs, Vol. 19 No.3 (Lente, 1994), p.694. 6 Een van de 10 koninkrijken in het zuiden China in de periode tussen voor de Song. Deze periode loopt in het zuiden van 902 tot 979. In het noorden kent men een opeenvolging van vijf dynastieën in de periode van 907 tot 960. Wilkinson (ed.), 2000: 12. 7 Tweede heerser van de Zuidelijke Tang dynastie, ook bekend om zijn liefdesgedichten. Hij interesseerde zich meer in kunst, dans en mooie vrouwen dan in staatsmanschap. Hij stierf als gevangene van de eerste Song keizer. Robert H. Van Gulik, „Sexual life in ancient China‟, Leiden: Brill, 1961,p.213. 8 Greenhalgh, 1977: 7. Sidney D. Gamble, „The Disappearance of Foot-Binding in Tinghsien‟, The American Journal of Sociology, Vol. 49, No. 2 (Sep., 1943), p. 181. 9 Sheng Yujie 圣玉杰, „论中国妇女“缠足”的变态美 Lun Zhongguo funü ‘chanzu’ de taidu mei (Onderzoek naar de abnormale schoonheid van het voetbinden bij Chinese vrouwen.)‟, 安康学院学报 Nankang xueyuan bao (Journal of Ankang university), vol.20, No. 4 (augustus 2008), p.43. De primaire bron van deze passage blijft onduidelijk. In enkele Chinese artikels wordt deze passage letterlijk aangehaald maar zonder bronvermelding. In de westerse bronnen wordt er niet letterlijk geciteerd maar gebruikt men wel deze bewoordingen. 10 Wilkinson (ed.), 2000: 12. 11 Howard S. Levy, „Chinese Footbinding, the history of a curious erotic custom‟, New York: Walton Rawls, 1966, p.38. 12 Wilkinson (ed.), 2000: 12. 13 Levy, 1966: 41. 14 Het onderscheid tussen de noordelijke en zuidelijke Song verwijst naar het feit dat tijdens de zuidelijke Song de dynastie de controle over het noorden verloor. De hoofdstad verhuisde van Kaifeng 开封 naar Hangzhou 杭 州. In het noorden regeerde de Jin 金. Gernet, 1999: 263. 15 Greenhalgh, 1977: 8. 16 Blake, 1994: 699. Gerry Mackie, „Ending Footbinding and Infibulation: A Convention Account‟, American Sociological Review, Vol. 61, No. 6 (Dec., 1996), p.1000. 17 Meer over het verband tussen voetbinden en arbeid bij: Hill Gates, „Footloose in Fujian: Economic Correlates of Footbinding‟, Comparative Studies in Society and History, Vol. 43, No. 1 (Jan., 2001), pp. 130-148. 18 Greenhalgh, 1977: 8. 19 Patricia Buckley Ebrey, „The Inner Quarters – Marriage and the lives of Chinese women in the Sung period‟, Los Angeles: University of California Press, 1993, pp. 40-42. 20 Zhu Xi was een van de belangrijkste filosofen van het neo-confucianisme. In 1148 behaalde hij de jinshi 进士 graad, daarna begon hij een carrière als ambtenaar in de provincies Fujian 福建 en Jiangxi 江西. Tijdens zijn loopbaan kondigde hij verschillende maatregelen af om het leven van de gewone mensen aangenamer te maken. Hij was erg gekant tegen corruptie en uitte regelmatig kritiek op het slechte bestuur. Hij legde de nadruk op het volgen van de confucianistische regels. Hij codificeerde 论语 Lunyu („Gesprekken met Confucius‟), 孟子 Mengzi 2 12 („Mencius‟), 大学 Daxue („De grote leer‟) en 中庸 Zhonyong („Doctrine van het midden‟) tot de vier boeken en de 诗 经 Shijing („Boek der riten‟), 书 经 Shujing („Boek der documenten‟), 易 经 Yijing („Boek der veranderingen‟), 春秋 Chunqiu („Lente-herfst annalen‟) en de 礼 Li („De riten‟) tot de vijf klassieken. Een van zijn belangrijkste werken is 近思禄 Jinsilu. Michael Dillon (ed.), „China, A historical and Cultural dictionary‟, Richmond: Curzon Press, 1998, p.387. John King Fairbank, „China: A new history‟, Cambridge: The Belknap press of Harvard university, 1992, p.98101. 21 Levy, 1966: 44. Blake, 1994: 694-695n17. Volgens Patricia Buckley Ebrey is dit een apocrief verhaal, de meeste bronnen nemen dit voor waarheid aan. Blake vermeldt dit feit, hij duidt echter aan dat enkel de voorliefde van Zhu Xi met voetbinden niet het enige bewijs is voor het verband tussen voetbinden en neo–confucianisme. 22 Blake, 1994: 695-696. 23 Wilkinson (ed.), 2000: 12. 24 Chen Gaohua 陈高华,‘元代妇女服饰简论(下)—发式、首饰、缠足和鞋 Yuandai funü fushi dianlun (xia) – fashi, shoushi, chanzu he xie („Korte inleiding op Vrouwenkledij en accessoires in de Yuandynastie (deel twee) – kapsels, juwelen, voetbinden en schoenen.‟), 北京联合大学学报(人文社会科学版) Beijing lianhe daxue xuebao (renwen shehui kexueban), Vol. 6 No. 4 (december 2008), p.52. 25 Levy, 1966: 46. 26 Oderic van Pordenone was een Italiaanse franciscaan. In 1316 vangt hij zijn reis aan naar het oosten om het christelijke leven te prediken. Op zijn reis doet hij naast China ook India en Sri Lanka aan. In China verblijft hij drie jaar in Beijing, van 1325 tot 1328. In 1330 keert hij terug naar Italië. Van reis bracht hij veel historisch materiaal mee. 《辞海》Cihai, 上海:上海辞出版社 Shanghai Ci Chubanshe, 1989, p.520. Gamble, 1943: 181. 27 Dit kan afgeleid worden uit het feit dat voetbinden nooit gestart werd bij de geboorte. Meestal startte men met binden tussen de 4 en 7 jaar. Patricia Buckley Ebrey, „Women and family in Chinese history‟, Minneapolis: University of Minnesota Press, 2002, p.196. 28 Sir Henry Yule (ed.), Cathay and the way Thither: Being a Collection of Medieval Notices of China, London: The Hakluyt Society, p.256. 29 Wilkinson (ed.), 2000: 12. 30 Wang Ping, 2000: 32. 31 Dit is een te eenzijdig beeld van het leven tijdens de Ming dynastie. Onder de Ming keizers kent men een uitgebreide en goeddraaiende bureaucratie. Het is een goedwerkende machine die verval net moet tegen gaan. Men kent ook een grote literaire bloei: de geletterdheid neemt toe en men ontwikkelt nieuwe technieken om te drukken. Poëzie en romans zijn erg populair. Vanaf nu werden romans met een explicietere inhoud getolereerd, zelfs de meest strikte confucianisten lezen deze boeken. Vandaar dat waarschijnlijk deze uitspraak komt. 32 Qiu Riuzhong 邱瑞中, „中国妇女缠足考(下) Zhongguo funu chanzu kao (xia) („Studie van het voetbinden bij Chinese vrouwen, deel 2.‟)‟, 内蒙古师范大学学报 Neimenggu shifan daxue xuebao (Journal of Inner Mongolia Normal University), Vol. 36, No.3 (Mei, 2007), p.99. 33 Samen met de Hongloumeng 红楼梦 is Jin Ping Mei een van de bekendste romans uit de Chinese literatuur. Het boek is gechreven in de late zestiende eeuw en werd in 1618 gepubliceerd. De schrijver is enkel bekend onder zijn pseudoniem 蘭陵笑笑生 Lanling Xiaoxiao Sheng („De beschimpende schrijver van Lanling‟). Het werd lange tijd verboden wegens zijn expliciete seksuele inhoud. Het wordt echter vaak omschreven als een sleutelroman. Het verhaal speelt zich af tijdens de Song maar is duidelijk een satire op het leven onder de Ming. Het verhaal draait rond het huishouden van Ximen Qing 西門慶, een rijke handelaar die zijn geld en rijkdom gebruikte om vrouwen te verleiden en de bestuurders om te kopen. De titel kan vertaald worden al „Pruimen bloesems in een gouden vaas‟ maar verwijst ook naar de namen van de drie vrouwelijke hoofdrolspeelsters. De naam van een van deze personages, Pan Jinlian 潘金蓮 , verwijst naar het voetbinden. Haar naam betekent „Gouden Lotus‟. Dillon (ed.), 1998: 163-164. Wang Ping, 2000: 25-28. 34 Levy, 1966: 51. 35 Wang Ping, 2000: 33. 36 Wilkinson (ed.), 2000: 12. 37 Wang Ping, 2000: 34 13 38 Regeerde van 1661 tot 1722, hij werd keizer op achtjarige leeftijd en kwam effectief aan de macht als hij veertien was. Onder zijn regering is het rijk welvarend en kent een grote uitbreiding. Op zijn bevel worden er verschillende boeken opgesteld en vertaald met hulp van de Jezuïten. Arthur W. Hummel (ed.), „Eminent Chinese of the Ch‟ing period‟, Vol. I A-O, Washington: Government printing office, 1943, p. 327-331. 39 Wang Ping, 2000: 34. 40 Ibid., p.36. Chen Dongyuan 陈东原, „中国妇女生活史 Zhongguo funü shenghuo shi („Geschiedenis van het leven van een Chinese vrouw.‟)‟, Taipei: 河洛出版社 Heluo chubanshe, 1967 [1928], pp.232-233. Zie bijlage 1. 41 Qiu Riuzhong, 2007: 100. Blake, 1994: 690. 42 Wang Ping, 2000: 34. 43 Dorothy Ko, „Teachers of the Inner chambers: Women and culture in seventeenth-century China.‟, Stanford: Stanford University Press, 1994, p.149. 44 Blake, 1994: 681-682. Wang Ping, 2000: 6-9. 45 Guanyin is ook bekend onder haar Sanskriet naam Avalokiteśvara. Ze is een van de populairste bodhisattva‟s in China. In het Indische en vroege Chinese boeddhisme werd Guanyin voorgesteld als man, vanaf de Song transformeert hij in een vrouw. Zij is de goddin van vergiffenis en genade en wordt vaak aanroepen in tijden van gevaar. Als ze afgebeeld wordt, heeft ze vaak een vaas of een lotusbloem vast. Dillon (ed.), 1998: 128. 46 Levy, 1966: 57. 47 Blake, 1994: 681. 48 Ko, 1994: 149-150. 49 Zie bijlage 2. 50 Wang Ping, 2000: 10. 51 Samuel Couling, „Encyclopaedia Sinica‟, Shanghai: Kelly and Walsh, 1919, p.186-187. Levy, 1966: 24-25. 52 Greenhalgh, 1977: 10. 53 Zie bijlage 3. 54 Levy, 1966: 42-43. 55 Voetbinden wordt zo beschreven in een handboek voor vrouwen uit de Ming dynastie, Zhao Lanxin, „女儿经 Nü er jing („Regels voor vrouwen‟)‟. Deze bron wordt door verschillende westerse auteurs aangehaald. 56 Fan Hong, „Footbinding, feminisme and freedom, the liberation of woman‟s bodies in Modern China‟, Londen: Frank Cass and co. Ltd., 1997, p.18. 57 女诫 Nüjie werd door Ban Zhao 班昭 geschreven tijdens de Oostelijke Han (25 – 220). Een vertaling vindt men bij: Nancy Lee Swann, „Pan Chao: Foremost woman scholar of China‟, New York: The century Co, 1932. Sherry J. Mou, „Gentlemen‟s prescriptions for Women‟s lives, A thousand years of biographies of Chinese women.‟ New York: M.E. Sharpe, 2004, pp. 79-86. Greenhalgh, 1977: 12. 58 Ibid., p.19-20. Chen Gaohua 陈高华,2008: 52. 59 Paul S. Ropp, „The seeds of change: reflections on the condition of women in early and mid–Ch‟ing.‟, Signs,Vol.2, No.1 (herfst, 1976), pp. 5-8. Bao Jialin 抱家麟, „中国 妇女 史 论集 zhongguo funü shi lunji (‘Essays over de geschiedenis van de Chinese vrouw’)‟, Taibei : daoxiang chubanshe 稻香 出版社, 1991, p. 226. 60 Greenhalgh, 1977: 15. 61 Ebrey, 1993: 41. 62 Sheng Yujie 圣玉杰, 千年之美始于足下———论中国妇女缠足的变态美 qian nian zhi mei shiyu zu xia --- lun zhongguo funü chanzu de biantai mei („Een millennium van schoonheid start onderaan bij de voet --- Studie over de abnormale schoonheid van gebonden voeten bij Chinese vrouwen.‟) , 扬州大学文学院 Yangzhou daxue wenxue yuan,(oktober 2008), p.41. 63 Mackie, 1996: 1001. 64 Ko, 1994: 149. 65 Het boek van Levy is grotendeels gebaseerd op de „Cai Fei Lu‟ van Yao Lingxi. Dit werk is een belangrijke bron omtrent voetbinden. Lingxi, een liefhebber van lotusvoeten, publiceerde in de jaren dertig dit werk in vier 14 volumes dat verschillende verhalen, anekdotes en artikels over dit onderwerp bijeen brengt. Dit boek is beschikbaar in de Staatsbibliotheek te Berlijn. Yao Lingxi 姚 灵犀, Caifei lu 采菲录,Tianjin: 時代公司 shidai gongsi, 1934. 66 Wang Ping, 2000: 14. 67 Wang Ping, 2000: 58–59. Fan Hong, 1997: 25, 46–47. 68 Ropp, 1976: 16. 15 2) Anti-voetbinden. Anti-voetbinden is een terugkerend onderwerp in alle bronnen over voetbinden. Deze kwestie wordt vaak aangehaald in verband met de hervormingen op het einde Qing en met de woelige periode van de overgang van keizerrijk naar republiek. Graag zou ik een breder kader aanreiken over dit onderwerp. Wanneer treedt de overheid voor het eerst in actie tegen voetbinden? Wat was de invloed van de steeds groeiende westerse aanwezigheid in China? Wat waren de doorslaggevende factoren in het beëindigen van het voetbinden? 2.1 Verbod op het voetbinden bij de Qing (17de eeuw). In de duizend jaar dat het voetbinden zich ontplooide tot een traditie en zich wist te vestigen in de Chinese cultuur, hoorde men slechts zelden proteststemmen. De geïsoleerde kritieken die af en toe terug te vinden zijn, kregen te weinig steun om iets aan de werkelijke situatie te veranderen.1 Che Ruoshui 车若水, een geletterde uit de Songdynastie (960 - 1279), schreef een werk waarvan de toon reeds doet denken aan de manifesten van de moderne antivoetbinden beweging. In dit werk uitte hij zijn verontwaardiging over de gevolgen van het voetbinden en stelde de gevolgen en esthetiek ervan in vraag.2 “One does not know what good it does to have [the pair of bound feet] bound into such a small size. ….I don‟t know when footbinding began. Children not yet four or five years old, innocent and without crime, are caused to suffer limitless pain. What is the use of binding and restraining [the feet in this way]?” 3 Het eerste verbod op voetbinden zal er pas onder de Mantsjoes komen. Deze maatregel kaderde in een „Hancultuurbeleid‟ Hanhua zhengce 汉化政策: het doel van dit beleid was het verstevigen van de machtspositie van de Qingkeizers. De Mantsjoes namen gebruiken over van de Han, bijvoorbeeld de uitgewerkte paleisadministratie. Op die manier wou men de steun van de grootgrondbezitters van de Han bekomen. Die steun was voor de Mantsjoes cruciaal om hun machtspositie te behouden. Het waren echter de Han die zich moesten aanpassen aan de nieuwe heersers. Samen met het verbod op gebonden voeten, vaardigde men het bevel uit dat mannen hun haren op lange vlechten 4 moesten dragen. Hoewel dit voorschrift net als het voetbinden op heel wat weerstand stootte, werd dit beter opgevolgd dan het uitlaten van voeten. Het beleid was er bovendien op gericht om de gespannen verhouding tussen Han en Mantsjoe te verbeteren.5 De Qing heersers zagen de verbanning van de kledingstijl van de Han als een teken van hun overwinning, de verslagen Han bevolking moest het uitzicht krijgen van hun vreemde overheerser.6 Het feit dat mannen de regels van die nieuwe heerser 16 opvolgden maar dat vrouwen hun voeten bleven binden, kan op verschillende manieren worden geïnterpreteerd. Enerzijds lijkt het alsof de mannen hun hoofd buigen en meewerken met de nieuwe heersers, de vrouwen daarentegen verwerpen het nieuwe gezag. Anderzijds kan men de situatie als volgt analyseren: de mannen representeren de uiterlijk wereld, slechts een schijn, waarin de nieuwe heerser aanvaard wordt. De vrouwen symboliseren de innerlijke wereld, binnenskamers bij de Han families. Daar werden de Qing keizer duidelijk afgewezen.7 Men moet er natuurlijk rekening mee houden dat het invlechten van haar minder ingrijpend is en geen fysieke pijn veroorzaakt, in tegenstelling tot het voetbinden, waarbij gebroken beenderen weer recht moet groeien. Vanaf de start van de Qing was het voor de Mantsjoe vrouwen ten strengste verboden om te binden. De keizerlijke entourage moest het goede voorbeeld geven: meisjes met gebonden voeten waren niet welkom in het paleis of kregen zelf de doodstraf.8 Toch zullen Mantsjoe vrouwen later proberen om de lotusvoetjes na te bootsen. Ze gingen verhoogde schoenen dragen, die de illusie gaven van gebonden voeten als de lange kledij erover viel. De zool van deze schoenen had dezelfde lengte als ingebonden voeten, waardoor elk stap een evenwichtsoefening werd. Men liep op dezelfde waggelende manier als vrouwen met gebonden voeten, de Mantsjoe vrouwen leden echter geen pijn.9 Het verbod op voetbinden (cfr. 1.1 Chronologisch overzicht) schreef onder meer voor dat alle meisjes, zowel Han als Mantsjoe, die na 1662 geboren waren geen gebonden voeten mochten hebben. Bij overtreding van de wet werden niet de meisjes maar hun vaders gestraft. Zij waren als gezinshoofd verantwoordelijk voor hun dochters. Als ze een ambt bij de overheid hadden, werd hun titel afgenomen, voor gewone burgers golden er geldstraffen en zelfs gevangenschap. De poging tot verbanning van de lotussen zal weinig effect hebben. De meeste decreten werden enkele jaren na hun bekendmaking weer ingetrokken. Het gebrek aan effectiviteit had verschillende oorzaken. Ten eerste, in de zeventiende eeuw was het voetbinden al uitgegroeid tot het symbool van vrouwelijke schoonheid, het werd door elke man bewonderd. Door die uitgebreide aandacht waren de perfecte lotussen een belangrijk criterium geworden bij het uitkiezen van de juiste bruid. Door het voetbinden te verbieden dreigde dit hele sociale systeem in te storten. Er was weinig steun van de mannelijke bevolking, die nog steeds de heersende partij was in de samenleving. Ten tweede, het beeld van de vrouw was onveranderd gebleven. De vrouw werd nog altijd gezien als een zwak wezen, haar plaats was thuis aan de haard, onderworpen aan haar echtgenoot.10 Tenslotte had de ban van het voetbinden niet als doel de positie van de vrouw te verbeteren of om haar mobieler te maken. Het verbod maakte slechts deel uit van een culturele assimilatie. Dit is een mogelijke reden waarom de latere 17 anti-voetbinden bewegingen wel succesvol waren, het uitlaten van voeten kaderde dan in een grotere emancipatiebeweging. 2.2 Eerste aanzet tot emancipatie (18de eeuw). Het bannen van voetbinden kon dus niet door de overheid gerealiseerd worden. Een totale verandering van de maatschappijstructuur zal later de juiste methode blijken te zijn om dit gebruik te doen verdwijnen. De kiem voor dit soort van transformatie van de samenleving vinden we in Chinese geschiedenis terug aan het einde van Qing, in de woelige overgang van keizerrijk naar republiek. De eerste stemmen die pleitten voor verandering waren echter al eerder te horen. In de tweede helft van de achttiende eeuw gingen meer en meer vrouwen zich interesseren in literatuur en poëzie, zowel lezen als zelf schrijven. Dit zal de eerste aanzet voor het Chinese feminisme betekenen. Geletterden gingen traditionele waarden zoals de kuisheid van de vrouw, voetbinden en het nemen van concubines in vraag stellen.11 Zij gaven kritiek op de ongelijkheid tussen de geslachten. Hun mening werd zelden door anderen gedeeld waardoor het onmogelijk was om iets te ondernemen dat de situatie van de vrouw kon verbeteren.12Een van deze vooraanstaande figuren was Yuan Mei 袁枚 (1716 - 1797)13.14 Hij stond algemeen bekend als een wijs man, door deze reputatie wist hij aandacht te vestigen op wat hij zei en schreef over de positie van de vrouw. Hij veroordeelde scherp de praktijk van zelfmoord bij vrouwen om hun man trouw te blijven 15. Ten opzichte van voetbinden had hij een meer ambigue houding. Vrouwen waren voor hem nog steeds seksuele objecten en voetbinden droeg bij tot deze uitstraling. Hij erkende wel de fysieke pijn die de vrouwen leden en wees erop dat voetbinden niet het enige criterium mocht zijn om de schoonheid van een meisje te beoordelen.16 Een andere schrijver die de nieuwe ideeënstroom ondersteunde was Li Ruzhen 李汝珍 (1763 - 1830)17.18 In zijn roman 鏡花緣 Jing Hua Yuan („Bloemen in de spiegel‟) kaartte hij verschillende kwesties aan die vrouwen in een onderdrukte positie brachten. Het verhaal speelt zich af tijdens de regering van keizerin Wu Zetian 武则天 (623 – 705)19. Hoofdpersonage Tang Ao onderneemt een reis om twaalf meisjes - die door bloemen gesymboliseerd worden - te bevrijden uit verschillende landen. Intussen neemt keizerin Wu verschillende beslissingen ten voordele van vrouwen, bijvoorbeeld organiseert ze een examen voor vrouwen om ambtenaar te worden, waaraan de twaalf meisjes later zullen deelnemen.20 De beslissingen die ze neemt representeren de verschillende vrouwenkwesties, waaronder het voetbinden.21 In de volgende passage moet een mannelijk personage zijn voeten inbinden, om volledig vrouw te kunnen worden. 18 “Seizing Lin‟s right foot, he set it upon his knee, and sprinkled white alum powder between the toes and grooves of the foot. He squeezed the toes tightly together, bent them down so that the whole foot was shaped like an arch, and took a lenght of white silk and bound it tightly around it twice….Merchant Lin felt though his feet were burning, and wave after wave of pain rose to his heart. When he could stand it no longer he let out his voice and began to cry…..In due course, his feet lost much of their original shape. Blood and flesh were squeezed into pulp and then little remained of his feet but dry bones and skin, shrunk, indeed, to a dainty size.” 22 Li‟s kritieken waren erg scherp en stonden bovendien los van enig westerse invloed.23 Voor deze schrijver was het confucianistische ideaal van de vrouw die de Drie Gehoorzaamheden en de Vier Deugden navolgt, nog steeds het te volgen voorbeeld. Hij vormde rond dit ideaal een beeld van een „moderne‟ confucianistische vrouw.24 2.3 Het Chinese initiatief voor anti-voetbinden (19de eeuw). 2.3.1 Politieke situatie in de 19de eeuw. Tijdens de regeerperiode van de Qing werden de Chinezen geconfronteerd met een groeiende aanwezigheid van Westerlingen. Deze aanwezigheid liet zich onder meer opmerken door de succesvolle missies van de Jezuïeten 25. Enkele van hen, zoals Matteo Ricci (1552 1610)26 en Ferdinand Verbiest (1623 - 1688)27, verbleven zelfs korte tijd aan het keizerlijk hof.28 De westerse aanwezigheid werd meer en meer voelbaar in de handel. De Oost-Indische compagnieën van Nederland en Groot-Brittannië kregen voet aan land in Guangdong. Vooral de Britten hadden interesse in de theehandel. Tijdens de 19de eeuw probeerden zij de markt te monopoliseren, het keizerlijke hof probeerde dit vanuit Peking tegen te gaan. De overheid verzamelde enkele Europese ondernemingen in een zogenaamde Cohong ( 公行 gonghang). Deze gilde kreeg het monopolie over de theehandel, die gecontoleerd werd door overheidsambtenaren. Dit systeem liet weinig ruimte voor vrije handel en verzekerde de overheid dat taxen geïnd werden. 29 De Britten waren ontevreden met dit „Canton-trade‟ systeem. Zij droegen waarden als gelijkheid tussen de naties, het recht op vrije handel en het recht op individueel handelen hoog in het vaandel. China ging er echter vanuit dat alle volkeren die met hen handel dreven onderworpen waren aan de keizer en dus het keizerlijke hof moesten gehoorzamen. Britse handelaars gingen buiten het handelssysteem thee kopen. Als ruil voor de thee voerden ze op grote schaal opium in. De overheid wou een halt roepen aan deze handel en stuurde Lin Zexu 林则徐 (1785 – 1850)30 als keizerlijk opzichter, hij nam in 1839 alle opium in beslag. De Britten vroegen de Britse overheid om te onderhandelen en om militaire steun. Tijdens de onderhandelingen stond een keizerlijke gezant toe om een 19 eiland in Britse handen te geven. De keizer zelf stemde hier echter niet mee in. Na verschillende mislukte onderhandelingspogingen volgde er een aanval van de Britten waarbij ze Shanghai en Hong Kong bezetten.31 De oorlog resulteerde in het verdrag van Nanjing 南京 (1842), het eerste van de vele ongelijke verdragen die China moest sluiten met de sterkere westerse landen. In de daarop volgende periode sijpelde de westerse aanwezigheid langzaam door naar het binnenland. Een toenemend aantal christelijke missionarissen arriveerde in China en verspreidde zich vanuit de kuststreek. De havensteden werden bloeiende handelssteden, Shanghai groeide uit tot een internationale metropool. Het was echter een gespannen periode geen van beide partijen was tevreden met de toenmalige situatie. De spanning kent zijn hoogtepunt in een tweede conflict, de Arrow oorlog of tweede Opiumoorlog (1857 - 1858). De aanleiding was de weigering van een Chinese overheidsofficier om zijn verontschuldigingen aan te bieden na een incident op het Britse schip de Arrow. De Britten werden in het conflict door de Fransen gesteund, samen bezetten ze in 1860 Peking. De keizer vluchtte noodgedwongen naar Jehol. Ook nu moest het hof een ongelijk verdrag sluiten, namelijk het verdrag van Tianjin 天津(1858). Het westen kreeg door middel van dit verdrag enkele belangrijke rechten en stonden zo erg sterk tegenover de verzwakte macht van de Qing keizer. 32 Intussen groeide de onrust onder de Chinese bevolking. In het noorden streden verschillende grootgrondbezitters om land. Deze lokale geschillen genereerden een migratiegolf van het noorden naar het zuiden. Daar mengden verschillende bevolkingsgroepen zich onder elkaar, wat voor een gespannen situatie zorgde. 33 De overheid werd met verschillende volksopstanden geconfronteerd. De grootste ervan was de Taiping opstand (1850 - 1864). In 1847 richtte Hong Xiuquan 洪秀全 (1814 – 1864)34 „De gemeenschap van de aanbidders van God bai shangdi hui 拜 上帝 薈‟op. Hij zag zichzelf als een jongere broer van Christus. Op 11 januari 1851 riep hij het „Hemels Koninkrijk van de Volmaakte Vrede Taiping Tianguo 太平天 国 ‟ uit. Hong haalde zijn inspiratie duidelijk bij de protestanten, waarvan de missies inmiddels doorgedrongen waren tot het Chinese binnenland. Het doel van de beweging was het Mantsjoeregime omver te werpen en een hervormingsgezinde regering onder leiding van Hong aan de macht te brengen. Een belangrijk onderdeel van hun hervormingsplan was het toezien op de gelijkheid tussen man en vrouw en de verbetering van de sociale status van de vrouw. Voetbinden stond voor de Taipings symbool voor de ongelijkheid in het feodale systeem. Ze stelden een totaal verbod in, met doodstraf voor overtreders.35 In deze gemeenschap gold er ook een verbod op prostitutie en het nemen van concubines. 36 Vrouwen met ongebonden voeten vochten mee in hun leger en bekleedden 20 verschillende hoge posities in het bestuur. 37 Hong rukte samen met zijn troepen op vanuit Guangxi 广西 en hij slaagde erin om Nanjing in te nemen. Pas in 1864 kan het leger van de Qing met de hulp van een Brits leger de Taiping rebellie tot een einde brengen.38 Na 1860 trad er een langzaam herstel op. De achtergebleven prins-regenten sloten vrede met Frankrijk en Engeland. Keizerin Cixi 慈禧 (1835 - 1908)39 nam de functie van regentes voor haar minderjarige zoon Tongzhi 同治 (reg. 1862 – 1875)40op zich. De periode tot de jaren zeventig van de negentiende eeuw noemt de periode van de Tongzhi restauratie. De dynastie begon zich te herstellen, het ambtelijk apparaat werd weer hersteld, er werden weer wegen- en waterwerken uitgevoerd. Tijdens deze herstelperiode hield men er toezicht op dat de orthodoxie van het confucianisme behouden bleef. Toch kwam men in de westerse invloedssfeer: men maakte gebruik van westerse technologie en men vertaalde westerse handboeken. De lokale aristocratie en officieren circuleerden niet meer over het hele land 41 waardoor ze een vastere greep hadden in hun gebied. In deze periode vormden ze echter nog geen bedreiging voor het centrale gezag.42 De Chinezen verklaarden hun nederlaag tegen het westen door het militaire overwicht en betere technologie van de westerlingen. Ze startten met een zelfversterkingsbeweging (ziqiang yundong 自强运动). Door zoveel mogelijk technische kennis te vergaren, probeerden ze het westen bij te benen toch bleven ze ideologisch trouw aan het confucianisme. Bijvoorbeeld in het onderwijs werd er naast westerse wetenschappen nog steeds onderwezen over de klassieken. Toch liep men kennis mis: vertalingen gemaakt door missionarissen werden niet gebruikt omdat de missie gezien werden als een onderdeel van het westerse imperialisme. De tegenstelling tussen het westerse en het Chinese element bleef duidelijk aanwezig.43 De zelfversterkingsbeweging zal uiteindelijk falen. Men slaagde er niet om het confucianistische gedachtegoed aan te passen aan de nieuwe westerse invloeden. China werd hierop afgerekend in het buitenlandse beleid. Verschillende delen van het Chinese grondgebied werden tussen 1880 en 1895 ingenomen door landen als Duitsland, Rusland, Japan en Frankrijk. Verschillende bronnen spreken hier over de jacht op de concessie door de grote mogendheden. In 1894 volgde de eerste Sino-Japanse oorlog 44 , een geschil naar aanleiding van onrusten met Korea. Japan is veel sterker uit zijn hervorming gekomen en verslaat het grote China. Na deze nederlaag moest China onder andere Taiwan en Port Arthur aan de Japanners afstaan. 21 2.3.2 Honderd dagen beweging. In al deze conflicten moest China het afleggen tegen landen die ze ooit als „barbaars‟ bestempelden. De samenleving in het ooit zo machtige keizerrijk was niet langer stabiel, het vertrouwen in het confucianisme wankelde.45 Hervormers zagen in dat enkel het overnemen van westerse technologie en kennis niet voldoende was om de anderen bij te benen. Er was een grondige hervorming nodig van het politieke en culturele systeem. Na de nederlaag tegen Japan ontstonden er twee stromingen in de hervormingsbeweging. Enerzijds was de republikeinse groep rond Sun Yatsen 孙中山 (1866 - 1925)46, die later aan de basis zal liggen aan de oprichting van republiek China. Anderzijds ontstond er een groep met als sterke man Kang Youwei 康有为(1858 - 1927) 47.48 Kang was afkomstig uit een familie met een orthodoxe confucianistische achtergrond. Tijdens zijn studie raakt hij er meer en meer van overtuigd dat hervormingen nodig zijn om China om te vormen tot een sterke natie. Hij startte zijn hervormingsbeweging vanuit de zogenaamde „studiegroepen‟ xuehui 学 会 49 . Het nieuwe-tekst-confucianisme 50 was een belangrijke inspiratie voor zijn hervormingsplannen. Volgens Kang handelde de filosofie van Confucius niet over een het ideale verleden maar over een periode die nog komen zou en die tijd zou op het moment van de hervormingen aangebroken zijn. De belangrijkste punten in zijn hervormingsplan waren: modernisering van het traditionele examensysteem, het uitbannen van wanpraktijken, zoals corruptie, en het vestigen van een modern (westers geïnspireerd) onderwijssysteem. Dit alles moest leiden tot een constitutionele monarchie. De jonge keizer Guangxu 光緒 (1875 – 1908)51 stelde Kang, samen met zijn leerlingen Liang Qichao 梁启超 (1873 - 1929) 52 en Tan Sitong 谭嗣同 (1865 - 1898) 53, aan als adviseurs.54 In de zomer van 1898, van juni tot september, vormen zij de „Honderd dagen beweging‟. Nanxiu Qian noemt deze periode de eerste poging om het verfijnde, keizerlijk China te transformeren in een moderne, constitutionele natie-staat.55 In die periode zal de jonge keizer verschillende decreten uitvaardigen die de hervormingen moeten stimuleren, de meerderheid ervan zal echter onuitgevoerd blijven. In september maakte keizerin-regentes Cixi met de hulp van Yuan Shikai 袁世凯 (1859-1916) 56 een einde aan deze beweging en komt zelf terug aan de macht. 22 2.3.3 Niet-voetbinden genootschappen. Als onderdeel van de hervormingen besteedde Kang Youwei de nodig aandacht aan het verbeteren van de positie van de vrouw in de maatschappij. Hij was daarbij vooral gefocust op het ontwikkelen van onderwijs voor vrouwen, het verkrijgen van gelijke rechten tussen man en vrouw en het verbannen van voetbinden. 57 Reeds in 1882 probeerde hij in Guangdong, met weinig resultaat, het voetbinden te laten verdwijnen. Zijn jongere broer Kang Guangren 康广仁 (1867 - 1898) 58 zal later wel op effectieve wijze enkele regels kunnen doorvoeren.59 Een jaar later richtte Kang samen met Ou Eliang 区谔良 een „niet voetbinden genootschap 不缠足会 bu chanzu hui‟ op in Nanhai 南海. Het is de voorloper van de andere anti-voetbinden genootschappen die vanaf de jaren negentig van de achttiende eeuw verspreid over het hele land zullen opgericht worden.60 Deze genootschappen zijn geïnspireerd op de soortgelijke genootschappen, opgericht door missionarissen en westerse vrouwen (cfr. infra). De leden van de genootschappen zorgden ervoor dat hun dochters geen gebonden voeten hadden of dat ze hun voeten ontbonden als ze wel al lotusvoetjes hadden. Bij de zoektocht naar een bruid voor hun zoon letten ze erop dat het meisje natuurlijke voeten had. Dit was een opmerkelijk feit: er werd ingegaan tegen de heersende sociale conventies.61 In de beginfase bleven de maatregelen van de genootschappen beperkt, het blijft bij het adviseren van de leden en debatteren over het nieuwe gedachtegoed. Pas in een later stadium, dat samenvalt met de republikeinse revolutie, zullen de acties daadkrachtiger worden. 2.3.4 Kang Youwei en Liang Qichao als ideologen. De basisideologie van de anti-voetbinden genootschappen onder de hervormers van de Honderd dagen beweging vinden we terug in het memorandum aan keizer Guangxu 请禁妇女 裹足折 Qing jin funü chanzu zhe („Memorandum over de vraag voor een verbod op voetbinden‟) 62 van Kang Youwei, geschreven in 1898, en in het essay van Liang Qichao 戒缠 足会叙 Jie chanzu hui („Essay over het verbod op voetbinden‟) 63 . Hun betoog tegen het voetbinden kaderde in hun zoektocht naar vooruitgang en modernisering van de natie. Liang publiceerde zijn betoog in 1896 in de Shiwu bao 《时务报》 64 , de krant die hij zelf opgericht had. Daarin zette hij zijn standpunt ten opzichte van voetbinden uiteen. 65 Hij kaderde het probleem in een breder perspectief en had als doel de sociale status van de vrouw te verbeteren. Volgens hem werd de vrouw over de hele wereld in een positie geduwd waarin ze of als slaaf of als speelgoed van de man dienst deed. De gelijkheid tussen man en vrouw 23 werd dus niet alleen in China maar ook in Afrika, India en Europa in gevaar gebracht. In de andere continenten ondernam men echter wel actie tegen de onderdrukking, terwijl de Chinese bevolking zich weigerde aan te passen. Hij meende dat de tijd op dat moment rijp was voor verandering, en steunde de oprichters van de anti-voetbinden beweging.66 Hij gaf aan dat het voetbinden de gezondheid van de vrouw ernstige schade toebracht. De ouders negeerden de jammerklachten van het meisje als haar voetjes ingebonden werden. Later zouden de lotussen ervoor zorgen dat ze een bruid werd en haar echtgenoot keek eerst naar haar voeten voor hij de rest inspecteerde. Liang meende dat men enkel voor esthetische redenen het meisje martelde, zonder erbij na te denken dat ze nooit meer zonder wandelstok zou kunnen lopen. In de feodale patriarchale maatschappij vergat men de gezondheid van de vrouw en vervulde men de wensen van de man op vlak van schoonheid. De vrouw werd zo elke kans op maatschappelijke integratie afgenomen. 67 Niet enkel de gezondheid van de vrouw wordt in gevaar gebracht maar ook de hele natie. De reden dat China zo zwak is, is volgens Liang te wijten aan het feit dat vrouwen niet naar school kunnen gaan.68 Vrouwen moesten onderwijs krijgen dat op gelijk niveau stond als dat van de mannen. Op school zouden ze hun voeten leren ontbinden. Het samengaan van het oprichten van onderwijs voor vrouwen en het verbannen van voetbinden was een cruciaal punt in Liang‟s betoog. Op die manier dacht hij dat de natie terug sterker kon worden en niet meer geridiculiseerd zou worden door het westen.69 Kang Youwei zette zijn standpunt uiteen in zijn memorandum aan keizer Guangxu in 1987. Hij vond dat voetbinden een lijfstraf was voor de meisjes. Ze werden zo goed als kreupel gemaakt, de omvang van hun leefwereld was gehalveerd omdat ze immobiel geworden waren. “女子何罪, 而自童幼加以别, 终身疼楚, 一成不变,此真万国所无,而尤为圣王所不容者。” “Wat heeft een vrouw misdaan dat haar voeten worden afgehakt en ze een levenslang moet lijden, onomkeerbaar, 70 dat is in de hele wereld ongezien, bovendien wordt het door de soevereine staten niet aanvaard.” Kang was ook van mening dat het inbinden zorgde voor minder ouderliefde voor de dochters, de ouders maakten hun dochter opzettelijk zwak en ze negeerden haar als ze pijn leed. Hij vernoemt tevens de schade die het voetbinden veroorzaakt: de gezondheid van de meisjes verzwakte ernstig en kwam in gevaar door het voetbinden. Kang stelde dat een zwakke vrouw geen sterk en gezond nageslacht op de wereld kon zetten. Omdat ze immobiel was, kon een vrouw met gebonden voeten haar taken als moeder niet goed uitvoeren, wat haar kinderen ernstig benadeelde. De bevolking van China stond dus duidelijk zwakker tegenover die van haar opponenten. Hiermee werd de voornaamste reden duidelijk waarom Kang Youwei het voetbinden wou verbannen: de toestand van de bevolking weerspiegelde de toestand van de 24 natie en Kang wou net terug naar een nieuwe sterke natie en daarvoor had hij de daadkrachtige steun van de bevolking nodig. “ 而今中国二万万女子 世世永永 婴此刑中国四万万人民 世世永永传此弱种 赞保民非荣 焚仁政大伤 皇上能无恻然 矜之 想燃犹之乎 ” “Nu zijn er in China 200 miljoen vrouwen, van generatie op generatie worden 400 miljoen mensen gestraft sinds hun kindertijd, van generatie op generatie geeft men deze zwakte door. Als men dit goedkeurt, beschermt men de schande van de bevolking, men moet dit beleid verbranden, de keizer kan geen medelijden hebben, ook hij moet het verbranden.” 71 , , , , 。 , , ” Net als Liang Qichao wou Kang de natie sterker maken en ervoor zorgen dat China niet langer stiefmoederlijk behandeld zou worden op het internationale toneel. 72 In het memorandum vraagt hij om een verbod op inbinden en doet hij enkele voorstellen voor straffen voor degenen die het verbod overtreden, die erg doen denken aan de maatregelen genomen tijdens het bewind van keizer Kangxi. Zo stelt hij onder andere voor om bij gezinnen waarin de meisjes hun voeten niet ontbinden, de vader zijn ambtelijke titel te ontnemen.73 Hoewel de beide hervormers hun bezorgdheid uitdrukken over de gezondheid van de vrouwen, is hun voornaamste doel niet het verbeteren van de toestand van elke vrouw als individu. Uiteindelijk beogen ze een sterkere bevolking wat kan leiden tot de opbouw van een sterkere natie. De letterlijke en figuurlijke bevrijding van het vrouwelijke lichaam werd een politieke thema, de Chinese vrouw werd onvrijwillig de inzet in de strijd om hervormingen. De betekenis van de lotusvoeten ondergaat nogmaals een transformatie: wat aan het begin van de negentiende eeuw schoonheid en adel betekende, stond ongeveer honderd jaar later symbool voor het achtergestelde en ongecultiveerde feodale China. Vrouwen met natuurlijke voeten belichaamden voor de hervormers gezondheid, intelligentie en modernisatie. 74 Maar een verbetering van gezondheid stond nog niet gelijk met het streven naar gelijke genderrelaties. Een vrouw had niet het recht om te doen wat een man mocht, haar rol was nog steeds ondergeschikt aan die van haar echtgenoot en zoon.75 Net zoals bij andere punten van het hervormingsplan streefde men de westerse waarden van het liberalisme na: vrijheid, rechtvaardigheid en tolerantie. 25 2.4 Het westerse initiatief voor anti-voetbinden. 2.4.1 Westerse beeldvorming van het voetbinden. Zoals hierboven beschreven nam tijdens de negentiende eeuw de westerse aanwezigheid op Chinese grondgebied enorm toe. De westerlingen die het meeste invloed hadden op het verdwijnen van het voetbinden waren de katholieke en protestantse missionarissen. Al in de 14de eeuw schreven westerse reizigers in China over dit maatschappelijk fenomeen. Broeder Oderic van Pordenone was de eerste die het voetbinden in zijn werk vermeldde. Hij zag het als een vreemde gewoonte in zijn verre en exotische bestemming. Door de eeuwen heen veranderde de relatie tussen China en het westen, alsook het beeld van de Chinese vrouw en haar gebonden voeten. De werken van de missionarissen hadden het meeste invloed op hun westerse lezers, hoewel zij het onderling zelden eens waren over het onderwerp. 76 Patricia Buckley Ebrey maakte een studie over de manier waarop voetbinden door de westerlingen werd omschreven in de periode van 1300 tot 1890. Zij onderscheidt vijf verschillende redenen die de auteurs opgaven voor voetbinden. Sommige zagen het als een modegril die door de Chinese vrouwen gevolgd werd, ze hadden zelfs medelijden met de echtgenoten die moesten samenleven met een vrouw die zich zo slaafs onderwierp aan de modevoorschriften. Anderen beschreven het als een manier om de vrouwen thuis te houden. Matteo Ricci noemde het „een methode bedacht door een van hun wijzen om de vrouwen thuis te houden.‟77 Vele dokters omschreven het als een opgelegde misvorming, om het verschil tussen man en vrouw te benadrukken. De geneesheren zagen de vaak verwoestende impact die het voetbinden op het lichaam van het meisje had. Dokter Reifsnyder, hoofd van het Margaret Williamson ziekenhuis in Shanghai, vertelde dat er regelmatig meisjes opgenomen werden waarvan de tenen en soms de hele voet afgestorven was en geamputeerd moest worden.78 Ook de erotische betekenis van de gebonden voeten ontgingen de westerlingen niet, sommige missionarissen noemden het zelfs een pervers gebruik. Als vijfde reden geeft Ebrey kindermisbruik aan. De westerse auteurs concentreerden zich enkel op de fase van het inbinden. Ze hadden medelijden met de zwakke kinderen die de pijn alleen maar konden ondergaan. Hoe dichter men bij de periode komt waarin het anti-voetbinden gedachtegoed ontstaat, hoe meer kritiek er komt op het voetbinden als teken van de immobiliteit van de Chinese samenleving. In het straatbeeld zagen de westerlingen vrouwen die amper konden lopen of gedragen moesten worden. In het moederland van de critici werden de commentaren gelezen, 26 dit droeg ertoe bij dat het westen het voetbinden zag als een kwaad dat de ontwikkeling van de Chinese maatschappij sterk vertraagde. De negatieve westerse commentaar zorgde ervoor dat de hervormers zich gingen richten tegen het voetbinden. Ze namen het niet dat hun natie zomaar belachelijk werd gemaakt omwille van een oud sociaal gebruik.79 2.4.2 De christelijke missies en het voetbinden In het keizerlijke China aan het begin van de negentiende eeuw was het voor het westen minder gemakkelijk om ingang te vinden bij het hoogste gezag. De Chinezen zochten geen contact met buitenlandse handelspartners, buitenlanders werden slechts in kleine getale toegelaten en kregen niet de kans om zich te bekwamen in de Chinese taal of gewoontes.80 Na de Opiumoorlog werden de katholieke missionarissen in de verdragshavens getolereerd. Algauw werden de regels overschreden: de katholieken gingen ook buiten de afgesproken gebieden werken; de protestanten introduceerden het christendom als een anticonfucianistische godsdienst bij de Hakka kejia 客家 Chinezen, die zich later op het christelijk gedachtegoed zouden baseren tijdens de Taiping opstand (cfr. supra). In de volgende 50 jaar zullen de missies hun invloed steeds uitbreiden. Ze kregen toegang tot het binnenland, deden moeite om de taal te leren en de gebruiken van de plattelandsbevolking te begrijpen. In de jaren vijftig en zestig van de negentiende eeuw kende China verschillende christelijke groeperingen en hoewel hun aanpak en structuur vaak erg verschillend was, hadden ze één zelfde doel: de Chinezen bekeren tot het christendom. Bovendien wilden ze de samenleving verbeteren vanuit de westerse waarden, daarbij hoorde ook de vrouw uit haar onderdrukte positie halen. Voetbinden werd geviseerd als een „duivels‟ gebruik. Adele Field, een vrouwelijke missionaris, beschreef uitgebreid het voetbinden, in haar uiteenzetting noemt zij de vrouwen slachtoffers en geeft ze kritiek op de toenmalige sociale structuur. “It makes cripples of nearly half the population, and adds immensely to the misery of the poverty-stricken multitudes. It disables women from supporting themselves and from caring for their children, and is one of the causes of the great prevalence of infanticide . It renders women too weak to keep their houses clean, and makes their homes filthy and cheerless. It incapacitates woman for travelling, and keeps her and her thoughts in the narrowest of spheres. Why any should follow so pernicious a practice is one of the mysteries of human perversity. There is no law that women shall bind their feet, and the women of the imperial palace at Peking are all natural-footed. The origin of the custom is unknown lost in the mists of antiquity.” 81 In verschillende werken van missionarissen wordt de vrouw in een slachtofferrol geplaatst en toont men duidelijk een minachting tegenover de Chinese maatschappij. 82 Men zette een 27 verbale aanval in tegen de ongelijke positie van de vrouw ten opzichte van de man, het nemen van concubines en gearrangeerde huwelijken.83 De missionarissen die in de tweede helft van de negentiende eeuw naar China kwamen, hadden een andere achtergrond dan de vroegere reizigers. Ze hadden een academische opleiding genoten en benaderden de maatschappelijke problemen op een meer actieve wijze. Ze hoopten te bekeren door een duidelijk alternatief voor vooruitgang aan te bieden. Om vrouwen en meisjes uit hun traditioneel minderwaardige positie te helpen, boden zij hun onderwijs aan. De eerste christelijke meisjesschool werd in 1844 in Ningpo 宁破 opgericht. Snel volgde de opening van verschillende soortgelijke scholen. De structuur en het curriculum van de scholen was gemodelleerd naar Amerikaanse en Britse voorbeelden. Naast de gewone leerstof, kregen de meisjes les over de bijbel en het evangelie en werd er tevens aandacht gegeven aan sport. De instroom van leerlingen ging niet vlot. Schoolbesturen moesten soms gratis onderdak, voeding, kledij en zelf gratis onderwijs beloven aan de ouders om ervoor te zorgen dat meisjes naar school gestuurd werden. Enkele rechten en plichten voor de leerlingen: “The Mission undertook from the first to feed and clothe and care for the girls for about ten years; and it was required that the feet of the girls should be unbound, and that they should not be compelled to marry against their own consent.”84 De gebonden voeten vormden een fysieke barrière om school te lopen. Sommige meisjes waren niet in staat om de afstand naar school te overbruggen omwille van hun gebonden voeten. Onder het nieuwe elan van actieve aanpak ontstonden de eerste „natuurlijke voeten genootschappen‟ 天足会 Tianzu hui.85 De naam van deze genootschappen verwijst naar het christelijke gedachtegoed: 天 tian betekent hier niet alleen „natuurlijk‟ maar ook „hemels, door God gegeven‟. Een natuurlijke voet was een geschenk van God dat de mens door het voetbinden verminkte.86 De meest befaamde van de genootschappen was deze in Shanghai onder leiding van mevrouw Alicia Archibald Little 87 . Vele echtgenotes van westerse handelaars en protestantse missionarissen steunden de anti-voetbinden beweging en startten vaak hun eigen afdelingen. De genootschappen promootten ongebonden voeten en het uitlaten via talloze pamfletten, bijeenkomsten en publicaties in kranten zoals 万 国 公 报 Wanguo gongbao88 en later 女学报 Nüxue bao. 89 Op de bijeenkomsten probeerden ze vrouwen met visuele bewijzen van de permanente misvorming door binding veroorzaakt, zoals röntgenfoto‟s van gebonden voeten, te overtuigen hun voeten uit te laten.90 Mevrouw Little beschreef hoe op een samenkomst de westerse vrouwen de Chinese dames proberen te 28 overhalen om hun voeten uit te laten. Na afloop besloten de Chinese vrouwen dat voetbinden geen zin had maar dat het niet op korte termijn zomaar kon verdwijnen.91 Ze richtten zich ook tot de overheid, sommige afdelingen schreven brieven naar de gouverneur van de provincie waar ze gevestigd waren. Verschillende vooraanstaande westerse vrouwen richtten zich met een memorandum tot keizerin-regentes Cixi, met de vraag om het verbod op voetbinden te steunen.92 Men gelooft dat hun invloed ervoor gezorgd dat Cixi het edict van 1902 over het verbod op voetbinden afkondigde.93 Bekeerde Chinezen werden ten sterkste afgeraden om de voeten van hun dochters in te binden, op de meeste missiescholen voor meisjes was voetbinden niet toegelaten en soms werden vrouwen met gebonden voeten de toegang tot de kerk ontzegd. 94 De missionarissen en westerlingen droegen bij tot een versnelling in het proces van het verdwijnen van het voetbinden. Ze stelden een voorbeeld dat gevolgd werd door de hervormers. Echter net als bij deze hervormers is de strijd tegen het voetbinden er één met dubbele motivatie. Hoewel men betere levensomstandigheden voor de vrouw als doel stelde, moesten deze „nieuwe en vrije‟ vrouwen ervoor zorgen dat de Chinezen zich zouden bekeren tot het christendom. De christelijke waarde dat alle mensen gelijk zijn volgens Gods beeld en schepping, werd als ondersteunend voor de natuurlijke voeten genootschappen ervaren. Zowel de hervormers van 1898, de missionarissen als de westerse gegoede klasse gaven een impuls aan het verdwijnen van de lotusvoetjes. De westerse vrouwen stonden model voor het nieuwe ideaal beeld van de Chinees vrouw: zelfstandig, geletterd én met ongebonden voeten. De ideologie en het eerste contact met de vrouwen was gelegd, nu was het tijd voor de overheid om wettelijke maatregelen te nemen tegen het voetbinden.95 2.5 Groei en ontwikkeling van de anti-voetbinden beweging (begin 20ste eeuw). 2.5.1 Politieke situatie: einde van het keizerrijk – oprichting van de republiek. Bedreigd door de snelle verandering en uit angst dat ze haar macht zou verliezen, maakte keizerin-regentes Cixi in september 1898 een einde aan de hervormingen. Met de hulp van Yuan Shikai, die eerder nog het kamp van de hervormers en de jonge keizer Guangxu steunde, zette ze de keizer gevangen in het zomerpaleis en werd de keizerin de feitelijke machthebber. Kang Youwei en Liang Qichao konden naar Japan vluchten maar andere hervormers vielen in de handen van de keizerin en werden geëxecuteerd. De bevolking 29 reageerde op de hervorming met de Bokseropstand. 96 De opstand werd neergeslagen door westerse coalitietroepen, die de hoofdstad innamen, de keizerin vluchtte tijdens de opstand naar Xi‟an 西安.97 Na de opstand werd het nog maar eens duidelijk dat hervormingen hoogst noodzakelijk waren. Cixi probeerde deze door te voeren tijdens de zogenaamde „Last minute reforms‟. Zhang Zhidong 张之洞(1837 - 1909)98 (voorvechter van het anti-voetbinden) en Liu Kunyi 刘 坤 一 (1830 – 1902) 99 geven de aanzet voor de hervormingen in verschillende memoranda. Die bevatten de drie belangrijkste punten van hervorming: het organiseren van modern onderwijs met een modern examensysteem, het controleren van de corruptie en het moderniseren van de troepen onder leiding van Yuan Shikai. Opvallend was het privé initiatief bij de Chinese bevolking, vooral vanuit de generatie die in het westen en Japan gestudeerd had. Rond het begin van de twintigste eeuw vormde zich opnieuw een groep van hervormers rond Sun Yatsen. Hij was volledig westers geschoold (en zal in de periode van de revolutie van 1911 nog steeds in het buitenland verblijven). In 1905 richtte hij samen met zijn medestander de Revolutionaire liga 同盟会 tongmeng hui 100 op. Een van de leden, Huang Xing 黄兴 (1874 – 1916)101 maakte van Wuhan 武汉 zijn basis. Daar vond op 10 oktober 1911 een incident plaats vinden, dat de aanzet was voor een revolutie die leidt tot de val van het keizerrijk. Yuan Shikai moest de Qing ter hulp komen met zijn troepen om de opstand te onderdrukken. Deze opstand betekende het einde van het keizerrijk en op 1 januari 1912 werd Sun Yatsen aangesteld tot voorlopige president van de Republiek China. De macht lag echter feitelijk in handen van Yuan Shikai. Door een voor Yuan gelukkige samenloop van omstandigheden, lag de macht voor hem voor het grijpen. Hij kon er voor zorgen dat de kindkeizer moest aftreden en dat hij, en niet Sun Yatsen, die op dat moment weinig medestanders had in China, president werd van de nieuwe republiek China in 1912.102 Yuan startte zijn regering met een voorlopige wetgeving. Op het politieke toneel vormden zich twee partijen: de Guomindang 国 民 党 103 en de progressieven. De eerste poging om in China tot een parlementaire democratie te installeren draaide uit op een mislukking. Bij de eerste verkiezingen won de Guomingdang met overgrote meerderheid. De nieuwe president reageerde op deze resultaten met de liquidatie van Song Jiaoren 宋教仁 (1882 – 1913)104, de kandidaat eerste minister van de Guomingdang. Ook andere machtige medestanders van Sun Yatsen werden geviseerd. Sun zag zich gedwongen om het land uit te vluchten naar Japan. Yuan ontbond het parlement en op 12 december 1915 kroonde hij zich zelf tot keizer Hongxian 洪宪 . Verschillende provincies kwamen echter in opstand en Yuan verloor zijn medestanders. Hij bereidde zijn aftreden voor maar nog voor hij dit kon uit voeren, werd hij op 6 juni 1916 vermoord.105 Na de dood van Yuan Shikai bleef de nationale regering bestaan 30 maar ze had geen werkelijke macht meer. Het land verviel in chaos en de macht was in handen van verschillende krijgsheren.106 2.5.2 Legalisering en overheidssteun. Na de Bokseropstand ondertekent Cixi het edict dat het verbod op voetbinden (1902) bekend maakt. Dit edict was al tijdens de honderd dagen van hervorming opgesteld. Als onderdeel van de Last Minute hervormingen, voerde de keizerin enkele van deze edicten terug in.107 “汉人妇女,率多缠足,由来已久,有伤造物之和,嗣后缙绅之家,务当婉切劝导,使之家喻户晓,以期渐除 积习。” “De overgrote meerderheid van de Han vrouwen heeft gebonden voeten, het is een eeuwenlange traditie, we schaden de natuurlijke harmonie, daarom moeten we de adellijke families tactvol adviseren en ervoor zorgen dat we als familie worden, dan kunnen we hopen dat dit gebruik verdwijnt.” 108 Het anti-voetbinden kreeg steun van verschillende (conservatieve) officieren en provinciegouverneurs. Zij schreven verschillende essays over het kwaad van het voetbinden, hielden banketten ten voordele van de anti-voetbinden beweging en gaven de beweging financiële steun.109 Zo had Zhang Zhidong, een van de leiders van de Last Minute reforms, al in 1897 zijn standpunt over gebonden voeten duidelijk gemaakt. Alhoewel naar zijn mening het nastreven van gelijkheid tussen man en vrouw onuitvoerbaar was en hij bleef vasthouden aan de confucianistische structuur van de maatschappij, stelde hij wel dat voetbinden van weinig ouderliefde getuigde en dat het systeem van uithuwelijken het voetbinden in stand hield. Studie en onderwijs waren volgens hem de middelen om het juiste effect te bereiken.110 Volgens Chen Xiaofang 陈晓芳 heeft de afkondiging van het edict drie redenen. Allereerst bevonden het land en de bevolking zich in een onstabiele situatie, verschillende ambtenaren waren er van overtuigd dat voetbinden een van de oorzaken was van de zwakke toestand van de bevolking. Vervolgens werd men zich er van bewust wat de lichamelijke schade en pijn was bij de meisjes met gebonden voeten. Het verbod was een verantwoorde humanitaire beslissing. Ten derde bleek dat de bevolking op dat moment meer ontvankelijk was voor de regels. Maatregelen en straffen werden veel beter opgevolgd als bij eerder pogingen om het voetbinden te verbieden. Het zal nog meer dan veertig jaar duren voor het voetbinden echt verdwijnt, maar in de periode rond de eeuwwisseling is er een duidelijke daling in het aantal vrouwen met gebonden voeten.111 31 Hoewel het voetbinden in de periode tot de revolutie in 1911 zijn glorie en prestige verloor en veel vrouwen hun voeten hadden uitgelaten en die van hun dochters niet inbonden, was het gebruik zeker nog niet verdwenen. Ook de republikeinen kondigen in maart 1912 een ban op het voetbinden af. In de tekst van het verbod wordt het gebruik streng veroordeeld.112 “缠足之俗,已流传千年,残毁肢体,阻于血脉,害虽加于一人,病实施于女性。至 因缠足之故,动作竭蹶,深居简出,教育莫施,世事罔闻,更不能独立谋生。当此除旧布新之际,此等悬俗,尤宜先事革 113 除。其有违抗禁令者,予其家属以相当之处罚。” “Het gebruik van voetbinden bestaat al 1000 jaar, het vervormt de ledematen, blokkeert de bloedvaten, kwetst de persoon en veroorzaakt ziektes. Door het voetbinden kan men moeilijk zijn dagelijkse handelingen uitvoeren, leeft men in afzondering, kan men geen onderwijs ontvangen, is men niet op de hoogte van zaken en kan men niet zelf voorzien in zijn levensonderhoud. De realiteit is dat men het oude moet verwijderen en plaats moet maken voor het nieuwe, dit slechte gebruik in het bijzonder moet verbannen worden. Als er zijn die het verbod overtreden dan moet men de familie een gepaste straf geven.” Yuan Shikai had al eerder zijn steun uitgedrukt, hij schreef verschillende essays over (anti-) voetbinden en liet de voeten van zijn eigen dochters ontbinden. In de periode na zijn dood, werd er door verschillende krijgsheren een beleid tegen gebonden voeten opgezet in hun gebied.114 Een van de meest vernoemde van deze krijgsheren is Yan Xishan 阎锡山 (1883 – 1960)115, machthebber in Shanxi. Yan had zelf in het buitenland gestudeerd en was er zich van bewust dat China in het westen nog altijd als een onderontwikkeld land werd gezien. Met zijn beleid in Shanxi probeerde hij de provincie snel te ontwikkelen. 116 Daarom implementeerde hij een beleid van „zes regels‟ liu zheng 六政 (1917). Deze zes beleidsregels hadden betrekking op de volgende thema‟s: watercontrole, zijderupsteelt, bomen aanplanten, het verbieden van opiumroken, het afknippen van de typische mannenvlechten en het uitlaten van voeten. Zijn beleid inzake voetbinden omvatte ondermeer dat hoge officieren lid moesten worden van de natuurlijke voeten genootschappen om zo het goede voorbeeld te stellen. Ook stuurde hij inspectieteams naar de families: zij kwamen bij de meisjes thuis controleren of hun voeten daadwerkelijk uitgelaten waren; bij overtreding werden er geldboetes opgelegd. Na een tijdje was er steeds een vrouwelijke inspecteur bij, enerzijds was dit om de controles minder traumatisch te maken voor de meisjes, anderzijds was het minder taboe voor een vrouw om de naakte gebonden voeten te zien. Mannen die een bruid kozen met gebonden voeten en moeders die de voeten van hun dochters inbonden, kregen zware straffen. De controles en inspectierondes riepen heel wat tegenstand op bij de bevolking. Sommige meenden dat de boetes van de overtreders gewoon een nieuwe manier was van de lokale overheid om zichzelf te verrijken. Hoewel dit niet Yans intentie was, werden er verschillende overtredingen aangegeven: inspecteurs vielen huizen binnen als het al donker was, vielen de vrouwen lastig en persten hun echtgenoten af. In maart 1918 beval Yan dat de inspectie enkel 32 mochten plaats vinden overdag en voor de deur van het huis. Andere vermoedens waren dat zo gauw de meisjes op hun ongebonden voeten konden lopen, ze ingelijfd zouden worden bij het leger van Yan Xishan. De grootste tegenstand kwam echter van de confucianistische elite, die dachten dat hun dochters zonder gebonden voeten ongehuwd zouden blijven. 117 Dit gerucht werd versterkt door het feit dat in sommige districten enkel de ongehuwde meisjes werden gecontroleerd.118 “该县女稽查下乡办天足,仅查闺女,一经出嫁,概置不问。致乡民误认为禁女不禁妇,多有将十三四岁之 119 幼女,因而出嫁者.” “In dit district ging de vrouwelijke inspecteur naar het platteland en onderzocht enkel meisjes, zo gauw als ze getrouwd zijn wordt het [voetbinden] ongestraft gelaten. De dorpelingen denken verkeerdelijk dat het verbod enkel geldt voor meisjes en niet voor getrouwde vrouwen, er zijn veel jonge meisjes van 13-14 jaar en daarom worden ze snel uitgehuwelijkt.” Steun van de overheid en implementering van wetgeving door krijgsheren als Yan Xishan, had een belangrijk gevolg voor de anti-voetbinden beweging: wat begon als een vrijwillige sociale actie werd een verplichting gecontroleerd door verschillende overheden.120 2.5.3 Werking van de anti-voetbinden beweging. Rond de eeuwwisseling ondergaat de anti-voetbinden beweging een transformatie. De niet-voetbinden en natuurlijke voeten genootschappen lopen in elkaar over. De Chinese en westerse intelligentsia steunden elkaar in hun acties.121 Met behulp van propagandamiddelen als posters, pamfletten, anti-voetbinden liedjes en gedichten 122 kunnen zij een groot, vooral stedelijk, publiek bereiken. Het besef groeide bij de bevolking dat men niet langer verder kon met de traditionele ouderwetse gebruiken en dat verandering nodig was. Stilaan kreeg de beweging steun van ambtenaren en heren met een positie in het lokale en nationale bestuur. De genootschappen kwamen los van andere onderliggende beweegredenen zoals het versterken van het land, zoals de hervormers van 1898 wilden of bekering, wat het eerste doel van de missionarissen was. Gradueel ging men zich concentreren op het verbeteren van het leven van de vrouw binnen de maatschappij.123 Zo hield mevrouw Little nooit bijeenkomsten in kerken, mobiliseerde ze vooral de rijkeren en probeerde ze het anti-voetbinden weg te houden uit de sfeer van propaganda. Ze behield de leiding van haar genootschap tot 1908, daarna werd de leiding overgelaten aan Chinese vrouwen.124 In het volgende decennium evolueerden de genootschappen (Tianzu hui en Bu chanzu hui) naar wat men de anti-voetbinden beweging 放足运动 Fangzu yundong noemt. De beweging was gericht op de verschillende segmenten van de maatschappij en was onderdeel van de 33 eerste vrouwenbeweging van China. Men bereikte de hogere, meestal geletterde, klassen met de pamfletten en talloze essays maar ook met samenkomsten voor de gezinshoofden. Tijdens deze bijeenkomsten legden de vaders dezelfde beloften af als vroeger de hervormers van de niet-voetbinden genootschappen deden (cfr. 2.3.3 Niet-voetbinden genootschappen). Men richtte zich ook tot de lagere klassen: men verspreidde onder meer foto‟s van naakte ongebonden voeten. De beweging doorbrak op die manier een eeuwenlang taboe want de gebonden voeten bleven meestal verborgen voor de ogen van mannen en buitenstanders. Aan het begin van de twintigste eeuw gingen ze nog een stap verder: er worden grote publieke bijeenkomsten waarop voetbinden wordt veroordeeld, men toonde houten modellen van de misvormde gouden lotussen, soms toonden sommige meisjes hun gebonden voeten aan het hele publiek. 125 Deng Changyao 邓长耀 126 , hoofd van de afdeling van de burgerzaken in Shaanxi, stelde alle bindingen en kleine schoentjes die verzameld waren tijdens inspectierondes, tentoon. Tijdens een van die bijeenkomsten maakte hij vrouwen met gebonden voeten belachelijk. Men kan zich dan ook de vraag stellen of dit soort bijeenkomsten de anti-voetbinden beweging ten dienste kon zijn.127 2.5.4 Anti-voetbinden bij de revolutionairen. Net als de hervormers van 1898, stelden ook de revolutionairen rond Sun Yatsen het voetbinden in vraag, het verbannen van voetbinden werd opgenomen in het partijprogramma van de Tongmenghui. Zij streefden de principes van westerse democratieën na: gelijke rechten voor man en vrouw waren daar een belangrijk onderdeel van. Het verbannen van voetbinden zou deze bevorderen en ervoor zorgen dat alle sociale hervormingen meer inhoud en daadkracht zouden hebben. 128 Jin Yi schreef een pamflet waarin hij de vrouwen opriep om deel te nemen aan de revolutie. Daarvoor moesten ze zich ontdoen van de vier kwade gebruiken. Voetbinden was het eerste, het vierde was de huiselijke isolatie veroorzaakt door het voetbinden waarin de vrouwen leefden. Hij lanceerde een oproep tot de vrouwen om zelf het recht in handen te nemen en om zich te bevrijden van het feodalisme en daarbij ook van het voetbinden.129 Het meest invloedrijke gedachtegoed ontstond bij de vrouwelijke revolutionairen, Zoals Qiu Jin 秋瑾 (1875 - 1907) en Chen Xiefen 陈撷芬 (1883-1923) 130 , die overtuigde feministes waren. De campagnes tegen het voetbinden werden meer en meer een onderdeel van de vrouwenbewegingen, die zich ten volle zullen ontwikkelen in de periode van Vier Mei 131. Vele van deze vrouwen hadden gestudeerd in Japan of in het westen en waren beïnvloed door 34 de maatschappij waarin ze verbleven hadden. Verschillende scholen in Japan boden opleidingen aan voor de Chinese studentes opdat ze bij hun terugkeer naar China zelf meisjes konden opleiden. 132 In de periode voor en na de revolutie van 1911 werden er door de revolutionairen verschillende scholen opgericht. Men legde er een sterke nadruk op dat de mentale ontwikkeling van de meisjes hand in hand moest gaan met de fysieke.133 Hun fysieke ontwikkeling was eeuwenlang beperkt omdat ze zich onderworpen hadden aan mannelijke schoonheidseisen. De nieuwe intelligentsia was niet langer trouw aan de confucianistische idealen maar verdedigden vurig de nieuwe liberale ideeën.134 Een van de pioniers van deze nieuwe golf in de anti-voetbinden beweging is Qiu Jin. Ze was geboren in een rijke familie en tot 1900 leidde ze een leven zoals dat van de meeste Chinese vrouwen. Haar voeten werden volgens de traditie ingebonden en ze werd uitgehuwelijkt. In 1900 verbleef ze een korte tijd in Peking, tijdens dat verblijf zag ze de grote buitenlandse aanwezigheid en de erbarmelijke toestand waarin de stad verkeerd. Aangedaan door deze ervaring besloot ze haar man te verlaten en reisde ze net als vele anderen naar Japan om daar te studeren. Ze liet haar voeten uit en stortte zich op onderwijs, feminisme en revolutionaire activiteiten. Ze ging zich kleden en gedragen als een man, omdat het haar naar eigen zeggen sterkte in haar geest. In 1905 werd ze lid van de Tongmenhui. Ze geloofde sterk dat feminisme een belangrijk onderdeel was van de revolutionaire strijd. 《中国女报》Zhonguo Nübao was voor haar het geschikte medium om haar ideeën bekend te maken, in de krant spoorde ze vrouwen aan om hun rechtmatige plaats in de maatschappij op te eisen en hun fysieke kracht te ontwikkelen. Ze meende dat men zich enkel kon emanciperen als men zich onafhankelijk opstelde, een opleiding had of werk en de voeten uitliet. Onder de regering van de Mantsjoes was er weinig hoop op verbetering voor de vrouw daarom argumenteerde Qiu dat de enige rationele keuze voor vrouwen lid worden van de Revolutionaire Liga was.135 Bij het uitbreken van de revolutie in Wuhan, werden veel Chinezen lid van de nieuwe beweging, verschillende vrouwen wilden zelfs deelnemen aan de gevechten. Deze vrouwelijke activisten bekwamen een goede positie in de regering van de nieuwe republiek. Men mag echter niet vergeten dat de meeste van deze vrouwen uit de meer elitaire milieus afkomstig waren. Sun Yatsen had vooruitstrevende ideeën over vrouwenrechten en was voorstander van het stemrecht voor vrouwen. Zijn partij floot hem echter terug en men kwam naar buiten met een gematigde standpunt: in de grondwet vernoemde men gelijkheid van alle Chinese burgers, zonder een verwijzing naar genderrelaties.136 Yuan Shikai stond algemeen bekend als conservatief, hij zag de vrouwen liefst terug in een traditioneel confucianistische rol. Onder zijn regering verdween het uitzicht op meer rechten voor vrouwen. Op de 35 meisjesscholen werd er terug meer aandacht besteed aan de deugden en plichten die een vrouw moesten naleven. 137 Deze stap terug betekende niet dat de beweging tot zijn einde kwam. Het beleid tegen voetbinden werd, zoals eerder vermeld verder gezet door de verschillende krijgsheren en de anti-voetbinden beweging bleef actief. De beweging was deel geworden van een grotere beweging die als doel had om de vrouwen te emanciperen en hun status te verbeteren. De beweging zal nieuwe impulsen kennen onder invloed van de Nieuwe culturele beweging en de Vier mei beweging. De studie van Sidney D. Gamble toont het proces van het verdwijnen van het voetbinden aan. Hij voerde zijn onderzoek uit in 1929 bij 515 families in Tingxian138. Bijna alle vrouwen (99,2%) geboren voor 1890 hadden gebonden voeten. Bij de vrouwen geboren tussen 1890 en 1899 was er een stijging van meisjes met ongebonden voeten (5%). Deze lichte stijging kan men wijten aan de opkomst van de eerste genootschappen op gericht door de hervormers van de honderd dagen beweging. Na 1900 stijgt het aantal „ongebonden‟ drastisch: van 18,5% tussen 1900 en 1904, naar 40,3% tussen 1905 en ‟09. Na de revolutie blijven de cijfers stijgen: in de groep geboren tussen 1915-‟19 had 94,4% ongebonden voeten.139 Merk wel op dat dit proces trager verliep op het platteland dan in de steden. De eerste bindingen werden doorgeknipt door de dames in de steden.140 36 1 Levy, 1966: 65. Dorothy Ko, „Cinderella‟s Sisters: A revisionist history of footbinding.‟, Berkeley: Univesity of California Press, 2005, p.113. 3 Ko, 2005: 113 Levy, 1966: 65. Che Ruoshui 车若水 „脚气集 Jiaoqi ji‟, Shanghai: Commercial Press, 1919. 4 Het haar op een vlecht dragen was een typische gewoonte bij de Mantsjoe mannen. Bij hun overwinning op de Ming dynastie in 1644 vaardigden men het bevel uit dat alle Han mannen de bovenkant van het haar moesten kaal scheren en de rest van het haar op een vlecht moesten dragen. Het was een teken van de Mantsjoe overheersing en een vernedering voor de Han, die normaal hun haar op een hoge knot droegen. Bij de overgang van het keizerrijk naar de republiek was het afknippen van deze mannenvlechten voor de republikeinen dan ook een teken van overwinning op de Qing keizer. Hoewel het snel gebruik vrij snel verdween kon men in de jaren dertig van twintigste eeuw nog steeds mannen met vlechten zien in China. K.S. Latourette, „The Chines: Their history and Culture‟, New York: The MacMillan Company, 1946, pp. 481. Dillon (ed.), 1998: 258. Peterson (ed.), „The Cambridge history of China, Vol.9, Part one, The Ch‟ing dynasty to 1800.‟, Cambridge: Cambridge university press, 2002, pp. 437-439. 5 Yang Jianli 杨剑利, „近代中国社会的放足运动 Jindai zhongguo shehui de fangzu yundong („Beweging voor het uitlaten van voeten in het moderne China.‟)‟, 河北学刊 Hebei xuekan (Hebei academic journal), Vol.27, No.3 (mei, 2007), p.100. 6 Wang Ping, 2000: 35 7 Peterson (ed.), 2002: 437. 8 Chen Xiaofang 陈晓芳, „清季官绅对不缠足运动的态度探讨 Qingji guanshen dui bu chanzu yundong de taidu tantao („Onderzoek naar de houding van ambtenaren en aristocratie ten opzichte van de niet-voetbinden beweging op het einde van de Qing.‟)‟, 宿州学院学报 Suzhou xueyuan xuebao (Journal of Suzhou college), Vol. 21, No. 6 (april 2006), p.44. Primaire bron: Xu Ke 徐坷,《清碑类抄(第 1 册)》 Qing bei lei chao (di yi ce) („Transcriptie van het Qing tablet (eerste hoofdstuk)‟), Peking:中华书局 Zhonghua shuju, 1984: p. 232. 9 Wang Ping, 2000: 36. 10 Levy, 1966: 65-67. 11 Ropp, 1976: 13. 12 Du Huahuang 杜环欢, „康有为与女性话语权的塑构 Kang Youwei yu nüxing huayu quan de sugou („Kang Youwei en de constructie van het vrouwelijk discours.‟), 佛山科学技术学院学报 Foshan kexue jishu xueyuan xuebao (Journal van de afdeling technologie van de universiteit van Foshan), Vol.26, No.1 (januari 2008), p. 27. 13 Yuan Mei werd in 1716 geboren in Hangzhou 航洲. In 1739 behaalde hij de jinshi graad en startte hij zijn ambtelijke carrière. Na een korte loopbaan neemt hij ontslag en wijdde hij de rest van zijn leven aan studie, poëzie en les geven. Hij was een grote voorstander van onderwijs voor vrouwen. Het is vooral zijn poëzie waar hij zijn faam aan te danken heeft. Dillon (ed.), 1998: 374. 14 Ibid., p. 13. 15 Een belangrijke plicht van de vrouw was om haar kuisheid en trouw ten opzichte van de man te behouden. Zelfs na de dood van hun echtgenoot moet ze zijn familie blijven dienen. Aanvankelijk werd een weduwe niet als onkuis beschouwd maar als ze een onkuise daad niet kon vermijden, was het beter dat zij haar echtgenoot volgde in de dood. Ropp, 1976: 6-7. Meer over dit onderwerp bij: Fangqin Du en Susan Mann, „Competing claims on womanly virtue in late imperal China.‟ In Dorothy Ko, Johyun Kim Haboush en Joan R. Pigott (ed.), „Women and the confucian cultures in premodern China, Korea and Japan.‟, Berkeley: University of California Press, 2003, pp.219-243. 16 Levy, 1966: 69. Ropp, 1976: 13-14. Primaire bron: Yuan Mei 袁枚, „Xiaozang shanfang chitu (brief no.132)‟, Taipei: Chengsheng shu qu, 1971, pp. 252-253. 17 Li Ruzhen werd in 1763 geboren in Daxing in Hebei. Hij studeerde filologie en schrijft vooral werken over dit onderwerp. Het boek „Bloemen in de spiegel‟ is in het Chinees herwerkt tot een opera. Het wordt gezien als een van de meest originele werken in de Chinese literatuur. Het bevat commentaar op het sociale leven maar is tegelijkertijd een satire, een historische roman, een sprookje en een allegorie. Lin Taiyi, „Flowers in the mirror.‟, Berkeley: University of California Press, 1965, p.6; achterflap. 18 Fan Hong, 1997: 49. 2 37 19 Wu werd in 649 concubine van keizer Gaozong 高宗. In 655 werd ze zijn keizerin en later in 683 nam ze de positie als regentes aan voor haar zoon Zhongzong 中宗 bij de dood van de keizer. Ze verving hem door haar ander zoon Ruizong 睿宗 maar in 690 kroont ze zichzelf als keizerin. Ze stichtte een nieuwe dynastie en vestigde zich in Luoyang. Ondanks dat ze veel steun verleende aan het boeddhisme, is ze bekend om haar meedogenloze ambitie en corruptie. Onder haar regering werd de bureaucratie uitgebreid door een betere selectie via het examensysteem. In 705 verliest ze haar macht door een coup. Dillon (ed.), 1998: 348-349. 20 Wang Ping, 2000: 195. 21 Frederick P. Brandauer, „Women in the Ching-hua yuan: Emancipation toward a Confucian Ideal‟, The Journal of Asian Studies, Vol. 36, No. 4 (Aug., 1977), p.648. 22 Li Ruzhen, vertaald door Lin Taiyi, „Flowers in the mirror.‟, Berkeley: University of California Press, 1965, pp. 110-111. 23 Ropp, 1976: 18. 24 Brandauer, 2006: 650-651. 25 Jezuïeten zijn leden van de Gemeenschap van Jezus. Deze orde werd in 1534 door Sint-Ignatius Loyola (14911556) opgericht. De Jezuïeten staan vooral bekend om hun wetenschappelijke interesse en de kwaliteit van hun onderwijs. Dillon (ed.), 1998: 159. 26 Een Italiaanse Jezuïet die in 1582 aankomt in China. Hij krijgt in 1601 de toestemming om aan het hof in Beijing te resideren. Tijdens zijn verblijf laat hij de Chinezen kennis maken met allerlei technische innovaties uit Europa. Hij is ook de eerste die de confucianistische gebruiken en ceremonies ziet als een sociaal gebeuren en er aan deelneemt. Dit zal een startpunt zijn voor het latere Riten en Termen conflict. Dillon (ed.), 1998: 266. 27 Deze Belgische Jezuïet was leider van de orde in China en was hoofd van het Astronomisch bureau onder keizer Kangxi, met wie hij een goede persoonlijke relatie had. Dillon, 1998: 328. 28 Julia Ching, „Chinese religions‟, Londen: The MacMillan Press LTD, 1993, p. 191. 29 John K. Fairbank en Edwin O. Reishauer, „China: Tradition and transformation‟, Sydney: George Allen and Urwin, 1979, pp. 254-257. 30 Hij was gouverneur-generaal van Hubei 湖北 en Hunan 湖南 en moet in 1838 proberen om de opium handel in Guangdong te stoppen. Na de oorlog kloegen de Britten over de manier waarop Lin hen had behandeld, daarop werd hij verbannen door naar Xinjiang 新疆. Hij werd later gerehabiliteerd maar stierf onderweg naar zijn nieuwe post. Dillon (ed.), 1998: 195-196. 31 Latourette, 1946: 344-346. 32 Ibid., p.349-353 33 Fairbank, 1992: 206. 34 Hong werd geboren in een arme Hakka familie in de Guangdong 广东. Hoewel ze arm waren sturen zijn ouders hem toch naar school, hij slaagde echter niet in de ambtelijke examens. Hij reisde naar Guangzhou om te studeren en daar kreeg hij van een protestantse missionaris het boek „Good words for exhorting the age‟. Nadat hij nogmaals faalde in het examen zakte hij weg in een mentale crisis. Hij droomde dat hij een zoon van God was en de jongere broer van Jezus Christus. Dit betekende de start van de Gemeenschap van de aanbidders van God en de Taiping opstand. Over zijn dood heerst onduidelijkheid: of hij pleegde zelfmoord of hij stierf aan de gevolgen van een ziekte. Dillon (ed.), 1998: 141. 35 Chia-Lin Pao Tao, „The Anti-footbinding movement in late Ch‟ing China: Indigenous development and Western influence.‟, 近代中国妇女研究 Jindai Zhongguo funü yanjiu, No.2 (juni 1994), p. 148. 36 Du Huahuang, 2008: 26. 37 Fan Hong, 1997: 27-29. 38 Dillon, 1998: 304-305. 39 Cixi is in het westen gekend als keizerin-regentes Xi 西太后 Xi Taihou. Ze werd geboren in de vooraanstaande Yehonala mantsjoe clan en kwam in keizerlijke kringen terecht als concubine van keizer Xianfeng 咸丰 (18311861). Cixi stelt haar plaats aan het hof veilig nadat ze een zoon baart. De keizer volgt vaak haar raad op, hij was onder de indruk van haar kennis en politieke inzicht. Als in 1861 Xianfeng sterft, wordt ze samen met prins Gong en keizerin Ci‟an 慈安 (1837-1881) regentes over haar minderjarige zoon Tongzhi 同志 (1856-1875). In die periode trekt ze alle macht naar haar toe. De dynastie kent een korte periode van opleving tijdens de Tongzhi restauratie en zelfversterking. Na de dood van Tongzhi in 1875, plaats de keizerin-regentes haar minderjarige adoptiefzoon Guangxu op de troon. Op die manier kan zij de macht behouden. Wanneer de keizer meerderjarig wordt, probeert hij echter het heft in handen te nemen. Hij beseft dat het rijk nood heeft aan hervormingen en 38 neemt de groep van hervormers rond Kang Youwei aan als adviseurs in de zomer van 1898. Cixi voelde zich bedreigd door deze hervormingen en ondernam een coup. Zo kwam er een einde aan de hervormingsbeweging en kwam ze terug aan de macht. De keizerin probeerde het land nog te redden door de Last Minute hervorming maar uiteindelijk zal de Qing, al na Cixi dood in 1908, plaats moeten maken voor de republiek. Cixi‟s machtshonger en corrupte bestuur wordt wel eens als een van de oorzaken genoemd voor de ondergang van de dynastie. Ze wist als geen andere hooggeplaatste officieren te manipuleren om ervoor te zorgen dat alles verliep volgens haar plannen. De nood aan verandering en modernisatie, heeft ze nooit gezien en ze stond afkerig ten opzichte van het westen. Pamela Kyle Crossley, „The Manchus‟, Oxford: Blackwell Publishers, 1997, pp. 173-177. Dillon, 1998: 56. Latourette, 1946: 360-361. 40 Tongzhi is vooral bekend omwille van de Tongzhi restauratie, waarin hij zelf geen rol speelde. Op 21 augustus 1861 werd hij als troonopvolger aangeduid op vijfjarige leeftijd. Hij kan eigenlijk nooit zelf regeren omdat de macht de facto bij Cixi lag. Dillon (ed.), 1998: 322. 41 Normaal werden ambtenaren die niet in de hoofdstad werkten, om de drie jaar verplaatst naar een ander gebied. 42 Fairbank, 1992: 212-214. D. Van der Horst, „Geschiedenis van China‟, Utrecht: Het Spectrum, [1977] 1987, p. 144. 43 Fairbank: 1992: 218-219. Van der Horst, 1987: 145. 44 De eerste Sino-Japanse oorlog (1894-1895): Het was een conflict tussen China en Japan over de invloed in Korea. Korea was traditioneel een tribuutstaat van China. De Japanse Meiji keizers hadden hier echter ook interesse in. In 1876 probeerden de Japanners al handel te drijven met de Koreaanse havens en in 1879 annexeerden ze het Liuqiu 流求 archipel. Zo konden ze hun invloed in Korea uitbreiden. In 1894 riep de Koreaanse koning China ter hulp om de Tonghak rebellen te onderdrukken. Deze religieus beweging werd echter gesteund door het Japanse Genyosha genootschap. De Japanse overheid meldde aan China dat ze niet zouden tussen komen als China actie zou ondernemen. Maar zodra de Tonghak rebellen verslagen waren, stuurde Japan op 2 juni 1894, 8000 manschappen en eiste hervormingen van het Koreaanse bestuur. Op 23 juli namen de Japanse troepen Seoul in, ontvoerden de Koreaanse koningin en haar familie en vielen de Chinezen aan. Op de eerste augustus werd de oorlog officieel uitgeroepen. De Chinese troepen werden geleid door Li Hongzhang 李鴻 章, die tijdens de zelfversterkingsbeweging een poging had gedaan om het leger te moderniseren met westerse technologie. De oorlog werd een confrontatie tussen de twee pas gemoderniseerde keizerrijken. Japan versloeg China op zee met gemak. De Chinese vloot trok zich terug in Port Arthur en Weihaiwei 威海卫, maar daar werden ze over land verslagen door de Japanners. In het vredesverdrag van Shimonoseki werd bepaald dat Japan Taiwan, de Pescadores eilanden en het schiereiland van Liaoning 辽宁 in handen krijgt. Uit deze oorlog bleek dat de hervormingen in Japan veel efficiënter waren doorgevoerd dan in China. Immanuel C.Y. Hsu, „Late Ch‟ing foreign relations, 1866-1905‟ in: John K. Fairbank and Kwang-Ching Liu (ed.), „The Cambridge history of China: Late Ch‟ing, 1800-1911, part 2.‟, Vol. 11, Cambridge: Cambridge university press, 1980, pp. 101-109. Dillon, 1998: 290; 284. 45 Fan Hong, 1997: 17. 46 Sun Yatsen – Sun Zhongshan 孙中山 – Sun Yixian 孙逸仙 was afkomstig uit een landbouwers familie in Guangdong. Yatsen is de Cantonese uitspraak van zijn naam Yixian. Vele Cantonezen emigreerden naar het westen, dus ook Sun volgde zijn oudere broer naar Honolulu in 1879. Hij genoot daar onderwijs aan verschillende Anglicaanse scholen, en bekeerde zich tot het christendom. Bij zijn terugkeer studeerde geneeskunde in Hong Kong. In 1894 vestigde hij zich in Guangzhou in bouwde een carrière als politicus uit. Hij vroeg toestemmingen aan om enkele scholen op te starten maar dat werd geweigerd. Als wraak werkte hij mee aan een samenzwering tegen de Mantsjoes. Het genootschap werd echter ontmaskerd en Sun vluchtte het land uit eerst naar Japan en later naar de Verenigde staten. In 1897 keerde hij terug naar Japan, waar hij zijn politieke gedachtegoed ontwikkelde dat later bekend zal worden als de drie volksbeginselen 三民主义 San min zhuyi. In 1905 werd hij het hoofd van de Revolutionaire Liga. Na de revolutie van 1911, was Sun kandidaat om de nieuwe republiek te leiden. Door zijn lange afwezigheid, had hij echter weinig medestanders in China en Yuan Shikai verdrong hem van de positie. Na zijn aftreden probeerde hij een nieuw Revolutionaire Partij (later 国民党 Guomindang) op te richten en sloot hij alliantie met de krijgsheren in Guangzhou. Hij stierf in 1925 en werd door Jiang Jieshi 蔣介石 opgevolgd als hoofd van zijn partij. Dillon, 1998: 302-303. Latourette, 1946: 386-387. 47 Kang Youwei werd in 1858 geboren in een gegoede familie in Guangdong en werd volgens de confucianistische idealen opgevoed. Hij kreeg een opleiding om te kunnen deelnemen aan de 39 ambtenaarsexamens, hij zal later in zijn leven de hoogste graad jinshi behalen. Tijdens zijn studies trok hij zich een tijdje terug. In deze periode van afzondering had een soort verlichtingservaring, hij dacht de ware betekenis van het confucianisme te begrijpen. Hij ondernam een reis naar Shanghai, waarbij hij onderweg in Hong Kong de impact van de westerse aanwezigheid in China zag. Deze twee ervaringen stimuleerden hem om iets te ondernemen om China te redden en te moderniseren. In 1888 diende hij zijn eerste „tienduizend woorden‟ memorandum in, gericht aan de keizer. Kang had echter niet aan de keizerlijke examens deelgenomen waardoor hij nog steeds een gewone burger was. Zijn memorandum bereikte daarom de keizer niet. In 1895 behaalde hij de jinshi graad. In tussentijd had hij gewerkt aan een theoretische basis voor zijn hervormingsplan. Hij steunde vooral op het nieuwe tekst confucianisme en nam de hervormingen van Peter de Grote in Rusland en de Meijirestauratie in Japan als voorbeelden. Intussen had hij een academie opgericht in Guangdong. Kang wist een groep van intellectuelen rond zich te verzamelen in een studie gemeenschap. Kang Youwei diende verschillende memoranda in, gericht aan de troon, waarvan er uiteindelijk verschillende de jonge keizer bereikten. Onder de indruk van Kang‟s geschriften, stelt de keizer hem aan als adviseur. Van juni tot september 1898 staat het land onder invloed van de hervormingsbeweging. De beweging alarmeerde keizerin-regentes Cixi, zij pleegt met de hulp van Yuan Shikai een staatsgreep en vervolgt de hervormers. Kang kon vluchten naar Japan. Samen met Liang Qichao richtte hij de „Genootschap ter Bescherming van de keizer‟ 保皇会 bao huang hui op, en blijven ze voorstander van een constitutionele monarchie. Hij stierf in 1927 in Qindao 青岛 aan een vergiftiging. Kang Youwei‟s bekendste werk is 大同書 Da tongshu. Jack Gray, „Rebellions and Revolution , China from the 1800‟s to 2000‟, Oxford: Oxford University Press, [1990] 2000, pp.127-134 Du Huahuang ,2008: 26. Meer gedetailleerde informatie over Kang Youwei in de periode van de hervormingen bij: Young-Tsu Wong, „Revisionism Reconsidered: Kang Youwei and the Reform Movement of 1898‟, The Journal of Asian Studies, Vol. 51, No. 3 (Aug., 1992), pp.513-544. 48 Latourette, 1946: 386-386. 49 Aangezien verdeeldheid onder de intelligentsia mee had geleid tot de ondergang van de Ming, werd het in 1652 verboden om samen te komen met grote groepen van mensen, allianties of partijen te vormen. Verhindert door dit verbod om een politieke partij te vormen werden de zogenaamde studiegroepen opgericht. Zo konden de hervormingsgezinden samenkomen en debateren. Fairbank en Reischauer, 1979: 371. 50 De nieuwe-tekst-school van het confucianisme keert terug naar de klassieken zoals die geïnterpreteerd werden door de nieuwe-tekst-school van de Han 汉 (202 v.c. – 220 n.c.). Zij baseerden zich op een versie van de klassieken uit de vroegere Han. De beweging van de negentiende eeuw kenmerkt zich door een verhoogde invloed van het westen en een vernieuwde interesse in de Lente-Herfst annalen Chunqiu 春秋. Ann Heirman, Bart Dessein en Dominiek Delporte, „China: Een maatschappelijke en filosofische geschiedenis van de vroegste tijden tot de twintigste eeuw.‟, Gent: Academia Press, 2001, pp.232-233; 292. 51 Na de dood van Tongzhi, adopteerde Cixi haar neef en installeerde hem als nieuw keizer toen hij slechts vier jaar was. In 1886 kondigde hij aan dat hij vanaf dan uit zijn eigen naam zou regeren, hij bezit echter nooit echt veel macht. Dit blijkt vooral uit het einde van de Honderd Dagen Beweging die door de keizerin-regentes werd neergeslagen. Guangxu werd naar het zomerverblijf gestuurd en al zijn macht werd hem ontnomen. Dillon (ed.), 1998: 127. 52 Liang Qichao is afkomstig uit Xinhui 新會 in Guangdong. Hij krijgt een traditionele confucianistische opvoeding en doorloopt de ambtenarenexamens. In 1889 behaalt hij de graad van juren 举人. Op doortocht in Shanghai ontmoet hij Kang Youwei en gaat bij hem in de leer. Kang Youwei zal een grote invloed hebben op Liang‟s verdere leven. In 1895 reizen ze samen naar de hoofdstad om opnieuw keizerlijke examens af te leggen. Deze reis ondernemen ze in de periode waarin China na de Sino-Japanse oorlog het verdrag van Shimonoseki ondertekent. Net als vele Chinezen voelen Kang en Liang zich vernederd door dit verdrag. Ze houden een petitie onder de examenkandidaten met de vraag om het verdrag te verwerpen en verder te strijden tegen het Japanse leger. Hoewel de petitie geen gehoor krijgt, betekent het de start van de hervormingsbeweging. Liang groeit uit tot een van de leiders van de beweging en is vooral gekend om zijn journalistieke werk. Hij richt onder andere Wanguo gongbao 万国公报 te Beijing en Shiwu bao 时务报 te Shanghai op. In de talloze artikels die Liang schrijft, ijvert hij voor grondige hervormingen en een constitutionele monarchie. Hij was een van de adviseurs die door keizer Guangxu aansteld werden tijdens de Honderd dagen van hervormingen. Na de coup van Cixi vlucht hij naar Japan. Tijdens zijn verblijf in Japan stuurt hij zijn ideeën bij. Zijn trouw aan Guangxu was minder standvastig dan die van Kang Youwei en hij toont op een bepaald moment zelfs interesse in de ideeën van de revolutionairen onder Sun Yatsen, daarin wordt hij echter door Kang tot de orde geroepen. Na de revolutie van 1911, verleent hij aanvankelijk zijn steun aan Yuan Shikai maar verbreekt het contact als Yuan keizerlijke ambities koestert. Na Yuan‟s dood steunt hij Duan Qirui 段祺瑞, een krijgsheer uit het noorden. Liang neemt een post aan in diens regering maar trekt zich in 1917 terug uit het politieke leven, nadat Duan Qirui al zijn macht 40 verloor. Na een reis door Europa is hij ontgoocheld in het westen als voorbeeld voor hervormingen. Hij richt zich op de traditionele Chinese ideologie en wijdt de rest van zijn leven aan dit onderwerp. Dillon, 1998: 191-192. 53 Tan Sitong was een van de leerlingen van Kang Youwei en behoorde tot de groep van hervormers van de Honderd dagen beweging. Tan heeft een gelijkaardige achtergrond als de andere leden van hervormingsbeweging. Hij was afkomstig uit een aristocratische familie uit Liuyang 浏阳, Hunan en kreeg een traditionele opvoeding. Als snel kreeg hij interesse voor de nieuwe westerse ideeën. Na de nederlaag van China in 1895, begon hij werken te lezen over westerse technologie. In dezelfde periode maakt hij contact met Kang Youwei en vatte hij zijn studie van het boeddhisme aan. Zijn bekendste werk 仁 学 renxue („Studie over welwillendheid‟) is geïnspireerd op deze periode in zijn leven. In het werk beschrijft hij een wereldbeeld dat gebaseerd is op een synthese van confucianisme, boeddhisme en westerse wetenschap. Op het vlak van vrouwen rechten ijverde hij naar gelijkheid tussen man en vrouw. Hij wou dat in deze relatie zowel man als vrouw het recht op „soeverein zijn‟ hadden. Na zijn studies richtte hij verschillende academies op, zijn eigen studiegroep en Xiangbao 湘报 op. Ook hij werd in de zomer van 1898 door Guangxu uitgenodigd om aan het hof te werken als adviseur. Tan Sitong werd door het gevolg van Cixi vermoord tijdens de coup in 1898. Dillon, 1998: 308-309. Fan Hong, 1997: 62. 54 Gray, 2000: 129-131. 55 Nanxiu Qian, „Revitalizing the Xianyuan (Worthy ladies) tradition: Women in the 1898 reforms.‟, Modern China, Vol.29, No.4 (oktober, 2003), p.401. 56 Yuan Shikai was afkomstig uit Henan. Hij ambieert een carrière als ambtenaar maar slaagt niet in de examens en begint aan een militaire loopbaan. In 1885 wordt hij benoemd als onderhandelaar en adviseur voor het Koreaanse hof. Bij zijn terugkeer in China in 1895 sluit hij zich aan bij een van de hervormingsgezinde studiegroepen. Hij speelt een actieve rol in de beweging maar aan vooravond van de Honderd dagen hervormingen, trekt hij zich terug en weet hij het vertrouwen van keizerin-regentes Cixi te winnen. Intussen was hij 1897 aangesteld om het leger te trainen in Tianjin. Hij helpt samen met de westerse troepen de Bokseropstand te onderdrukken. Hij maakt indruk zowel op de westerlingen, die hem hoge bedragen lenen om zijn Beiyang leger verder uit te breiden en te moderniseren, als op het Chinese bestuur, want in 1901 wordt hij door Li Hongzhang tot gouverneur van Zhili 直隶 (de huidige provincie Hebei 河北 en een deel van Liaoning 辽宁) en minister van het Beiyang 北洋 regime. Na de dood van Cixi en keizer Guangxu in 1908, wordt hij door de prinsregent uit al zijn verantwoordelijkheden ontheven, officieel omwille van gezondheidsredenen maar waarschijnlijk omdat Yuan te machtig geworden was. In 1911 moet de Qing regering Yuan echter smeken om terug te komen en tussen te komen bij de opstand in Wuhan. Hij treedt uiteindelijk samen met zijn leger op en kan de rebellen tot onderhandelingen te dwingen. Vanuit deze positie kon hij enerzijds Sun Yatsen van de macht houden en anderzijds de minderjarige keizer tot aftreden dwingen. Yuan wordt in februari 1912 gekozen als president van de republiek China. In 1913 vermoorden opstandelingen Song Jiaoren 宋教仁 , Yuan Shikai grootste tegenstander voor de positie van eerste minister. Guomingdang leden duiden Yuan aan als opdrachtgever voor de moord en komen in opstand . Hij weet de opstand te onderdrukken, ontbind het parlement en kondigt een voorlopige wetgeving af. Op 12 december 1915 kroont hij zich tot keizer Hongxian 洪宪. De 25ste december komt gouverneur Cai E 蔡锷 van Yunan in opstand, waarop nog verschillende provincies volgen en hem niet meer steunen. Door deze tegenstand zal hij moeten aftreden maar nog voor hij dit kan doen, wordt hij op 6 juni 1916 vermoord. 《辞海》Cihai, 1989: 610. Dillon, 1998: 374. Gray, 2000: 143-149. 57 Du Huahuang, 2008: 28. 58 Kang Guangren is de broer van Kang Youwei en een van de hervormers uit het einde van de Qing. Hij is afkomstig uit Nanhai 南海 in Canton. In 1897 werkt hij in Aomen voor 知新报 Zhi xin bao en korte tijd later richtte hij mee het niet voetbinden genootschap op. Hij steunt de Honder dagen beweging in 1898 maar wordt bij het neerslagen daarvan gevangen gezet. Samen met Tan Sitong wordt hij geëxcecuteerd. 《辞海》Cihai, 1989: 968. 59 Levy, 1966: 71. 60 Du Huahuang, 2008: 29. Ko, 2005: 236, 238. Yang Jianli, 2007: 96. 61 Fan Hong, 1997: 65. Doorheen de tijd werden lotusvoeten steeds meer verbonden met het huwelijkssysteem. De perfecte lotusvoet, de juiste lengte en vorm, betekende voor een meisje een manier om op te klimmen op de sociale ladder. De koppelaars gingen in opdracht van de meer gegoede families op zoek naar meisjes met mooi gebonden voeten. 41 Op die manier konden meisjes uit gewone families terecht komen in een rijker sociaal milieu. Na verloop van tijd werd de vorm van de voet prioritair. Natuurlijke schoonheid werd minder belangrijk. Als men voetbinden wou laten verdwijnen, moest men de link tussen huwelijk en voetbinden kunnen doorknippen. De families van de jongemannen, en later de jongemannen zelf, werden afgeraden om bruidjes met gebonden voeten te kiezen. Het was belangrijk om de bevolking ervan te overtuigen dat er andere criteria - zoals intelligentie, karakter, schoonheid – van belang waren om een echtgenote te kiezen. Fan Hong, 1997: 25, 46–47. Wang Ping, 2000: 58 – 59. 62 De tekst van het memorandum is terug te vinden in: Li Youning 李又寜 en Zhang Yufa 张玉法, „ 近代中国 女权 运动史料 Jindai zhongguo nüquan yundong shiliao („Documenten over de feministische beweging in China.‟)‟, Taipei:传记 文学出版社 Zhuanji wenxue chubanshe, 1975, pp. 508-510 63 Liang Qichao 梁启超, „戒缠足会叙 Jie chanzuhui quan („Essay over het verbod op voetbinden.‟)‟, 时务报 shiwu bao, 16 oktober 1897. 64 Een krant die gepubliceerd werd op het einde van de Qing. De krant werd op gericht in augustus 1896 en verscheen tiendagelijks. Liang Qichao was de hoofd redacteur en Wang Kangnian 汪康年 was de directeur van de krant. Om de hervormingsbeweging te steunen publiceerde men stukken die het kapitalisme propageerde en ook Liang Qichao publiceerde verschillende essays. Na 69 publicatie veranderde de titel in augustus 1898 in 《昌育报》 changyu bao en werd de leiding overgenomen door Liang Dingfen 梁鼎芬. Na tien publicaties van die krant wordt de krant stopgezet in november 1898. 《辞海》Cihai, 1989: 1558. 65 Shi Liqin 史莉琴, 梁启超的戒缠足思想与实践 Liang Qichao de jie chanzu sixiang yu shijian („De ideologie en uitvoering van het verbod op voetbinden van Liang Qichao‟),十堰职业技术学院学报 Shiyan zhiye jishu xueyuan xuebao, Vol . 19, No. 6 (Dec., 2006), p.57. De bronnen spreken elkaar over de krant en jaar van publicatie van het essay. Yang Jianli geeft in eindnoot aan dat 6 oktober 1897 in Shiwu bao als plaats en datum van publicatie. Shi Liqin spreekt over 1896 in de Shiwu bao en Howard S. Levy zegt dat Liang het essay publiceerde in de Xinmin chongbao in 1896. 66 Levy, 1966: 81-82. Fan Hong, 1997: 64-65. Shi Liqin, 2006: 57-58. 67 Chen Xiaofang, 2006: 42. Shi Liqin, 2006: 57. Yang Jianli, 2007: 96. 68 Volgens Dorothy Ko is het beeld van de vrouw als zwak en onderdrukt wezen een terugkerend thema in de anti-voetbinden essays. Door zijn talrijke publicaties, waarin Liang Qichao hevig en gepassioneerd tegen het voetbinden protesteert, versterkt hij enkel echter dit beeld. Ko, 2005: 21. 69 Shi Liqin, 2006: 58. 70 Citaat uit: Kang Youwei 康有为,《请禁妇女缠足折,戊戌变法(一)》 Qing jin funü chanzu zhe, wuxu bianfa (yi) („Vraag om het verbod op voetbinden bij vrouwen‟, hervormingen van 1898 (een)),Shanghai:上海人民出版 社 Shanhai renmin chubanshe,1957: pp. 242-244. 71 Citaat uit: Huang Zhangjian 黄彰健, 《康有为戊戌奏稿》 Kang Youwei wuxu zougao („Manuscript van Kang Youwei in 1898‟), 台北中央研究院历史语言研究所出版 Taibei Zhongyang yanjiu yuan lishi yuyan yanjiusuo chuban , 1974, p.44. 72 Chen Xiaofang, 2006: 42-43. Du Huahuang: 2008: 29-30 Ko, 2005: 243n1. 73 Du Huahuang: 2008: 30. Levy, 1966: 72. 74 Wang Ping, 2000: 37-38. 75 Fan Hong, 1997: 80. 76 Ebrey, 2002: 197. 77 Louis J. Gallagher, „China in the sixteenth century: The journals of Matthew Ricci: 1538-1610.‟, New York: Random House, p. 77. 78 Mrs. Archibald Little, „Intimate China: the chinese as I have seen them.‟, Londen: Hutchinson and co., 1899, p.141. 79 Ebrey, 2002: 251n5. Levy, 1966: 76-79. , 42 80 Thomas A. Breslin, „China, American catholicism, and the missionary‟, Pittsburgh: The Pennsylvania State university Press, 1980, pp. 7-8. Dillon, 1998: 207-208. 81 Adele Field, „Pagoda Shadows: studies from life in China.‟, London: T. Ogilvie Smith, 1887, pp. 31-32. 82 Ebrey, 2002: 214. 83 Cao Kaiju 曹开菊,‘传教士反对中国妇女缠足的主要方式 , Chuanjiaoshi fandui zhongguo funü chanze de zhuyao fangshi („Belangrijkste methoden van verzet tegen het voetbinden bij Chinese vrouwen van de missionarissen.‟), 法制与社会 (Legal system and society), No. 19 (2006), p. 205. 84 Little, 1899: 145. 85 Fan Hong, 1997: 50-55. 86 Ko, 2005: 15-18. 87 Mevrouw Alicia Archibald Little werd in 1845 geboren op Madeira onder de naam Alicia Helen Neva Bewicke. Ze bracht daar haar kindertijd door en verhuisde later naar Engeland. Op haar 23 ste publiceerde ze haar eerste roman „Flirts and Flirt or A Season at Ryde‟. In de volgende zeventien jaar schreef ze nog negen boeken. Het centrale thema in alle romans was de positie van de vrouw in de toenmalige maatschappij en de zoektocht van die vrouwen naar een geschikte partner. In 1886, op 41-jarig leeftijd, huwde ze Archibald Little die toen al lange tijd in China gevestigd was. Hij was de eerste om de Yangtze af te varen met een stoomschip. Ook hij publiceerde enkele werken waaronder „Through the Yangste Gorge Or Trade and Travel in Western China‟. Tijdens haar verblijf in China reisde ze mee rond met haar echtgenoot en probeert ze zoveel mogelijk te leren over de mensen in haar nieuwe thuisland. Ze besluit om actie te ondernemen en richt het natuurlijke voeten genootschap op. In 1907 keert het echtpaar terug naar Groot-Brittannië. Mevrouw Little sterft op 31 juli 1926 te Londen. http://www.readaroundasia.co.uk/miclittle.html 88 Deze krant werd op 17 augustus 1895 opgericht door Kang Youwei in Beijing. Men berichtte voornamelijk over het Chinese buitenlandse beleid. De krant verscheen om de twee dagen. Na vijfenveertig nummers veranderde de naam in 《 中外纪 闻》 Zhongwai Jiwen. Dit gebeurde omdat de krant gelinkt werd aan de studiegroepen die heel wat tegenstand kregen. 《辞海》Cihai, 1989: 30. 89 Cao Kaiju, 2006: 205. 90 Wang Ping, 2000: 39. Zie bijlage 4. 91 Little, 1899: 152. 92 Fan Hong, 1997: 55-61. Little, 1899: 155-156. Zie bijlage 5. 93 Levy, 1966: 79. Wang Ping, 2000: 38. 94 Ann White, „Counting the Cost of Faith: America's Early Female Missionaries‟, Church History, Vol. 57, No.1 (Mar., 1988), p.26. 95 Greenhalgh, 1977: 16. 96 Latourette, 1946: 389. 97 De Bokseropstand (1900) ontstond uit de onvrede die heerste bij de Chinese bevolking over de steeds groeiende macht van de buitenlandse mogendheden in China. Er kwamen overal rebellerende groeperingen boven water, een daarvan was de Bokserbeweging 儀和全 Yihe chuan. Hoewel de opstand zich aanvankelijk richtte tegen de Mantsjoe dynastie, kunnen de Qing de aandacht van de opstandelingen vooral naar de westerling doen verschuiven. De boksers worden gesteund door de keizerin-regentes Cixi die haar kans ziet om de buitenlanders uit het keizerrijk te verdrijven. Overal worden buitenlanders aangevallen en vermoord, ook missionarissen. Buitenlandse infrastructuur (bv. spoorwegen) wordt vernietigd. De keizer en de keizerin-regentes vluchten uit de onrustige hoofdstad naar Xi‟an. Peking wordt tijdelijk ingenomen door de coalitietroepen. De opstand wordt neergeslagen door coalitietroepen van de aanwezige naties in China. Dillon, 1998: 30-31. Fairbank, 1992: 230-23. 98 Zhang Zhidong was een vooraanstaand politicus op het einde van de Qing. Hij was afkomstig uit Nanpi 南皮, Hebei. Zijn familie kende een lange geschiedenis van mannen met ambtelijke carrières. In die traditie ontving hij een klassieke opleiding, hij behaalde in 1863 de jinshi graad. Met zijn examenessay trok hij de aandacht van Cixi die hem een positie gaf in de Hanlin academie. Van 1867 tot 1877 bekleedde hij verschillende posten die verband hadden met het overzien van de overheidsexamens. Na het vervullen van zijn ambtstermijn, werd hij hoofdredacteur van Shun tian fuzhi 顺天府志 tot 1881. Intussen werd hij in 1879 aangesteld als leraar aan de Keizerlijke academie. In 1882 nam hij de positie van gouverneur van Shanxi aan. Zhang trof de provincie in een 43 erbarmelijke toestand aan. In zijn strijd om de situatie te verbeteren, pakte hij de corruptie aan, moedigde hij de ontwikkeling van industrie aan en investeerde hij in de modernisering van de scholen. Deze manier van hervormen zou hij later ook gebruiken als gouverneur van Guangdong in 1884. Ook daar werkte hij aan de verbetering van het plaatselijke leger en omringde hij zich door jonge mannen die in het westen gestudeerd hadden. Bij zijn transfer van Guangdong naar Wuchang in 1889, engageerde hij zich in het project voor het bouwen van een spoorweg tussen Peking en Hankou. Hij speelde een actieve rol in de eerste Sino-Japanse oorlog. Hij voerde vooral onderhandelingen met het westen om steun en middelen te verkrijgen en werkte hard om de troepen van voldoende middelen te voorzien. Na de oorlog werkte hij verder aan de constructie van de spoorlijn, die in 1906 voltooid zal worden. Tijdens de aanloop naar de Honderd dagen beweging, steunde hij de hervormers. Hij bracht een werk 劝学篇 Quan xue pian („Advies voor studie‟) uit, waarin hij een programma van langzame hervormingen promootte. De basis voor de redding van China lag volgens hem in de heropleving van het confucianisme en het gebruik van westerse technologie. Dit stond tegenover de andere hervormers die ook het westerse gedachtegoed betrokken in hun hervormingen. Tijdens de coup van Cixi, liet Zhang haar weten dat de hervormers gestraft moesten worden, hoewel hij hen daarvoor steunde. Na 1898 werd hij gehaat door de overgebleven hervormers en gewantrouwd door het hof. Pas bij de Bokseropstand kon hij zijn positie aan het hof opnieuw veilig stellen omdat hij de Qing regering steunde in het neerslagen ervan. Hierna kreeg hij nog verschillende officiële ambten toegewezen. Hij sterft in 1909 aan een ziekte. Hummel, 1943: 27-32. 99 Liu Kunyi was afkomstig uit Hunan. In 1855 gaat hij bij het leger van Hunan 湖南 en hielp mee met het bestrijden van de Taiping rebellie. Vanaf 1875 werd hij provinciegouverneur van Liang Jiang 两江 (Jiangsu 江苏, Jiangxi 江西 en Anhui 安徽). In 1880 werd hij gevraagd als adviseur van de keizer bij een conflict met Rusland. Tot aan de Bokser opstand in 1900 vervult hij met tussenpauzes steeds de job van provinciegouverneur. Hij krijgt zelfs een onderscheiding omdat hij een groot deel van zijn grondgebied uit het conflict met de Boksers kan houden. Samen met Zhang Zhidong pleit hij bij de keizerin voor een snelle aanpak van de opstand omdat deze anders op totale chaos zou uitdraaien (wat dan ook zal gebeuren). In juli 1902 dienen de twee heren drie verschillende memoranda aan de troon in waarin ze pleitten voor een hervorming gebaseerd op de westerse technologie. Hummel, 1943: 523-524. 100 Revolutionare liga 同盟会 Tongmeng hui wordt op 10 januari 1905 opgericht door Sun Yatsen, die ook voorzitter wordt. Onder andere Huang Xing en Song Jiaoren zijn lid. In 1912 versmelt het samen met vier andere kleine partijen en vormt de Guomindang. Dillon, 1998: 321. 101 Huang was een van de mede-oprichters van de Huaxing hui 华兴 会 (China Revival Society), die als doel had het Mantsjoeregime omver te werpen. Na een mislukte opstand in 1904 vluchtte Huang naar Japan. In juli 1905 richtte hij samen met Sun Yatsen en Song Jiaoren de Revolutionaire Liga op. Hij was minister van oorlog in de regering onder Sun na de revolutie van 1911 maar werd vervangen als Yuan Shikai aan de macht kwam. Daarna krijgt hij enkel nog lagere postjes. Dillon (ed.), 1998: 146. 102 Fairbank, 1992: 247-249. Gray, 2000: 138-144. 103 De Guomindang ontstaat in 1911 vanuit de Revolutionaire Liga en enkele andere revolutionaire organisaties. In 1913 wordt de partij echter door Yuan Shikai buiten de wet gesteld. De ideologie van de partij is gebaseerd op de Drie Volksbeginselen 三民主义 van Sun Yatsen. In 1926 lanceert men de Noordelijke expeditie in alliantie met de CCP. In 1927 werd de alliantie echter al doorbroken. De GMD vormt in 1928 een eigen regering in Nanjing die blijft bestaan tot 1937 als ze door de oorlog met Japan naar Chongqing 重庆 moeten verhuizen. Na het verlies in 1945 vluchten de leiders van de partij naar Taiwan waar ze tot op vandaag nog steeds een van de leidende partijen is. Dillon (ed.), 1998: 130. 104 Song was een van de stichtende leden van de Revolutionaire Liga. Na de revolutie van 1911 werd hij de leider van de Guomingdang. Hij was de grote opponent van Yuan Shikai voor de post van eerste minister in de regering onder Sun Yatsen. Om die reden zal hij door het gevolg van Yuan vermoord worden. Dillon (Ed.), 1998: 296. 105 《辞海》Cihai, 1989: 610. Gray, 2000: 145-149. 106 Donald G. Gillin, „Warlord: Yen Hsi-shan in Shansi province, 1911-1949‟, Princeton: Princeton University Press, 1967, p.21. 107 Yang Jianli, 2007: 97. 108 Zhu Shoupeng 朱寿朋, 《光绪朝东华录:第4册》 Guangxu chao dong hua lu: di si ce („De Donghua verzameling van de regering Guangxu: Vol. 4‟), Peking:中华书局 Zhonghua shuju, 1958, p. 190. 44 109 Chia-lin, 1994: 170-171. Chen Xiaofang, 2006: 44. Chia-lin, 1994: 153. Yang Jianli, 2007: 99. 111 Chen Xiaofang, 2006: 44–45. 112 Yang Jianli, 2007: 97. 113 Citaat uit: Zhu Yong 朱勇, 《中国法制通史:第9卷,清末·中华民国》 Zhongguo fazhi tongshi: di jiu juan, qingmo – zhonghuominguo („Algemene geschiedenis van het Chinese wetsysteem: negende hoofdstuk, einde van de Qing – Republiek China‟), Peking:法律出版社 falü chubanshe, 2000, p.394. 114 Chia-lin, 1994: 172. 115 Yan Xishan is afkomstig uit Shanxi. Hij studeerde aan de Japanse militaire school. Na de revolutie in 1911 was hij lange tijd aan de macht in Shanxi. In mei 1927 wordt hij de derde leider van het leger van de Guomindang en provinciegouverneur in Shanxi. In 1930 zweert hij samen met Feng Yuxiang 冯玉祥 tegen Jiang Jieshi 将介石, het komt tot een confrontatie in de Centrale vlakte van de Yangtze, na zijn nederlaag vlucht Yan naar Dalian. In de oorlog tegen de communistische partij steunt hij de Guomingdang. In 1949 vlucht hij naar Taiwan en hij sterft daar in Taibei. 《辞海》Cihai, 1989: 998. 116 Gillin, 1967: 33. 117 Ko, 2005: 51-62. Gillin, 1967: 34-35. Yang Jianli, 2007: 97-98. 118 Ko, 2005: 57. Yang Jianli, 2007: 98. 119 Citaat uit: 《山西村政处. 山西村政汇编》 Shanxi cun zheng chu. Shanxi cun zheng huibian („Wetgeving van Shanxi voor het platteland. Verzameling van de Wetgeving van Shanxi voor het platteland‟), 1928, p.230. 120 Ko, 2005:50. 121 Little: 151. 122 Zie bijlage 6. 123 Levy, 1966: 85-88. 124 Chia-lin, 1994: 150. 125 Ko, 2005: 40-42. 126 Deng Changyao stelde een drie stappen programma op om het voetbinden te bannen: waarschuwen, bekrachtiging en straf. In de eerste fase werden inspecteurs uitgestuurd om het verbod uit te leggen, de tweede fase hield in dat inspecteurs bij de gezinnen zelf gingen kijken of de vrouwen hun voeten uitlieten. Als bewijs daarvan namen ze de voetbindingen mee. Als men opnieuw terug kwam en de voeten waren nog steeds niet uitgelaten, werden er straffen opgelegd. Op de samenkomst waarover sprake is, hield niet alleen Deng een toespraak maar vrouwen met gebonden voeten werden er publiekelijk beschimpt. Deng‟s echtgenote toonde trots haar ongebonden voeten. De vraag is of dit enig effect had op het publiek, dat meer het gevoel had alsof ze een vermakelijke voorstelling bijwoonden. Ko, 2005: pp.65-64. 127 Yang Jianli, 2007: 100. 128 Chen Xiaofang, 2006: 43. 129 Chia-lin, 1994: 158-159. 130 Chen Xiefen was een bekende journaliste, feministe en revolutionaire. Ze richtte de Nübao op die later tot Nüxue bao herdoopt zou worden. Deze krant is een belangrijke bron over de vooruitgang die gemaakt werd op het gebied van vrouwenrechten. Chen is mede oprichtster van de Patriotische meisjesschool. Ook zij was en groot voorstander van onderwijs voor meisjes. Ze wou meisjes duidelijk maken dat ze zichzelf lam maakten door hun voeten in te binden daardoor zorgden ze er zelf voor dat ze een passieve rol speelden in de samenleving. Ze had zelf een opleiding genoten en was er van overtuigd dat een goede opleiding bijdroeg tot een beter begrip van de omgeving en van het eigen lichaam. In 1903 wordt ze samen met haar vader naar Japan verbannen. Fan Hong, 1997: 89-90; 111. 131 De Vier Mei Beweging (五四运动 Wu Si yundong) (1909): Op vier mei 1919 komen Chinese studenten in Beijing demonstreren tegen het vredesverdrag van Versailles. Door bepaling van dit verdrag komen de rechten van de Duitsers in Shandong 山东 nu aan Japan toe. De Japanse overheid kondigde aan dat ze reeds een geheim verdrag met China hadden gesloten, iets waarvan de Chinezen schijnbaar niet op de hoogte waren. Andere Chinese eisen, zoals de verwerping van privileges van Oostenrijk en Duitsland op Chinees grondgebied, bleven onbesproken. De studenten zijn woedend over deze vernedering en komen in de opstand tegen de Chinese overheid, die er niet in geslaagd was om verdere buitenlandse aanwezigheid en inmenging in China te vermijden. De tumult verspreidt zich over het hele land. Overal breken er stakingen uit, worden er betogingen gehouden en 110 45 worden Japanse goederen geboycot. De overheid zal de onrust na een tijdje kunnen stoppen. De Vier Mei Beweging zet verschillende intellectuele ontwikkelingen in gang en wordt wel eens de voorloper van de Beweging voor een Nieuwe cultuur (新文化运动 Xin wenhua yundong) genoemd. Daarbij doen de intelligentsia aan introspectie over de eigen Chinese cultuur en ontstaat er nieuwe interesse in het westen. Dillon, 1998: 214. Fan Hong, 1997: 121-123. 132 Fan Hong, 1997: 80-84. 133 Ibid., 87. 134 Ibid., 90. 135 Chia-lin, 1994: 159-161. Fan Hong, 1997: 90-93. 136 Fan Hong, 1997: 97-99. 137 Ibid. 101-102. 138 Tingxian is een landelijk gebied 125 mijl ten zuiden van Beijing. De families die deelnamen aan het onderzoek leefden in verschillende dorpen. Ze representeren de gemiddelde landelijke bevolking. Men moet wel opmerken dat een deel van de families stukken land bezaten groter dan 50 mu. De leeftijd van de meisjes is weergegeven volgens de westerse gewoonte en niet volgens de Chinese, waarbij men al een jaar is als men geboren wordt. Gamble, 1943: 182. 139 Gamble, 1943: 182-183. 140 《怀安县志》 Huai an xianzhi („Gazetteer van het district Huai‟an‟), 民国二十三年铅印本 Minguo ershisan nian qianyinben („Origineel exemplaar uit 1934 tijdens de republiek China‟), Hoofdstuk 10 in Yang Jianli, 2007: 98. 46 3) De Chinese vrouw en het voetbinden. Zowel het voetbinden als het anti-voetbinden had een enorme impact op het leven van de Chinese vrouw. Het waren vooral de vrouwen die rond de eeuwwisseling leefden die het meeste pijn leden. Hoewel het voetbinden al eerder in de negentiende eeuw in vraag gesteld was, moesten de meisjes geboren voor 1890 nog steeds voldoen aan het klassieke ideaal: de onderdanige echtgenote met gebonden voeten. De beweging van de hervormers beschouwden het voetbinden als een bedreiging: de lotussen moesten verdwijnen om het land van de ondergang te redden. In de jaren negentig van de negentiende eeuw werden de eerste voeten uitgelaten. Het proces van het ontbinden was minstens even pijnlijk als het inbinden. De vrouwen leden niet alleen fysieke maar ook mentale pijn: de gouden lotussen die ooit symbool stonden voor beschaving en verfijning, waren nu het mikpunt van spot en symboliseerde de teloorgang van het keizerrijk. De beschrijving van de levensloop van vrouwen gaat vooral over vrouwen uit de hogere klassen. Hoewel tijdens de Ming en Qing dynastieën de voeten in zowat alle klassen werden ingebonden, werden deze van de meisjes in de armere klassen na het huwelijk meestal uitgelaten of minder strak ingebonden zodat ze konden meehelpen om voor het inkomen van het gezin te zorgen. Sommige van de armere families kozen er toch voor om hun dochter een elitaire opvoeding te geven. Dit verhoogde de kansen op een gunstig huwelijk, iets wat het hele gezin ten goede zou komen. Bij de hogere klassen werd er een strikte scheiding van mannen en vrouwen in acht genomen, bij de armere werkende klassen was dit quasi onmogelijk. Ze bleven zich er echter wel bewust van dat een duidelijk onderscheid tussen de twee geslachten het na te streven ideaal was. 3.1 Positie van de vrouw in het late keizerrijk. 3.1.1 Plaats in de samenleving. “Vrouwen verschillen van mannen zoals de aarde verschilt van de hemel…Vrouwen zijn menselijke wezens maar ze hebben een lagere status dan mannen.” Uitspraak toegeschreven aan Confucius.1 Het fundament van de Chinese maatschappij is het confucianisme. Het is een patriarchaal stelsel met als basiseenheid het gezin geleid door de vader. De positie van de man als leidende patriarch vinden we terug in verschillende relaties in de samenleving: heerser tot zijn bevolking en echtgenoot tot zijn vrouw. (cfr. Hoofdstuk 1: 1.3 Betekenis van de lotussen.).2 Men ging er vanuit dat als men al jongsaf respect leerde te hebben voor de vader 47 (de overste) dat men zich in de maatschappij gepast ging gedragen en de autoriteit van de heerser zou eerbiedigen. Het bewaren en respecteren van de hiërarchie was een essentieel onderdeel in het leven van elke Chinees. Het Chinese keizerrijk was opgebouwd volgens dit principe dat meer dan tweeduizend jaar gesteund en nageleefd werd door het volk en de overheid. De stelregel van hiërarchie werd evenzeer toegepast op de relaties binnen de familie. Er bestond een strenge rangorde volgens leeftijd en geslacht, de mannen stonden boven de vrouwen en aan het hoofd van het gezin stond de vader.3 Deze verdeling tussen de geslachten is reeds terug te vinden in de yin-yang doctrine. Yang 阳 wordt geassocieerd met het wenselijke, het goede, het mannelijke, terwijl yin 阴, het element van slechtheid en duisternis, verbonden is met het vrouwelijke.4 In de sociale omgang werden mannen en vrouwen strikt gescheiden, er bestond geen basis voor gelijkheid tussen de seksen. De enige vrouwen die vrij contact konden onderhouden met mannen waren prostituees.5 De ondergeschiktheid van de vrouw was het sterkste aanwezig tijdens de Qing. Het voetbinden won aan populariteit en de sociale druk op weduwes om trouw te blijven aan hun overleden echtgenoot was nooit zo groot als toen.6 De vrouw had haar ondergeschikte rol niet alleen te danken aan doctrines als het confucianisme en yin-yang maar ook aan het heersende beeld dat men over haar had. Allereerst werd ze gezien als de slaaf van de man, daarnaast was ze een lustobject en de voortbrenger van het ras.7 Van bij de geboorte waren de kinderen de eigendom van de ouders, ze konden hun kinderen behandelen zoals ze wilden. Als men het kind slaat om discipline bij te brengen zal er vanuit de omgeving geen reactie komen. De zorg die de ouders aan hun kinderen gaven, moest door de zonen en dochters worden gecompenseerd door piëteit 孝 xiao te tonen. Dit hield ondermeer absolute gehoorzaamheid en toewijding aan de ouders in. “在父母舅姑之所,有命之,應唯敬對。…子婦孝者、敬者,父母舅姑之命,勿逆勿怠。” “Als ze [zonen en hun echtgenotes] bij de ouders zijn, en ze een bevel krijgen, dan moeten ze het meteen uitvoeren en respect tonen. … Zonen en hun echtgenotes die piëteitsvol en respectvol zijn, spreken niet tegen en zijn niet lui als ze een bevel krijgen van de ouders.”8 Het betekende voor moeder en vader dat ervoor hen gezorgd werd als ze bejaard waren en dat ze op de juiste manier herdacht zouden worden na hun dood.9 3.1.2 Plaats in het gezin. “乃生男子、載寢之床、載衣之裳、載弄之璋。 其泣喤喤、朱芾斯皇、室家君王。 乃生女子、載寢之地、載衣之裼、 載弄之瓦。 無非無儀、唯酒食是議、無父母詒罹。” 48 “Als een zoon geboren wordt, zal hij te slapen worden gelegd in een bed, zal hij overladen worden met kledij, hij zal scepters hebben om mee te spelen. Zijn gehuil is in harmonie, hij zal rode knielappen dragen, hij is de koning en de prins. Als een dochter geboren wordt, zal ze te slapen gelegd worden op de grond, zal ze babykledij dragen, ze zal tegels hebben om mee te spelen. Ze kan noch het goede noch het slechte doen, ze moet enkel denken over rechtvaardigheid en eten, en haar ouders geen verdriet doen.”10 De geboorte van een meisje was een ontgoocheling. Dochters hadden voor een gezin immers weinig economisch waarde: er moest een bruidsschat voorzien worden, ze rendeerden minder als arbeidskracht en een dochter kon geen officiële eer bewijzen aan de voorouders. Vaak werden meisjesbaby‟s verdronken, kleine meisjes werden verkocht als slaaf of prostituee. Een meisje behoorde slechts een korte tijd van haar leven tot het gezin waarin ze geboren was, bij haar huwelijk verhuisde ze naar de familie van haar echtgenoot. 11 Een populaire uitdrukking verwijst naar de status van een dochter: 赔钱货 peiqianhuo (Goederen verkocht met verlies). Er werd steeds op gewezen dat een meisje voor schulden zorgde die ze nooit meer kon terug betalen aan haar ouders.12 Zonen en dochters werden vanaf hun geboorte anders behandeld: jongens kregen een opvoeding die hen klaar moest maken voor een leven als leider van een eigen familie, dochters werden voorbereid op een leven als echtgenote en moeder. Bijna alles wat er in het jonge leven van het meisje gebeurde stond in het teken van haar toekomstige huwelijk, zelfs haar geboortedatum kon bepalend zijn. Sommige koppelaars gingen opzoek naar de ideale bruid op basis van uur en datum van geboorte van latere partners. De nadruk in de opvoeding van de dochter lag op het behouden van haar kuisheid. Als er nog maar het minste gerucht ging dat een meisje onkuis was, verdwenen alle kansen op een huwelijk. De meisjes en vrouwen van de elite brachten daarom quasi hun hele leven binnenskamers door in de vrouwenvertrekken weg van de mannen. Tijdens hun verblijf daar hielden ze zich vooral bezig met studie, kalligrafie en borduurwerk. De intellectuele ontwikkeling van de vrouw werd tijdens de Qing steeds belangrijker, vrouwen die een opleiding genoten hadden waren gegeerd op de huwelijksmarkt. Zo‟n vrouw kon niet alleen zorgen voor een nageslacht, ze kon de kinderen ook van een goede opvoeding voorzien.13 Meisjes die konden lezen en schrijven waren meestal afkomstig van de rijkere families. Haar vader showde haar trots aan zijn vrienden, als een soort statussymbool. 14 De vraag welke niveau van opleiding voor meisjes en vrouwen beschikbaar was is moeilijk te beantwoorden. 49 Hu Shih zegt dat we algemeen het volgende kunnen stellen: een familie met literaire achtergrond zorgde ervoor dat de vrouwen binnen het gezin een basisopleiding kregen, terwijl een meisje in een arme boerenfamilie al uitzonderlijke talenten moest bezitten voor ze les kon krijgen in lezen en schrijven. Hij stelt dat een vrouw meer kans had op onderwijs als ze geboren was in de delta van Yangtze dan in andere provincies van het land.15 De vrouwen verlieten zelden het huis. Uitstapjes gebeurden enkel in groep en onder toezicht van chaperonnes. In de periode tot huwelijk lag de verantwoordelijkheid voor de opvoeding van een meisje bij de moeder. Haar taak lag erin om een dochter te informeren over de huishoudelijke taken die haar te wachten stonden. Volgens Blake was het via het proces van het voetbinden dat moeder en dochter een onuitgesproken maar sterke en hechtere band opbouwden.16 Niet alleen was de opvoeding anders, ook de fysieke ontwikkeling van jongens en meisjes verliep ongelijk. In 黄帝内经 Huangdi Neijing („Inwendige canon van de Gele Keizer‟) werd evolutie van jongens en meisje beschreven. Zo werd ervan een meisje verwacht dat ze als 21 was, seksueel matuur was, bij een jongen gebeurde dit pas op 24 jarige leeftijd. Dit verschil in het verouderingsproces maakte de relatie tussen de geslachten binnen de familie alleen maar moeilijker. Het laat ook een ander licht schijnen op de verhouding tussen de echtlieden. Volgens de Chinezen moest een koppel samen oud worden zoals een paar mandarijneenden, maar in realiteit bevinden de partners zich steeds verschillende stadia in hun leven wat soms voor problemen en onbegrip kan zorgen.17 3.1.3 Huwelijk. Het enige rendement dat een dochter voor haar ouders kon brengen was sociaal aanzien: het was van belang om een sociaal en economisch voordelig huwelijk af te sluiten. De familie van de bruid ontving een gift van deze van de bruidegom. Een groter pluspunt van een huwelijk met een jongen van een welgestelde familie waren de sociale en politieke voordelen. Zo bekwam de familie van het meisje relaties met mensen uit het bestuur of heren met veel invloed, een band die in hun voordeel kon werken. Een huwelijk was voor een vrouw nooit uit liefde maar een manier om patrilineale lijn van haar echtgenoot verder te zetten. Naast de belangrijke taak om een zoon te baren, moest de vrouw haar schoonfamilie gehoorzamen, vaak hield dit het uitvoeren van allerlei huishoudelijke taken in, onder streng toezicht van haar schoonmoeder. Hoe belangrijker de familie hoe minder werk de schoondochter zelf moest verrichten en hoe meer hulp ze kreeg van diensters. De bijdrage die 50 een vrouw op die manier leverde, werd vaak onderschat. Alle eer en voordeel kwam immers haar schoonmoeder toe, de schoondochter is slechts haar hulpje.18 “婦事舅姑,如事父母。…凡婦,不命適私室,不敢退。婦將有事,大小必請於舅姑。子婦無私貨,無 私畜,無私器。” “Echtgenotes moeten hun schoonouders dienen zoals ze hun eigen ouders dienen. …Geen enkele schoondochter mag weggaan, zonder dat haar schoonouders haar bevelen naar haar eigen appartement te gaan. Als ze iets te doen heeft, dan moet ze het vragen aan haar schoonouders. Een zoon en zijn echtgenote hebben geen eigen goederen, geen eigen dieren en geen eigen rijtuigen.”19 Hoewel het idee van haar huwelijk al haar leven aanwezig was, was het een abrupte gebeurtenis voor het jonge meisje. Van mannen werd verwacht dat ze al seksueel actief waren maar voor het meisje betekende een huwelijk meteen haar ontmaagding met een totale vreemdeling. Naast deze traumatische gebeurtenis, moest ze ook afscheid nemen van haar familie en verhuisde ze naar een onbekende familie. Vanaf dan breken voor het meisje de jaren van „rijst en zout‟ aan. Het zijn de drukste jaren uit haar leven want vanaf nu moet ze het huishouden van haar nieuwe gezin draaiende houden. Bij de schoonfamilie waren de verwachtingen hoog gespannen, men hoopte dat er zo snel mogelijk een zoon geboren zou worden. Het aantal miskramen en kindersterfte lag hoog. Vaak was het trauma van het huwelijk nog niet verwerkt als ook het eerste kind stierf. Net als bij haar eigen geboorte, heerste er teleurstelling als de vrouw een meisje baarde. Haar man zocht dan het gezelschap van concubines op om zo aan een mannelijke erfgenaam te krijgen. Hoewel dit het slechts denkbare scenario is voor de vrouw, werden vele van hen ermee geconfronteerd. Verschillende jonge meisjes werden depressief en ondernamen zelfmoordpogingen. 20 In haar huwelijk heeft de echtgenote weinig rechten, ze is ondergeschikt aan haar man die de leider is van hun familie en mag zich bovenal niet bemoeien met zijn zaken of hem enig plezier ontzeggen. Ze heeft geen bezittingen behalve deze die ze van haar familie mee kreeg maar dat waren meestal spullen die dienden om voor haar kinderen te zorgen. De geboorte van een zoon kon ervoor zorgen dat de moeder meer aanzien en zeggenschap kreeg binnen het gezin. De komst van een zoon betekende dat ze nu niet alleen echtgenote en schoondochter is, haar rol breidt zich uit tot die van moeder en toekomstige schoon- en grootmoeder.21 3.1.4 Enkele leefregels voor de vrouw. Om ervoor te zorgen dat ze een aantrekkelijke kandidate was om te huwen, hadden de ouders er alle belang bij om hun dochter op te voeden volgens de confucianistische gedragsregels (cfr. Hoofdstuk 1: 1.3 Betekenis van de lotussen.).22 Vanaf de Han werden de 51 voorschriften voor vrouwen vastgelegd in verschillende klassieke werken. Deze boeken geven een beschrijving van de ideale confucianistische vrouw, een ideaal dat enkel volledig kon nagevolgd worden door de vrouwen uit de elitaire klassen. Het bekendste werk is 列女传 Lienü Zhuan („Biografieën van voorbeeldige vrouwen‟) geschreven door Liu Xiang 刘向 (79 – 8 v.c.) 23 Dit boek bevat 125 biografieën van vrouwen uit de hoogste klassen van de maatschappij, uit een periode die start in de legendarische tijden tot de periode van de Strijdende Staten (475 – 221) 24 . Ieder van de beschreven dames bezit de deugden van gehoorzaamheid, wijsheid, moederschap en kuisheid. 25 Zoals eerder vermeld was kuisheid zhen 真 een van de belangrijkste na te volgen idealen voor een vrouw. De definitie van deze deugd hield meer in dan het vermijden van ongepast seksueel gedrag, het impliceerde ook het voorkomen van elke handeling die dat soort van gedrag zou suggereren. 26 Zelfmoord bij weduwes is daarvan een extreem voorbeeld. Een van de biografieën die kuisheid illustreert is dat van Jiang 姜, die bijna haar leven waagt om haar echtgenoot trouw te blijven.27 Volgende drie basisregels waren samen met kuisheid bepalend voor de levensloop van een vrouw: het scheiden van de sociale sferen, de Drie Gehoorzaamheden ( 三从 San Cong) en de Vier Deugden (四得 Si de).28 De verschillende sociale sferen houden het gescheiden leven van mannen en vrouwen in. Het was de taak van de vrouwen om zich binnenshuis met borduren, weven en studie bezig te houden. De mannen moesten deze verborgen wereld beschermen maar niet binnendringen. “男不言內,女不言外。” “Mannen spreken niet over het innerlijke, vrouwen spreken niet over het uiterlijke.”29 Zoals eerder gezegd werd deze scheiding vooral nageleefd door de elite, Ebrey durft zelfs te stellen dat het naleven van de scheiding van de geslachten tevens een scheiding van de klassen aanduidde. 30 Dit onderscheid wordt verbonden met het confucianisme. Zo schreef Sima Guang 司马光 (1019 – 1086)31 zijn mening neer over de scheiding van het innerlijke en het uiterlijke: In housing there should be a strict demarcation between the inner and the outer parts, with a door separating them. The two parts should share neither a well, a washroom, nor a privy. The men are in charge of all affairs on the outside; the women manage the inside affairs. During the day, men do not stay in their private rooms nor do the women go beyond the inner door without good reason. A woman who has to leave the inner quarters must cover her face (for example, with a veil). Men who walk around at night must hold a candle. Menservants do not enter the inner quarters unless to make house repairs or in case of calamity (such as floods, fires, or robberies). If they must enter, the women should avoid them. If they cannot help being seen (as in floods, fires, and robberies), they must cover their faces with their sleeves. Maids should never cross the inner gate without good reason (young slave-girls also); if they must do so, they too should cover their faces. The doorman and old servants serve to pass messages and objects between the inner and outer quarters of the house, but must not be allowed to enter rooms or kitchens at will.32 52 Volgens de Drie gehoorzaamheden moet een vrouw de wil van haar vader, haar echtgenoot en later haar zoon volgen. Deze leefregel benadrukt haar rol als moeder en echtgenote. Bovendien onderstreept het de ondergeschiktheid van de vrouw in tegenstelling tot de scheiding van de geslachten. Hoewel vele vrouwen hun eigen invulling hieraan gaven, worden de gehoorzaamheden pas in de late Qing in vraag gesteld. 33 Het gedrag van de vrouw werd bepaald aan de hand van de Vier Deugden (vrouwelijke deugd, vrouwelijke voorkomen, spraak en werk). 3.2 Invloed van het voetbinden in het leven van de vrouw. “Yet footbinding darkened the lives of most Chinese women for several centuries, with social and psychic repercussions that call for historical appraisal.”34 Met deze uitspraak maakt John King Fairbank meteen zijn mening over het voetbinden duidelijk: het voetbinden als synoniem voor pijn, lijden en onderdrukking. Toch is het belangrijk om ook volgende kanttekening in gedachten te houden: hoewel de gouden lotussen hielpen bij het vinden van een man en een schoonheidskenmerk waren waarvan mannen hielden, was het een gebruik dat doorgegeven werd van moeder op dochter. Het was een ritueel dat zich voltrok weg van de ogen van mannen. De gouden lotussen groeiden uit tot een vereiste om op sociaal vlak te kunnen overleven in de patriarchale maatschappij maar de traditie zelf werd vele eeuwen door de vrouwen zelf in stand gehouden. Vrouwen wilden zichzelf verminken om de mannen te plezieren en de weg naar de juiste echtgenoot te vinden. 35 Het confucianisme was gericht op de familie en de hiërarchie moest bovenal gerespecteerd worden. Oudermoord werd zwaar afgestraft, het was een totaal gebrek een piëteit. Voor vrouwen was het echter ook ten zeerste aangeraden zich volgens deze regels te schikken en het gepaste gedrag te tonen. „Seksueel wangedrag‟ had verschrikkelijke consequenties zowel binnen haar familie als volgens de wet. Door de voeten in te binden kreeg een vrouw controle over haar beperkte wereld en verkleinde ze de kans om in een „seksuele gevarenzone‟ terecht te komen. 36 Ko stelt dat er voor de vrouw verschillende redenen zijn om de voeten in te binden en het een van de meest belangrijke gebeurtenissen in het leven van de Chinese vrouw blijft in de periode tussen de dertiende en de negentiende eeuw.37 De invloed van het voetbinden in het leven van een vrouw is onmiskenbaar. Vanaf het moment dat haar voeten worden ingebonden, krimpt haar belevingsruimte drastisch. Het betekent de start van een nieuwe manier van leven waarbij rekening moet gehouden worden met een constant aanwezige pijn. Het voetbinden is een soort levensles voor de Chinese 53 meisjes. Het is een manier om haar te leren omgaan met pijn, ze leert over haar toekomstige leven, haar plaats in de maatschappij en tevens over de band die ze krijgt met haar vrouwelijke voorouders door haar voeten in te binden.38 Om de perfecte lotussen te bekomen, ondergaan meisjes vanaf hun zevende verjaardag twee tot drie jaar van helse pijnen. Het moment waarop men start met inbinden is erg symbolisch. Het meisje en haar voeten zijn nog volop aan het groeien en ze is stelselmatig de wereld rondom haar aan het ontdekken. Het voetbinden is een brutale onderbreking van het groeiproces van zowel haar lichaam als haar leefomgeving. Volgens Blake staat het buigen en breken van haar voeten symbool voor het buigen voor de wil van mannen.39 Samen met de komst van de pijn veranderde ook de relatie met haar moeder. De liefhebbende mama werd nu een vijand die haar dochter dwong om rond te lopen op haar net ingebonden voeten, een zeer pijnlijke en traumatische ervaring. 40 Het is echter via het pijnlijk proces van inbinden, waarbij de botten van de voet werden gebroken en de vier kleinste tenen onder de voetzool werden gevouwen, dat de band tussen moeder en dochter een nieuwe definitie krijgt. De moeder geeft haar eigen ervaringen door en er ontstaat een eigen manier van communiceren over de pijn die beide vrouwen doormaken of hebben doorgemaakt. Tijdens het voetbinden leert een moeder haar dochter dat ze haar lichaam moet opofferen. De gebonden voet is voor een vrouw een levenslange herinnering aan haar moeder.41 Volgens Dorothy Ko definieert het voetbinden niet alleen de moeder-dochter relatie maar ook de hele vrouwelijke omgangswereld. Naast het versterken van de relatie tussen vrouwen eerbiedigt men er het handwerk van de dames mee. De benodigdheden voor het inbinden - sokken, schoenen en windels – zijn allemaal door de vrouwen zelf gemaakt. Bij het uitwisselen van gedichten en geschenken met vriendinnen is er vaak een verwijzing naar de gebonden voeten te vinden.42 Tiny petals of golden lotus falling into the Jade Pond, Imagining you, embroidering in the inner chambers, Your skillful handiwork laborioudly sent from afar, Dare i tread onto balconies wet with dew? 43 Deze gedichten zijn een van de weinige bronnen over het voetbinden die rechtstreeks van de vrouwen komen. De meeste informatie is neergeschreven door mannen: verslagen van missionarissen, studies van wetenschappers over het ontstaan van de traditie, propaganda materiaal van de hervormers.44 Door het lezen van deze gedichten leren we dat het voetbinden bepalend was voor de identiteit van de vrouw. Allereerst bepaalde het de wilskracht en beslissingsrecht van de vrouw: ze kon zelf haar schoonheid vorm geven. Haar aangeboren uiterlijk kon ze niet bepalen maar ze had wel zelf in handen hoe ze haar voeten inbond. Door 54 haar gebonden voeten had ze een zekere seksuele macht, die ze slim kon uitspelen tegen haar echtgenoot. Bij echtgenotes of concubines van hooggeplaatste mannen had deze seksuele macht soms politieke consequenties. They say lotuses blossom as she moves her feet, But they can‟t be seen underneath her skirt. Her jade toes so tiny and slender, Imprinting her fragrant name as she pauses. Her pure chiffon skirts swirls in a dance, Steadfast as the new moon. Her light silk garment sways in soft, flowing motions, As she kicks her jade hook halfway up. [Consort Yang] left her stocking behind at Mawei, Adding to the remorse of the Tang emperor; At the banks of the River Luo the goddess treads elegantly, Bringing sadness to Cao Zhi.45 De gebonden voeten beperkten de mobiliteit van de vrouw. Als rijke vrouwen op reis gingen, werden ze vervoerd in een draagstoel. Bij een wandeling moesten ze ondersteunt worden door een meid of liepen de vrouwen met een wandelstok. Langs de andere kant had de hobbelende tred een erotische aantrekkingskracht. Enerzijds werd ze dus beperkt, anderzijds lag de (seksuele) macht in haar kamp.46 Ondanks de verwijzingen in proza en poëzie hangt er toch een taboesfeer rond het binden. Weinig vrouwen (van de hoogste klassen) schrijven over hun ervaringen. Susan Mann stelt daarbij de vraag of dit zo was omdat het ongepast was voor vrouwen om over voetbinden te schrijven of omdat er de dames geen passend vocabularium hadden om deze levensbepalende ervaring te beschrijven.47 Blake noemt het voetbinden de stille stem van de vrouwen in het krachtige mannelijke discours van het confucianisme. Het voetbinden was een wereld gecreëerd door vrouwen maar niet in omstandigheden waarvoor ze zelf hadden gekozen.48 Zoals al verschillende keren in de tekst vermeld: voetbinden was een belangrijk criterium voor de selectie van een partner. Een meisje leerde al vroeg van haar moeder dat de manier waarop haar voeten gebonden waren meer over haar karakter zei dan haar uiterlijke schoonheid. Het waren net de voeten waar haar toekomstige schoonfamilie naar zou kijken. Haar lotussen vertegenwoordigden eerst de reputatie („het gezicht‟ mianzi 面子 ) van haar eigen familie en later die van haar schoonouders en hun gezin.49 Een vaak vermeldt onderwerp in verband met het voetbinden is de invloed ervan op de arbeidskracht van de vrouw. De voor de hand liggende conclusie is de volgende: enkel de hoogste klassen konden het zich veroorloven om hun vrouwen levenslang strak ingebonden voeten te geven. Op die manier werd hun economisch bijdrage tot het minimum gereduceerd. 55 Armere families konden het extra inkomen dat de meisjes binnen brachten niet missen, daarom werden de voeten van hun dochters niet of slechts tot aan hun huwelijk ingebonden. Deze perceptie werd ook gevolgd door Mevrouw Little. “Except among the poorest of the poor, who do field-work or carry water, the women of China do little beyong suckling children and making shoes, except in the treaty ports, where now large numbers of them are employed in the factories lately started.”50 Toch mag men de bijdrage van de vrouwen niet onderschatten: de verkoop van de producten van het handwerk konden een substantiële bijdrage leveren aan het gezinsinkomen. De Chinese economie was een landbouweconomie die erg arbeidsintensief was en voor werkkrachten steunde op een steeds groeiende bevolking. Het platteland was met de stad verbonden via een dicht handelsnetwerk van markten waar boeren hun waren en de handwerkproducten van hun echtgenotes verkochten. Deze producten betroffen vooral luxegoederen zoals zijde, thee opium en katoenen doeken. 51 Vrouwen droegen bij tot het systeem omdat zij de noodzakelijk arbeidskrachten – zonen - voorbrachten. Door het voetbinden leverden de vrouwen een quasi onzichtbare bijdrage aan de markt. 52 Volgens Gates is het voetbinden daarom een mechanisme om het meisje werkdiscipline bij te brengen, om haar te tonen dat ze onaangename taken moet uitvoeren en dat ze geen bezittingen heeft, zelfs haar eigen lichaam is niet het hare.53 De gebonden voeten betekenden voor vrouwen meer dan onderdrukking door de man of het navolgen van een schoonheidsideaal. Hoewel dit een onderdeel is van het voetbinden is dit een te eenvoudige verklaring. Het voetbinden was voor vrouwen die leefden in de confucianistische cultuur een volstrekt logisch onderdeel van hun leven. Het zorgde ervoor dat hun levensloop nog meer gericht werd op het huishouden, moederschap en haar handwerk.54 3.3 Invloed van het anti-voetbinden in het leven van de vrouw. Op het einde van de negentiende eeuw werden de lotussen symbool voor het verval in het feodale systeem. De vrouwen die gebonden voeten hadden, stonden nog steeds in hun ondergeschikte positie: ze hadden geen eigendomsrechten en geen of een beperkte opleiding.55 De komst van de anti-voetbinden bewegingen zorgde voor een grote verandering in het leven van de vrouwen. Bij de hervormers van 1898 ging het vooral om het uitlaten van de voeten met het doel de vrouwen sterker te maken. De missionarissen pleitten eerder voor een goede basisopleiding voor de vrouw. Na de revolutie van 1911 ontstaan de eerste 56 volwaardige vrouwenbewegingen die gegroeid waren vanuit het anti-voetbinden. Samen met deze snel evoluerende beweging veranderde de leefomgeving van de Chinezen, vooral in de stedelijke gebieden. De nieuwe westerse technologie zorgde voor een snelle industrialisatie en betere transportmiddelen. Het gaf de jongere generaties een kans op een job weg van hun ouderlijk huis. In deze nieuwe omgeving ontwikkelden ze nieuwe ideeën over hun toekomst, die los stonden van de beperkingen van de familiale hiërarchie. In het nieuwe onderwijssysteem dat voorzien werd in de missiescholen en in de scholen opgericht door de hervormers en later de revolutionairen, werden de vrouwen aangespoord tot een zelfstandiger leven zonder gebonden voeten. Door deze modernisering werd het oude patriarchale systeem bedreigd. Het competitieve kapitalisme ging hand in hand met de ontwikkeling van het individu in tegenstelling tot het oude systeem dat de onderschikking van het individu aan de familie verwachtte. Het feit dat de Chinezen door het voetbinden belachelijk werden gemaakt door de westerlingen was een extra motivatie om dit gebruik aan de kant te schuiven. 56 Hoewel dit eruit zag als een fantastische kans voor de vrouwen om vooruitgang te boeken in de samenleving, was het niet zo makkelijk om gebonden voeten uit te laten. De eerste cijfers die een daling van het aantal meisjes met gebonden voeten aangeven, handelden men vooral over jonge meisjes die nog maar net hun voeten hadden ingebonden of die niet meer begonnen met binden. Oudere vrouwen waren moeilijker te overtuigen om hun voeten uit te laten. Een andere groep van vrouwen die zich wel sneller lieten overhalen om de voeten te ontbinden, waren degenen die toegang hadden tot het moderne onderwijssysteem. Het waren vaak de dames in de families van de hervormers, de revolutionairen en van de bevoorrechte klassen die toegang hadden tot het nieuwe, meer westerse, onderwijs. Hun voeten waren al uitgelaten of ongebonden voor ze onderwijs kregen. Op school leerden ze over de gevolgen van het voetbinden en konden ze ook kennis maken met westerse waarden en normen. Zij vertegenwoordigden het nieuwe moderne China.57 Daartegenover stond de meerderheid van de gewone vrouwen die nog altijd hun voeten inbonden. Zij vertegenwoordigden de traditionele maatschappij. In het eerste decennium van de twintigste eeuw gingen meer en meer vrouwen hun voeten uitlaten. Toch was er nog weerstand. Deze tegenstand lag geworteld in het huwelijkssysteem. Gebonden voeten waren nog altijd een belangrijk selectie criterium voor een bruid. Vele meisjes en hun familie hadden schrik dat ze geen echtgenoot meer zouden vinden. Een meisje uit Puyang 濮阳, Henan, vertelt hoe op de missieschool waar zij leerlinge was, verschillend medestudentes hun voeten inbonden maar daarover gewone schoenen droegen om hun lotussen te verbergen.58 De vrouwen waren dus afhankelijk van het idee van de mannen over het voetbinden. De nieuwe intellectuelen steunden de anti57 voetbinden beweging en weigerden een bruid te nemen met gebonden voeten. 59 Aan de andere kant stonden de traditionele mannen die hun bruid vonden via een koppelaars. Die koppelaar selecteerden meisjes onder andere volgens de lengte van hun lotussen. Modernisering in maatschappij en onderwijs vond men vooral in de steden. Vooruitgang op het platteland sijpelde slechts stelselmatig door.60 Voor de vrouwen had het uitlaten zowel fysieke als mentale gevolgen. Voeten konden enkel langzaamaan uitgelaten worden. De beenderen in de voeten waren meestal gebroken en onnatuurlijk terug aan elkaar gegroeid. Deze misvorming kon onmogelijk ongedaan gemaakt worden. Het was ook gevaarlijk om zomaar ineens de bindingen te verwijderen. Gifstoffen hebben zich lange tijd in het bloed opgehoopt, als men de bindingen te snel af neemt, verspreiden de toxines zich over het hele lichaam, wat in het ergste geval tot een hartaanval kan leiden. Voor dames die al lang gebonden voeten hadden, was het uitlaten dubbel zo pijnlijk als het inbinden. Vaak was het voor hen zo onaangenaam om op hun uitgelaten voeten te lopen dat ze ze uiteindelijk terug moesten inbinden. 61 Op mentaal vlak was het een traumatiserende ervaring. Na de revolutie van 1911 werden in verschillende provincies inspectieteams uitgestuurd tot bij de vrouwen thuis. De vrouwen werden gedwongen om hun voeten zo snel mogelijk uit te laten anders volgden er geldstraffen. Op straat werden hun gouden lotussen beschimpt en bespot. “数年前,西安严禁缠足妇出入公共场所,烟台则限制缠足妇在街市行走,开封有警察当街剥卸足缠之 举。福建省派员赴漳州劝放足,‘而妇女依然不改,有谩骂者。乃思得一法:令劝告人各持一鞭,凡小脚妇 女上街,即以鞭鞭其脚,惊逃则逐之。小脚点地带跳带跌,至家已不胜其娇喘,而追逐者复在后嘲之曰: ‘汝以小足为美,今逃不得,盍早放却。’” “Enkele jaren geleden werd het in Xi‟an verboden voor vrouwen met ingebonden voeten om op openbare plaatsen te komen, Yan Taizi verbood vrouwen met ingebonden voeten om op straat te lopen. In Kaifeng haalde de politie de vrouwen uit de straten. De provincie Fujian stuurde een adviseur voor voeten uitlaten naar Zhangzhou. De vrouwen die nog steeds het voeten niet hadden uitgelaten, werden beschimpt. Men ging als volgt te werk: de adviseur gaf ieder een zweep, als er een vrouw met ingebonden voeten op straat liep, dan sloegen ze op haar voeten, geschrokken rende ze weg en werd ze weggestuurd.” „De kleine voetjes‟ sprongen en vielen, tot ze niet meer konden van de pijn en daarna zeiden hun achtervolgers spottend: “Je kleine voetjes waren een teken van je schoonheid, nu kan je niet springen, waarom laat je ze niet uit?” 62 Soms werden de vrouwen gedwongen om hun bindingen af te doen en ze aan de omstanders te geven. In verschillende provincies probeerde de overheid het succes van de anti-voetbinden campagne aan te tonen door deze bindingen te verzamelen als bewijs dat de vrouwen ze niet langer nodig hadden. In een getuigenis beschrijft een dame hoe ze verschillende keren naar een andere stad moest vluchten om aan deze ervaring te ontsnappen. 63 De openbare vernederingen maakte het lijden voor de vrouwen alleen maar groter. Ze werden niet alleen verbaal vernederd, ook hun sociale status verloor alle aanzien. Met jonge meisjes met 58 gebonden voeten werd niet meer getrouwd en oudere vrouwen werden achtergelaten door hun echtgenoten. 64 De dames waren ongewenst op de huwelijksmarkt. Meisjes die door hun moeder gedwongen waren om pijn te leiden en de lengte van hun voeten te reduceren om de geschikte man te vinden, werden nu net om die reden aan de kant gelaten. 65 Een vrouw vertelt hoe ze eerst haar voeten inbond, zo strak dat ze niet groter waren dat de ideale drie inches. Later, bij de start van de republiek echter werd ze uitgelachen op school door haar medeleerlingen en kan ze niet meedoen in de lessen lichamelijke opvoeding. Haar leerkrachten geboden haar de voeten uitlaten maar, zoals zoveel andere vrouwen, zag ze het nut er niet van in aangezien haar botten reeds gebroken waren. Na haar huwelijk weigert haar echtgenoot haar ergens mee naar toe te nemen om dat dan ook hij tot schande gemaakt zou worden. 66 Dit verhaal illustreert perfect hoe een meisje in haar leven de twee uitersten meemaakt: eerst lijden voor haar schoonheid en dan belachelijk gemaakt worden omwille van die zogezegde schoonheid. De fysieke pijn die men voelt in uitgelaten voeten is niet te onderschatten. Hoe zorgvuldig de voeten ook uitgelaten worden, een normale vorm wordt nooit meer bekomen.67 De voet blijft er gezwollen uitzien en is ongemakkelijk om op te lopen. Elk seizoen komt met zijn eigen ongemakken: in de winter is er nauwelijks doorbloeding in de voeten en bij de eerste zonnestralen in de lente doet het enorm pijn als de circulatie terug opgang komt. 68 Sommige anti-voetbinden genootschappen gaven advies over het ontbinden. Sommige van die pamfletten lieten uitschijnen als men de aangegeven procedure geduldig volgde dat men pijnloos terug normale voeten kon krijgen.69 Het is echter belangrijk om een onderscheid te maken tussen voeten waarvan de beenderen gebroken zijn en deze die nog recht zijn. Voeten met ongebroken beenderen herstellen vlugger en maken het uitlaten heel wat minder pijnlijk. 59 1 Greenhalgh, 1977: 9. Fan Hong, 1997: 18. 3 Greenhalgh, 1977: 11. 4 Ebrey, 1993: 27-29. 5 Latourette, 1946: 678-679. 6 Chen Dongyuan 陈东原, 1967 [1928]: 241. 7 Ropp, 1976: 5. 8 礼记 Liji („Boek der riten.‟), 内则 neizi („Patronen van de familie‟). Chinese tekst te vinden op: http://chinese.dsturgeon.net/text.pl?node=9895&if=en Vertaling bij: James Legge, „The Li Ki‟, Whitefish: Kessinger Publishing, 1994. 9 Greenhalgh, 1977: 12. 10 诗经 Shijing („Boek der poëzie‟), 小雅 Xiaoya ((Hymnes van de Westelijke Zhou‟). Chinese tekst te vinden op: http://chinese.dsturgeon.net/text.pl?node=9895&if=en Vertaling bij: Arthur Waley, „The book of songs: The ancient Chinese classic poetry.‟, New York: Grove Press, 1996. 11 Latourette, 1946: 678. Taciana Fisac Badell, „El otro sexo del dragón: mujeres, literatura y sociedad en China („Het andere geslacht van de draak: vrouwen, literatuur en de samenleving in China.‟)‟, Madrid: Narcea Ediciones, 1997, p.16. 12 Blake, 1994: 698. Badell, 1997: 38. 13 Susan Mann, „Precious Records: Women in China‟s long eighteenth century.‟, Stanford: Stanford University Press, 1997, pp.54-59. 14 Latourette, 1946: 679. 15 Hu Shi, „Women‟s place in history‟ in: Li Yuning, „Chinese women through Chinese eyes‟, Armonk: M.E. Sharpe, 1997, pp. 10-11. 16 Blake, 1994: 698. 17 Mann, 1997: 46. 18 Hill Gates, , „Footloose in Fujian: Economic Correlates of Footbinding‟, Comparative Studies in Society and History, Vol. 43, No. 1 (Jan., 2001), p.131. 19 礼记 Liji („Boek der riten.‟), 内则 neizi („Patronen van de familie‟). 20 Mann, 1997: 62-65. http://www.east-asian-history.net/textbooks/PM-China/ch11.htm: „The Life Course‟. 21 Latourette, 1946: 680. Ropp, 1976: 6. 22 Greenhalgh, 1977: 11-13. 23 Liu werd door de keizer aangesteld om een compilatie te maken van de catalogus van de keizerlijke bibliotheek, een werk dat afgemaakt werd door zijn zoon. Zij categoriseren de werken in de volgende categorieën: filosofie, schone letteren, geschiedenis. Dillon (ed.), 1998: 199. 24 Wilkinson, 2000: 10. 25 Badell, 1997: 21. 26 http://www.east-asian-history.net/textbooks/PM-China/ch11.htm: „Ideal Moral and Values‟. 27 Zie bijlage 7. 28 Ko, 1994: 184-185. 29 礼记 Liji („Boek der riten.‟), 内则 neizi („Patronen van de familie‟). 30 Ebrey, 1993: 25. 31 Sima Guang is de auteur van verschillende belangrijke politieke en geschiedkundige werken. Hij was een conservatieve neo-confucianistische politicus die vooral de nadruk lag op een sterke bestuurlijke administratie. Dillon (ed.), 1998: 287-288. 32 Ebrey, 1993: 23-24 Sima Guang 司马光, „司马氏书仪, 10 卷 Sima shi shuyi, 10 juan‟, Taibei: 臺灣商務印書館 (Taiwan shang wu yin shu guan), 1966. 33 http://www.east-asian-history.net/textbooks/PM-China/ch11.htm: „Ideal Moral and Values‟. 34 Fairbank, 1992: 173. 35 Fan Hong, 1997: 45-46. 36 Blake, 1994: 695. 37 Dorothy Ko, „Every step a lotus‟, Berkeley: University of California Press, 2001, p.12. 38 Wang Ping, 2000: 4. 39 Blake, 1994: 678; 680. 2 60 40 Wang Ping, 2000: 3-9. Blake, 1994: 676. 42 Ko, 1994: 149-150. 43 Dit gedicht is geschreven als bedanken voor een paar geborduurde schoentjes die een vriendin de schrijfster toestuurde. Ko, 1994: 170 Originele tekst te vinden in: 名媛诗歸钞 mingyuan shigui chao (Kopie van poëzie van vooraanstaande dames.), Handgeschreven kopie in de Tōyō bunko. 44 Ko, 1994: 169. 45 Gedicht geschreven door Ye Xiaoluan 葉小鸾(1616 – 1632). Het gedicht zit vol historische en legendarische verwijzingen. „…as the new moon‟ is een verwijzing naar Yaoniang, het meisje dat als eerste haar voeten inbond en ze de vorm gaf die leek op een maansikkel. Zij was de concubine van keizer Li Yu. „left her stockings behind at Mawei…Tang emperor.‟ Verwijst dan weer naar Yang Guifei waarvan wordt gezegd dat ze haar kleine sokken achterliet in Mawei waar ze vermoord werd. Yang had waarschijnlijk zoals de meest vrouwen tijdens de Tang natuurlijke voeten. Het verhaal dat ze ingebonden voeten had is later verzonnen om bij te dragen tot het beeld dat ze een femme fatale was en bijzonder veel invloed had op de keizer. Ko, 1994: 168; 326n66 en 67. Het verhaal van Yang Guifei: Levy, 1966: 38. Originele tekst van het gedicht terug te vinden bij: 香 豔 丛 书 xiangyan congshu („Verzameling van het welriekende en het schone.‟),Vol. I, Shanghai: Guoxue fulun she, 1914, 3.4a – 6b. 46 http://www.east-asian-history.net/textbooks/PM-China/ch11.htm: „Footbinding‟. 47 Mann, 1997: 56. 48 Blake, 1994: 677. 49 Blake, 1994: 683. 50 Little, 1899: 122. 51 Gates, 2001: 131. 52 Blake, 1994: 700-701. 53 Gates, 2001: 146. 54 Ko, 2001: 15. 55 Fan Hong, 1997: 45. 56 Greenhalgh, 1977: 15-16. 57 Yang Jianli, 2007: 98. 58 Li Xiaojiang 李小江, 《让女人自己说话---文化寻踪》 Rang nüren ziji shuohua – wenhua xunzhong („Laat de vrouwen zelf praten – Op zoek naar sporen van cultuur‟), Peking:生活·读书·新知三联书店 Shenghuo, dushu, xinzhi san lian shudian, 2003, p.251. 59 Yao Lingxi 姚灵犀, 《采菲录》 Caifeilu („Bundel over het verzamelen van radijzen‟), Shanghai:上海书店出 版社 Shanghai shudian chubanshe, [1934] 1998, p.37. 60 Yang Jianli, 2007: 99. 61 Ibid, 100. 62 Yao Lingxi 姚灵犀 , 1998: 31-32. 63 Levy, 1966: 214-215. 64 Wang Ping, 2000: 41-42. 65 Levy, 1966: 210. 66 Yao Lingxi 姚灵犀 , 1998: 255-258. 67 Zie bijlage 8. 68 Levy, 1966: 215. 69 Ko, 2005: 49. Zie bijlage 9. 41 61 Conclusie De impact van het (anti-)voetbinden op het leven en positie van de Chinese vrouw is bijzonder groot. Vanaf de introductie van dit gebruik veranderde het de leefwereld van de vrouwen. Al kort nadat enkel de dames van de elite tijdens de Tang hun voeten inbonden, stopten de vrouwen met paardrijden en dansen. Deze sporten waren voor de invoering van het voetbinden erg populair. Ironisch genoeg zorgt een gebruik dat voor het eerst door dansers werd toegepast voor het verdwijnen van de dans als vrijetijdsbesteding. Tijdens de Song werd het voetbinden voor het eerst een methode om een duidelijk onderscheid te maken tussen de geslachten. De vrouwen moeten zich aanpassen aan een verandering in de gewoontes van de mannen. Mannen gaan zich bezig houden met literatuur en poëzie daardoor werd de ruwe mannenwereld verfijnder werd. Door het voetbinden op te leggen aan hun dochters en echtgenotes werden de vrouwen frêler en kwetsbaarder. De mannen creëerden door middel van het voetbinden de illusie dat hun wereld nog even hard en ruw was en in schril contrast stond met de zwakke vrouwen. Vanuit dit duidelijk onderscheid tussen de geslachten groeiden twee gescheiden werelden. De uiterlijke macht werd uitgeoefend door de mannen. De familie werd geleid door een strenge patriarch. Meestal waren de mannen binnen het gezin ook verantwoordelijk voor de levensvoorziening van het hele gezin. Binnenskamers echter, in de vrouwenvertrekken schiepen de dames een eigen universum. Door haar gebonden voeten werd haar bewegingsruimte meer dan gehalveerd. De vrouwen wisten echter doorheen de geschiedenis dit nadeel in een voordeel om te buigen. In haar kleine leefwereld had ze een grote controle over wat er gebeurde. Wat er in de vrouwenwereld gebeurde, was een groot mysterie voor de mannen. Ook de verzorging van de gouden lotussen vond plaats weg van alle mannen ogen. Omdat de gebonden voeten omhult waren door mysterie oefende het grote aantrekkingskracht uit op mannen. Vrouwen speelde deze seksuele macht vaak uit tegen hun echtgenoten. De reële macht binnen een huishouden lag vaak bij de moeder en niet bij de vader. Sommige schoonmoeders regeerden als tirannen over hun schoondochters en hun eigen zonen. De macht die de vrouwen kregen door het voetbinden blijkt tevens uit de situatie onder de Mantsjoes. Hoewel de heersers dit gebruik proberen uit te bannen om zo de Han te assimileren, stuiten ze op verzet bij de vrouwen. Het gebruik oefent zelfs zoveel invloed uit in de maatschappij, dat de Mantsjoe vrouwen de lotussen gaan imiteren. De nieuwe elite neemt op die manier een gebruik over van de klassen onder haar, een ongewone maatschappelijke ontwikkeling. Dat de Qing keizers er aanvankelijk niet in slagen om de gebonden voet te 62 verbieden, ligt niet alleen de vrouwelijke bevolking. Onder de Qing waren de lotussen het schoonheidsideaal bij uitstek. De mannen wouden een bruid met de kleinste voetjes. Het gedachtegoed van de anti-voetbinden beweging zorgde voor, in mijn mening, een groter trauma bij de vrouwen dan het inbinden zelf. In amper dertig jaar werd de vrouw en haar ingebonden de inzet van de hervormingen en missionering. Liang Qichao en Kang Youwei waren bezorgd om de gezondheid van de vrouw. Deze bezorgdheid draaide echter niet om het verbeteren van de positie van de vrouw in de maatschappij. Sterkere vrouwen met natuurlijke voeten zorgden voor een gezondere en sterkere bevolking. Dat was wat het verzwakte keizerrijk nodig had om haar positie te verstevigden. Voor Kang en Liang kaderde het uitlaten van voeten in hun hervormingsprogramma. Het lichaam van de vrouw werd een programmapunt op het toenmalig turbulente politieke toneel. Al eerder waren de westerse missionarissen in China gearriveerd. Zij boden de vrouwen hulp aan om hun voeten uit te laten. Zij handelden uit christelijke naastenliefde maar ook om zoveel mogelijke Chinese zieltjes tot hun geloof te winnen. Het propageren van uitgelaten startte dus niet met als doel de vrouwen meer zelfstandig te maken. Einde van negentiende eeuw, begin van de twintigste eeuw was voor de Chinese maatschappij een periode van transformatie en ingrijpende veranderingen. De leefwereld van de Chinezen evolueerde snel, men verwachtte dat door deze veranderingen ook het voetbinden zou verdwijnen. Dit gebruik was al vele eeuwen in gebruik, de vrouwenwereld veranderde op een ander tempo dan de maatschappij. De dames konden het ritme niet bijhouden en werden symbool voor het achtergestelde keizer in de nieuwe moderne maatschappij. Wat ooit haar trots was, werd nu een onderwerp van ridiculiseringen. Pas in de jaren twintig en dertig zal de feministische beweging in China zich ten volle ontwikkeling. Op dat moment krijgt het anti-voetbinden een plaats in het leven van vele vrouwen en had het nut voor de vrouw om haar voeten uit te laten met het oog op een zelfstandiger leven. Zo kunnen we weer terug keren naar de familie Jue. De getuigenis leerde ons kennis maken met het voetbinden door de ogen van een man. Hij zag enkel het lijden van zijn echtgenote en zus. De twee vrouwen werden voorgesteld als arme wezens die een leven van nutteloze pijn hebben doorstaan. Hoewel zijn empathie en medelijden uit liefde was, gaf hij ons toch een verkeerde beeld. Voetbinden en voeten uitlaten moet genuanceerd worden bekeken bestudeerd. Het perspectief van de vrouw mag nooit vergeten worden. 63 Bibliografie Westerse bronnen. Badell Taciana Fisac, ‘El otro sexo del dragón: mujeres, literatura y sociedad en China (‘Het andere geslacht van de draak: vrouwen, literatuur en de samenleving in China.’)’, Madrid: Narcea Ediciones, 1997. Blake Fred C., ‘Foot-binding in Neo-Confucian China and the appropiation of female labor’, Signs, Vol. 19 No.3 (Lente, 1994), pp. 676-712. Brandauer Frederick P., ‘Women in the Ching-hua yuan: Emancipation toward a Confucian Ideal’, The Journal of Asian Studies, Vol. 36, No. 4 (Aug., 1977), pp. 647-660. Breslin Thomas A., ‘China, American catholicism, and the missionary’, Pittsburgh: The Pennsylvania State university Press, 1980. Chia-Lin Pao Tao, ‘The Anti-footbinding movement in late Ch’ing China: Indigenous development and Western influence.’, 近代中国妇女研究 Jindai Zhongguo funü yanjiu, No.2 (juni 1994), pp. 141-178. Ching Julia, ‘Chinese religions’, Londen: The MacMillan Press LTD, 1993. Crossley Pamela Kyle, ‘The Manchus’, Oxford: Blackwell Publishers, 1997. Dillon Michael (ed.), ‘China, A historical and Cultural dictionary’, Richmond: Curzon Press, 1998. Ebrey Patricia Buckley, ‘The Inner Quarters – Marriage and the lives of Chinese women in the Sung period’, Los Angeles: University of California Press, 1993. Ebrey Patricia Buckley, ‘Women and family in Chinese history’, Minneapolis: University of Minnesota Press, 2002. Fairbank John King, ‘China: A new history’, Cambridge: The Belknap press of Harvard university, 1992. Fairbank John K. en Liu Kwang-Ching (ed.), ‘The Cambridge history of China: Late Ch’ing, 1800-1911, part 2.’, Vol. 11, Cambridge: Cambridge university press, 1980. Fairbank John K. en Reishauer Edwin O., ‘China: Tradition and transformation’, Sydney: George Allen and Urwin, 1979. 64 Field Adele, ‘Pagoda Shadows: studies from life in China.’, London: T. Ogilvie Smith, 1887. Gallagher Louis J., ‘China in the sixteenth century: The journals of Matthew Ricci: 15381610.’, New York: Random House. Gamble Sidney D., ‘The Disappearance of Foot-Binding in Tinghsien’, The American Journal of Sociology, Vol. 49, No. 2 (september, 1943), pp. 181-183. Gates Hill, ‘Footloose in Fujian: Economic Correlates of Footbinding’, Comparative Studies in Society and History, Vol. 43, No. 1 (Jan., 2001), pp. 130-148. Gernet Jacques, ‘Le monde chinois’, Paris: Armand Colin éditeur, [1972] 1999. Gillin Donald G., ‘Warlord: Yen Hsi-shan in Shansi province, 1911-1949’, Princeton: Princeton University Press, 1967. Greenhalgh Susan, ‘Bound Feet, Hobbled Lives: Women in Old China’, Frontiers: A Journal of Women Studies, Vol. 2, No. 1 (lente, 1977), pp. 7-21. Gray Jack, ‘Rebellions and Revolution , China from the 1800’s to 2000’, Oxford: Oxford University Press, [1990] 2000. Heirman Ann, Dessein Bart en Delporte Dominiek, ‘China: Een maatschappelijke en filosofische geschiedenis van de vroegste tijden tot de twintigste eeuw.’, Gent: Academia Press, 2001. Hong Fan, ‘Footbinding, feminisme and freedom, the liberation of woman’s bodies in Modern China’, Londen: Frank Cass and co. Ltd., 1997. Hummel Arthur W. (ed.), ‘Eminent Chinese of the Ch’ing period’, Vol. I A-O, Washington: Government printing office, 1943. Jackson Beverley, ‘Splendid slippers: a thousand years of an erotic tradition’, Berkeley: Ten Speed Press, 1997. Ko Dorothy, ‘Teachers of the Inner chambers: Women and culture in seventeenth-century China.’, Stanford: Stanford University Press, 1994. Ko Dorothy, ‘Every step a lotus’, Berkeley: University of California Press, 2001. Ko Dorothy, ‘Cinderella’s Sisters: A revisionist history of footbinding.’, Berkeley: Univesity of California Press, 2005. Latourette K.S., ‘The Chines: Their history and Culture’, New York: The MacMillan Company, 1946. Levy Howard S., ‘Chinese Footbinding, the history of a curious erotic custom’, New York: Walton Rawls, 1966. 65 Li Ruzhen, vertaald door Lin Taiyi, ‘Flowers in the mirror.’, Berkeley: University of California Press, 1965. Li Yuning, ‘Chinese women through Chinese eyes’, Armonk, M.E. Sharpe, 1997. Mrs. Little Archibald, ‘Intimate China: the chinese as I have seen them.’, Londen: Hutchinson and co., 1899. Peterson Willard J. (ed.), ‘The Cambridge history of China, Vol.9, Part one, The Ch’ing dynasty to 1800.’, Cambridge: Cambridge university press, 2002. Ping Wang, ‘Aching for beauty, footbinding in China’, Minneapolis: University of Minnesota Press, 2000. Qian Nanxiu, ‘Revitalizing the Xianyuan (Worthy ladies) tradition: Women in the 1898 reforms.’, Modern China, Vol.29, No.4 (oktober, 2003), pp. 399-454. Mackie Gerry, ‘Ending Footbinding and Infibulation: A Convention Account’, American Sociological Review, Vol. 61, No. 6 (december, 1996). Mann Susan, ‘Precious Records: Women in China’s long eighteenth century.’, Stanford: Stanford University Press, 1997. Maxwell J. Preston, ‘On the evils of Chinese footbinding’, The China medical journal, no.6 (nov. 1916), pp.393-396. Mou Sherry J., ‘Gentlemen’s prescriptions for Women’s lives, A thousand years of biographies of Chinese women.’ New York: M.E. Sharpe, 2004. Ropp Paul S., ‘The seeds of change: reflections on the condition of women in early and mid– Ch’ing.’, Signs,Vol.2, No.1 (herfst, 1976), pp. 5-23. Van der Horst D., ‘Geschiedenis van China’, Utrecht: Het Spectrum, [1977] 1987. Van Gulik Robert H., ‘Sexual life in ancient China’, Leiden: Brill, 1961. White Ann, ‘Counting the Cost of Faith: America's Early Female Missionaries’, Church History, Vol. 57, No.1 (Mar., 1988), pp. 19-30. Wilkinson Endymion Porter (ed.), ‘Chinese history: a manual’, Cambridge: Harvard University press, 2000. Wu Hung, ‘The Wu Liang Shrine: The Ideology of Early Chinese Pictorial Art’, Stanford: Stanford University Press, 1989. Yule Sir Henry (ed.), Cathay and the way Thither: Being a Collection of Medieval Notices of China, London: The Hakluyt Society, 1866. Chinese bronnen. 66 Shanxi cun zheng chu. Shanxi cun zheng huibian (‘Wetgeving van Shanxi voor het platteland. Verzameling van de Wetgeving van Shanxi voor het platteland’), 1928. 《山西村政处. 山西村政汇编》 Bao Jialin 抱家麟, ‘中国 妇女 史 论集 zhongguo funü shi lunji (‘Essays over de geschiedenis van de Chinese vrouw.’)’, Taibei 台北:稻香 出版社 daoxiang chubanshe, 1991. 《辞海》Cihai, 上海:上海辞出版社 Shanghai Ci Chubanshe, 1989. Cao Kaiju 曹开菊,‘传教士反对中国妇女缠足的主要方式, Chuanjiaoshi fandui zhongguo funü chanze de zhuyao fangshi (‘Belangrijkste methoden van verzet tegen het voetbinden bij Chinese vrouwen van de missionarissen.’), 法制与社会 (Legal system and society), No. 19 (2006), p.205. Chen Dongyuan 陈东原, ‘中国妇女生活史 Zhongguo funü shenghuo shi (‘Geschiedenis van het leven van een Chinese vrouw.’)’, Taipei: 河洛出版社 Heluo chubanshe, 1967 [1928]. Chen Gaohua 陈高华,‘元代妇女服饰简论(下)—发式、首饰、缠足和鞋 Yuandai funü fushi dianlun (xia) – fashi, shoushi, chanzu he xie (‘Korte inleiding op Vrouwenkledij en accessoires in de Yuandynastie (deel twee) – kapsels, juwelen, voetbinden en schoenen.’),北 京联合大学学报(人文社会科学版) Beijing lianhe daxue xuebao (renwen shehui kexueban), Vol. 6 No. 4 (december 2008), pp. 48-70. Chen Xiaofang 陈晓芳, ‘清季官绅对不缠足运动的态度探讨 Qingji guanshen dui bu chanzu yundong de taidu tantao (‘Onderzoek naar de houding van ambtenaren en aristocratie ten opzichte van de niet-voetbinden beweging op het einde van de Qing.’)’, 宿州学院学报 Suzhou xueyuan xuebao (Journal of Suzhou college), Vol. 21, No. 6 (april 2006), pp. 42-46. Du Huahuang 杜环欢, ‘康有为与女性话语权的塑构 Kang Youwei yu nüxing huayu quan de sugou (‘Kang Youwei en de constructie van het vrouwelijk discours.’), 佛山科学技术学院 学报 Foshan kexue jishu xueyuan xuebao (Journal van de afdeling technologie van de universiteit van Foshan), Vol.26, No.1 (januari 2008), pp. 27-31. Huang Zhangjian 黄彰健, 《康有为戊戌奏稿》 Kang Youwei wuxu zougao (‘Manuscript van Kang Youwei in 1898’), 台北中央研究院历史语言研究所出版 Taibei Zhongyang yanjiu yuan lishi yuyan yanjiusuo chuban , 1974. , Kang Youwei 康有为,《请禁妇女缠足折,戊戌变法(一)》 Qing jin funü chanzu zhe, wuxu bianfa (yi) (‘Vraag om het verbod op voetbinden bij vrouwen’, hervormingen van 1898 (een)),Shanghai: 上海人民出版社 Shanhai renmin chubanshe,1957. Li Xiaojiang 李小江, 《让女人自己说话---文化寻踪》 Rang nüren ziji shuohua – wenhua xunzhong (‘Laat de vrouwen zelf praten – Op zoek naar sporen van cultuur’), Peking:生活·读书·新知三 联书店 Shenghuo, dushu, xinzhi san lian shudian, 2003. Qiu Riuzhong 邱瑞中, ‘中国妇女缠足考 Zhongguo funu chanzu kao (‘Studie van het voetbinden bij Chinese vrouwen.’)’,内蒙古师范大学学报 Neimenggu shifan daxue xuebao (Journal of InnerMongolia Normal University), No.3 (1993). 67 Qiu Riuzhong 邱瑞中, ‘中国妇女缠足考(下) Zhongguo funu chanzu kao (xia) (‘Studie van het voetbinden bij Chinese vrouwen, deel 2.’)’, 内蒙古师范大学学报 Neimenggu shifan daxue xuebao (Journal of InnerMongolia Normal University), Vol. 36, No.3 (Mei, 2007), pp. 99-100. Sheng Yujie 圣玉杰, ‘论中国妇女“缠足”的变态美 Lun Zhongguo funü ‘chanzu’ de taidu mei (‘Onderzoek naar de abnormale schoonheid van het voetbinden bij Chinese vrouwen.’)’, 安康学院学报 Nankang xueyuan bao (Journal of Ankang university), vol.20, No. 4 (augustus 2008), pp. 43-44. Sheng Yujie 圣玉杰, 千年之美始于足下———论中国妇女缠足的变态美 qian nian zhi mei shiyu zu xia --- lun zhongguo funü chanzu de biantai mei (‘Een millennium van schoonheid start onderaan bij de voet --- Studie over de abnormale schoonheid van gebonden voeten bij Chinese vrouwen.’) ,扬州大学文学院 Yangzhou daxue wenxue yuan,(oktober 2008), pp. 40-42. Shi Liqin 史莉琴, 梁启超的戒缠足思想与实践 Liang Qichao de jie chanzu sixiang yu shijian (‘De ideologie en uitvoering van het verbod op voetbinden van Liang Qichao’),十堰 职业技术学院学报 Shiyan zhiye jishu xueyuan xuebao, Vol . 19, No. 6 (Dec., 2006), pp. 5758. Xu Ke 徐坷,《清碑类抄(第 1 册)》 Qing bei lei chao (di yi ce) (‘Transcriptie van het Qing tablet (eerste hoofdstuk)’), Peking:中华书局 Zhonghua shuju, 1984. Yang Jianli 杨剑利, ‘近代中国社会的放足运动 Jindai zhongguo shehui de fangzu yundong (‘Beweging voor het uitlaten van voeten in het moderne China.’)’, 河北学刊 Hebei xuekan (Hebei academic journal), Vol.27, No.3 (mei, 2007), pp. 96-101. Yao Lingxi 姚灵犀, 《采菲录》 Caifeilu (‘Bundel over het verzamelen van radijzen’), Shanghai: 上海书店出版社 Shanghai shudian chubanshe, [1934] 1998. Zhu Shoupeng 朱寿朋, 《光绪朝东华录:第 4 册》 Guangxu chao dong hua lu: di si ce (‘De Donghua verzameling van de regering Guangxu: Vol. 4’), Peking:中华书局 Zhonghua shuju, 1958. Zhu Yong 朱勇, 《中国法制通史:第 9 卷,清末·中华民国》 Zhongguo fazhi tongshi: di jiu juan, qingmo – zhonghuominguo (‘Algemene geschiedenis van het Chinese wetsysteem: negende hoofdstuk, einde van de Qing – Republiek China’), 北京:法律出版社 falü chubanshe, 2000. Elektronische bronnen. http://www.east-asian-history.net http://chinese.dsturgeon.net http://www.readaroundasia.co.uk/miclittle.html 68 http://www.hoolulu.com/zh/25shi/13nanshi/s-index.htm http://etext.lib.virginia.edu/cgi-local/chinese/pageturner.pl?image=L4-25a.jpg Vermelde werken. Huai an xianzhi (‘Gazetteer van het district Huai’an’), 民国二十三年铅印本 Minguo ershisan nian qianyinben (‘Origineel exemplaar uit 1934 tijdens de republiek China’). 《怀安县志》 Che Ruoshui 车若水 ‘脚气集 Jiaoqi ji’ , Shanghai: Commercial Press, 1919. Legge James, ‘The Li Ki’, Whitefish: Kessinger Publishing, 1994. Li yanshou 李延壽, 南史 (70 卷) nanshi (70 juan) (‘Geschiedenis van het Zuiden.’), Beijing: 中華書局 Zhonghua shu ju, 1972. Li Youning 李又寜 en Zhang Yufa 张玉法, ‘ 近代中国 女权运动史料 Jindai zhongguo nüquan yundong shiliao (‘Documenten over de feministische beweging in China.’)’, Taipei: 传记 文学出版社 Zhuanji wenxue chubanshe, 1975. Liang Qichao 梁启超, ‘戒缠足会叙 Jie chanzuhui quan (‘Essay over het verbod op voetbinden.’)’, 时务报 shiwu bao, 16 oktober 1897. Ko Dorothy, Haboush Johyun Kim en Pigott Joan R. (ed.), ‘Women and the confucian cultures in premodern China, Korea and Japan.’, Berkeley: University of California Press, 2003. Sima Guang 司马光, ‘司马氏书仪, 10 卷 Sima shi shuyi, 10 juan’, Taibei: 臺灣商務印書館 (Taiwan shang wu yin shu guan), 1966. Swann Nancy Lee, ‘Pan Chao: Foremost woman scholar of China’, New York: The century Co, 1932. Waley Arthur, ‘The book of songs: The ancient Chinese classic poetry.’, New York: Grove Press, 1996. Young-Tsu Wong, ‘Revisionism Reconsidered: Kang Youwei and the Reform Movement of 1898’, The Journal of Asian Studies, Vol. 51, No. 3 (Aug., 1992), pp.513-544. Yuan Mei 袁枚, ‘Xiaozang shanfang chitu (brief no.132)’, Taipei: Chengsheng shu qu, 1971. 69